Historisch Archief 1877-1940
6
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1725
Wachter'B opstijgen voor zqn laatste vlucht op Zondag 8 Juli 1910.' Antoinette-eendekker met schroef
en motor aan den kop.
Voisin-tweedekker, met Christiaens, en monoplan-Antoinette met Latham.
Beneden de tribunes.
Latham op 5 Juli 1910 beproevende
te winnen over 100 K
Op de vliegweek te Reims.
La presse, monsieur."
De soldaten en tourniquet-bedienden,
eerst (ambtshalve) nog eens terdege wan
trouwend kijkend, laten mij op het ter
rein der loodsen.
Zoo straks had mij de secretaria van
het pers-comitéal gezegd: danzijtuer
nog niet, mijnheer. Da toegang tot de
loodsen zelf kan het comitéu onmogelijk
verzekeren l De vliegers, moet u bedenken,
zjjn in hun loodsen in eigen huis!"
Hij had gelijk gehad: ik was er nog niet.
Echter niet door de geslotenheid van
het home der vleugel-menschen die, in
hun loodsen als artiesten in hun ateliers
(vroolijkl) levende, zoo ontoegankelijk
niet bleken: maar door den
onbeschrijfelijken modder! Verzin, mijn getrouw
geheugen, n oogenblik in mijn leven,
dat ik zooveel edele laarsjes van den
modernsten snit heb zien baggeren en
hooren zuigen in den drassigsten en
klererigaten bodem! Jammerlijk!
Men stelle zich het vliegterrein bij
Reims aldus voor: Een magere gras
vlakte, zér uitgestrekt: bij een beetje
regen zoover als de blik reikt. Met den
rugkant naar de zijde van Reims ge
keerd, waar het terrein meer dan een
uur loopen vandaan is, staan de tribunes,
en links daarvan de eindelooze rij der
blankhouten loodsen: links, gezien na
tuurlijk van den straatweg van Reims
uit, waar het blijvend n helach leven
en bewegen is van jengelende en toeteren
de auto's, moede soldaatjes en veelsoortig
publiek.
Uit de tribunes gezien, die overvol
zijn (hoewel de pietepeuterige loges dui
zend en meer franken per week op
brengen), ontwaart men recht vóór
zich, op een kleine kilometer afstand,
signalen-masten en -touwen. Terwijl alle
vlaggen in onze buurt hevig klapperen
in den sterken en voehtigen bries, geeft
wit en rood op de seinpalen aan, dat er
per seconde twaalf meter wind staat.
Rondom dezen witten, vroolijken
seintoren, en in een waarlijk immensen kring,
pieken hier en daar op: de hooge, witte
staketsels, die de eindpalen vormen, waar
langs moet gemanoeuvreerd.
Zoo is dit terrein niet anders dan
een renbaan. Maar de baan zelf, op den
grond niet afgebakend, is in de lucht!
Ik treed op het terrein der loodsen.
Zoover ik zie, staan ze hier naast elkander
in een lange zwijgende rij, beschilderd
op aan den gevel gehechte repen doek
met de namen der bewoners en met
hun nummers. Yan voren zijn ze gansch
open, gereed om den vogel, die werd
opgesloten, te doen uitvliegen bij de
eerste gunstige wending in de weers
gesteldheid. Een zekere drukte is hier
van bevoorrechten : kennissen, waaronder
vele vrouwen, comité-leden, journalisten,
chauffeurs en machinebouwers. De be
kende vliegers worden aangewezen. Daar
loopt, ook al strompelend door de
drasaigheid, Farman, met zijn klein
artiestengezicht en zjjn rossige baardje. Hier zit
een groepje vóór een loods op een plankier.
Een kleine dandy is zeer gelukkig er
op een omgekeerde kist te mogen zitten
bet snelheideiesord
.M.
tegenover de omvangrijke
welvarenheid van mevr.
Blériot, beiden veilig als
kiekens onder de wiek van
den motorvogel. Latham
(een Fransehman ... zoudt
f e 't gezegd hebban aan
ien naam en aan zijn
Engelsch voorkomen P)
loopt gebogen onder alle
eer, gelijk een vermoeid
jong man. HU spreekt
slechts met een gedragen
tooneelstem. De roem
broeit om deze menschen,
en zij zijn er zwaar van,
als de atmosfeer voor een
onweer. Spreek de bezoe
kers, vooral de vrouwe
lijke, en gij zult begrij
pen! In onze samenleving
vindt men geen helden"
meer dan déze! Eiken dag is het een
wagen van hun lijf en leven om vooraan
te zijn en te blijven. Zien de dames op
de volle tribunes zoo een passeeren, dan
loopt door haar veeren- en tulle-wuifende
rijen een lief gemompel. Haar hoofdjes
neigen zich, en de breede hoedranden
gaan er van op en neer.
Maar ik ben daarvandaan gegaan en
heb mij aangesloten bij vrienden, voor
wie onze Hollandsche vlieger" Kuiler
de honneurs wil waarnemen. Hij leidt
ons van loods naar loods.
Wij zien alle soorten van
vliegmachiSysteem Nieuport: een yogellichaam nagebootst. In Engeland
beeft men een dergelijk systeem, waar terzyde en aan de
voorzijde van een veel grooteren vogelbnik glazen vensters
zijn aangebracht, zoodat hij een kajuit wordt.
Latham boven de Kathedraal van Reims.
nes. De tweedekkers, als
van Farman, en als de
Voisin" van Christiaens,
meer kubus-vlieger dan
vogel, zwaar en niet zoo
handig, maar toch uiterst
gewild. Motor en schroef
hebben zij aan de achter
zijde. !De ndekkers, die
er verreweg het vlugste"
uitzien: Blériots en
Antoinettes, hebben schroef en
motor, als ware het hun
kop, vooraan. In een der
loodsen zien wij zoo een
van nabij en zijn tegen
woordig bij een korte
oefening, verricht om ons
alle bewegingen van dit
kunstmatige vliegdier te
demonstreeren. Een oud
chauffeur gaat in den stuurstoel zitten
achter het rad en bij de hef boomen, waar
zijn meester zit, als dit toestel uit vliegt.
Hij beweegt den staart, de uiterste vlak
ken der vleugels, dan heft hij ze ea doet
hij ze dalen. Van zijn zetel, in den rug
stevig gebouwd, heeft hij iedere veran
dering van houding gemakkelijk in zijn
macht.
Een geweldig gedonder en geraas van ut
vlak naast ons aan, vóór de naastbijzijnde
loods. Het is een suisend en stampend,
wielend en joempend geluid, als van een
losbrekenden storm of van plotseling in
i
Systeem Marcel Hanriot. De vleugels bestaan
uit een houten raster werk, aan beide
zijden met doek bespannen
Kapitein Madiot als militaire uitkijk
op het terrein bij Reims. Systeem
van gecombineerde vliegers.
Hooger dan 250 meter komt dit
toestel niet.
Andemars op z\jn een-deiker, type Demoiselle boven
de loodsen. Het publiek is bizonder ingenomen
met dit eenvoudige toestel.
Tribunes en loodsen te Béthuny bij Reims, van den kant van het terrein gesien. Er zyn 70 van deze loodsen.
Het vliegveld is 5 K.M. in omtrek.
een fabrieksruimte in gang gezette
ontzaggelijke vliegwielen. Wij snellen naar
buiten: zou er een gaan vliegen ? 't Is
Labouchère op zijn Antoinette. Reeds
heeft hij net als wij daar aankomen
den motor weer tot stilstand ge
bracht, en de eerst duizelingwekkend
snel draaiende schroef bladen vallen loom
het een na het ander als moede molen
wieken, en liggen dan stil. Nu komen
de kleine blauwgeboezeroende Fransche
machinisten en rollen op zijn drie fiets
wielen den grooten mechanieken vogel,
met Labouchère erboven, verder het veld
op, het drassige, modderige, kleverige
veld. Het slijk zuigt zich vast aan
onze schoenen, spat op tegen ieders
kleeren. Alleen Labouchère blijft schoon.
Hij wordt gereden!
Aan den grens van het eigenlijk
yliagveld begint de proefneming opnieuw.
Het is enkel oefening, zegt ons Kuiler,
en inderdaad de helpers hangen aan de
staven en weerhouden, onder het weer
aangevangen werken der schroef, den nu
naar beweging verlangenden vogel. Mili
tairen te paard komen ons op een afstand
houden.Slechts wat den vlieger" het naast
is mag in zijn buurt. Zijn vrouw wordt
bedrijvig en is omringd! Bij het donde
rend razen der motor, die van dit
wijdgevlerkte toestel een soort bromvlieg
maakt met ratelenden, zwatelenden dollen
kop: de zwierend kringelende schroef
vooraan, tracht men den mensch, die
dit besturen zal, met de stem nog te
bereiken, en schreeuwt, en schreeuwt....
Maar als Labouchère niet genadig zich
o verbuigt, is een gesprek onmogelijk.
Het is een betasten der machine aan alle
zijden. Het geldt de vraag: Is het beestje
in orde ? Het is als ausculteerde men het
vliegdier. 't Is als een consult van doktoren
dat alle dag plaats heeft! Zelfs meet men
de trekkracht. En als dat dan geschied
is, kijkt Labouchère nog eens naar het
windsein, midden op 't veld... en stijgt
af, gefotografeerd van alle kanten, en nu
en dan, als toevallig, in pose....
Ik zie nog even dat draaien van de
fotografen om den vliegmensch heen;
er is een priester bij met hoogopgespelde
soutane, een van die Fransche priesters
blijkbaar, die door den drang der tijden
(en van Briand en Combes), een hand
werk leerden... en dan ga ik voor een
anderen hangar een anderen vogel be
wonderen.
Ik heb ze nu alle gezien: de vogels,
de vogelmenschen, de machinisten, de
libellulen-gelijkende vrouwen, en ook de
dikke comité-leden, die zeer hoffelijk
zijn voor de libellulen. Ik heb van den
modder nu genoeg genoten. Ik ken de
loges der tribunes van buiten. Ik vind
den seintoren ver reiend ah! criant
vervelend! in dezen ver velenden mot
regen ... ik wou dat men nu vloog!
Maar men vliegt niet. De wind loopt
12 en meer meter in de seconde. Eén
loomheid hangt over het veld. De komst
van Fallières, bij veel fanfares, kan daar
aan niets veranderen. Wij bekijken zijn
welgedaanheid, en wij zen elkaar Briands
steeds gerimpelder, bleeker en ongun
stiger voorkomen: Een stoet van
gegalonneerden, een stoet van toiletten: het is