De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 7 augustus pagina 5

7 augustus 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1728 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De Techniiken van het Kunttnaaldwerk, door I. VAN EMSTEDE WINKLER. 8. van Looy, Amsterdam, 1910. Al weder «ene nieuwe bydrage tot de be langrijke litteratuur, die ziek heeft gevormd op het gebied van het Kunstnaald werk sedert de herleving der belangstelling in. dezen kunst vorm voor na ruim vyf en twintig jaren. Terecht herinnert de heer Berden, directeur der Rijksschool voor Kunstnijverheid, in het Voorwoord, waarmede hjj dit werk inleidt bjj bet groote publiek, aan het vele dat in dit tijdsverloop is veranderd, en ten goede veranderd. Hoe onbeholpen waren toen nog, tengevolge van het verloren gaan der traditie, door onbruik en onverschilligheid, de hand grepen, waarvan men zich bediende, hoe af gesleten de patronen, waarnaar men werkte, hoe gebrekkig de materialen, waarvan men gebruik maakte. Wie dacht toen aan de rjjke verscheidenheid in Boort en kleurschakering van de bordnurdraden en weefsels, die de industrie thans in verlokkenden glans voor ons beschikbaar stelt ? Wij meenden dat alleen helder rood en krachtig blauw vantoepassing waren op waschbare stoffen en'spraken toen van blauw borduren" dat reeds eene groote afwisseling was bjj het eenwige wit borduren en onvermijdelijke tapiseeriewerk. Wjj luister den met eenige verbazing toe, als de heeren Taurel en de Krnyff, wier namen zeker niet mogen worden vergeten,- als van eenen keer der dingen op dit gebied wordt gesproken, ons vertelden van vlakornament," van or namentleer," van gestileerde vormen." De door hen met de meeste beslistheid geformuleerde eisch, dat de bordnnrster moet kunnen teekenen, scheen eerst zoo overdreven; en thans weet iedereen wel, dat zonder vaardigheid in het teekenen b het kunstnaaldwerk niets deugdelyks kan worden bereikt. Wat was het eene open baring van ongedachte ccb.oonb.eid voor die genen onzer, die het knnstnaaldwerk lief hadden als bjj instinct, en die zich haastten om zich te laten inschrijven voor de kunst naald werkklasse aan de Rijksschool voor Knnstnyverheid, zoodra deze werd geopend onder leiding van mevrouw van Emstede Winkler, om toe te zien bij de technische vaardigheid, die deze leerlinge van de be roemde kunstnaaldwerkschool te Weenen ons te aanschouwen gaf; om schoonheid van lijn en kleur door vergelijking te leeren begrijpen bij de onder haar oordeelkundig toezicht ondernomen restauratie van kostbare antieke werkstukken. Sedert is door verbeterde hulpmiddelen, door de impalsie uitgegaan van tal van ten toonstellingen), door de systematische oplei ding waartoe- de op aandrang der Vereeniging Tesselschade ingestelde Staatsexamens heb ben geleid, door de rqke litteratuur, door de krachtige medewerking onzer Industriescholen, door oordeelkundige bestellingen van particulieren eene hoogte van volmaking in techniek, in klenrenkens en in ontwerp be reikt, waardoor de oude toestanden van voor r «i m een kwart eeuw geheel zjjn te niet gsdaan. De ernst, waarmede heer Tanrelin de eerste uitgaven van zyo bekend werk De Aesthetifk der Vrouwenhandwerken nog streed en strijden moest tegen paardenkoppen met glazen kraaltjes in de oogen op pantoffels: UIT DE NATUUR. CCCLXXXVII. Over de Echo. Mijnheer H... en mag ik n meteen heel vrijpostig "eens iets vragen. Ik kom er top, doordat n my' al meer dan eens in de Groene stndiezaken helder hebt gemaakt, die my half of bijna heel duister van school waren bijgebleven. Uw manier van uitleggen... enz., daarom, mynheer als u eens weer uw stukjes over planten, dieren en delfstoffen wilt afwisselen met een artikel over wat anders nit de natuur, zou n dan eens enkele proeven willen verklaren, die ik nooit heb kunnen begrijpen, niet op de les en niet uit het boek; waargchynly'k ligt het aan my, want de meeste andere jongelui uit mijn klasse begrepen het wel; of ze deden maar zoo. En .nu is my'n dochter al weer zoover en vraagt my' om licht; zy heeft blykbaar het gebrek aan begrypvermogen voor physicaproeven van haar moeder geërfd. Ik bedoel diéproeven, waar je nooit iets van ziet, die je alleen leert nit het boek of die je gedicteerd worden, p. a. die over de snelheidsbepaling van het licht, met het wiel van Fizeau... Mevr. C. C. D?F. De brief, waaruit ik dit laat zetten, ligt my al een paar maanden te kriebelen. Ik heb dadelijk en heel beleefd, zooals het op zoo'n vleiend schrijven past, geantwoord, dat ik het gaarne eens wilde probeereu. Wat nu zoo heel veel niet beteekent, al maakt ook voor my belofte schuld; want als ik op de ry af my'n beloften in deze ging vervullen, was mevr. D.?F. in de eerste driejaren toch nog niet aan de beurt. Maar die mevr. is een taaie, die my zoo nu en dan en bepaald geestig mijn belofte tracht te herinneren en zelfs kleine-menschen-prikkeltjes niet ver smaadt als: spijtbetuiging iets gevraagd te hebben dat boven uw vulgariseer-krachten gaat," dat een op zich zelf goede methode natuurlyk niet voor allen pasklaar is te maken" en zoo meer. Daarom in vredesnaam het rad van Fizeau. Het is een mooie natuurkundige proef, een van de belangrijkste, die er ooit genomen zijn en tevens wel een van de zuiverste en vernuftigste en ingewikkeldste die er ooit bedacht zyn. Moeilijk te begrypen is de proef zeker, dat heb ik by het examineeren meer malen gemerkt, als iemand die het behoorde te weten en ook meende- het te weten, er de kluts bij kwy't raakte, zoodra meer dan woor den uit het boek werden geëischt. Ik zal evenwel trachten de zaak ook duidelijk te maken, voor iemand die nog weinig of niets van physica weet; en daarby' mijn oude beproefde methode volgen, nl. doen of de lezer er nog volstrekt niets van weet, bouwen op iets dat iedereen weet, ty'd en ruimte niet sparen, maar heel uitvoerig zjjn en toch alles weg laten, wat voor het begrip niet strikt noodig is. In zoover blijf ik hierbij zelf experimenteel, dat ik zoo iets mijn lezers niet voorzet, alvo rens op een onwetende de proef genomen te hebben met my'n opstellen. Zoo heb ik het voordeel, dat lezers die al wisten, wat ik te vertellen heb, misschien beter dan ik zelf, toch eenig genoegen kunnen. vinden in de manier van exposeeren en tegen hoog opgewerkte, keurig geschoren poedelhondjes op vloerkleeden en voetkussens: tegen de traditioneele, zorgvuldig en precies op gaas afgetelde bpnqnetten, die dan, achter glas en houten omlijsting gevat, dienst deden als schildery: tegen ragfijn witbordnursel, zoo fijn, dat men niet kon zien, hoe het gemaakt was", wat toen als hoogste lof spraak gold, maar waarbij dooi het krie u welige karakterlooze patroon het effect in geenen deele beantwoordde aan de daaraan besteedde in spanning en den verbruikten ty'd, die ernst wekt büeene tegenwoordige lezeres slechts eenen ongeloovigen, spótachtigen glimlach. De jongeren onder ons kunnen het zich eigenlijk &,\ niet recht meer voorstellen, dat zy onderen die soort van dingen werkelyk hebben gemaakt, en mooi vonden; er zelfs trotech op waren. Maar onder die onderen is er menigeen, die het dankt aan de lessen van mevrouw Van Emstede Winkler en laat ik er büvoegen aan de colleges van den heer De Krnyff, destijds directeur der Rijks school voor Kunstny verheid, dat zy beter heeft leeren onderscheiden, nieuwe wegen heeft leeren gaan, meer bewust heeft leeren arbeiden. Voor dezulken vooral is het werkje van mevr. Van Emstede Winkler een welkom bezit. Zooals de titel aangeeft, beperkt het zich tot wenken büde technische uitvoering en mét eenigen spy't missen wübier, ter illu stratie van de toepassing, afbeeldingen van eenige dier schoone werkstukken, zpoals zy' ?in den loop der jaren onder leiding van mevrouw Van Ernst ede in grooten getale zijn vervaardigd en waarvan ik er verscheidene heb mogen opnemen in my'n geschrift de Borduurkunst. I k denk daarby' ook aan nieuwere kunstwerken nit de school van mevr. Van Emstede als het prachtige borduursel voor de wieg van prinses Jnliana, dat algemeene bewondering heeft gevonden. Misschien laat de schrijfster op dezen eersteling nog eens een tweede deel volgen, waarin ook de ornamentiek in verband met grondstof en techniek wordt behandeld. Voorloopig moeten wüons vergenoegen met eene schets der technieken alleen en erkennen, dat de illu stratie daarvan, alles naar oorspronkelijke teekeningen, bijzonder fraai is, evenals de druk en de geheele vorm van uitgave. De hoofdvormen waarvan de verschillende talry'ke fantaisiesteken en modevormen zijn afgeleid vinden wy hier alle vertegen woordigd : de kruissteek en zyne varianten in het rechtlijnig borduren", zooals mevrouw Van Emstede met eenigszins Duitsch getinte woordenkeus het noemt, het knoopwerk in het macramé, het openwerk in punto tirato en Perzisch openwerk, het goudborduren in tal van vormen, het kant werk in punto a reticelta en Brusselsche kant, het fijne zy'de borduren in het Japansch vlak borduren en in kleurig Arabische borduur sel, etc. etc. Eigenlijk hadden wügaarne nog iets gekregen omtrent het nobele antieke doorgestopte filet-werk; het typische Hardanger en Hedebo werk, het karakteristieke erewel werk; maar die technieken laten zich büeenig nadenken toch alle afleiden van de in dit boek voorkomende hoofdvormen en als vergoeding kregen wüiets geheel nieuws, namelijk het piquéborduuren, waarby eene lichte vulling wordt geschoven tusschen twee op elkander gelegde stoffen. Eaoe fijne be werking in tint en kleur hetzij van het ornacomponeeren,een genoegen dat eenigszins over eenkomt met het naspelen van een interessante party schaak. Ook hierbij is geduld vereischte en wat schijnbaar niets met de zaak te maken heeft, blijkt later een nuttige en noodige voorbereiding te zijn geweest. Zoo begin ik ook nu met iets anders. Herinner u even een echo, die ga hier of daar gehoord hebt; ge stond toen tegenover een muur, een heuvel, een dennenbosch of boven een put; uw woorden, de gilletjes of uitroepen werden tegen dien steen-, zand-, houten- of watermuur gegooid en door die vasten wand naar u terug geslingerd. Natuur lijk niet de woorden, het geluid of de klanken; hoe kun je klanken gooien of voortschieten? Alleen iets, wat gewicht" heeft, kan wegge gooid, door veerkracht teruggeworpen en weer opgevangen worden, een steen, een bal, een prop papier; een klank weegt niets, en kun je niet weer opvangen en stellig niet tegen een klein trilvliesje in je oor. Het is allemaal beeldspraak, ingegeven door een treffende overeenkomst met waar genomen verschijnselen; het feit dat er een wand of muur noodig is, indien de echo opgemerkt zal worden, en ook dat er tijd verloopt tusschen het gaan en het terugko men, tnsschen het hooren spreken door den mond en daarna door den muur, wekt op het hooren van een echo van oudsher by iedereen de gedachte aan een weerkaatsing, gel ij k aan die van een bal loodrecht tegen een muur geworpen. Vraagt ge u zelf by zoo'n gelegenheid, wat dan eigenlijk wel van u wordt voortgeslingerd en naar u teruggeworpen, dan antwoordt ge dadelijk: het geluid kan het niet zijn, dat is iets geest el ij ks, dat in ons zit; het bestaat alleen inwendig, in het hoofd van den mensch en de meeste dieren. Op het oogenblik dat alle menschen en dieren ophouden te bestaan, is ook het geluid verdwenen, e veneens indien alle menschen en dieren volslagen doof wor den. Maar zoo het geluid niet wordt teruggegooid, dan toch iets, dat met het geluid in verband staat; en nu herinnert ge u wel gelezen -of gehoord te hebben, dat zonder lucht geen geluid kan worden waargenomen, dat er in het luchtledige volkomen stilte heerscht. In de hoogere y'le luchtlagen be gint dit al merkbaar te worden. En inderdaad wat wordt gegooid, teruggekaatst, is lucht, een bal, een prop lucht of eigenlijk een heele rist uigegooide luchtproppen. Door de spier werking, den stoot bij het spreken, wordt de lucht voor den mond in elkaar gedrukt tot een prop ; die ontspant zich en drukt daarby weer de aangrenzende lucht inén, en zoo verder en verder. Zoo beweegt zich schijnbaar de eerste prop voort en zoo worden er in werkeljjkheid tot aan den kaatsmnur toe, ineen rechte lijn, proppen gevormd. Stoot de laatste veerkrachtige prop eindelijk tegen den muur, dan begint die schijnbaar trillende of golvende beweging op nieuw, maar nu in de richting op u toe. Het spreekt van zelf, dat zulke luchtballen of luchtproppen naar alle zijden worden voortgedreven als de waterstralen nit de gaatjes van een gieter met bollen mond ; niet alleen naar den wand, die de echo zal geven ? immers ge kunt het gesproken woord bijna evengoed hooren als ge naast en boven den spreker staat, minder goed achter hem. ment, hetzy van den achtergrond, kan het geheel nog op eene zeer bijzondere wyze tot zyn recht doen komen, zie flg. l en flg. 2. Maar men zij hier zeer voorzichtig en houde strenge rekening met de eischen van het vlakornament; alleen een geoefende smaak zal hier iets werkelyk fraais tot stand kunnen brengen. JOHANNA W. A. NABEH. Hllllllllllllllllllllllllll ALrLrEÏ^ErEL Aan zee. Het haar, kostbaar sieraad, dat het vronwelijk gelaat bekroont, eischt om zijn schoon heid ongerept te bewaren, veel zorg. Maar in het bijzonder moet het kapsel met groote omzichtigheid behandeld worden aan het strand der zee, want het vocht-, zout en stofgehalte der lucht is daar sterker dan ergens elders, en deze drie elementen zijn zeer tchadely'k, zoowel voor de kleur als voor den glans van het haar. De hygiënisten heb ben echter ook voor dit euvel een uitmuntend tegengif gevonden, en alle schadelijke gevol gen worden afgevend door wasschingen met gekookt regenwater of een zwakke oplossing van borax, een dessertlepel op een kwart liter water. By warm weer moet het haar altijd door de lucht gedroogd worden, waarbij ook de waaier goede diensten kan bewijzen. Massage met de vingers is bevorderlijk aan het bevaren van den glans. * * * De inhoud van een potlood. Weet ge hoeveel prentbriefkaarten er ge schreven kunnen worden met een enkel potlood ? Men heeft bewezen, dat een normaalhard, goed potlooi in staat is viermaal honderdduizend woorden op het papier te brengen. Een gewone prentbrief kaart, gelijk we die van pleizier-reizigers plegen te ontvan gen, voorzien met een korten groet en een onderteekening, bevat met het adres mede, gemiddeld 10 woorden. Men schrijft dus met n enkel potlood 40000 prentbriefkaarten, die tegen 3 ceuts per stuk berekend, een som vertegenwoordigen van 1200 gulden. Van een bekend Engelsen novellist verhaalt men, dat hu n zijner romans geheel vol tooide met n enkel potlood. Hy ontving voor dezen romans een honorarium van 400 pond sterling of ? 4800. Het potlood dat hem 10 cents kostte, bracht dus een rente op van 48000 procent. Beter geldbelegging is zeker wel niet denkbaar. * * # Bloemenspraak. In 't klassieke land van kunst en poëzie büuitnemendheid, in het herboren Grieken land, wordt onder jonge mannen en vrouwen bizonder veel werk gemaakt van de bloementaal, die er zich tot een fijn en rijkbewerktuigd geheimschrift ontwikkelde. Minnenden kunnen in 't voorbijgaan op straat elkander alles zeggen door een bloem of een combi natie van bloemen in de band, op jas of blouse, in 't haar of op den hoed gedragen, even uitvoerig, voor hen die goed verstaan, als een lange brief, of een geheim gesprek van 't balkon by maneschijn, wat niettemin ook zeer romantisch is. Wenscht een meisje, dat haar aanbidder 's avonds bij een vriendin op de thee haar ontmoeten zal, dan draagt ze een half-ontloken knop van een theeroos, veriiiiijiiiiiimiiiiiuMiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimniiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiii Maar wij hebben voor ons doel het door gronden van wat er eigenlijk gebeurt in de eerste plaats te letten op de Inchtproppen, die in de richting van den echo-wand worden voortgejaagd. Dat kunnen we voor ons zelf en anderen ook, wel eenigszins tastbaar of zichtbaar maken, door ons voor te stellen, dat die lucht door een nauwe buis werd gedreven. Neem maar een zeer lange en zeer nauwe en nogal dunne elastieken slang, die horizontaal is opgehangen; aan het eene eind ia een blaasbalg bevestigd, het andere eind rust loejej tegen den verren muur. Drukken we snel en krachtig de blaasbalg samen, dan zwelt vlak voor den mond van de koperen pijp door de luchtdruk de elastieken slang op tot een bal of prop, het gerekte elastiek trekt weer samen en drukt de lucht weer ineen, zoodat een oogenblik later een eindje verder dezelfde, ofschoon iets zwakkere zwelling ontstaat, een oogenblik later weer verder. Wie op een afstand staat, ziet de luchtprop in de slang voortglijden of zich voortplanten; toch is dit voortgaan slechts schijnbaar, er valt misschien vooraan bij de blaasbalg eenige verplaatsing voor, maar ook dit is niet zichtbaar; wat ge op merkt is niets dan een opzwellen van de elastieken slang, maar achtereenvolgens en geleidelijk op naast elkaar gelegen plekken, uw oog kijkt de ontstaande proppen na en krygt den indruk dat de zwelling voortloopt, zich voortplant, dat de slang schijnt te golven ; een zoogenaamd voortgaande golf is ontstaan. Geeft de blaasbalg weer een stoot kort na den eersten, dan volgt een tweede luchtbal of luchtprop den eersten, en de tweede zwelling van het elastiek volgt de vorige, enz. Met een lange gasslang gevuld met water, die ge gezeld van een viooltje, dat de vriendin be duiden moet. Wenscht zij, dat de aangebedene vroeg zal komen, dan voegt zjj er een vuurroode roos aan toe. Hoe voller deze ontloken is, des te vroeger het uur waarop zjj ham. wacht. Heef t zy' dan tevens een donkergekleurde viool in de hand, dan beduidt dit: Weesop uw hoede, er dreigt gevaar." De meest droevige boodschap voor een Helleensch jongeling is het, als hij zqn adorée" tegenkomt met een bouquetje gele anfers in de ceintuur... de ongelukkige is dan geducht in ongenade gevallen. « * Modegrillen. De mode van den tegen vroordigen tijd, wat van alle modetijdperken niet kan gezegd worden, heeft practische neigingen. Weinigen maar zullen het hebben betreurd, dat ze gedurende de zomermaanden de afschaf fing voorschreef der handschoenen. Onze zusters kunnen nu hun blanke, fijne vingers en fraai gevormde polsen onbedekt ter schouw dragen, en wie ze op ouderwetsche wijze in 't peau de suède of in 't wit of paille of grisperle zij kleedde, gedroeg zich hoogst onfat soenlijk, Onpractisch mag het misschien, gegeven ons uiterst wisselvallig klimaat, heeten, dat ook het demi-décoletée voor blouses en japonnen in zwang bleef. De rag fijne entre-deux of guèpure-borststukken kun nen nauwelijks gelden als een bedekking van den hals, die er zacht-rose doorschemert en die après-tout niet bestand is tegen de vlagen van den ten onzent overbeerschen Noorden wind. Dit voerde echter tot de herleving van een andere oude mode, nl. die der sjawls, die sedert korten tijd weder met zwier en gratie worden gedragen, wel klein nog en van lichte, zij den stoffen, van kanten gaas en zilverborduursel en zwanendons, maar zich toch langzaam aan verlengend en verbreedend. De mogelijkheid is niet uitgesloten, dat menigeen binnenkort spijt zal hebben grootmoeders kostbare Perzische omslagdoek te hebben gebruikt voor wandbekleeding boven kapstok of sofa, te hebben doorpriemd met spijkers en haken, of tot een blouse verknipt. Mis schien komt er een tijd, dat men de antique sjawls tegen goud opweegt. Ieder weet, dat de mode grillig is, maar ze blijkt het toch steeds erger dan we vermoedden. *** Tooneelspekrskwellingen. De Engelsche tooneelspelers schijnen ge ducht bygeloovig te zijn. Ik vind een massa dingen vermeld, die een Britsch acteur vermy'dt uit vrees voor onheil. Men roept b.v. kwade geesten op door in den ledigen schouwburg te fluiten : het is een voorteeken van echec, evenals het omgooien van de kapdoos tijdens het toilet. Een tooneelcostuuoi waarin men succes had, moet men niet door een nieuw vervangen: het succes verdwijnt met het costuum. Een acteur, die op de repetitie de laatste regels van zijn rol moet herhalen, is reddeloos verloren: hij worit uitgefloten. Even noodlottig is het omdraaien van de coulise, wanneer men er langs loopt. Sommigen hechten aan de kleur van het costuum, waarin ze optreden; geel wordt door velen gevreesd. Geel-houten blaasinstrumenten worden zelfs nit de schouw burgorkesten geweerd, za brengen onheil. Enkele rollen in a'n geheel zijn voor andere acteurs schrikbeelden, o.a. Shakes aan de waterkraan bevestigd hebt, kunt ge door het kraantje beurtelings te openen en te sluiten, iets dergelijks vertoonen. Zóó werkt ook de mond, als hij den echowand een woord, een toon toeroept of toefluit. Laten we om het enkelvoudige van het geval by n toon blijven. Stel u nu voor dat iemand op een plek waar een duidelijke echo gehoord wordt, n seconde lang een toon fluit of zingt, de a van de stem vork b.v. Dan geeft hij in die seconde 435 stootjes aan de lucht voor zyn mond, en eventjes later ontvangt de echo muur h»t eerste en geeft er 435 terug ineen seconde. Als de eerste van de 435 stootjes het oor van den fluiter of zanger weer be reikt, trilt zijn trommelvlies; dit brengt de regelmatige beweging over op zijn gehoorbeentjes, die weer op een ander vliegje en eindely'k ontvangt de gehoor zenuw de prik keling der stootjes; die zenuw geleidt het naar de hersenen en wij krijgen een gewaar wording die wij den naam van geluid geven, in dit geval van een toon, met den naam a aangeduid. De tijd nu, die er verloopt van het begin der luchtbeweging, het spreken, tot op het oogenblik, dat de persoon zijn eigen geluid opnieuw vernam, is de tijd. die de luchtgolving noodig heeft gehad om den weg heen en weer af te leggen; was die afstand een kilometer geweest, dan zou de tijd tusschen het begin van het fluiten en het begin van echo-hooren juist drie seconden zijn geweest. Dat is door herhaalde proefnemingen aange toond, en men drukt dit uit door te zeggen: de voortplantingssnelheid van het geluid in de lucht is l K.M. in 3 sec. of rond 333 M. per seconde. Bepaling der snelheid van de geluidvoortplanting in water. Het prentje (uit het mooie, groote boek: Wilhelm Meyer: Naturk! af te") zegt zelf wel hoe het gaat; tegelyk met den slag tegen de bel, wordt op het voorste schuitje door den zelfden stang een pistooltje afgeschoten en zoodoende een licht- en geluidsein boven water gegeven. Hoorn, Autophotograaf en phonograaf met uurwerk vangen de beide ge luiden en het lichtsein op, en teekenen nauwkeurig de tijd aan. Concurrentie aan den Ooievaar. iiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiliiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiNiiiiiii peares Macbeth. Het spelen van deze rol, zegt men, was voor menige goede reputatie het noodlottig einde. *** Duur logies. By'na iedereen is 't wel gebeurd, dat zy op reis op haar hotel-rekening een bedrag vond. dat haar veel te hoog voorkwam voor een nacht onrustig slapen op een vreemde legerstede. Voor deze schrikachtigen is o. a, niet gebouwd het S t. Regis-ketel te New York, dat n zit- met elaapkamer bevat, waarvoor men 25 pond sterling, d. w. z. ? 300 per nacht betaalt. Woont men een jaar in deze kamer, dan geeft men daarvoor de kleinigheid van honderd en negen duizend vijfhonderd gulden. De kamer is zelden leeg... ieder die voor rijk wenscht door te gaan, wil er gelogeerd hebben. Het is voor menigeen een goede reclame. ALLEGEA. Sic Transit.,. Een oude haan veel kipjes zag. O oude-hanen-smart I Wanneer een haan niet kraaien mag, Dan breekt zijn hanen hart. En die dit niet begrijpen kan, Die worde maar eerst oud. Wanneer het vuur het hart verlaat, Dan wordt het harte koud. De haau werd krank; de haan ging dood. Ge vraagt nog, hoe dat kwam? Omdat geen euk'le lieve kip Yan hem notitie naai. PKEHKE DEN BELG. Dit is tamelijk snel en verklaart onmid dellijk hoe het komt, dat wij alleen dan een echo hooren, als de terugkaatsende wand een flink eind van ons verwijderd is. Hoever is die kortste afstand minstens? Ook dat is gemak kelijk na te gaan. Is de wand büv. maar 8 M. van ons af, dan heeft het geluid heen 8 M. en terug 8 M. af te leggen, van mond tot oor; die 16 M, legt het geluid in ongeveer '/.n sec. af; 'dus volgt het echo-woord M sec. na het gesproken woord, maar zoo'n korte pauze tusschen twee klanken kan ons oor niet waarnemen; de pauze, dus de tijd die het geluid noodig heeft om heen en weer te gaan, moet voor de meeste ooren minstens i/io sec. zijn, zullen wij de echo na en.niet gelijktijdig met het eerste woord vernemen. In '/ID sec- nu *e8t b-et geluid ruim 33 M. af, dus de afstand tnsschen spreker en een muur, die een duidelijk waarneembare echo zal geven, moet minstens 16 M. bedragen. Ook moet ik nog even in herinnering brengen, hoe het te controleeren is dat, het geluid l sec. doet over een weg van 333 M. Gaan op een donkeren avond twee menschen in een laan l K. M. van elkaar staan, elk met een chronometer en een gloeilampje büzich, en spreken zij af dat precies op vol uur de een een pistool af zal schieten, dan zal de ander het geluid 3 sec. na vol uur hooren. Ze kunnen ook om de beurt vuren ter controle en de seconden tellen tusschen het zien van het vuur en hooren van het schot. Ieder schoolkind past dit toe, om de vraag te beantwoorden, hoe ver by een onweer de bliksem van ons af is ; elke seconde tusschen bliksem en donder, niet waar, geeft 333 M. Zie zoo, met deze bekende dingen versch in het geheugen, kan ieder ongetwü'feld begry'pen wat de proef van Fizeau beteekent; eigenlijk ben ik al half klaar, want het is in hoofdzaak niets dan het verwekken van een licht-echo. Dat zal den volgenden keer blijken. Vooraf nog dit: ook licht is niet iets buiten ons; maar een hersenwerking; de normale lichtgewaarwording krijgen w alleen dan, wanneer een beweging buiten ons, ons oog treft, evenals bij het hooren. Op de vraag: Is het ook hier lucht, die door herhaalde verdichting stootjes geeft op ons orgaan?" antwoorden de feiten: Neen; want ook door een luchtledige ruimte gaat de lichtbeweging heen; derhalve is het niet de lucht, die trilt of golft en zoodoende als bemiddelaar dient voor een werking op een afstand." Is licht dan zelf een stof zoo uiterst licht en fijn, dat ze door glas heen gaat ? Of is het weer een voortgeplante beweging? In het laatste geval zullen wütoch het bestaan van een middenstof moeten aannemen, waarin die beweging voortgaat. Voor ons doel, de be paling van de snelheid, is het vrüwel onver schillig of we ons het licht zelf als een voortsnellende stof of als een beweging in den wereld-aether voorstellen. Dat we die middenstof met onze zintuigen niet kunnen waar nemen, behoeft voor ons geen reden te zyn, om zijn bestaan onmogelijk te achten; er bestaan nog wel meer dingen, waarvoor wy geen zintuig bezitten ter directe waarneming. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl