Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER
1°. 1910
WEEKBLAD VOOR NEDERLAND
Oza.cLer.redLa.ctie
Dit nummer berat een bijvoegsel.
. . F. L. "WXESSIELTQ-.
uitgeven: VAN HOLKEMA ft WARENDORP, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inbond van dit Blad wordt veriekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staattblad No. 124).
a 3 maanden f 1.50, ft. p. post / 1.65
Voer Uil per jaar, bjj Yooruitbetaling » . mail . 10.
Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Zondag 7 Augustus
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer f OJ5
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel ..... 0.30
Reclames per regel , 0.40
INHOUD:
VAN VEKRE EN VAN NABIJ: Veertig
millioen. Vrge verbintenissen, door X.
Een protest ia zake aviatiek. SOCIALE
AANGELEGENHEDEN: De zoogenaamde
Katholieke Sociale Actie in Nederland in
haar strijd tegen het Katholieke geloof, II,
door Peregrinaa. FEUILLETON: De sphinx
«onder geheim, nit het Engelsen, van O'car
Wilde. KUNST EN LETTEREN: De Ind.
Theoaophie en hare beteekenis voor ons,
door prof. dr. J. S. Spey'er, beoordeeld door
prof. dr. H. Kern. Jnles Benard, Natuurlijke
Historie t j eg, vertaald door C Scharten, beoor
deeld door M. Pentis. INGEZONDEN.
Berichten. VBO U WE N RUBRIEK: De
technieken van het kunstnaald «f erk, door I.
?van. Etnstede Winkler, beoordeeld door
Johanna W. A. Naber. ALLERLEI, door
Allegra. Sic Transit..., door Peerke den
Belg. UIT DE NATUUB, door E.
Heimana. Het leven van Vondel, met ai b.,
door dr. P. Leendertz Jr., geïll., door E. W.
Moes, beoordeeld door J. F. M Sterck.
Panl Céjanne, door Frans Vermeulen.
Vliegen op de Djesburgsche heide, met af b.,
door B. Dinger. WETENSCH. VARIA. :
Op-etten van dieren, met af b., door dr. P. van
?Otat. Charfvari. FINA.NCIEELE EN
ÓECONOMI3CHE KRONIEK, door V. d. M.
?? V. d. 8. SCHETSJE.
8CHAAK«PEL. DiMBUBRIEK. _
ADVERrENTIEN.
Veertig Millioen.
Nauwelijks is 's heeren van Heeckerens
mond gestopt dien hij trouwens met
maar heel geringe bekwaamheid heeft
geroerd of de Regeèring komt met
de rekening: veertig millioen! (Ziedaar
millioenen, die .wij voor een ouder
domspensioen maar niet weten te vinden).
Wij mogen voor de kustverdediging
in acht jaar tij ds veertig millioen gulden
opbrengen.
Er is geen sterveling, die zich niet
bewust is ten bate van wien wij de
-doo&e weermiddelen aan onze zeegrenzen
HO» wat zullen versterken en diegroote
som zullen betalen. Het zal wezen ten
pleiziere van dienzelfden Duitschen Keizer,
van wien onze Koaingin, ondanks de
beweringen van den goeden heer Van
Heeckeren, immers geen dreigbrief"
ontvangen heeft....
Wat drommel, waarom zouden wij die
zeegrenzen niet nog van meer kazematten
en kanonnen voorzien, nu wij niet
waar ? door de beroemde
Noordzeeentente aan die grenzen heelemaal geen
gevaar hoeven te duchten? Welk een
comedie eigenlijk, welk een droevige, eerlopze
pbtsenmakerij blijkt zulk een Eatente"....
enkele maanden na haar onderteekening.
Ja, men kan er zeker van zijn, dat reeds
het plan der veertig millioen bekonkeld
was, toen wij in de Kamer hoorden
toosten op het wondere geluk van dit
cadeau der groote buren! De Hemel
weet, of we niet met een nu eerst ge
openbaarde conditie^ te doen hebben,
waarvan de verkrijging van het cadeau
was afhankelijk gesteld!
Er kan geen sprake van zijn of ons
wordt thans gevraagd: Duitschland te
versterken.
Ten naastenbij ondenkbaar is immers
het geval, dat onze oostelijke buren
Nederland zouden willen binnengaan of
onze havens bezetten (zooals het in
de lijn kon liggen van Engeland of
Frankrijk) door middel van hun vloot.
Neen, sterk door hun legermassa's aan
e Pruisische grenzen, zullen zij daar
gereed kunnen staan om, bij het minste
of geringste gevaar voor onze verdediging
aan den zeekant, onze taak van ons over
te nemen achter de op bevel van henzelf
versterkte duinforten. En dan vormen wij
den Duitschen buffer, zooals gewenscht.
Wy betreuren dit steeds openlijker
bevoorrechten van Duitschland. Nooit
een werkelijk energiek optreden ziende
ten bate van onze eigen onafhankelijk
heid, die bijv. zou bestaan in een zonder
aanzien des persoons geduchte zuivering
der militaire wereld en in «en krachtiger
steun aan volksweerbaarheid,
schietvereenigingen, luchtvaart, e. d., moeten wij
ontwaren, hoe men, voortsuffend op den
ouden deun, soms bij zenuwachtige schok
ken wat doet met het oog op een ander.
Eet is jammer, dat aldus het proces
van Pruisenbevoorrechting zich voltrekt.
Reeds dikwijls schreven wij als onze
meening, dat een vriendschappelijk ge
drag naar alle zijden mocht toonen hoe
onze Natie neutraal wenscht te blijven
in ieder komend conflict. Maar terwijl
wij millioenen uitgeven in 't belang van
den Germaanschen Kolos en onze
hofen regeeringskringen (de relaties van dit
jaar met het kleine-Belgiëter zijde ge
laten) alleen te smoezen weten met wat
Duitach spreekt, veronachtzaamt men
Frankrijk, hoort men van eenige vriende
lijkheid jegens Engeland nooit. Een par
ticulier bezoek van de Koningin-Moeder
aan een harer Eagelsche verwanten in
dit voorjaar gebracht, is het eenige wat
wij ons voor Engeland, en de malle on
juiste berichten over Fallières'
komenen-niet-komen in de kranten, plus onze
onthouding van iedere deelneming bij de
ramp van de Pluvióje, wat wij ons voer
Frankrijk herinneren 1)!
Absoluut genegeerd worden deze groote
en ons op geestelijk gebied naslaande
mogendheden, en gekonkeld wordt er met
den Oosterbuur.
O as volk droeg gaarne den last der
verdediging van zijn onafhankelijkheid.
En wij zouden bereid zijn een uitgave
van veertig millioen goed te keuren.
Maar zóó niet!
1) IQ het ochtendblad van 22 Juli j. 1.
van de Telegraaf staat de uitslag van een
enquête, door den Parijschen correspondent
van dit blad gebonden, en waaruit men kan
lezen, hoe, door de laksheid van ome Regee
ring en de verregaande onverschilligheid van
onzen Parijschen gezant, van geen enkel be
wijs van onze deelneming in de P.nriÓ3eramp
gebleken is. Letterlijk alle landen, Bulgarije
en Equador incluis, hadden gezorgd voor
deputaties, kransen of telegrammen, wij niet.
Eén officieel telegram verliet de Hofstad, de
Regeeringsstad: het "was een telegram van
den Eagelschen gezant te 's Gravenhage l
Vrge verbintenissen.
Geheel in den geest van het advies,"
onlangs door Mr. S. van Houten in een
Staatkundigen Brief" gegeven, heeft
een feministe in Den Haag een paar
weken geleden zich bij familieovereen
komst, en dus zonder den bijstand van
een ambtenaar van den Burgerlijken
Stand, in het huwelijk begeven.
Hierop wijzend heeft het orgaan der
Vrijzinnig Democraten den jongelieden
een afstraffende preek toegediend, die
de bewondering heeft gewekt van Jhr.
Lomans Nederlander, maar door de
Eoomsche Tijd minder hoog wordt aan
geslagen.
Het Vrijzinnig-Democratische orgaan
(Land en Volk) had nl. de vrije ver
bintenis" der twee tegen onze huwelijks
wetten door de daad protesteerende
trouwlustigen slechts afgekeurd op oppor
tunistische gronden. Het had onder meer
gewezen (zeer terecht, dunkt ons) op
den nasleep van allerlei last en
rechtsbekorting, dat het buiten huwelijk ge
boren kroest in de maatschappij wacht.
Het had gedacht zoo stellen wij ons,
er mee instemmend, voor dat de kleine
bate der propaganda tegen de wet niet
op zou wegen tegen het nadeel door
onschuldige derden (de kinderen) er van
te lijden.
Dit opportunisme nu bevalt De Tijd
niet; maar het katholieke orgaan gaat ook
theoretiseeren. Het verklaart Mr. van
Houten den eenigen consequenten vrij
zinnige en vraagt of het aan de anderen
(zooals Land en Volk) wel toekomt hem
van zijne consequantie een verwijt te
maken. Dit zegt zij onder alle waardee
ring voor die anti-van-Houtensche vrij
zinnigen. Luister maar:
Zg het is waar staan, als het
op de p r a c t ij k aankomt, ons, Katho
lieken, veel nader. Het komt voor zelfj,
dat zij door een gelukkige inconsequentie
sommigen van ons beschamende voor
beelden geven. Maar in theorie?...
Als het huwelijk elk godsdienstig ka
rakter ontbeert, waarom zou het dan
verboden zijn, het te beschouwen als
een contract, gelijk elk ander? Waaram
verboden ook bepalingen van dat con
tract voor partyen zóó gemakkelijk en
zóó weinig bindend mogelijk te maken?
Neen, wie het huwelijk in zy'n volle
waarde en onaantastbaarheid wil hand
haven, zal daarvoor geen anderen
rechtstitel en geen ander afdoend middel
vinden dan die, door de Katholieke Kerk
verleend en tot bescherming toegepast:
het Huwelijk Sacrament, daarbjj alleen
ontbindbaar door den dood. Zoodra deze
twee hoofdbeginselen worden loigelaten,
bevindt mea zich op een hellend vlak:
van concessie tot concessie afglijdend,
steeds den band losser, de scheiding
gemakkeljjker makend, komt men als van
zelf tot de vrije verbintenis" van Mr. Van
Houten en ten slotte tot de geheel vrije
liefde, zonder verbintenis, welke ook;
met andere woorden tot de promiscuiteit
der dierwereld.
Ziedaar de gewone, voor eigen geloof
eenigszins reclamemakende wijze van
voorstelling, in de Christelijke en vooral
in de Roomsche pers gebruikelijk, om aan
het ongpdsdienstig huwelijk religieuse
beteekenis (religieus in den zin van
moreelbindend) te ontzeggen.
Het monogaam huwelijk, dit kan den
heeren toch niet onbekend zijn is een
algemén-menschelijke instelling. Men
vindt haar als regel niet alleen bij de
menschen van alle tijden en godsdiensten
en godsdienstloosheden, maar zelfs by'
de.... hoogere dieren.' Te spreken, in
verband met Mr. van Houtens advies,
van de promiscuïteit der dierwereld,
hiermee is dan blijkbaar de lagere dier
wereld bedoeld waartoe de vrijzin
nigheid consequent zou moeten
voeren(ï), is dus een vergissing even
vermakelijk als ze oud en taai is.
De monogamie als regel is ons n
at uurlij k. Het wettig of on wettig
echtgenootelijk verband, waarvan het cement
de echtgenootelijke en de gezinsliefde is,
wordt in 't algemeen door de betrokkenen
man, vrouw en kroost, als een moreel
verband gevoeld, anders gezegd als iets
religieus", ook zonder de hulp van de
Katholieke Kerk. Haars ondanks erkent
trouwens De Tijd het. Zij gewaagt van
die goede godsdienstlooze huwelijken, die
soms zelfs katholieke huwelijken kunnen
beschamen" ... Maar hoe zou dit nu
mogelijk zijn, indien het fond van die
godsdienstlooze huwelijken geen religie"
was ?
Die religie" kan door, of tegelijk met,
het Caristendom zich hebben ontwik
keld, zooals zij wellicht in de nabijheid
van andere godsdiensten meer of minder
gegroeid is, dit is dan toch zeker, dat
zij bestaat, bij de in cultuur lagere
volken op minder volkomene wijze, maar
dat zij bestaat: op zichzelf, vóór en
buiten alle godsdiensten, ook den
christelijken.
Die religie" nu heef t, niets te maken
met de inschrijving van nfcen
huwelijkswil in de interessante papieren van den
burgerlijken stand. Die inschrijving heeft
geen andere beteekenis dan de opportu
nistische, die De Tijd niet bevredigen
kan, en die beoogt: het vastleggen van
onzen wil ten bate van de goede orde
en van maatschappelijke rechten van
onszelf en van derden. Een taak, be
langrijk genoeg! Zeker in de
oogen van hen, die het staatsverband
voelen als een kerkelijk, voor wie de
Staat meer en meer de Kerk vervangt,
in haar plaats treedt, in de oogen
van dezulken moet een dergelijke opvat
ting ontoelaatbaar zijn, omdat voor hen
het stadhuisbriefje", zonder vergeleken
te worden met kerkelijke genademidde
len, toch niet vrij is van een zekere
wijding... de opvatting, die de mannen
van het radicaal-socialisme in Frankrijk
tegenwoordig huldigen ... (maar toch
niet De Tijd?). Men weet, dat ginds
de burgerlijke huwelijken door bijstand
van orgels (en pianola's) en onder aan
doenlijke burgerlijke preeken van zich
ook al welgedaan voelende burgemees
ters tot iets als kerkelijke ceremoniëa
worden gemaakt... ter concurrentie
natuurlijk met de Kerk!
Maar wij voor ons hebben die bemoeiing
van den Staat (zelfs in den
Nederlandschen vorm, die u alleen een zalvend
speech j e bezorgt van een u meestal vol
slagen onbekenden mijnheer) steeds hors
d'oeuvre gevonden. Dat de Staat vastlegt
en regelt, dat hij beschermt de rechten
uit een verbintenis geboren, ziedaar zijn
taak. Maar hij is geen bovennatuurlijke
instelling en m3et^het"niet willen schij
nen. Hoe beschaafder zijn leden, hoe
vrijer de ^verbintenissen''1 zullen kunnen
wexen... en daarom achten wij het feit,
dat een zoo hoogstaand man als Mr.
Van Houten voor vrije verbintenissen,
zij het voor tijdelijk en als protest, thans
reeds ijveren durft, eer een teeken
indien men er een taeken in zien wil!
van hechtheid van ons huwelijksleven,
dan het tegendeel.
Verwondering? Eéa zegt er mis
schien : maar al de echtscheidingen dan ?
Is de u i t e r l ij k zichtbare verwijde
ring alleen in quaestie, waar het toch
den religieuzen" band van het huwelijk
betreft ? De mate van hechtheid en
vooral de hoedanigheid van den
huwelijksband blijkt in den loop der tijden geens
zins verminderd. Men zou zeggen: in
tegendeel.
Het is natuurlijk gemakkelijk van het
Vrijheidsbeginsel te zeggen, dat het, in
consequentie, voert tot anarchie in alle
gedaanten: promiscuïteit zegt het
Tijdartikel. Daarmee maakt men de menschen
bang, die niet bedenken, dat waar het
brengen van anarchie, regeeringloosheid,
in onze tegenwoordige samenleving zou
beteekenen een ruïneuze manier om... een
nieuwe regeering te krijgen: een korte
ontgoochelende, onbegeerlijke verwarring
dus, zij buiten onze maatschappij blijft
lichten als een ideaal: een ideale gedachte
voor hen, die er reeds tot zakere, helaas
geringe hoogte, voor zouden geschikt
zijn.
Maar de Tijd mag daarom wel eens
reclame slaan op de groots trom!
* *
*
Het ideaal", in ons dagelijksche leven
binnengevoerd, kan een sublieme ver
schijning zijn, zooals het bijv. straalt in
profeten en heiligen, genoegzaam is
bekend hoe lachwekkend en afstootend
hetzelfde zich voordoet, indien kleine
menschen, door er mede op hun
hoogtetjes te klimmen, er de verhevenheid
van trachten te toonen.
Dan is het als wilde een dwerg
majesteit verbeelden door op een stoof
te gaan staan.
Het klinkt misschien wat hard om
deze dingen te zeggen in verband met
een zoo goedbedoelende beweging als
van de Vrijeliefdalingen. Wij ontvin
gen nl- een artikel, handelend over het
vrije huwelijk", schrijver de heer Lod.
van Mierop, en daar wij in dit artikel
een symptoom zien van een op yatting
juist tegenovergesteld aan die van De
Tijd (en ons nauwelijks sympathieker!)
wilden wij van vrije verbintenissen"
sprekend over dit artikel onbeschroomd
onze meening zeggen.
Terwijl De Tijd alles verwacht, naast
de kerkelijke, van de wettelijke bemoei
ing met het huwelijk, zooals die tot
nu toe plaats vond, ziet de heer van
Mierop in die bemoeiing (hij spreekt van
een menschonwaardige huwelijkswet
geving") iets dermate verderfelijke, dat
hij aanraadt den Staat niet in onze
bruiloften te mengen, d.w.z. dat hij ons
aanraadt vooral erg vrij" te trouwen.
Zoo wordt dus ook door dezen heer
van het staihuisbriefje" een drukte
femaakt, die niet in harmonie is met
e beteekenis van dit briefje, noch, durven
wij zeggen, met de beteekenis van de
héle staatsbemoeiing. Hij stelt het
voor of wij ons geweten bekneld voelen
door de weerzinwekkendheid der huwe
lijkswetten, waaronder wij toch dagelijks
onze wettige gemalinnen en ons wettig
kroost in alle vrijheid" liefhebben.
Want, nietwaar, hoe verouderd die
wetten mogen zijn, en hoe wenschelijk
het mag wezen accoord! voor de
moderniseering dier wetten te ij veren,
van de huldiging van deze opinie naar
de feitelijke opheffing van alle wettelij ke
regeling en bescherming is 't een
groote stap!
Er zijn nog altijd menschen (mannen
vooral) onder alle gezindten, die geneigd
heid toonen hun echtgenooten de op
voeding te laten bekostigen van het ver
wekte kroost, er zijn quaesties van
erflating, en dergelijke, die het onder de
huidige omstandigheden gewenscht ma
ken, dat de Staat nota neemt van onzen
huwelijkswil, en dat de burgers notitie
nemen ran den Staat.
Maar overigens: welke hoogere"
waarde kan men hechten aan dit
publtekadministratief beirijf? Nooit hebben
wij het naar ons inzien inconsequente
gedrag kunnen waardeeren van die
vrijehuwelijkspioniers en -pioniersters, die,
hun liefde, meestal terecht, boven onze
huwelijkswetgeving achtend, allerlei ver
driet en schade zichzelf (en anderen!)
gingen berokkenen, om maar niet te
maken te hebben met wetten, die juist
voor hen, de aan elkander getrouwen,
niet meer beteekenen konden dan een
stuk papier! Nooit hebben wij dit
tragicomische martelaarschap kunnen waar
deeren, dit Donquichottische vechten
tegen een administratieve handeling,
welke voor de kwaden" voornamelijk
nuttig, en voor de goeden'' een forma
liteit zonder beteekenis is!
Laat ons intusschen plaats geven aan
het volgende, waarvoor de heer van
Mierop ruimte vraagt ook in dit blad:
een verzoek om medewerking ter
bijeenbrenging van gegevens betrefiende
het vrije huwelik (in dien zin als dit
door mij wordt verstaan: als een band
voor het leven). Ik wil beginnen een
staat aan te leggen van allen, die in
vrg huwelik" leven. De namen blijven
natuurlik onvermeld, wanneer ik ooit
tot publikatie van een en ander mocht
«vergaan.
Gaarne zie ik dan een antwoord ge
geven op het volgende:
Naam en voornamen (voluit) van beide
huweliksgenoten, de datum en plaats
van geboorte, hun tegenwoordige woon
plaats. Op welke datum rekenen zij, dat
hnn vry huwelik is ingegaan ( met
mogelike bizonderheden) ? Op grond van welke
motieven leven zij in V. H. (-cherp en
beknopt'f ormuleren) ? Hebben de huwe
liksgenoten een onderlinge afspraak op
papier gesteld, voor hen beiden alleen,
bij notariële akte of ten overstaan van
familieleden ? Hoeveel kinderen hebben
zij en wanneer zijn deze geboren ? Heb
ben zij deze kinderen geëcht, zo ja op
welk tijdstip ?
Moge door overname in andere bladen
dit mijn verzoek ruimere. ruchtbaarheid
verkregen.
Soest. LOD. VAN MIKEOP.
En berucht worden !
Ziedaar nu een proeve van burger
lijken stand, waarbij men alleen den
Staat verwisselt met den heer Lod. van
Mierop, die bovendien vél meer inlich
tingen, en waarlijk al te intieme (!), van
u verlangt, dan de veel goedmoediger
lobbes, die den naam draagt van Staat
der Nederlanden !
Laten wij ons houden bij dezen laatste !
Een protest in zake aviatiek.
In De Telegraaf van 2 Augustus (Och
tendblad pag. 2) bevindt zich een ingezonden
stuk van den bekenden Indischen journalist
K. Wybrandg.
Het stuk bevat in verband met ons arti
kel over aviatiek een felle propaganda
voor de firma Yerwey & Lugard, die bezig
is (zooals men uit alle kranten en uit ons
weekblad weet) een paar terreinen voor
het vliegen gereed te maken en onder wier
auspiciën (geluk mea in de kranten, en
alwederom in dit weekblad zien kan) enkele
dagen geleden gevlogen is.
Waarom wij van dit artikel melding
maken ?
Omdat het den schijn tracht te wekken
dat wij, die een terrein vroegen voor de
Officieele'Luchtvaartvereeniging, geen sym
pathie zouden hebben voor den vooruitgarg
op lucht vaartgebied, zoodra die voortkomt
uit particulieren ondernemingsgeest. . .
Dit zonderlinge, blijkbaar ondoordachte
artikel bevat als kern de hiervolgende
passage :
Waarom zou het publiek thans geld
gaan geven, voor datgene, wat ge
zonde particuliere ondernemingsgeest
gratis onder zijn bereik brengt ? De
ondernemers doen dat niet uit ideëele
overwegingen, natuurlijk niet. Maar ook
de oprichters der Oost-Indische Com
pagnie trokken niet naar Indiëmet
het verheven doel om Holland de
eerste te doen zijn op het gebied van
koloniale sport: de IJsland- vaarders
zaten niet met tranen in hunne oogen
en geheel belangeloos, mijnheer! '
walvisschen te vangen, tot meerdere eer
der Geünieerde Provinciën, en tot ver
heffing der levertraansport ; onze kra
nige zeelui, die hunne sleepbooten tot in
het verre China brengen, denken niet
aan de sleepsport .. zij allen denken
en dachten aan hun eigen belang. En
het belang der gezamenlijke landskin
deren is het belang van den staat.
Thans zijn de mannen, die de directie
vormen der zooeyengenoemde firma
vooraan gegaan in Nederland... en
men tracht ze met een breedsprakig
(noodeloos) beroep pp de natie naar
achter te duwen. Zy wagen hun
kapi. taal., de belangelooze schrijver van
het artikel verzocht om het geld van
anderen.
In plaats van in Mignon lettertjes,
in een half minachtend nootje, had de
naam dier pioniers als titel boven het
luchtvaartartikel in hst Groene Week
blad behooren te staan"
Nietwaar ?
W\j hadden opgemerkt, hoe overal om
ons heen in Frankrijk, in Duitschland,
in Engeland, in Oostenrijk, in België, in
Italië, in Turkije zelfs van de zyde
eener officiëele vereeniging, door de regee
ring gesteund en bij den wereldbond voor
Luchtvaart geaccrediteerd, de bevordering
van de aviatiek met alle kracht was ter
hand genomen. Wij hadden zwart op wit
gezien, hoeveel in al die landen luiten het
geen daar de ondernemers reeds deden DIRECT
VANWEGE DE NATIE GESCHIED WAS En ODZO
oproep luidde dus: brengt geld bijeen, opdat
ook ome officieele vereeniging als alle die
andere eindelijk haar terrein en haar mid
delen heeft.
We hebben al ondernemers die bezig
zijn! We hebben Verwey en Lugard!" staat
daar nu de heer Wybrands te rcepen. Ia
dat nu wel zoo indrukwekkend als het
la waai wekkend is?
Valt die firma in elkaar, zpodra een
officieele vereeniging een terrein krijgt?
Is het de taak der journalistiek die
industrieele helden (zie: O. I. Compagnie",
Yslandvaarders" etc.!) in de watten te
leggen ? Of mogen wij eischen, dat Nederland
op n lijn sta met het buitenland, waar naast
en onafhankelijk van elkander groeiden:
de aviatiek ah onderneming en de aviatiek
als nationaal belang?
Wij willen echter gelooven, dat de
schrijver door een hem eerende naïveteit
eenigszins anders heeft geschreven, dan hy