Historisch Archief 1877-1940
No. 1728
DE A M S T E R D A M M E II \V E E K B L AD VOOR N E D E RL A N D.
het leekendoro, al t« arrogant party trekken,
dan ton men in waarheid kannen «preken
van misbruik van gezag.
Ook vooral in de kath. pers komt die
eenzijdige bevoorrechting der geestelijken
op »!dsame wflw naar voren, want nooit
of nimmer zal daar ieta in te vinden zjjn
wat ook naar in de verste verte in hun
nadeel zon kunnen worden uitgelegd, (al is
er coms meer dan voldoende rede voor),
terwijl integendeel alle Roomsche kranten
dagelijks vol staan met allerlei overdreven
vaak bespottelijke e a ergernis gevende
ophemeleryen en opkammeryen van geeste
lijken, (ook, wanneer er volstrekt geen aan
leiding voor bestaat). Van den anderen kant
is het meestal eenen geestelijke veroorloofd
in de katholieke orgaten alles te debiteeren
(b.v. zotttelooze aardigheden als van Won w
in De Tijd van 30 JuU door pastoor
Snidgeest), terwijl den leeken al heel spoedig
de mond gesnoerd wordt. Hier verder op
door te gaan. geeft echter thans geen pas,
zoo zouden wij geheel verdwalen in de dool
hoven waar het geloof zich slingert door de
sociale en economische verhoudingen. Enkel
wilden wij het evea aanstippen tot beter
verstaan van hetgeen volgt. Misschien komen
wjj 'later nog eens nader en dan in den
breed* op de aangeduide wanverhoudingen
terug.
Op de eerste vraag van pater Kruitwagen,
kan volmondig ja geantwoord worden. Ook
de katholieke uitgever» wisten van congres
en tentoonstelling. Voer bijna allen was het
beletsel om er aan deel te nemen, de kosten;
dit is het antwoord op de tweede vraag.
De oorzaken van deze geringe finantieele
draagkracht, van het armelijk bestaan van
verreweg de meeste katholieke uitgevers en
boekhandelaren, wil ik thans nader belichten.
Gevoegelijk kan ik ze in drie groepen
verdeelen, oorzaken van den kant der Rooouche
uitgevers, van den kant van hun cliëoteele,
en oorzaken spruitend uit hun geloof.
Uitgever of boekhandelaar wordt bij de
Boomschen meestal niet de elite; d.w.z. niet
in möreelen rin, doch anders bedoeld. Eerstens
zgn de meeste Roomsche vakgenooten zeer
kleine luiden, behept met klein- burgerlijke
idees, eigenschappen en strevingen, zoodat hun
bedrjjf een kleinzielig gedoe is. Tot voor kort
'ontzettend kruipend opziend tot alles wat
geestelyk is, waagden zy zich maar zelden
boven het niveau van devotieboekjes en
apologetische brochures, kenden noch waar
deerden het ruime gebied daarbuiten. Saven
van het geestelijk gezag, richtten tij hoofd
zakelijk ban «ffaire in op het leveren aan
kerken en kloosters, en kwamen zoo nog
meer in afhankelijkheid van ban geestelijke
herders. Zelf moestens van niet gefortuneerde
hnize, konden z\j hun faken nooit groot
scheeps opzetten, korden geen risico dragen,
nech medegaan met de eiscben van vak en
tgd. Eindelijk ontbrak hun steeds ontwikkeling
zoowel als degelijke vakopleiding. Het laatste
gebrek komt vooral daarin uit dat eenieder
meent boekhandelaar of uitgever te kunnen
z^jn als vele andere aanloopen mislukt a ij n,
zoodat den meesten alle eigenlijke vakkennis
.ontbreekt en e ven zoo de noodige routine.
Zelfs de meer ontwikkelden onder hen zrjn
meestal nog mkug-habenteg, die óf de studie
op een priesterseminarie halverwege hebben
laten liggen of hoogeechoolstudenten, die zon
der titel bleven, zoodat hen de eigenaardige
kans van blijvende mislukking dreigt, welke
dikwijls dergelijke vastgeloopen carrières eigen
is. Deze drie oorzaken, gebrek aan geld, aan
?tand en ontwikkeling, brengen ons vanzelf
naar de tweede groep van oorzaken, namelijk
die van den kant van het publiek, hun
cliènteele.
Een klant wil dat zijn winkelier beter van
zfln waren op de hoogte is dan hij, doch de
ontwikkelde leeken onder de RoomEchen
moeten telkens bemerken, dat hun boekhan
delaar minder van de boeken en uitgaven
weet dan zij zelf. Dit, kamend bij de algemeen
lIlllllllllliniriiiimiiiiiiiiiiiiliiHiniiiiliiiiiiinitnniii
DE mm ZONDER EKIM,
Een ets door OSCAR WILDE.
uit het Engdich, door CHR. VA,N BALEN Jr.
Op een middag zat ik voor het Caféde
la Paix", kijkend naar de weelde en de
armoede van het Parijsche leven, en onder
het genot van een glas Vermouth mij ver
wonderend over dat vreemde panorama van
trots en armoede, dftt me voorbijging, toen
ik iemand mijn naam hoorde noemen. Ik
draaide mij om en zag lord Hurchisor. We
hadden elkaar niet ontmoet, sinds we
studiegenooten aan de Universiteit waren geweest,
bijna tien jaar geleden ; dus was jk erg blij
hem weer eens te zien, en we drukten elkaar
stevig de hand. Te Oxford waren we dikke
vrienden geweest. Ik had erg veel van hem
gehouden: hij was zoo knap, zoo vrooly'k en
zoo eerlijk. We plachten van hem te zeggen,
dat hij de beste kerel ter wereld zou zijn
geweest, als bij maar niet altyd de waarheid
had gesproken; maar ik denk zoo, dat wij
hem allemaal des te meer bewonderden om
zijn openhartigheid. Ik zag, dat bij erg ver
anderd was. Hij zag er angstig en verlegen
uit, en het was, alsof hij het met zichzelf
niet eens kon worden over hetgeen modern
scepticisme zijn kon, want Hurchison was
een hardnekkige Tory, die zoo vast geloofde
in de Pentateuch als in het Hoogerhuis; ik
begreep tiui, dat het om een vrouw was en
vroeg hem, of hy nog niet getrouwd was.
Ik begrijp de vrouwen niet goed genoeg,"
antwoordde hij.
Haar m'n beste Gerald," zei ik, vrouwen
zijn er niet om begrepen maar om bemind
te worden."
Ik kan niet lief hebben all ik niet vertrouw,"
antwoordde hij.
Ik geloof, dat je een geheim in je leven
hebt. Gerald," riep ik uit: biecht eens op."
Laten w« wat rondrijden," antwoordde h\j;
het is hier te vol. Neen, geen geel rijtuig
daar, dat groene daar is beter," en een
oogenblik later reden we de boulevard langs
in d* richting van de Madeleine.
Waar zullen we nu heengaan?" vroeg ik.
O, waarheen je maar wilt," antwoordde
hij; naar het restaurant in bet Bois"; daar
kunnen we dineeren en dan kun je me ver
tellen, wat je al die jaren zoo al hebt uitgevoerd."
Ik wil eerst wat over jouw leven hooren,"
zeide ik; vertel me je geheimen."
Hij nam uit zijn zak een klein, in zilver
gevat marokynen doosje en gaf het mij. Ik deed
geringe ontwikkeling van de Roomsche boek
handel personen en zaken, dwingt hen zich
elders van het noodige te voorzien, waardoor
de arme katholieke vakmenschen wederom?
veel inkomsten en steun derven doch ook de
kana om zich door die inkomsten en steun
naar de hoogte te werken, zoodat hier een
circulua vitioens werkend is. Veel over de
verhouding van den RoomEchen boekhandel
tot het Roomsche publiek il meesterlijk gezegd
door A. J. in zrjn boek over J. A. Alberdinck
Thijm, «n over het algemeen ie er nog bitter
weinig sinds Tbrjms tijd op dat gebied ver
anderd ; nog immer zy'n komeny en boekhandel
voor de toonaangevende katholieke families
en kringen gelijksoortig. Behalve de minach
ting van de Roomsche ontwikkelde leeken
voor die devotie-winkeltjes", komt er bij hen
nog een zekere schaamte bij om zulke mir. der
waardige zaken als hun boekhandelaar of
uitgever te erkennen, maar vooral moet ook
gelet worden op de relatief geringe zucht tot
ontwikkeling op eenigzins braede w ij ie bij de
Katholieken. Dit geeft vanzelf voor de kath.
collega's een schralen oogst. Katholiek
letsof studie-leekenpubliek bestaat eenvoudig
siet," zeide reeds Thijm, en grootendeels zou
dit gezegde voor onze dagen kunnen herhaald
woider. Al dat halfwas-publiek van bonden,
patronaten, propagandaclnbe, k. s. P. genoot
schappen en dergelijke, kannen niet ernstig
mee tel Ier.
Ata derde oorzaken groep noemde ik die,
welke «pi uit en uit het geloof. En dan bedoel
ik niet toozeer de banden welke de Roomeche
uitgevers en boekbandelaars binden nit wet
of gebod als wel zekere eigenaardige mis
standen, waar de handel onzuiver wordt door
de belangen van het geloof. W«nneer nu
pater Ki altwagen in het algemeen belang
meende te handelen door de noodlijdende
Roomsche uitgevers en boekhandelaars in
het openbaar uit te vegen, kan het ook
wel van openbaar belang zjjn de rol te
echetsen welke de geestelijkheid speelt in
de bevordering van den katholieken boek
handel en uitgeverszaken. ,Te fataler is bun
onbewuste tegenwerking omdat zij hoofd
zakelijk de klanduie vormen, wijl zooals
boven gezegd de koopkrachtige leeken óf
niet of elders boeken koopen en meestal
geen Roomgche. Voorop ga, dat hier onder
geestelijken worden verstaan zoowel reguliere
als seculiere, zoowel broeders als zusters.
Welnu dan:
Het zijn de geestelijken die het doorluchtig
kosteidom tot boekhandelaar hebbes bevor
derd en hen als zoodanig steunen, hetgeen
natunriykerwijce den stand der eigenlijke
vakmeaechen niet weinig neerhaalt.
Het zjjn de geestelijken die immer als
persoon of corporatie den boekverkoo pers
zooveel procenten afdwingen (en met welk
recht?), dat bijna alle winst erbij inschiet.
Het zijn de geestelijken die vereenigd in
communiteiten zelf optreden als uitgever,
drukker en handelaar, hetgeen oneerlijke
concurrentie tengevolge kan hebben.
Het zijn de geestelijken die, tegen onge
oorloofde condities, direct hun boeken be
trekken van buiten!andsche uitgevers en
aldus de bloei van zaken in het eigen land
tegeogaaD.
Het zijn de geestelijken die lezingen houden
in het belang van den middenstand doch
hun boekenrekening dikwijls zoo lang laten
loopen dat de leverancier een soort voorschot
bank wordt.
Het zijn de geestelijken die, ofschoon indi
rect, door werkzaamheden van allerlei con
gregaties, religieuze genootschappen, en andere
instellingen door colportage met boekjes en
prentjes op devotiegebied den Roomschen
boekhandelaars en uitgevers een moordende
concurrentie aandoen.
Het zijn dezelfde gee tilijken die steeds
roepen dat de boeken te duur zijn, en de
uitgevers en boekhar.dalaars te veel verdienen.
Voeg bij dit alles de staat van geestelijke
en (door hun klandizie) materieele
«fhankeiiiiiiiiiilliiiiiilliiintiliiltlliiiiiiiiiiMi
het oper. Het bevatte de fotografie van een
vrouw. Ze was lang en slank en zonderling
pittoresk met haar groote, vage oogen en
haar los haar. Ze zag er uit als een
clairvoyante en ze was gehuld in rijk bout.
Wat denk je »an dat gezicht ?" vroeg h{j;
!s dat oprecht?"
Ik bezag het nauwlettend. Het leek me
het gelaat van iemand, die ean geheim had,
maar of dat een goed cf een slecht geheim
wal, kon ik niet zeggen. Het was een schoon
gelaat: een Echoonheid, samengesteld uit
veel mysteries kortom, die «choonheid, die
psychisch is, niet plastisch en het zwakke
glimlachje, dat even om de lippen speelde
was vee\ t» subtiel, om werkelijk lief te zijn.
Wel," riep hij ongeduldig uit; wat zeg
je ervan?''
Het is een Gioconda in hermelijn," zei
ik. Vertel me eens alle?, wat je van haar
weet.'
Nu niet," antwoordde hij; na het diner."
En hu begon over wat anders te praten.
Toen de kellner ons onze kcflis en
cigarettes had gebracht, herinnerde ik Gerald
aan zyn belofte. Hij stond op nit zijn stoel,
liep twee of driemaal de kamer op en neer,
en, neervallend ia een armstoel, vertelde hij
mij het volgende verhaal:
Op een avond," vertelde hy, wandelde
ik om ongeveer vijf uur Bondstreet door.
Er was een vreeselijke opstopping van voer
tuigen tn het verkeer stond bijna atii. Dicht
bjj het trottoir stond een kleine, gele victoi ia,
die, om de een of atdere reden, mijn aan
dacht trok. Toen ik passeerde, keek het
gelaat, dat ik je vanmiddag liet zien, er uit.
Het trok mij onmiddellijk aan. Dien heelen
nacht bleef het mij bij en den heelen vol
genden dag ook. Ik liep die vervloekte Row
op en neer, binnenkijkend in elk rijtuig en
wachtend op de gele Victoria; maar ik kon
ma belle inconnuc niet vinden, zoodat ik op
't laatst begon te denken, dat het een droom
geweest was. Ongeveer eea week daarna
dineerde ik by madame Je Rsstail. Het diner
was bepaald op acht uur, maar half regen
zaten we nog to w&chten in den galo:?. Ein
delijk wierp do bediende de deur open en
kondigde lady Alwy aan. Het was de vrouw,
naar wie ik gezocht had. Za kwam erg lang
zaam binnen, er uit ziende als een
maanlichtstraal in gryze kant. Erix, tot myn groots
bly'dtchap werd ik verzocht, haar aan tafe!
te geleider. Toen we waren gaan zitten, merkte
ik heel onschuldig op: Als ik me nitt vergis,
zag ik u kort geled»n in Bondstreei, lady
Alwy." Ze werd erg blok en zei fluisterend:
Praat u als 't u belif fc wat zacht, andere
kon men a eens hooren." Ik voelde me <*rg
ongelukkig, dat ik zoo'n slecht be^in had
gercaakt en wierp me roekeloos in oen gesprek
ly'kheid, waarin de kath. uitgevers en boek
handelaars tegenover hun geestelijkheid
verkeerep, en het wordt evident hoe ze in hun
pogen tot vooruitgang en vrijmaking met
handen en voeten gebonden aan hun geeste
lijken z\jn overgeleverd. Zwijgen ze, dan blijven
de misstanden verborgen, spreken ze, dan
raken ze hun voornaamtta klanten kwijt en
worden aldra door publiek en pers voor
afvallig verklaard, want bijna elke katb.
krantredacteur is gesierd met een
visechergring en tiara in miniatuur.
In mijn betoog gebruikte ik boekhande
laars" en uitgevers" door en voor elkaar,
doch hun belangen zijn zoodanig vervlochten,
en zoo dikwerf zijn beide bratches in n
hand, dat deze dooreenmenging de duidelijk
heid niet kan schaden.
Over het algemeen hoop ik duidelijk ge
weest te zijn, en iets bijgedragen te hebben
in het waarachtige belang van aanvallers en
verdedigder.
Terwijl ik u, hooggeachte redactie, voor
uwe gastvrijheid dank zeg, eindig ik met het
vertrouwen uit te spreken dat pater B. Kruit
wagen mijn artikel niet kwalijk zal opnemen,
immers beiden handelden wij, ieder op zijne
w|ze en van zijn standpunt, in bet algemeen
belang, maar bovendien verkeert de heer
Kruitwagen in te feestelijke stemming om
iets euvel te kunnen duiden, te midden der
eeuwcnherdenkicg van zijn heilige orde, met
het vooi uitzicht van toties quoties-nbiqne I
COACTUS FECI.
Berichten,
MAARTEN MAABTENS heeft ean nieuwen
roman voltooid welke in den loop van deze
maand zal verschijnen. De titel is Harmen
Pols; de inhoud behandelt het leven van
een jongen Hollandschen boer, die door
allerlei omstandigheden in opbtand komt
tegen zijn ouiers en zijn vertrouwen in God
verliest. Het slot van het verbaal brengt
echter een bevredigende oplossing.
DICKENS' EEUWFEEST. In Febiuari 1912 zal
het honderd jaar geleden zy'n dat Dickens
werd geborep. D8 uitgevers van zijne werken
hebben alreeds een centenaiy edition" in
voorbereiding, waarvan in September as.de
Sketches by Boz in twee deelen en Oliver Twist
in n deel zullen verschijnen. Elke maand
zullen vervolgens drie dee!en worden uitge
geven, zoodat in September 1911 de zes en
dertig deelen in het bezit der inteekenaren
zullen zijn.
ONZE DUINEN. Een belangrijk werk voor de
duizenden die jaarlijks de zeekusten en bad
plaatsen bezoeken is zooeven te Stattgart
verschenen onder den titel Diir^et, buch, Werden
und Wandern der Eünen, Pllanzen- und
Tierleben auf den L aen, Dünenbau, bewerkt
door prof. dr. F. Solger e. a. Het bot k bevat
3 platen en 141 afbeeldingen in den tekst.
DE EEBSTE OFFICIEELE COUKAKT IN CHINA.
De chineesche regeering heeft een som van
300 000 taels uitgetrokken, om een cfficieele
courant uit te geven, waardoor het volk op
da invoering van een grondwet zal worden
voorbereid. Het blad zal Oroot China Tijdingen
heeten en in het begin van October voor
de eerste maal verschenen.
Uit ds (te Dots.
KERKELIJKE LIEFDEGAVEN.
In een oude kerkvoogdjj-rekening vond ik
de volgende posten:
1658, den 8 Februari] gegeven aan twee
studenten, vreemdelingen van Gene ven, voor
een teerpenning de somma van acht stuij vers.
Idem, den 6 April *an een arm Engelsman,
verdreven gg'nde, gegeven twee stuivers.
Idem 3 M d aen drie ai me bootsgezellen,
8 stuy'vers.
Idem 18 Juni tot logsinge van een sla* ff,
o Ter Framche tooneelttukken. Ze zei heel
weinig en altijd op denzelfden, diep-muzikalen
toon en bet echeer, als was ze bang, dat
iemand haar zou beluister er. Ik werd harts
tochtelijk, dom verliefl op haar, en die
onbeschiijfeljjke atmosfeer van geheimzinnigheid,
die haar omringde, wekte bij mij een bran
dende nieuwsgierigheid. Toen ze wegging,
kort na het diner, vroeg ik haar, of ik haar
mocht komen bezoeken. Ze aarzelde een
oogenblik, keek rond om te zien of er nie
mand in de nabijheid was en zei toen: Ja,
morgen om kwart voor vijf." Ik verzocht mad.
de Rastail, mij het een of ander over haar te
vertellen, maar al wat ik te weten kon ko
men was dat ze weduwe was, en een prscktig
huis had in Park Lane, en aangezien de een
of andere vervelende wetenschappelijke kerel
een dissertatie begon over weduwen als
voorbeelden van het overleven van de meest
voor het huwelijk geschikten, tam ik afscheid
en ging naar huif.
D«n volgenden dag was ik precies op
tijd in Paik L»n», maar de portier vertelde
mg, dat lady Alwy jaist was uitgegaan. Ik
ging naar de club, erg rampzalig en in de
war, en na lang beraad schreef ik haar een
brief waarin ik haar verzocht my toe te
staan een anderen middag mijn geluk te
baproever. Het duurde verscheiden dagen
voor ik antwoord kreeg, maar ten elotte
kreeg ik een bliefj e waarin zij mij schreef,
dat se me Zondag om vier uur verwachtte, en
met dit zonderlinge postcriptum: Wees zoo
goed, me oiet weer hier te schrijven, ik zal
u wel uitleggen waarom, wanneer ik u
spreek." Zondags ontving ze mij, en was erg
bekoorlijk, maar toen ik heen ging, verzocht
ze my, om als ik haar ooit weer mocht wil
len schrijven, mijn biitf te adresseeren aan
Mrs. Knex, per adres Whittakers Libraiy,
Green-street''. Er zy'n redenen," zeide zij,
waarom ik hier aan huis geen brieven kan
ont ;angen."
flt.t geheele seizoen door ontmoette ik
haar vaak, en dio atmosfeer T au geheim
zinnigheid verliet haar E ooit. Scms dacht ik
dat ze in de macht waa van den een of
andtren man, maar ze letk zoo ongenaakbaar,
dat ik het niet kon gelooverj. Het was wer
kelijk zeer moeLy'k voor me, tot de eea of an
dere concluiie te komen, want ze was als een
van die vreemde crist&llea, die men ziet in
musea, en di« hst eeno oogenbük helder
zijn en het sndere weer troebe'. Ten slotte
besloot ik, haar ten huwelijk te vragen;
i v was ziek en moe van al die onophou
delijke heimelijkheid, dia i-;e mij ?oorEchreif
voor a: ruijn bezoeken on voor tie weinige
brieven, die ik haar schreef. Ik. schieef
Laar ten brief naar de library'1 om
haar te vragen c,f ze me den volgenden
genaemt Jacob Dircksen, een halve dncator.
1C59 aen 4 oude verdreven luiden met 6
kinderen, uit Ierland, 8 st;
aen 3 arme verdreven mannen nit Ierland,
met vrouwen en kinderen, 8 st.;
aen een arm persoon nit Oenemarken, 2 st.;
aen een verdreven kapitein onder den
koning van Ierland, 4 st.;
aen een vrouw tot lossing van een slaaf
uit Turkije, 18 st.;
aen een edelman nit Ierland, met een kindt
dat swaerlijck gequetst ende geschoten was,
4 si;
aen 2 arme verdrevenen uit Ierland met
hare vrouwen en kinderen, 4 st.;
aen een verdreven Engelsman met vroow
en kinderen, 3 st.;
2 verdrevenen uit Ierland, 4 st.;
2 dito uit Schotland, 4 st.
een arm etudtnt, 2 st.;
een arm soldaet gequetst wesende, 2 at;
twee arme studenten tot een rey'spenninck,
4 st.;
aen et n arme soldaat met een vrouw die
op krukken ging, 6 st.;
aen drie arme vrouwspersonen verdreven
uit Ierland, 4 st;
aen 2 arme personen verdreven uit Ier
land, 3 at.;
aen 4 dito personen, 12 st. 8 penningen.
1660 den 10e Februari gegeven aan 4
slaeven, die heel raeckt waeren en onnozel te
aensien, om Godswil, 12 st.
1664 gegeven tot lossirge van een si at ff
in Xurkien gevangen, van Harlingen zijnde,
3 Car. g!p. 3 st.
Enz.
Ten aanzien van de verdreven Ieren zühier
het volgende in herinnering gebracht:
Onder de regeering van Olivier Cromwell
nam de Engelsche republiek ean maatregel,
om Ierland, dat steeds oproeiig tegen haar
gezind was, voor altijd tot den strijd ongeschikt
te maken en door kolonisatie geheel voor
Engeland te winnen. Den hoofden der om
wenteling werden al hunne bezittingen ont
nomen ; alle Ieren die tegen het parlement
gestreden hadden, verloren twee derden, de
overigen, onschuldigen, een derde van hunne
landerijen. Alle getoren Ieren moesten zich
over den Shannan naar Connaught terug
trekken ; de or gehoorzamen konden door den
eerste den beste die hen tegenkwam, worden
neergestooten. Wie hunner het waagde wa
penen te dragen of zelfs ze in huis te hebben,
was des doods schuldig. Alle katholieke
priesters moesten Ierland verlaten.
Door deze maatregelen waren vele Ieren
gedwongen geworden, buitenslands te gaan
zwervec, en dat ze ook hier ten plattelande
hun toevlucht zochten, en van liefdadigheid
levend, van plaats tot plaats trokken, blijkt
uit boven geciteerde kerkvoogdjj-rekeningen.
Eigenaardig doet het aan, bij de kleine
bedragen voor liefdadigheid uitgetrokken, te
vergelijken posten als deze:
1658 Den 31 Decenab. betaalt aan Harten
Hartens Brouwer levtn Carolij gl. voor een
tonne dubbelde wip (soort biei) gedronken
over deee Bekeninge", en
1659 betaelt voor een ton Hollands bier
met i npott en accijns geconsoomeert op den
rekendag: elf Car. gl. 18 st.
C.
4* c«mt§per r«f«L
: KOOPMASSiBRUMR, Aistenlai,
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen bij het bonwbureau Ar t i",
aldaar.
Piano-, Orgel- en luziekhandel
Meyroos «f? Halshoven,
ARNHEM, KONINGSPLEIN 9
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEEEN STEMMEN RUILEN.
De beste medische zeep tot het verkrijgen en behouden van een rose, jeugdigfrisch uiterlyk,
van een witte fluweelzachte huid, een blanke verblindendschoone teint, zoomede tegen
zomersproeten en alle huidonreinheden is beslist slechts de allein echte
Stokpaardj es-Leliënmelkzeep
Voorradig a 50 cent per Stuk in de Apotheken, drogisteryen en parfumeriezaken
Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONTERVALSCHT product,
Boterhandel ZUID L A REN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935.
Maandag om zes uur kon ontvangen.
Ze antwoordde toestemmend, en ik was in
den zevenden hemel van verrukking. Ik
was dol op haar, niettegenstaande al die ge
heimzinnigheid, zooals ik nu heb begrepen.
Neen; het was de vrouw zelf, die ik lief had.
Het geheim ergerde my, folterde mij. Waarom
heeft het mij op het spoor gebracht.
Dus je hebt het ontdekt?" riep ik uit.
Ik vrees van wel," antwoordde hy'. Oor
deel zelf."
Toen Maandag kwam, ging ik lunchen bij
mijn oom, en om vier uur bevond ik mij in
Maiylebone Road. Hijn oom woont, zooals
je weet, in Regeots Park. Ik wilde naar
Piccadilly gaan, en nam een korteren weg door
een massa vuile straatjes. Plotseling zag ik
lady Alwy voor me, diep gesluierd, en erg
vlug loopend. Bij het laatste huis in de
straat ging ze de stoep op, haalde eea huis
sleutel te voorschijn, deed de deur open en
ging naar binnen. Daar is het mysterie,"
zei ik tot mezelf; ik liep vlug door en
bekeek het hn«. Het scheen een soort huis
waar kamers verhuurd worden. Op de stoep
lag haar zakdoek dien ze had laten vallen.
Ik raapte hem op en stak hem in mijn
zak. Toen begon ik te overleggen, wat ik
doen zou. Ik besloot dat ik geen recht had
baar te beepionneeren, en reed naar de club.
Om :e« uur ging ik n»ar haar toe. Ze lag
op een sofa in een tea-gown van zilver-weef
sel, saamgehouden door eenige maan-steenen
die ze altijd droeg. Ze zag er bijzonder lief
uit. Ik ben erg bly u te zien," zeide ze;
ik ben den heelen dag de deur nog niet
uitgeweest." Ik: staarde haar verbaasd aan,
haalde toen den zakdoek uit mijn zak en
overhandigde haar dien. Dien zakdoek liet
u vanmiddag iu Cumncr-street vallen, laiy
Alwy," zeide ik heel kalm. Ze keek me
ontset aar, n?.aar deed geen poging, om den
zakdoek aan te nemen. Wat deed u daar?'1
vroeg ik. Wat geeft u het recht, mij dat
te vragen?" antwoordde zij. Hei recht van
den man die n liefheeft," antwoordde ik.
lic ben h:er gekomen, om u om uw hand
te vra»en.:' Ze verborg haar geliat in haar
handen, en barste uit in tranen. U moet
het mij vertellen," vervolgde ik. Ze stond
op, zag mij recht in de oogerj, en
zeide: Lord Murchison, er ie niets te ver
tellen". U ging daarheen om iemand te
ontmoeten", riep ik uit; dat is uw geheim.''
Ze werd doodelijk bleek, en zeide: Ik ging
niet om iemand te ontmoeten." Kunt u dan
de waarheid niet zeggen 's" riep ik uit. Die
heb ik geaegd," antwoordde zij. Ik was dol,
waansicnig; ik weet niet meer wat ik
zeide, maar ik zei vreesslij ke dingen
tegen haar. Eindelijk snelde ik het huis uit.
Den volgenden dag echretf ze mij een brief,
IMMIHIIIIIMHIIimilll
ik stuurde hem ongeopend terug en vertrok
naar Noorwegen, met Alan Colville. Een
maand later kwam ik terug, en het eerste
wat ik in de Morning Poit las, was
het doodsbericht van lady Alwy. Ze had
kou gevat iu de Opera, en was vy'f dagen
daarna aan longontsteking gestorven. Ik
sloot me op, en ontving niemand. Ik had
haar zoo lief gehad ; ik had baar zoo waan
zinnig liefgehad. Groote God l wat had ik
die vrouw liefgehad l"
Je bent natuurlijk naar de straat, naar
het huis gegaan?" zei ik.
Ja," antwoordde hy.
Op een dag ging ik naar Cumnoer-street.
Ik kon het niet helpen; ik werd gefolterd
door twijfel. Ik klopte aan en een fatsoen
lijk er uitziende vrouw deed me open. Ik vroeg
haar of ze kamers te huur had. We?, me
neer," antwoordde ze, de salon is eigenlijk
verhuurd, maar ik heb de dame al in geen
drie maanden gezien, en aangezien de huur
niet voldaan is, zijn ze tot uw beschikking."
Is dat de dame?' vroeg ik en toonde haar
het portret. Dat is ze, vast en stellig,"
riep ze uit, wanneer komt ze terug,
meneer T" De dame is dood,:' antwoordde
ik. O meneer, het is toch niet waar?" zei
de vrouw. Ze was mijn beste huurster. Ze
betaalde me drie gninjes per week, alleen
maar om na en dan in den salon te mogen
itten." Ontving ze dan niemand ?" vroeg
ik, maar de vrouw verzekerde mij, dat dit
niet zoo was; dat ze altijd alleen kwam en
niemand ontving. Maar wat ter wereld veerde
ze daar dan nit?" vroeg ik. Ze zat alleen
maar in den salon boeken te lezen, met eer
en somtijds dronk ze thee," antwoordde de
vrouw. Ik wist niet, wat ik moest zeggen,
en dus gaf ik haar een sonverein en ging
heer>. Wel, en wat denk je nu dat dat alles
te beteekenen had. Je gelooft toch zeker
niet, dat die vrouw de waarheid sprak ?"
Zeer zeker doe ik dat."
Maar waarom kwam lady Alwy daar dan?::
M'n beste Gerald,'' antwoordde ik, lady
Alwy was eenvoudig een vrouw met een
manie voor geheimzinnigheid. Ze nam die
kamers alleen om het pleizier van daarheen
te kunnen gaan met neergeslagen voi'e en
zich te kunnen verbtelder, dat ze een heldin
was. Ze had een passie voor geheimziEnigheid
maar ze was zelf niet meer dan een Sphir.^
zonder Geheim."
Geloof je dat werkelijk?"
Ik ben er zeker van," antwoorde ik.
Hij haalde het marokijnen doosje te voor;
schijn, deed het open en keek naar
hetportrtt Ik zou het wel eeng willen weten."
zei hij ten elotte.