De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 7 augustus pagina 3

7 augustus 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1728 DE A M S T E R D A M M E II \V E E K B L AD VOOR N E D E RL A N D. het leekendoro, al t« arrogant party trekken, dan ton men in waarheid kannen «preken van misbruik van gezag. Ook vooral in de kath. pers komt die eenzijdige bevoorrechting der geestelijken op »!dsame wflw naar voren, want nooit of nimmer zal daar ieta in te vinden zjjn wat ook naar in de verste verte in hun nadeel zon kunnen worden uitgelegd, (al is er coms meer dan voldoende rede voor), terwijl integendeel alle Roomsche kranten dagelijks vol staan met allerlei overdreven vaak bespottelijke e a ergernis gevende ophemeleryen en opkammeryen van geeste lijken, (ook, wanneer er volstrekt geen aan leiding voor bestaat). Van den anderen kant is het meestal eenen geestelijke veroorloofd in de katholieke orgaten alles te debiteeren (b.v. zotttelooze aardigheden als van Won w in De Tijd van 30 JuU door pastoor Snidgeest), terwijl den leeken al heel spoedig de mond gesnoerd wordt. Hier verder op door te gaan. geeft echter thans geen pas, zoo zouden wij geheel verdwalen in de dool hoven waar het geloof zich slingert door de sociale en economische verhoudingen. Enkel wilden wij het evea aanstippen tot beter verstaan van hetgeen volgt. Misschien komen wjj 'later nog eens nader en dan in den breed* op de aangeduide wanverhoudingen terug. Op de eerste vraag van pater Kruitwagen, kan volmondig ja geantwoord worden. Ook de katholieke uitgever» wisten van congres en tentoonstelling. Voer bijna allen was het beletsel om er aan deel te nemen, de kosten; dit is het antwoord op de tweede vraag. De oorzaken van deze geringe finantieele draagkracht, van het armelijk bestaan van verreweg de meeste katholieke uitgevers en boekhandelaren, wil ik thans nader belichten. Gevoegelijk kan ik ze in drie groepen verdeelen, oorzaken van den kant der Rooouche uitgevers, van den kant van hun cliëoteele, en oorzaken spruitend uit hun geloof. Uitgever of boekhandelaar wordt bij de Boomschen meestal niet de elite; d.w.z. niet in möreelen rin, doch anders bedoeld. Eerstens zgn de meeste Roomsche vakgenooten zeer kleine luiden, behept met klein- burgerlijke idees, eigenschappen en strevingen, zoodat hun bedrjjf een kleinzielig gedoe is. Tot voor kort 'ontzettend kruipend opziend tot alles wat geestelyk is, waagden zy zich maar zelden boven het niveau van devotieboekjes en apologetische brochures, kenden noch waar deerden het ruime gebied daarbuiten. Saven van het geestelijk gezag, richtten tij hoofd zakelijk ban «ffaire in op het leveren aan kerken en kloosters, en kwamen zoo nog meer in afhankelijkheid van ban geestelijke herders. Zelf moestens van niet gefortuneerde hnize, konden z\j hun faken nooit groot scheeps opzetten, korden geen risico dragen, nech medegaan met de eiscben van vak en tgd. Eindelijk ontbrak hun steeds ontwikkeling zoowel als degelijke vakopleiding. Het laatste gebrek komt vooral daarin uit dat eenieder meent boekhandelaar of uitgever te kunnen z^jn als vele andere aanloopen mislukt a ij n, zoodat den meesten alle eigenlijke vakkennis .ontbreekt en e ven zoo de noodige routine. Zelfs de meer ontwikkelden onder hen zrjn meestal nog mkug-habenteg, die óf de studie op een priesterseminarie halverwege hebben laten liggen of hoogeechoolstudenten, die zon der titel bleven, zoodat hen de eigenaardige kans van blijvende mislukking dreigt, welke dikwijls dergelijke vastgeloopen carrières eigen is. Deze drie oorzaken, gebrek aan geld, aan ?tand en ontwikkeling, brengen ons vanzelf naar de tweede groep van oorzaken, namelijk die van den kant van het publiek, hun cliènteele. Een klant wil dat zijn winkelier beter van zfln waren op de hoogte is dan hij, doch de ontwikkelde leeken onder de RoomEchen moeten telkens bemerken, dat hun boekhan delaar minder van de boeken en uitgaven weet dan zij zelf. Dit, kamend bij de algemeen lIlllllllllliniriiiimiiiiiiiiiiiiliiHiniiiiliiiiiiinitnniii DE mm ZONDER EKIM, Een ets door OSCAR WILDE. uit het Engdich, door CHR. VA,N BALEN Jr. Op een middag zat ik voor het Caféde la Paix", kijkend naar de weelde en de armoede van het Parijsche leven, en onder het genot van een glas Vermouth mij ver wonderend over dat vreemde panorama van trots en armoede, dftt me voorbijging, toen ik iemand mijn naam hoorde noemen. Ik draaide mij om en zag lord Hurchisor. We hadden elkaar niet ontmoet, sinds we studiegenooten aan de Universiteit waren geweest, bijna tien jaar geleden ; dus was jk erg blij hem weer eens te zien, en we drukten elkaar stevig de hand. Te Oxford waren we dikke vrienden geweest. Ik had erg veel van hem gehouden: hij was zoo knap, zoo vrooly'k en zoo eerlijk. We plachten van hem te zeggen, dat hij de beste kerel ter wereld zou zijn geweest, als bij maar niet altyd de waarheid had gesproken; maar ik denk zoo, dat wij hem allemaal des te meer bewonderden om zijn openhartigheid. Ik zag, dat bij erg ver anderd was. Hij zag er angstig en verlegen uit, en het was, alsof hij het met zichzelf niet eens kon worden over hetgeen modern scepticisme zijn kon, want Hurchison was een hardnekkige Tory, die zoo vast geloofde in de Pentateuch als in het Hoogerhuis; ik begreep tiui, dat het om een vrouw was en vroeg hem, of hy nog niet getrouwd was. Ik begrijp de vrouwen niet goed genoeg," antwoordde hij. Haar m'n beste Gerald," zei ik, vrouwen zijn er niet om begrepen maar om bemind te worden." Ik kan niet lief hebben all ik niet vertrouw," antwoordde hij. Ik geloof, dat je een geheim in je leven hebt. Gerald," riep ik uit: biecht eens op." Laten w« wat rondrijden," antwoordde h\j; het is hier te vol. Neen, geen geel rijtuig daar, dat groene daar is beter," en een oogenblik later reden we de boulevard langs in d* richting van de Madeleine. Waar zullen we nu heengaan?" vroeg ik. O, waarheen je maar wilt," antwoordde hij; naar het restaurant in bet Bois"; daar kunnen we dineeren en dan kun je me ver tellen, wat je al die jaren zoo al hebt uitgevoerd." Ik wil eerst wat over jouw leven hooren," zeide ik; vertel me je geheimen." Hij nam uit zijn zak een klein, in zilver gevat marokynen doosje en gaf het mij. Ik deed geringe ontwikkeling van de Roomsche boek handel personen en zaken, dwingt hen zich elders van het noodige te voorzien, waardoor de arme katholieke vakmenschen wederom? veel inkomsten en steun derven doch ook de kana om zich door die inkomsten en steun naar de hoogte te werken, zoodat hier een circulua vitioens werkend is. Veel over de verhouding van den RoomEchen boekhandel tot het Roomsche publiek il meesterlijk gezegd door A. J. in zrjn boek over J. A. Alberdinck Thijm, «n over het algemeen ie er nog bitter weinig sinds Tbrjms tijd op dat gebied ver anderd ; nog immer zy'n komeny en boekhandel voor de toonaangevende katholieke families en kringen gelijksoortig. Behalve de minach ting van de Roomsche ontwikkelde leeken voor die devotie-winkeltjes", komt er bij hen nog een zekere schaamte bij om zulke mir. der waardige zaken als hun boekhandelaar of uitgever te erkennen, maar vooral moet ook gelet worden op de relatief geringe zucht tot ontwikkeling op eenigzins braede w ij ie bij de Katholieken. Dit geeft vanzelf voor de kath. collega's een schralen oogst. Katholiek letsof studie-leekenpubliek bestaat eenvoudig siet," zeide reeds Thijm, en grootendeels zou dit gezegde voor onze dagen kunnen herhaald woider. Al dat halfwas-publiek van bonden, patronaten, propagandaclnbe, k. s. P. genoot schappen en dergelijke, kannen niet ernstig mee tel Ier. Ata derde oorzaken groep noemde ik die, welke «pi uit en uit het geloof. En dan bedoel ik niet toozeer de banden welke de Roomeche uitgevers en boekbandelaars binden nit wet of gebod als wel zekere eigenaardige mis standen, waar de handel onzuiver wordt door de belangen van het geloof. W«nneer nu pater Ki altwagen in het algemeen belang meende te handelen door de noodlijdende Roomsche uitgevers en boekhandelaars in het openbaar uit te vegen, kan het ook wel van openbaar belang zjjn de rol te echetsen welke de geestelijkheid speelt in de bevordering van den katholieken boek handel en uitgeverszaken. ,Te fataler is bun onbewuste tegenwerking omdat zij hoofd zakelijk de klanduie vormen, wijl zooals boven gezegd de koopkrachtige leeken óf niet of elders boeken koopen en meestal geen Roomgche. Voorop ga, dat hier onder geestelijken worden verstaan zoowel reguliere als seculiere, zoowel broeders als zusters. Welnu dan: Het zijn de geestelijken die het doorluchtig kosteidom tot boekhandelaar hebbes bevor derd en hen als zoodanig steunen, hetgeen natunriykerwijce den stand der eigenlijke vakmeaechen niet weinig neerhaalt. Het zjjn de geestelijken die immer als persoon of corporatie den boekverkoo pers zooveel procenten afdwingen (en met welk recht?), dat bijna alle winst erbij inschiet. Het zijn de geestelijken die vereenigd in communiteiten zelf optreden als uitgever, drukker en handelaar, hetgeen oneerlijke concurrentie tengevolge kan hebben. Het zijn de geestelijken die, tegen onge oorloofde condities, direct hun boeken be trekken van buiten!andsche uitgevers en aldus de bloei van zaken in het eigen land tegeogaaD. Het zijn de geestelijken die lezingen houden in het belang van den middenstand doch hun boekenrekening dikwijls zoo lang laten loopen dat de leverancier een soort voorschot bank wordt. Het zijn de geestelijken die, ofschoon indi rect, door werkzaamheden van allerlei con gregaties, religieuze genootschappen, en andere instellingen door colportage met boekjes en prentjes op devotiegebied den Roomschen boekhandelaars en uitgevers een moordende concurrentie aandoen. Het zijn dezelfde gee tilijken die steeds roepen dat de boeken te duur zijn, en de uitgevers en boekhar.dalaars te veel verdienen. Voeg bij dit alles de staat van geestelijke en (door hun klandizie) materieele «fhankeiiiiiiiiiilliiiiiilliiintiliiltlliiiiiiiiiiMi het oper. Het bevatte de fotografie van een vrouw. Ze was lang en slank en zonderling pittoresk met haar groote, vage oogen en haar los haar. Ze zag er uit als een clairvoyante en ze was gehuld in rijk bout. Wat denk je »an dat gezicht ?" vroeg h{j; !s dat oprecht?" Ik bezag het nauwlettend. Het leek me het gelaat van iemand, die ean geheim had, maar of dat een goed cf een slecht geheim wal, kon ik niet zeggen. Het was een schoon gelaat: een Echoonheid, samengesteld uit veel mysteries kortom, die «choonheid, die psychisch is, niet plastisch en het zwakke glimlachje, dat even om de lippen speelde was vee\ t» subtiel, om werkelijk lief te zijn. Wel," riep hij ongeduldig uit; wat zeg je ervan?'' Het is een Gioconda in hermelijn," zei ik. Vertel me eens alle?, wat je van haar weet.' Nu niet," antwoordde hij; na het diner." En hu begon over wat anders te praten. Toen de kellner ons onze kcflis en cigarettes had gebracht, herinnerde ik Gerald aan zyn belofte. Hij stond op nit zijn stoel, liep twee of driemaal de kamer op en neer, en, neervallend ia een armstoel, vertelde hij mij het volgende verhaal: Op een avond," vertelde hy, wandelde ik om ongeveer vijf uur Bondstreet door. Er was een vreeselijke opstopping van voer tuigen tn het verkeer stond bijna atii. Dicht bjj het trottoir stond een kleine, gele victoi ia, die, om de een of atdere reden, mijn aan dacht trok. Toen ik passeerde, keek het gelaat, dat ik je vanmiddag liet zien, er uit. Het trok mij onmiddellijk aan. Dien heelen nacht bleef het mij bij en den heelen vol genden dag ook. Ik liep die vervloekte Row op en neer, binnenkijkend in elk rijtuig en wachtend op de gele Victoria; maar ik kon ma belle inconnuc niet vinden, zoodat ik op 't laatst begon te denken, dat het een droom geweest was. Ongeveer eea week daarna dineerde ik by madame Je Rsstail. Het diner was bepaald op acht uur, maar half regen zaten we nog to w&chten in den galo:?. Ein delijk wierp do bediende de deur open en kondigde lady Alwy aan. Het was de vrouw, naar wie ik gezocht had. Za kwam erg lang zaam binnen, er uit ziende als een maanlichtstraal in gryze kant. Erix, tot myn groots bly'dtchap werd ik verzocht, haar aan tafe! te geleider. Toen we waren gaan zitten, merkte ik heel onschuldig op: Als ik me nitt vergis, zag ik u kort geled»n in Bondstreei, lady Alwy." Ze werd erg blok en zei fluisterend: Praat u als 't u belif fc wat zacht, andere kon men a eens hooren." Ik voelde me <*rg ongelukkig, dat ik zoo'n slecht be^in had gercaakt en wierp me roekeloos in oen gesprek ly'kheid, waarin de kath. uitgevers en boek handelaars tegenover hun geestelijkheid verkeerep, en het wordt evident hoe ze in hun pogen tot vooruitgang en vrijmaking met handen en voeten gebonden aan hun geeste lijken z\jn overgeleverd. Zwijgen ze, dan blijven de misstanden verborgen, spreken ze, dan raken ze hun voornaamtta klanten kwijt en worden aldra door publiek en pers voor afvallig verklaard, want bijna elke katb. krantredacteur is gesierd met een visechergring en tiara in miniatuur. In mijn betoog gebruikte ik boekhande laars" en uitgevers" door en voor elkaar, doch hun belangen zijn zoodanig vervlochten, en zoo dikwerf zijn beide bratches in n hand, dat deze dooreenmenging de duidelijk heid niet kan schaden. Over het algemeen hoop ik duidelijk ge weest te zijn, en iets bijgedragen te hebben in het waarachtige belang van aanvallers en verdedigder. Terwijl ik u, hooggeachte redactie, voor uwe gastvrijheid dank zeg, eindig ik met het vertrouwen uit te spreken dat pater B. Kruit wagen mijn artikel niet kwalijk zal opnemen, immers beiden handelden wij, ieder op zijne w|ze en van zijn standpunt, in bet algemeen belang, maar bovendien verkeert de heer Kruitwagen in te feestelijke stemming om iets euvel te kunnen duiden, te midden der eeuwcnherdenkicg van zijn heilige orde, met het vooi uitzicht van toties quoties-nbiqne I COACTUS FECI. Berichten, MAARTEN MAABTENS heeft ean nieuwen roman voltooid welke in den loop van deze maand zal verschijnen. De titel is Harmen Pols; de inhoud behandelt het leven van een jongen Hollandschen boer, die door allerlei omstandigheden in opbtand komt tegen zijn ouiers en zijn vertrouwen in God verliest. Het slot van het verbaal brengt echter een bevredigende oplossing. DICKENS' EEUWFEEST. In Febiuari 1912 zal het honderd jaar geleden zy'n dat Dickens werd geborep. D8 uitgevers van zijne werken hebben alreeds een centenaiy edition" in voorbereiding, waarvan in September as.de Sketches by Boz in twee deelen en Oliver Twist in n deel zullen verschijnen. Elke maand zullen vervolgens drie dee!en worden uitge geven, zoodat in September 1911 de zes en dertig deelen in het bezit der inteekenaren zullen zijn. ONZE DUINEN. Een belangrijk werk voor de duizenden die jaarlijks de zeekusten en bad plaatsen bezoeken is zooeven te Stattgart verschenen onder den titel Diir^et, buch, Werden und Wandern der Eünen, Pllanzen- und Tierleben auf den L aen, Dünenbau, bewerkt door prof. dr. F. Solger e. a. Het bot k bevat 3 platen en 141 afbeeldingen in den tekst. DE EEBSTE OFFICIEELE COUKAKT IN CHINA. De chineesche regeering heeft een som van 300 000 taels uitgetrokken, om een cfficieele courant uit te geven, waardoor het volk op da invoering van een grondwet zal worden voorbereid. Het blad zal Oroot China Tijdingen heeten en in het begin van October voor de eerste maal verschenen. Uit ds (te Dots. KERKELIJKE LIEFDEGAVEN. In een oude kerkvoogdjj-rekening vond ik de volgende posten: 1658, den 8 Februari] gegeven aan twee studenten, vreemdelingen van Gene ven, voor een teerpenning de somma van acht stuij vers. Idem, den 6 April *an een arm Engelsman, verdreven gg'nde, gegeven twee stuivers. Idem 3 M d aen drie ai me bootsgezellen, 8 stuy'vers. Idem 18 Juni tot logsinge van een sla* ff, o Ter Framche tooneelttukken. Ze zei heel weinig en altijd op denzelfden, diep-muzikalen toon en bet echeer, als was ze bang, dat iemand haar zou beluister er. Ik werd harts tochtelijk, dom verliefl op haar, en die onbeschiijfeljjke atmosfeer van geheimzinnigheid, die haar omringde, wekte bij mij een bran dende nieuwsgierigheid. Toen ze wegging, kort na het diner, vroeg ik haar, of ik haar mocht komen bezoeken. Ze aarzelde een oogenblik, keek rond om te zien of er nie mand in de nabijheid was en zei toen: Ja, morgen om kwart voor vijf." Ik verzocht mad. de Rastail, mij het een of ander over haar te vertellen, maar al wat ik te weten kon ko men was dat ze weduwe was, en een prscktig huis had in Park Lane, en aangezien de een of andere vervelende wetenschappelijke kerel een dissertatie begon over weduwen als voorbeelden van het overleven van de meest voor het huwelijk geschikten, tam ik afscheid en ging naar huif. D«n volgenden dag was ik precies op tijd in Paik L»n», maar de portier vertelde mg, dat lady Alwy jaist was uitgegaan. Ik ging naar de club, erg rampzalig en in de war, en na lang beraad schreef ik haar een brief waarin ik haar verzocht my toe te staan een anderen middag mijn geluk te baproever. Het duurde verscheiden dagen voor ik antwoord kreeg, maar ten elotte kreeg ik een bliefj e waarin zij mij schreef, dat se me Zondag om vier uur verwachtte, en met dit zonderlinge postcriptum: Wees zoo goed, me oiet weer hier te schrijven, ik zal u wel uitleggen waarom, wanneer ik u spreek." Zondags ontving ze mij, en was erg bekoorlijk, maar toen ik heen ging, verzocht ze my, om als ik haar ooit weer mocht wil len schrijven, mijn biitf te adresseeren aan Mrs. Knex, per adres Whittakers Libraiy, Green-street''. Er zy'n redenen," zeide zij, waarom ik hier aan huis geen brieven kan ont ;angen." flt.t geheele seizoen door ontmoette ik haar vaak, en dio atmosfeer T au geheim zinnigheid verliet haar E ooit. Scms dacht ik dat ze in de macht waa van den een of andtren man, maar ze letk zoo ongenaakbaar, dat ik het niet kon gelooverj. Het was wer kelijk zeer moeLy'k voor me, tot de eea of an dere concluiie te komen, want ze was als een van die vreemde crist&llea, die men ziet in musea, en di« hst eeno oogenbük helder zijn en het sndere weer troebe'. Ten slotte besloot ik, haar ten huwelijk te vragen; i v was ziek en moe van al die onophou delijke heimelijkheid, dia i-;e mij ?oorEchreif voor a: ruijn bezoeken on voor tie weinige brieven, die ik haar schreef. Ik. schieef Laar ten brief naar de library'1 om haar te vragen c,f ze me den volgenden genaemt Jacob Dircksen, een halve dncator. 1C59 aen 4 oude verdreven luiden met 6 kinderen, uit Ierland, 8 st; aen 3 arme verdreven mannen nit Ierland, met vrouwen en kinderen, 8 st.; aen een arm persoon nit Oenemarken, 2 st.; aen een verdreven kapitein onder den koning van Ierland, 4 st.; aen een vrouw tot lossing van een slaaf uit Turkije, 18 st.; aen een edelman nit Ierland, met een kindt dat swaerlijck gequetst ende geschoten was, 4 si; aen 2 arme verdrevenen uit Ierland met hare vrouwen en kinderen, 4 st.; aen een verdreven Engelsman met vroow en kinderen, 3 st.; 2 verdrevenen uit Ierland, 4 st.; 2 dito uit Schotland, 4 st. een arm etudtnt, 2 st.; een arm soldaet gequetst wesende, 2 at; twee arme studenten tot een rey'spenninck, 4 st.; aen et n arme soldaat met een vrouw die op krukken ging, 6 st.; aen drie arme vrouwspersonen verdreven uit Ierland, 4 st; aen 2 arme personen verdreven uit Ier land, 3 at.; aen 4 dito personen, 12 st. 8 penningen. 1660 den 10e Februari gegeven aan 4 slaeven, die heel raeckt waeren en onnozel te aensien, om Godswil, 12 st. 1664 gegeven tot lossirge van een si at ff in Xurkien gevangen, van Harlingen zijnde, 3 Car. g!p. 3 st. Enz. Ten aanzien van de verdreven Ieren zühier het volgende in herinnering gebracht: Onder de regeering van Olivier Cromwell nam de Engelsche republiek ean maatregel, om Ierland, dat steeds oproeiig tegen haar gezind was, voor altijd tot den strijd ongeschikt te maken en door kolonisatie geheel voor Engeland te winnen. Den hoofden der om wenteling werden al hunne bezittingen ont nomen ; alle Ieren die tegen het parlement gestreden hadden, verloren twee derden, de overigen, onschuldigen, een derde van hunne landerijen. Alle getoren Ieren moesten zich over den Shannan naar Connaught terug trekken ; de or gehoorzamen konden door den eerste den beste die hen tegenkwam, worden neergestooten. Wie hunner het waagde wa penen te dragen of zelfs ze in huis te hebben, was des doods schuldig. Alle katholieke priesters moesten Ierland verlaten. Door deze maatregelen waren vele Ieren gedwongen geworden, buitenslands te gaan zwervec, en dat ze ook hier ten plattelande hun toevlucht zochten, en van liefdadigheid levend, van plaats tot plaats trokken, blijkt uit boven geciteerde kerkvoogdjj-rekeningen. Eigenaardig doet het aan, bij de kleine bedragen voor liefdadigheid uitgetrokken, te vergelijken posten als deze: 1658 Den 31 Decenab. betaalt aan Harten Hartens Brouwer levtn Carolij gl. voor een tonne dubbelde wip (soort biei) gedronken over deee Bekeninge", en 1659 betaelt voor een ton Hollands bier met i npott en accijns geconsoomeert op den rekendag: elf Car. gl. 18 st. C. 4* c«mt§per r«f«L : KOOPMASSiBRUMR, Aistenlai, BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bonwbureau Ar t i", aldaar. Piano-, Orgel- en luziekhandel Meyroos «f? Halshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN 9 Interc. Telefoonnummer 913. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAREEEEN STEMMEN RUILEN. De beste medische zeep tot het verkrijgen en behouden van een rose, jeugdigfrisch uiterlyk, van een witte fluweelzachte huid, een blanke verblindendschoone teint, zoomede tegen zomersproeten en alle huidonreinheden is beslist slechts de allein echte Stokpaardj es-Leliënmelkzeep Voorradig a 50 cent per Stuk in de Apotheken, drogisteryen en parfumeriezaken Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een ONTERVALSCHT product, Boterhandel ZUID L A REN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935. Maandag om zes uur kon ontvangen. Ze antwoordde toestemmend, en ik was in den zevenden hemel van verrukking. Ik was dol op haar, niettegenstaande al die ge heimzinnigheid, zooals ik nu heb begrepen. Neen; het was de vrouw zelf, die ik lief had. Het geheim ergerde my, folterde mij. Waarom heeft het mij op het spoor gebracht. Dus je hebt het ontdekt?" riep ik uit. Ik vrees van wel," antwoordde hy'. Oor deel zelf." Toen Maandag kwam, ging ik lunchen bij mijn oom, en om vier uur bevond ik mij in Maiylebone Road. Hijn oom woont, zooals je weet, in Regeots Park. Ik wilde naar Piccadilly gaan, en nam een korteren weg door een massa vuile straatjes. Plotseling zag ik lady Alwy voor me, diep gesluierd, en erg vlug loopend. Bij het laatste huis in de straat ging ze de stoep op, haalde eea huis sleutel te voorschijn, deed de deur open en ging naar binnen. Daar is het mysterie," zei ik tot mezelf; ik liep vlug door en bekeek het hn«. Het scheen een soort huis waar kamers verhuurd worden. Op de stoep lag haar zakdoek dien ze had laten vallen. Ik raapte hem op en stak hem in mijn zak. Toen begon ik te overleggen, wat ik doen zou. Ik besloot dat ik geen recht had baar te beepionneeren, en reed naar de club. Om :e« uur ging ik n»ar haar toe. Ze lag op een sofa in een tea-gown van zilver-weef sel, saamgehouden door eenige maan-steenen die ze altijd droeg. Ze zag er bijzonder lief uit. Ik ben erg bly u te zien," zeide ze; ik ben den heelen dag de deur nog niet uitgeweest." Ik: staarde haar verbaasd aan, haalde toen den zakdoek uit mijn zak en overhandigde haar dien. Dien zakdoek liet u vanmiddag iu Cumncr-street vallen, laiy Alwy," zeide ik heel kalm. Ze keek me ontset aar, n?.aar deed geen poging, om den zakdoek aan te nemen. Wat deed u daar?'1 vroeg ik. Wat geeft u het recht, mij dat te vragen?" antwoordde zij. Hei recht van den man die n liefheeft," antwoordde ik. lic ben h:er gekomen, om u om uw hand te vra»en.:' Ze verborg haar geliat in haar handen, en barste uit in tranen. U moet het mij vertellen," vervolgde ik. Ze stond op, zag mij recht in de oogerj, en zeide: Lord Murchison, er ie niets te ver tellen". U ging daarheen om iemand te ontmoeten", riep ik uit; dat is uw geheim.'' Ze werd doodelijk bleek, en zeide: Ik ging niet om iemand te ontmoeten." Kunt u dan de waarheid niet zeggen 's" riep ik uit. Die heb ik geaegd," antwoordde zij. Ik was dol, waansicnig; ik weet niet meer wat ik zeide, maar ik zei vreesslij ke dingen tegen haar. Eindelijk snelde ik het huis uit. Den volgenden dag echretf ze mij een brief, IMMIHIIIIIMHIIimilll ik stuurde hem ongeopend terug en vertrok naar Noorwegen, met Alan Colville. Een maand later kwam ik terug, en het eerste wat ik in de Morning Poit las, was het doodsbericht van lady Alwy. Ze had kou gevat iu de Opera, en was vy'f dagen daarna aan longontsteking gestorven. Ik sloot me op, en ontving niemand. Ik had haar zoo lief gehad ; ik had baar zoo waan zinnig liefgehad. Groote God l wat had ik die vrouw liefgehad l" Je bent natuurlijk naar de straat, naar het huis gegaan?" zei ik. Ja," antwoordde hy. Op een dag ging ik naar Cumnoer-street. Ik kon het niet helpen; ik werd gefolterd door twijfel. Ik klopte aan en een fatsoen lijk er uitziende vrouw deed me open. Ik vroeg haar of ze kamers te huur had. We?, me neer," antwoordde ze, de salon is eigenlijk verhuurd, maar ik heb de dame al in geen drie maanden gezien, en aangezien de huur niet voldaan is, zijn ze tot uw beschikking." Is dat de dame?' vroeg ik en toonde haar het portret. Dat is ze, vast en stellig," riep ze uit, wanneer komt ze terug, meneer T" De dame is dood,:' antwoordde ik. O meneer, het is toch niet waar?" zei de vrouw. Ze was mijn beste huurster. Ze betaalde me drie gninjes per week, alleen maar om na en dan in den salon te mogen itten." Ontving ze dan niemand ?" vroeg ik, maar de vrouw verzekerde mij, dat dit niet zoo was; dat ze altijd alleen kwam en niemand ontving. Maar wat ter wereld veerde ze daar dan nit?" vroeg ik. Ze zat alleen maar in den salon boeken te lezen, met eer en somtijds dronk ze thee," antwoordde de vrouw. Ik wist niet, wat ik moest zeggen, en dus gaf ik haar een sonverein en ging heer>. Wel, en wat denk je nu dat dat alles te beteekenen had. Je gelooft toch zeker niet, dat die vrouw de waarheid sprak ?" Zeer zeker doe ik dat." Maar waarom kwam lady Alwy daar dan?:: M'n beste Gerald,'' antwoordde ik, lady Alwy was eenvoudig een vrouw met een manie voor geheimzinnigheid. Ze nam die kamers alleen om het pleizier van daarheen te kunnen gaan met neergeslagen voi'e en zich te kunnen verbtelder, dat ze een heldin was. Ze had een passie voor geheimziEnigheid maar ze was zelf niet meer dan een Sphir.^ zonder Geheim." Geloof je dat werkelijk?" Ik ben er zeker van," antwoorde ik. Hij haalde het marokijnen doosje te voor; schijn, deed het open en keek naar hetportrtt Ik zou het wel eeng willen weten." zei hij ten elotte.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl