De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 7 augustus pagina 1

7 augustus 1910 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER 1°. 1910 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND Oza.cLer.redLa.ctie Dit nummer berat een bijvoegsel. . . F. L. "WXESSIELTQ-. uitgeven: VAN HOLKEMA ft WARENDORP, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inbond van dit Blad wordt veriekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staattblad No. 124). a 3 maanden f 1.50, ft. p. post / 1.65 Voer Uil per jaar, bjj Yooruitbetaling » . mail . 10. Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Zondag 7 Augustus Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer f OJ5 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel ..... 0.30 Reclames per regel , 0.40 INHOUD: VAN VEKRE EN VAN NABIJ: Veertig millioen. Vrge verbintenissen, door X. Een protest ia zake aviatiek. SOCIALE AANGELEGENHEDEN: De zoogenaamde Katholieke Sociale Actie in Nederland in haar strijd tegen het Katholieke geloof, II, door Peregrinaa. FEUILLETON: De sphinx «onder geheim, nit het Engelsen, van O'car Wilde. KUNST EN LETTEREN: De Ind. Theoaophie en hare beteekenis voor ons, door prof. dr. J. S. Spey'er, beoordeeld door prof. dr. H. Kern. Jnles Benard, Natuurlijke Historie t j eg, vertaald door C Scharten, beoor deeld door M. Pentis. INGEZONDEN. Berichten. VBO U WE N RUBRIEK: De technieken van het kunstnaald «f erk, door I. ?van. Etnstede Winkler, beoordeeld door Johanna W. A. Naber. ALLERLEI, door Allegra. Sic Transit..., door Peerke den Belg. UIT DE NATUUB, door E. Heimana. Het leven van Vondel, met ai b., door dr. P. Leendertz Jr., geïll., door E. W. Moes, beoordeeld door J. F. M Sterck. Panl Céjanne, door Frans Vermeulen. Vliegen op de Djesburgsche heide, met af b., door B. Dinger. WETENSCH. VARIA. : Op-etten van dieren, met af b., door dr. P. van ?Otat. Charfvari. FINA.NCIEELE EN ÓECONOMI3CHE KRONIEK, door V. d. M. ?? V. d. 8. SCHETSJE. 8CHAAK«PEL. DiMBUBRIEK. _ ADVERrENTIEN. Veertig Millioen. Nauwelijks is 's heeren van Heeckerens mond gestopt dien hij trouwens met maar heel geringe bekwaamheid heeft geroerd of de Regeèring komt met de rekening: veertig millioen! (Ziedaar millioenen, die .wij voor een ouder domspensioen maar niet weten te vinden). Wij mogen voor de kustverdediging in acht jaar tij ds veertig millioen gulden opbrengen. Er is geen sterveling, die zich niet bewust is ten bate van wien wij de -doo&e weermiddelen aan onze zeegrenzen HO» wat zullen versterken en diegroote som zullen betalen. Het zal wezen ten pleiziere van dienzelfden Duitschen Keizer, van wien onze Koaingin, ondanks de beweringen van den goeden heer Van Heeckeren, immers geen dreigbrief" ontvangen heeft.... Wat drommel, waarom zouden wij die zeegrenzen niet nog van meer kazematten en kanonnen voorzien, nu wij niet waar ? door de beroemde Noordzeeentente aan die grenzen heelemaal geen gevaar hoeven te duchten? Welk een comedie eigenlijk, welk een droevige, eerlopze pbtsenmakerij blijkt zulk een Eatente".... enkele maanden na haar onderteekening. Ja, men kan er zeker van zijn, dat reeds het plan der veertig millioen bekonkeld was, toen wij in de Kamer hoorden toosten op het wondere geluk van dit cadeau der groote buren! De Hemel weet, of we niet met een nu eerst ge openbaarde conditie^ te doen hebben, waarvan de verkrijging van het cadeau was afhankelijk gesteld! Er kan geen sprake van zijn of ons wordt thans gevraagd: Duitschland te versterken. Ten naastenbij ondenkbaar is immers het geval, dat onze oostelijke buren Nederland zouden willen binnengaan of onze havens bezetten (zooals het in de lijn kon liggen van Engeland of Frankrijk) door middel van hun vloot. Neen, sterk door hun legermassa's aan e Pruisische grenzen, zullen zij daar gereed kunnen staan om, bij het minste of geringste gevaar voor onze verdediging aan den zeekant, onze taak van ons over te nemen achter de op bevel van henzelf versterkte duinforten. En dan vormen wij den Duitschen buffer, zooals gewenscht. Wy betreuren dit steeds openlijker bevoorrechten van Duitschland. Nooit een werkelijk energiek optreden ziende ten bate van onze eigen onafhankelijk heid, die bijv. zou bestaan in een zonder aanzien des persoons geduchte zuivering der militaire wereld en in «en krachtiger steun aan volksweerbaarheid, schietvereenigingen, luchtvaart, e. d., moeten wij ontwaren, hoe men, voortsuffend op den ouden deun, soms bij zenuwachtige schok ken wat doet met het oog op een ander. Eet is jammer, dat aldus het proces van Pruisenbevoorrechting zich voltrekt. Reeds dikwijls schreven wij als onze meening, dat een vriendschappelijk ge drag naar alle zijden mocht toonen hoe onze Natie neutraal wenscht te blijven in ieder komend conflict. Maar terwijl wij millioenen uitgeven in 't belang van den Germaanschen Kolos en onze hofen regeeringskringen (de relaties van dit jaar met het kleine-Belgiëter zijde ge laten) alleen te smoezen weten met wat Duitach spreekt, veronachtzaamt men Frankrijk, hoort men van eenige vriende lijkheid jegens Engeland nooit. Een par ticulier bezoek van de Koningin-Moeder aan een harer Eagelsche verwanten in dit voorjaar gebracht, is het eenige wat wij ons voor Engeland, en de malle on juiste berichten over Fallières' komenen-niet-komen in de kranten, plus onze onthouding van iedere deelneming bij de ramp van de Pluvióje, wat wij ons voer Frankrijk herinneren 1)! Absoluut genegeerd worden deze groote en ons op geestelijk gebied naslaande mogendheden, en gekonkeld wordt er met den Oosterbuur. O as volk droeg gaarne den last der verdediging van zijn onafhankelijkheid. En wij zouden bereid zijn een uitgave van veertig millioen goed te keuren. Maar zóó niet! 1) IQ het ochtendblad van 22 Juli j. 1. van de Telegraaf staat de uitslag van een enquête, door den Parijschen correspondent van dit blad gebonden, en waaruit men kan lezen, hoe, door de laksheid van ome Regee ring en de verregaande onverschilligheid van onzen Parijschen gezant, van geen enkel be wijs van onze deelneming in de P.nriÓ3eramp gebleken is. Letterlijk alle landen, Bulgarije en Equador incluis, hadden gezorgd voor deputaties, kransen of telegrammen, wij niet. Eén officieel telegram verliet de Hofstad, de Regeeringsstad: het "was een telegram van den Eagelschen gezant te 's Gravenhage l Vrge verbintenissen. Geheel in den geest van het advies," onlangs door Mr. S. van Houten in een Staatkundigen Brief" gegeven, heeft een feministe in Den Haag een paar weken geleden zich bij familieovereen komst, en dus zonder den bijstand van een ambtenaar van den Burgerlijken Stand, in het huwelijk begeven. Hierop wijzend heeft het orgaan der Vrijzinnig Democraten den jongelieden een afstraffende preek toegediend, die de bewondering heeft gewekt van Jhr. Lomans Nederlander, maar door de Eoomsche Tijd minder hoog wordt aan geslagen. Het Vrijzinnig-Democratische orgaan (Land en Volk) had nl. de vrije ver bintenis" der twee tegen onze huwelijks wetten door de daad protesteerende trouwlustigen slechts afgekeurd op oppor tunistische gronden. Het had onder meer gewezen (zeer terecht, dunkt ons) op den nasleep van allerlei last en rechtsbekorting, dat het buiten huwelijk ge boren kroest in de maatschappij wacht. Het had gedacht zoo stellen wij ons, er mee instemmend, voor dat de kleine bate der propaganda tegen de wet niet op zou wegen tegen het nadeel door onschuldige derden (de kinderen) er van te lijden. Dit opportunisme nu bevalt De Tijd niet; maar het katholieke orgaan gaat ook theoretiseeren. Het verklaart Mr. van Houten den eenigen consequenten vrij zinnige en vraagt of het aan de anderen (zooals Land en Volk) wel toekomt hem van zijne consequantie een verwijt te maken. Dit zegt zij onder alle waardee ring voor die anti-van-Houtensche vrij zinnigen. Luister maar: Zg het is waar staan, als het op de p r a c t ij k aankomt, ons, Katho lieken, veel nader. Het komt voor zelfj, dat zij door een gelukkige inconsequentie sommigen van ons beschamende voor beelden geven. Maar in theorie?... Als het huwelijk elk godsdienstig ka rakter ontbeert, waarom zou het dan verboden zijn, het te beschouwen als een contract, gelijk elk ander? Waaram verboden ook bepalingen van dat con tract voor partyen zóó gemakkelijk en zóó weinig bindend mogelijk te maken? Neen, wie het huwelijk in zy'n volle waarde en onaantastbaarheid wil hand haven, zal daarvoor geen anderen rechtstitel en geen ander afdoend middel vinden dan die, door de Katholieke Kerk verleend en tot bescherming toegepast: het Huwelijk Sacrament, daarbjj alleen ontbindbaar door den dood. Zoodra deze twee hoofdbeginselen worden loigelaten, bevindt mea zich op een hellend vlak: van concessie tot concessie afglijdend, steeds den band losser, de scheiding gemakkeljjker makend, komt men als van zelf tot de vrije verbintenis" van Mr. Van Houten en ten slotte tot de geheel vrije liefde, zonder verbintenis, welke ook; met andere woorden tot de promiscuiteit der dierwereld. Ziedaar de gewone, voor eigen geloof eenigszins reclamemakende wijze van voorstelling, in de Christelijke en vooral in de Roomsche pers gebruikelijk, om aan het ongpdsdienstig huwelijk religieuse beteekenis (religieus in den zin van moreelbindend) te ontzeggen. Het monogaam huwelijk, dit kan den heeren toch niet onbekend zijn is een algemén-menschelijke instelling. Men vindt haar als regel niet alleen bij de menschen van alle tijden en godsdiensten en godsdienstloosheden, maar zelfs by' de.... hoogere dieren.' Te spreken, in verband met Mr. van Houtens advies, van de promiscuïteit der dierwereld, hiermee is dan blijkbaar de lagere dier wereld bedoeld waartoe de vrijzin nigheid consequent zou moeten voeren(ï), is dus een vergissing even vermakelijk als ze oud en taai is. De monogamie als regel is ons n at uurlij k. Het wettig of on wettig echtgenootelijk verband, waarvan het cement de echtgenootelijke en de gezinsliefde is, wordt in 't algemeen door de betrokkenen man, vrouw en kroost, als een moreel verband gevoeld, anders gezegd als iets religieus", ook zonder de hulp van de Katholieke Kerk. Haars ondanks erkent trouwens De Tijd het. Zij gewaagt van die goede godsdienstlooze huwelijken, die soms zelfs katholieke huwelijken kunnen beschamen" ... Maar hoe zou dit nu mogelijk zijn, indien het fond van die godsdienstlooze huwelijken geen religie" was ? Die religie" kan door, of tegelijk met, het Caristendom zich hebben ontwik keld, zooals zij wellicht in de nabijheid van andere godsdiensten meer of minder gegroeid is, dit is dan toch zeker, dat zij bestaat, bij de in cultuur lagere volken op minder volkomene wijze, maar dat zij bestaat: op zichzelf, vóór en buiten alle godsdiensten, ook den christelijken. Die religie" nu heef t, niets te maken met de inschrijving van nfcen huwelijkswil in de interessante papieren van den burgerlijken stand. Die inschrijving heeft geen andere beteekenis dan de opportu nistische, die De Tijd niet bevredigen kan, en die beoogt: het vastleggen van onzen wil ten bate van de goede orde en van maatschappelijke rechten van onszelf en van derden. Een taak, be langrijk genoeg! Zeker in de oogen van hen, die het staatsverband voelen als een kerkelijk, voor wie de Staat meer en meer de Kerk vervangt, in haar plaats treedt, in de oogen van dezulken moet een dergelijke opvat ting ontoelaatbaar zijn, omdat voor hen het stadhuisbriefje", zonder vergeleken te worden met kerkelijke genademidde len, toch niet vrij is van een zekere wijding... de opvatting, die de mannen van het radicaal-socialisme in Frankrijk tegenwoordig huldigen ... (maar toch niet De Tijd?). Men weet, dat ginds de burgerlijke huwelijken door bijstand van orgels (en pianola's) en onder aan doenlijke burgerlijke preeken van zich ook al welgedaan voelende burgemees ters tot iets als kerkelijke ceremoniëa worden gemaakt... ter concurrentie natuurlijk met de Kerk! Maar wij voor ons hebben die bemoeiing van den Staat (zelfs in den Nederlandschen vorm, die u alleen een zalvend speech j e bezorgt van een u meestal vol slagen onbekenden mijnheer) steeds hors d'oeuvre gevonden. Dat de Staat vastlegt en regelt, dat hij beschermt de rechten uit een verbintenis geboren, ziedaar zijn taak. Maar hij is geen bovennatuurlijke instelling en m3et^het"niet willen schij nen. Hoe beschaafder zijn leden, hoe vrijer de ^verbintenissen''1 zullen kunnen wexen... en daarom achten wij het feit, dat een zoo hoogstaand man als Mr. Van Houten voor vrije verbintenissen, zij het voor tijdelijk en als protest, thans reeds ijveren durft, eer een teeken indien men er een taeken in zien wil! van hechtheid van ons huwelijksleven, dan het tegendeel. Verwondering? Eéa zegt er mis schien : maar al de echtscheidingen dan ? Is de u i t e r l ij k zichtbare verwijde ring alleen in quaestie, waar het toch den religieuzen" band van het huwelijk betreft ? De mate van hechtheid en vooral de hoedanigheid van den huwelijksband blijkt in den loop der tijden geens zins verminderd. Men zou zeggen: in tegendeel. Het is natuurlijk gemakkelijk van het Vrijheidsbeginsel te zeggen, dat het, in consequentie, voert tot anarchie in alle gedaanten: promiscuïteit zegt het Tijdartikel. Daarmee maakt men de menschen bang, die niet bedenken, dat waar het brengen van anarchie, regeeringloosheid, in onze tegenwoordige samenleving zou beteekenen een ruïneuze manier om... een nieuwe regeering te krijgen: een korte ontgoochelende, onbegeerlijke verwarring dus, zij buiten onze maatschappij blijft lichten als een ideaal: een ideale gedachte voor hen, die er reeds tot zakere, helaas geringe hoogte, voor zouden geschikt zijn. Maar de Tijd mag daarom wel eens reclame slaan op de groots trom! * * * Het ideaal", in ons dagelijksche leven binnengevoerd, kan een sublieme ver schijning zijn, zooals het bijv. straalt in profeten en heiligen, genoegzaam is bekend hoe lachwekkend en afstootend hetzelfde zich voordoet, indien kleine menschen, door er mede op hun hoogtetjes te klimmen, er de verhevenheid van trachten te toonen. Dan is het als wilde een dwerg majesteit verbeelden door op een stoof te gaan staan. Het klinkt misschien wat hard om deze dingen te zeggen in verband met een zoo goedbedoelende beweging als van de Vrijeliefdalingen. Wij ontvin gen nl- een artikel, handelend over het vrije huwelijk", schrijver de heer Lod. van Mierop, en daar wij in dit artikel een symptoom zien van een op yatting juist tegenovergesteld aan die van De Tijd (en ons nauwelijks sympathieker!) wilden wij van vrije verbintenissen" sprekend over dit artikel onbeschroomd onze meening zeggen. Terwijl De Tijd alles verwacht, naast de kerkelijke, van de wettelijke bemoei ing met het huwelijk, zooals die tot nu toe plaats vond, ziet de heer van Mierop in die bemoeiing (hij spreekt van een menschonwaardige huwelijkswet geving") iets dermate verderfelijke, dat hij aanraadt den Staat niet in onze bruiloften te mengen, d.w.z. dat hij ons aanraadt vooral erg vrij" te trouwen. Zoo wordt dus ook door dezen heer van het staihuisbriefje" een drukte femaakt, die niet in harmonie is met e beteekenis van dit briefje, noch, durven wij zeggen, met de beteekenis van de héle staatsbemoeiing. Hij stelt het voor of wij ons geweten bekneld voelen door de weerzinwekkendheid der huwe lijkswetten, waaronder wij toch dagelijks onze wettige gemalinnen en ons wettig kroost in alle vrijheid" liefhebben. Want, nietwaar, hoe verouderd die wetten mogen zijn, en hoe wenschelijk het mag wezen accoord! voor de moderniseering dier wetten te ij veren, van de huldiging van deze opinie naar de feitelijke opheffing van alle wettelij ke regeling en bescherming is 't een groote stap! Er zijn nog altijd menschen (mannen vooral) onder alle gezindten, die geneigd heid toonen hun echtgenooten de op voeding te laten bekostigen van het ver wekte kroost, er zijn quaesties van erflating, en dergelijke, die het onder de huidige omstandigheden gewenscht ma ken, dat de Staat nota neemt van onzen huwelijkswil, en dat de burgers notitie nemen ran den Staat. Maar overigens: welke hoogere" waarde kan men hechten aan dit publtekadministratief beirijf? Nooit hebben wij het naar ons inzien inconsequente gedrag kunnen waardeeren van die vrijehuwelijkspioniers en -pioniersters, die, hun liefde, meestal terecht, boven onze huwelijkswetgeving achtend, allerlei ver driet en schade zichzelf (en anderen!) gingen berokkenen, om maar niet te maken te hebben met wetten, die juist voor hen, de aan elkander getrouwen, niet meer beteekenen konden dan een stuk papier! Nooit hebben wij dit tragicomische martelaarschap kunnen waar deeren, dit Donquichottische vechten tegen een administratieve handeling, welke voor de kwaden" voornamelijk nuttig, en voor de goeden'' een forma liteit zonder beteekenis is! Laat ons intusschen plaats geven aan het volgende, waarvoor de heer van Mierop ruimte vraagt ook in dit blad: een verzoek om medewerking ter bijeenbrenging van gegevens betrefiende het vrije huwelik (in dien zin als dit door mij wordt verstaan: als een band voor het leven). Ik wil beginnen een staat aan te leggen van allen, die in vrg huwelik" leven. De namen blijven natuurlik onvermeld, wanneer ik ooit tot publikatie van een en ander mocht «vergaan. Gaarne zie ik dan een antwoord ge geven op het volgende: Naam en voornamen (voluit) van beide huweliksgenoten, de datum en plaats van geboorte, hun tegenwoordige woon plaats. Op welke datum rekenen zij, dat hnn vry huwelik is ingegaan ( met mogelike bizonderheden) ? Op grond van welke motieven leven zij in V. H. (-cherp en beknopt'f ormuleren) ? Hebben de huwe liksgenoten een onderlinge afspraak op papier gesteld, voor hen beiden alleen, bij notariële akte of ten overstaan van familieleden ? Hoeveel kinderen hebben zij en wanneer zijn deze geboren ? Heb ben zij deze kinderen geëcht, zo ja op welk tijdstip ? Moge door overname in andere bladen dit mijn verzoek ruimere. ruchtbaarheid verkregen. Soest. LOD. VAN MIKEOP. En berucht worden ! Ziedaar nu een proeve van burger lijken stand, waarbij men alleen den Staat verwisselt met den heer Lod. van Mierop, die bovendien vél meer inlich tingen, en waarlijk al te intieme (!), van u verlangt, dan de veel goedmoediger lobbes, die den naam draagt van Staat der Nederlanden ! Laten wij ons houden bij dezen laatste ! Een protest in zake aviatiek. In De Telegraaf van 2 Augustus (Och tendblad pag. 2) bevindt zich een ingezonden stuk van den bekenden Indischen journalist K. Wybrandg. Het stuk bevat in verband met ons arti kel over aviatiek een felle propaganda voor de firma Yerwey & Lugard, die bezig is (zooals men uit alle kranten en uit ons weekblad weet) een paar terreinen voor het vliegen gereed te maken en onder wier auspiciën (geluk mea in de kranten, en alwederom in dit weekblad zien kan) enkele dagen geleden gevlogen is. Waarom wij van dit artikel melding maken ? Omdat het den schijn tracht te wekken dat wij, die een terrein vroegen voor de Officieele'Luchtvaartvereeniging, geen sym pathie zouden hebben voor den vooruitgarg op lucht vaartgebied, zoodra die voortkomt uit particulieren ondernemingsgeest. . . Dit zonderlinge, blijkbaar ondoordachte artikel bevat als kern de hiervolgende passage : Waarom zou het publiek thans geld gaan geven, voor datgene, wat ge zonde particuliere ondernemingsgeest gratis onder zijn bereik brengt ? De ondernemers doen dat niet uit ideëele overwegingen, natuurlijk niet. Maar ook de oprichters der Oost-Indische Com pagnie trokken niet naar Indiëmet het verheven doel om Holland de eerste te doen zijn op het gebied van koloniale sport: de IJsland- vaarders zaten niet met tranen in hunne oogen en geheel belangeloos, mijnheer! ' walvisschen te vangen, tot meerdere eer der Geünieerde Provinciën, en tot ver heffing der levertraansport ; onze kra nige zeelui, die hunne sleepbooten tot in het verre China brengen, denken niet aan de sleepsport .. zij allen denken en dachten aan hun eigen belang. En het belang der gezamenlijke landskin deren is het belang van den staat. Thans zijn de mannen, die de directie vormen der zooeyengenoemde firma vooraan gegaan in Nederland... en men tracht ze met een breedsprakig (noodeloos) beroep pp de natie naar achter te duwen. Zy wagen hun kapi. taal., de belangelooze schrijver van het artikel verzocht om het geld van anderen. In plaats van in Mignon lettertjes, in een half minachtend nootje, had de naam dier pioniers als titel boven het luchtvaartartikel in hst Groene Week blad behooren te staan" Nietwaar ? W\j hadden opgemerkt, hoe overal om ons heen in Frankrijk, in Duitschland, in Engeland, in Oostenrijk, in België, in Italië, in Turkije zelfs van de zyde eener officiëele vereeniging, door de regee ring gesteund en bij den wereldbond voor Luchtvaart geaccrediteerd, de bevordering van de aviatiek met alle kracht was ter hand genomen. Wij hadden zwart op wit gezien, hoeveel in al die landen luiten het geen daar de ondernemers reeds deden DIRECT VANWEGE DE NATIE GESCHIED WAS En ODZO oproep luidde dus: brengt geld bijeen, opdat ook ome officieele vereeniging als alle die andere eindelijk haar terrein en haar mid delen heeft. We hebben al ondernemers die bezig zijn! We hebben Verwey en Lugard!" staat daar nu de heer Wybrands te rcepen. Ia dat nu wel zoo indrukwekkend als het la waai wekkend is? Valt die firma in elkaar, zpodra een officieele vereeniging een terrein krijgt? Is het de taak der journalistiek die industrieele helden (zie: O. I. Compagnie", Yslandvaarders" etc.!) in de watten te leggen ? Of mogen wij eischen, dat Nederland op n lijn sta met het buitenland, waar naast en onafhankelijk van elkander groeiden: de aviatiek ah onderneming en de aviatiek als nationaal belang? Wij willen echter gelooven, dat de schrijver door een hem eerende naïveteit eenigszins anders heeft geschreven, dan hy

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl