De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 21 augustus pagina 3

21 augustus 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 17&0 D E- A M S T E R D A M M K It' W K K K B L A D V Q O R N F] D K R L A N D. de Booie, die Mdert oneindigen tijd de Bodbisattwa'a, dJ. 'd* aspiranten Baar 't Boddhaachsp, vrwchteloas belaagt. Ook ia 't Bnddnisme komt- het. leerstuk van 't JLarma op den voorgroid, maar in gewljzigden vorm, een gevolg van bet dogma dat «r geen ziel bestaat. Bedoeld leerstuk neemt das dezen vorm aan: wanneer iemand sterft, gaan de bestanddeelen van zijn orga nisme te nief, en blijft alleen i ij n Karma. Door de kracht hiervan komt onmiddellijk een nieuw organisme tot stand, dat na den vereischten tyëloon of straf oudergaan te hebben, herboren wordt. Het herboren wezen, hoewel een ander organisme hebbende dan de overledene, wordt beschouwd als in werkelijkheid hiermede identitch als uit vloeisel van zfjn Karma. Ze;r lezenswaard is wat de schrijver mee deelt over de geschiedenis van 't Buddhisme, de splitsing er van is twee groote af ieelingen, het BïnayAna of oud-Bnddnieme, en het Mabdydna, waarvan 't eerste nog heden ten dage beleden woidt op Ceilon en in Achterindië, terwijl bet Mabdydna zich verbreid heeft over China, Japan, Mongolië, Tibet en eertijds ook heerschte in Cambodja, Tjampa en Java. Voor verdere bijzonderheden o. a. de xedeleir van 'c Baddhisme, die in wezen _ niet van 't BrahmaaiEche ideaal verschilt, moeten wy den leier, om niet al te uitvoe rig te wezen, naar bet voor ons liggend boek zelf verwijzen. Ook uit Hoof del uk VI, getiteld de bhakti en het Lied des eeren", kunnen wij bier enkel 't een en ander aanstippen. De bhakti, d. i. de deemoedige vereering van God, heeft zich in Indiëeerst ontwikkeld lang na 't ont staan van 't Buddhisme. Hoe langer hoe meer openbaarde zich b\j de niet-kettersche Hindoes de neiging om den Par att d t man der Upanishads en van den Wedanta te vereen zelvigen met Wishnoe of Qiw». Er vormden zich Wishnoeitische en Ciwaietische secter, bij welke de oudere methoden met hunne verwerving der ware kennis" als hoofdobjec van bezigheid'' wel niet op zij worden gezet, maar de den&dbetrachting, de zelfverlooche ning, de toewijding aan God" alsnoodigder verlossing worden aanbevolen. De zuiverste uitdrukking van deze geestesrichting vindt men in deBhagawad-Giia of Zang des Heeren; een der edelste uitingen van den Indischen geest. De Derde Af deel in g gunt ons een blik in de praktijk van de Indische theosofen, waartce behooren: wereldverzaking, dengdbetrachting en aicese, Yoga (de techniek der bespiegeling), de bovennatuurlijke krachten door Yoga ver kregen. Daaiaan wordt de vraag vastgeknoopt in hoeverre zelfmoord geoorloofd is en tot verlossing kan leiden. In de Vleide Afdeeling wordt een overzicht gegeven van den Westenenen invloed op de Indische theosophie en van de Westersche theosophie onler Indischen invloed. Blijkbaar is onder vreemden invloed ont staan de door Kabir, omstreeks 1400, gepre dikte hervorming. Kabir predikte de gelijk heid van alle menschen, de eenheid van den Allerhoogste in alle godsdiensten, en keurde beelden vereer ing af. Een eeuw na Kabir werd door Nanak de godsdienst der Sikhs gegrond vest. Ook de Sikhs yeroordeelen bedevaarten, afgoderij en den bijstand van brahmanen bij |t c fier. Christelijke invloed is onmiskenbaar in de hervormingsgezinde yereenigingen, zoo als de Brahma Sart dj, die zich in de 19de eeuw gevormd hebber. Ten aanzien van de Westersche theo-ophie onder Indiechen invloed, verklaart de schrijver (blz. 303) zich te willen bepalen tot de aan wijzing, in welke vormen de Indische theo sophie in den jongsten tijd propaganda maakt in Europa en Amerika. Hij onderscheidt hierby drieërlei richting. Als eertte noemt hu die, welke den Wtddüta aanprijst als hoogste en beate wijsheid; in de tweede plaats wijst büop het zgn. Neobnddhisme; eindelijk valt te spreken van de richting o a. hier te lande belichaamd in deTheosophieche Yereeniging", een loot van The Theosophical Socify" van mevrouw BlawaUkij. Elk van die drie richtingen wordt door den schrijver aan kritiek onderworpen, een llllltllllllllllHllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll tigmaal, of twintigmaal twintigmaal en volg Bkarphedin ra." Doch Sïarphedin wordt intnaeehen door geen van ben nagevolgd, watt die zag in de toekomst en niet dui zend jaren terng. Daaiaan dacht miss Mary, toen zij naar bed ging, doodmoede na een rit van 15 uren. Het bed was hoog, een echt familiebed, waar binnen zij in een zee van eiderdons verzonk. Een ontelbare menigte dekens waren als taartlagen op elkander gestapeld. Miss Mary gevoelde zich bijzonder bebagelijk in hare eiderdonstaart. Alleen was het wat ongenoegelijk hier in de logeerkamer, zoo ver weg van de overige hnisgenooten, te moeten slapen. Want ofschoon men dat van buitenaf niet zon zeggen, had zij toch zpoedig ontdekt, dat de oude, half vervallen pastorie uit een geheel complex van huisjes, bijgebouwen en schuren bestond. Zij was langs een geheele rij geveltjes voorbtjgereden, als in een oud hollandsch ttadje. Het was, alsof zij niet by elkaar behoorden, doch zij vorm den toch een enkel groot, uit leem samen gesteld en met graszoden bedekt gehee'. Het gras groeide als een groot groen tapijt van het eif over de daken heen en weder naar beneden over het ei f w«g. Toen zij tamelijk nabij was, was Mary nog niet eens op het idee gekomen, dat dit een hoeve kon zijn, zy hield het slechts voor een grasheuvel tot zij voor de deur stonden. En zij herin nerde zich, dat zij na het binnenkomen eerst in een ruime voorkamer was geweest, en van daaruit had zij gangen onderscheiden, don kere, smalle gangen, loopend tnsschen grauwe, door den ouderdom half versteende, aarden wanden. Eensklaps Werd het haar duidelijk, dat zij zich einder den grond in een soort vossenhol bevond. En daarbij kwam, dat dit voasenhol als 't ware in verbinding stond met de interessante, doch hoogst ongenoegelijke lavaparty, waar zij doorgereden was. En Mary's fantasie maakte van de pastorie een kabouterslot, en al de dreigende lavagestalten waren trawan-ten. Al het vreeseltjke wat Mary ooit gezien, ja, zelfs alles, wat zij nooit gezien, doch slechts gedroomd had, nam vorm aan in deze versteeningen. En een menigte kleine en grootere krater monden, kegels met een holte in het midden, verhieven zich tnsschen de lava, Maiy had ze 's middags net haar broeder bezichtigd. Zg waren niet meer in werking, had de gids verteld, doch de plaats was een der meest vulkanische van geheel IJsland, en in zooverre kon niemand zeker zijn, of zij niet weder begonnen. Alles met kritiek die steunende op een aantal feiten, niet in 't kort kan weergegeven worden. De uitvoerigste kritiek treftmevronwBlawatsky, geb. Hahrj, van wie de levensloop, voor zoover die bekend is, wordt medegedeeld en over wier middelen om zich als bezitster voor te doen eener esoterische wijsheid, haar door onvindbare zgn. Mak atma'a inTibet ingegeven, een streng oordeel wordt uitgesproken, in overeenstemming met de uitkomst eener enquête, ingesteld door de Engelscbe Society for Psychiaal Research. Volgens den heer Boissevain zouden alle beschuldigingen tegen mevr. Blawatsky ingebracht, nog vóór 1892 weerlegd zijr>." Die weerlegging is intueschen niet medegedeeld. Het geheele onderwerp is zóó weinig aan trekkelijk, dat ik mij gerechtigd acbt niet verder in te gaan op de denkbeelden van genoemde Dame en de werkelijk verbijsterende openbaringen van den heer Sinnett in diens werken The occult world en Enoterie Buddhism. Trouwens mijne aankondiging van prof. Speijer's werk heeft niet ten doel kritiek te leveren, maar belangstellende lezers op te wekken om van den leerrij ken inhoud ken nis te nemen. H. KEEN. Hcfttad, door JOH. BROKDILÏT. Meindert Boogaerdt Jun., Zeist 1909. Om u maar dadelijk op de hoogte te bren gen : aan dit boek is een luchtje. Men zou kunnen zeggen: 'c riekt naar de muskus, en daarmee nog niext zoozeer het onderwerp, als wel den toan waarop het onderwerp ver werkt it, kwalificteren. De wereld-wijze lezer zal deze lucht-spraak begrepen: ik meen zoo'n bedenkelijk ordinair geur l j e, dat bij het langs- vlagen den rechtzinnige met de strenge plooi der rechtzinnigheid tusschen de brauwen strak vóór zich, een ethische juffrouw met zwemmerige oogen wanhopend omhoog en een bon-viveur van niet al te pretentieuzen aanleg om zou hebben doen kijken. Zóó doordringend is dit geurtje, dat het boek er zelfs de eer van een zt kere beruchtheid door genoten heef r. 'c Was een extremiteit, een nieuwe verschijning, iets ergs. Er werd over gesproken bij voorbeeld achter op de tram, of aan de bittere klets-tafel 's middags tusEchen vier en ze^se. Ge hoort 't van hier: ... Apropos, amice, jij bent ook nog al een liefhebber (nou ja, hou je nou maar niet van den domme, we kennen je) maar dat «Hofstad" van die Broedelet heb je dat gelezen? N'iet'? Man, als je is wat viezigheid uit het Haagie te weten wil komme ... Die Broedelet gtftfl 'm daar is eventjes van katoen, hoor. Als je blieft. Ze kennen 't er voorloopig mee doen... Ik ge t f toe, dat... ... dat't mis schien niet beelemaal da', is: te ordioair, te grof, te vulgair, alles watje wilt, eb... maar sapperloot, daar zit toch durf in, hoor, of achter. Die vent heeft nou letterlijk alles over boord gegooid, hè.. .: moraal, conventie, fatsoen, connecties, 't kan 'm allemaal niks verdijen, hu is om zoo te zeggen dwars door de wol heen, hij heeft er lak an, lapt 't an z'n laars. Sterk hè... zooiets zie je hier in ons brave achterlijke Holland Keutelland noemt hij 't, haha, niet kwaad niejt iederen dag. Je kunt die Ini uit den Haag als je een beetje op de hoogte bent, allemaal duidelijk herkennen: Mesdag, Couperus, Borel, het echtpaar Lapidoth... 't Verwondert me, om j s de waarheid te zeggen, dat ze den kerel geen pak slaag gegeven hebben. Hij had 't mijn niet motten lappen. Of heeft-ie. .? Heb jij d'r soms iets van gehoord?... Niet. Zoo. Afijo, maar, doe mij een plezier en lees 't ia voor de aardigheid..." Als u 'c lezen wilt, lees 't dan voor de erjerni?, en ge zult uw doel bereiken. Maar nog beter: lees 't niet. Als ge per eéiets peivars, iets gewaagds wilt lezen, iets dat op het kantje af is, loop dan naar de Franschen en laat u daar bedienen, die zijn ten minste in staat u wat goeds te leveren op dit gebied. Het eerste zinnetje van Hofatad" neen, ik zal 't niet afschrijven, want 't mocht n eens verleiden het boek te gaan lezen en dat zon u berouwen dit eerste zinnet j e doet in zijn iiiiiiiititiiHiiiiiimii elkander genomen, lag er over de hoeve en haar omgeving een eigenaardige wade van booze geboeide machten. Maty dacht er niet over, bang te zijn. Haar broeder bal juist haar naar IJsland mede genomen uit den grond, dat hij geen gewoon meisje als gezelschap verlangde; Mary echter was als kameraad zoo oaverêchrokken als een man maar zijn kon. Overigens was de logeerkamer, behalve dan het bed, geen ge zellig verblijf. Ergens suisde het voortdurend, dat was de rivier, de gletscherstroom, dien zij waren overgestoken, nadat zij lang door lavavelden waren gereden. De gidsen reden twee aan twee naast hen, omdat men, naar zij zeiden, midden op de rivier licht duizelig werd en dan niet meer zoo vast in het zadel zat. Het wasreeds voorgekomen, dat vrouwen als het ware ingezogen waren door de macht der rivier. Mary had er mede gespot, tot zij bijna den oever bereikt hadden, toen plotseling hadden beide oevers rondgedraaid, alaof zij op een draaischijf werden rondgetold. De rivier scheen haar heel rustig en stil toe, doeh de draaiende oevers maak ten haar gek. Zy liet de teugels slap hangen en gevoelde een dof, halfdronken verlangen in zich, om van het paard af te glijden slap duizelig en meteen waren zij aan, den overkant geweest. Toen het paard uit het water stapte, was het haar te moede, alsof zij uit een sluimering ontwaakte, en de mannen lieten hare schouders los. Mary maakte aanstalten, om het licht uit te doen, dat op den stoel voor het bed stond. Züaarzelde even buiten huilde de woeste herfststorm en het geluid smolt ineen met het suizen der rivier toen blies zij het licht uit. Lieve hemel, welk een duisternis l Mary keek naar de plaats, waar zij wist, dat een raampje in het dak wag. Doch de nacht buiten scheen even stikdonker, als het hier binnen was, ieder lichtatoom scheen verstikt door het doffe geconcentreerde zwart. De slorra bulderde en huilde langs den gevel, als het eenige aan de geheele hoeve, waartegen hij zijn kracht kon botvieren. De wind floot onder de slecht sluitende deuren door en onafgebroken klonk daarbij de luidruchtige galop van de voortsnellende rivier. Hoe kwaadaardig klonk dat. Het was alsof hij al maar voortjaagde zooals misschien de satan rijdt, wanneer hij een ziel haalt, waarvan hij vreest, dat zij zich op het laatste oogenblik zou kunnen bekeeren. Juist, toen Mary zichzelf het besliste bevel gedurfdheid, zoowel van gedachte als van uit drukking, waarlijk, iets verwachten.'t Is wal plat, wat je noemt: laag bij den grond; maar men denkt: 't is nog maar de fundeering, mogelijk dat bij zich later... ver-edelt (als dit tenminste van zmlk onzedelijk gedce ge zegd mag worden) en de minarets zijner erotiek slank en gracieus doet rijzen boven het alledaagsche uir. Helaas, 't heeft niet zoo mogen zijn. In plaats van een rijzing volgde eer een daling, en de schrijver blijft rondploeteren o, met wellust in de zuigende kleverige modder onzer drassige maatschappij. Wel doet hij erg zijn best, gebaart hij woest om zich heen en woelt heel wat vuil op, doch met alleen dit snoode gevolg, dat hij gelijk een straat jongen een enkelen vreedzamen wandelaar in de landelijke dreven van ons openbaar leven wel een klad modder op zijn jas gooit (kalm laten drogen en dan af borstelen!), maar zich zelf toch verreweg het meest bevuilt. Ajaj, wat een smerig, slap en zin-ledig geklodder en gt flodder. Men kaa zoo nagaan, hoe dit hollandsch poëem der scLunuigheid ontstaan is. Den Haag is de elegante en galante stad par excellence in ons solide vaderland, de stad, waar veel menschen veel tijd en veel geld hebben en waar o ver-beschaving, deca dentie en verveling de rest doen om bodem en atmosfeer te bereiden voor de noodige schandaal'jes, die er dan ook welig en talrijk opschieten. Broedelet hej«ft daar zoo het een en aoder van gezien en gehoord, en op een minder-gelukkigen dag heeft hij zich voor genomen dit lichtzinnige zondige wereldje, wereldje van opera-zangers en -zangeressen, ballet danseuses, schilders, schrijvers, baroneesen, graven en baronnen, afgeleefde jengelingen en overprikkelde grijsaards, dit klein Parijs kortom, eens aan de kaak te stellen op zijn manier. Hij heeft zich met een on verschil! igen plof waarbij het laatste bee'je restrictie hem ontschoot voor de schiüftsfel gezet, trok zijn brutaalste register uit en ... trok wijders van leer, daarbij het althans in ro mans minderwaardige procédévan portretteeren toe-passend. Na kan men het waag- en kunst-stuk: een scabreus onderwerp te behandelen, alleen dan straffeloos bestaan, als men over de uoodige fantasie, den eVen-noodi<?en geest en over een fijnen pitligen stijl beschikt drie eigenschappen, die Broedelet blijkens z'Ón Hofstau" vrijwel moet ontberer. Het resultaat was nu althans een verhaal, dat om te beginnen veel te lang is (ruim vijf honderd bladzijden), dat ten tweede vrij slecht van taal is (de schrijver gaat zich bijvoorbeeld onophoudelijk aan de superla tieven te buiten: Mooi, mooi I" mompeldeie gestreeldst," bld7. 107, tweede dee). Ik doe maar een greep, er zijn inderdaad nog veel mallere voorbeelden), dat ten derde een duidelijk gebrek aan fantazie verraadt en dat ten slotte fijt), diep noch geestig if. Een expoeévan dit verhaal is niet te ge ven, omdat er eigenlijk slot noch zin aan is; 't is zoo goed als niet geconcepiëerd en in wezen niets dan een verzameling van obs ceniteiten, waar geen draad aan vast te knoopen valt. Er kometf'-eSeh massa personen in voor, die allen even. belangrijk of onbelangrijk, zoo ge wilt zijn, en die in een bonte en haastige warreling voorbij mw geestes oog gevoerd worden, zonder dat ge er n dieper leert kennen, zonder dat er n byzonderlijk indruk op u maakt. Nu kon het geheel nog iets als een zinnelijk bezeten voortduizelende carnavals-zwerm kunstvol ver-beelden (zooals ik na ij o.a. wel platen van Willette in dit genre herinner), maar ook dit is niet bereikt, 't Is alles te dik, te weinig mousseerend en petillant; er slaat geen tensueele zwijmel door dezen roman; bij alle oppervlakkigheid is hij tcch nog te plomp en te sl*p, en geraakt hierdoor nooit uit de laag-bij-de grondeche sfeer. Ziehier dus nu weer eens een Hollander, die 't gewaagd heeft een brutaal boek zonder eenige reserve over buitenissige sexueele verhoudingen te schrijven, en die daarin jammerlijk gefaald heeft. Af en toe schijnen iMliiiiiiMHiitirfMiiiiiMMiliMiiiiiimiiiiiiiiiHiiiliiiniMiiiiiiiiiiiimniiiii had opgelegd om te slapen, bemerkte zij, dat de deken van het bed begon te glijden. Zg trok baar op, stopte haar stevig tusschen haar lichaam en den muur in, ging goed liggen en legde zich weder het slaapbevel op zij wist uit ervaring, dat het organisme aan den wil onderdanig is. Daar werd aan de deken getrokken. Mary was al te koudbloedig en te wakker, om zich ook maar een oogenblik te verbeelden, dat de deken gleed. lemacd, mensen of dier, trok haar bewust, voorzichtig en zachtjes naar zich toe. Een paar maal werd getrokken, en Mary hield vast. Toen verliep eenige tijd, daarna werd opnieuw getrokken met kleine halen, niet rukker de, doch met een steeds zekerder naar zich toeha'en. Mary antwoordde met een stom, energisch vasthouden der deken. Doch zij wist, dat zij in dezen strijd het on derspit zou delven, het was, alsof alle hoop, tegelijk met het licht gevloden was, de dui sternis was het rijk, dat thans met de ge heele macht zijner booze lusten aanrukte. Haar zinnen smeekten om een geluid der werkelijkheid, een voetstap of een woord, dat zij kon tegenspreken, of waaruit z\j kon zien, op hoeveel macht zij den lijkstillen vijand moest schatten. Als zij uit bed sprong, wist zij niet, of zij met iets handgemeen zou worden, dat zij niet zon kunnen zien, om misschien in de duisternis op den houten grond omver geworpen te worden. Haar in stinkt zeide haar, dat passive tegenstand hier het beste was en in bed kon de aanvaller in ieder gaval toch slechts van n kant komen. Haar tong was verlamd, achter het voor hoofd gevoelde zij een druk, alsof de ont zetting een iets was, dat opzwol, en de sterke heraenkas niet kon springen. Steeds sterker zwol die ontzetting op en drukte en drukte; haar adem ging geluidloos, met moeite beheerscht door den neu«, zij had de lippen samengeperst, vastgesloten uit angst voor den gil, die, naar het haar toescheen een alleedoodend uit elkander springen zou beteekenen. En eensklaps werden rondom haar in de duisternis alle lavagestalten levend. Zij ge voelde ze meer, dan zij ze zag, zooals zij als slangen uit het dichte zwart te voorschijn schoten. Het werd een heleen regiment, dat het steenen dwangjuk had afgeworpen en haar begeerig aanblafte, haar, die als een bevend vogeltje voor de slang lag l Groote God, wat waren dat voor wezens! In Mary's herinnering dook iets op, dat zij we op zulke haar-straubende pogingen ver gast te moeten worden. Gelukkig evenwel soms met meer succes. Herman Heyermans' Kamt.rtjei-zonde bijvoorbeeld, dat zich moreel genomen ongeveer op hetzelfde plan beweegt, is als kunstwerk oneindig, en nog eens on eindig beter, dan het boven-besprokene. Een dergelijke mislukking heeft echter dit voor, dat ze hoewel onsmakelijk ove rigens tamelijk onschuldig is, wijl Broedelet dank zij zijn impotentie des geestes nergens dieper op de zaak vermag in te gaan en z;cli ook nagenoeg nergens aan een directe beschrijving waagt, 't Blij ven bij hem words, words, hoogstens vage aanduidingen, meestal echter wazige weerkaatsingen in den vorm van on di tg en overpeinzingen. Telkens als men dtnkt: nou begint 't, nou komt 't, ik dien me te gaan geneeren floep is het hoofdstuk uit, en gewoonlijk zouder dat we het poppetje gezien" hebben. Zoodat ik maar zeggen wil, dat de Hage naars zich om dit Hofstad" waarlijk niet gepikeerd behoeven te toonen, want 't is een boek vol van dat bepaalde soort insinuaties, dat den lanceerder meer kwaad doet dan den getorpedeerder. J. EVEHTS. EKNE T.NTEIÏNATIONALE EICKENS-GAVE. Den zevenden Februari 1912 zal in de geheele Engelech sprekende en lezende wereld de honderdste geboortedag van Dickens feestelijk herdacht worden. Het Augustus-nummer van het StrandMagazine bevat een artikel waarin er aan herinnerd wordt dat er nog drie van Dickens kinderen in leven zijn alsmede zeventien kleinkinderen, welke slechts met moeite door de wereld kunnen komen, omdat hun vader en grootvader niet lang genoeg geleefd heeft om de voordeelen van het auteursrecht, welke hem zeker een aardige som zouden hebben opgebracht, te kunnen genieten. Om nu tegen over den grooten schrijver een eerefcauld af te doen, wordt voorgesteld dat een Dickenszegel zal worden vervaardigd welke tegen den prijs van een penny zal worden ver kocht. Wanneer ieder daarvan zóó veel exem plaren koopt als hu werken van Dickens bezit en dan zegel in het werk hecht, rekent men een bedrag bijeen te krijgen voldoende om de leden der Dickens-familie van alle zorgen te ontheffen. DE DUIVELSBIJBEIj" IN DE KOSINKL, BlBLIOTIIEEK TE STOCKHOLM. Voor eenigen tijd ging het gerucht, dfat uit den, in de Koninklijke Bibliotheek te Stockholm voorhanden z.g. duivelsbijbel" een der perkament-bladen was verdwenen. Dit gerucht wordt nu door den bibliothecaris dr. Aide ten stelligste tegen gesproken. Deze duivelsbijbel'' (Dj;ifoul8bibeln)?Gigas libroium" is een handschrift van zeer groot formaat, dat bij de verovering van Praag in 1618, evenals de Codex argenteus" welke te Upsala wordt bewaard, in handen der Zweden viel. Het bestaat uit zware, voor treffelijk bewerkte perkamentbladen, waartoe ongeveer 160 ezelshuiden benoodigd waren, en bevat o. a. het Oude Testament in de Vulgata-vertaling, de Bellum jndaicum" van Flavius Joaephus, een Confessio peccatorum," Cosmas' boheemscbe kroniek en eene zeer merkwaardige bewerking van het Nieu tve Testament. Aan de geschiedenis van den duivels bijbel" is de legende verbonden dat bij in een enkelen nacht door een ter dood ver oordeelden monnik is geschreven, die daarbij de hulp van den duivel had ingeroepen en tot dank dezen daarin zou hebben uitgeteekend. t cents per regel. COGNACHARTEL1 BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbureau Art i", aldaar. Piano-, Orgel- en IHuziekhandei Meyroos <& Malshoven, ARNHEM, KONINGSPLEIN 9 Interc. Telefoonnummer 9i3. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAEEEKEN STEMMEN KUILEN. STOKPAARDJES LELIENMELK-ZEEP maakt uw huid zuiver en zacht met jeugdig frissche rose, verblindendschoone teint, verdrijft zomersproeten, puisten enz en alle verdere huidonreinheden. Verkrijgbaar * a 50 cent per Stuk bij Apothekers, drogisten, en coiffeurs. Koopt UITSLUITEND BOTEB OtfDEU De STAAT GARANDEERT U een ONVERVALSCHT product, Boterhandel ZUID L A REK", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935. in den droom beleefd had, en dat haar van tijd tot tijd in 't hoofd was gekomen, zonder dat zij het ooit begrepen had. Hot had iets te maken met haren mond, iets blies zich op en blies zich op, als zwellende tot bar stens toe gevulde zeilen, tot het bewustzijn verdween, zich oploste in een zacht ineen vloeien. Ook thans kwam en verdween dat, als een schrik, die komt en valt Wat waren dat voor wezens, die daar als watervallen uit het duister naar binnen stortten? Daar zag zij een kaboutergezicht met opgeblazen wangen en aapacbtig zwarte platte neusgaten lange duivelsche stoottanden, telkens twee aan twee, zweefden boven dit geheel. Daar was een spiraalvormige danseres, wier hoofd in een punt uit liep en met die punt mikte zij als een zwaardvisch l Een walruslichaam met een priester kraag gcheidde zich uit een berg van duisternis af, een schepsel, zooals zij nog nooit gezien had I een indisch afgodenbeeld, een dikke, vergulde satan, die met de oogen stak l Tanden oogen vreeselijke oervormen klauwen... Maiy hield den adem in en riep al hare zelfbeheersching te hulp: Gy fantaseert, Mary" gelukte het haar te zeggen. Dat zijn alle lava formaties, die gij vandaag zaagt. Gij hebt koorts en moet licht aansteken. Gij moet. Het helpt je niets, of gij bang zij t, gij moet, en dan moet gij naar beneden naar je broeder." Doch haar lichaam gehoorzaamde niet en het geheele duivelsche koor stroomde haar opnieuw uit het duister tegemoet. Zij duizelde, het was haar, of een stroom zwarte duivels over haar heen zwom, zij hoorde het bruischen van den stroom, een donderend hoonlache n. Steek licht aan, Mary, steek licht aan l" hoorde zij een stem in haar binnenste, en nu had de kwelling haar toppunt bereikt.- Zjj had een gevoel, alsof zij op een springplank stond, hoog boven in den aether, waar de lucht zoo ijl was, daar haar organisme niet kon werker). Zij moest lucht bebberj, of vallen! Steek licht aan.Mary, steek aan, steek aanl" En eindelijk gehoorzaamde het lichaam, haar arm strekte zich in het doaker uit, om de lucifers te grijpen, die op den stoel lager. Doch de hand greep geen lucifers toen zij haar tastend uitstak, werd zij door een andere hand gegrepen. In haar tot het uiterste gespannen ontzetting, gevoelde Mary met vreeselijke duidelijkheid den druk van iede ren vinger, van den duim, die zich in den palm der hand boorde en van de vier andeimimiimiiiiit ren, die ruw over hare knokkels en vingers bogen. En tegelijkertijd gevoelde zij, dat die hand bebaard moest zijn. Op dat oogenblik stortte zij van de spring plank omlaag. Bliksemsnel doorvoer 't haar van het hoofd tot de voeten, alsof witvloeiend metaal door iederen zenuw schoot toen sprong er iets in haar hoofd. Zij voelde zich wegduizelen, een bevrijding, een matheid als het ware een zacht vervloeien ... * * £ Voor den langen Petgold mst den blonden baard waren die dingen een raadsel. Men had hem 's morgens bij zijn zuster geroepen en het dienstmeisje, de oude Groa, vertelde, dat zij de jnffrouw bewusteloos te bed had gevonden, toen zij haar da koffie had ge bracht. Egil meende bij het aanbreken van den nacht een gil te hebben gehoord, doch de storm en de rivier hadden zulk een leven gemaakt, dat hij niet geheel zeker van zijn zaak was. En daar hij verder niets gehoord had, had hij gedacht, dat het verbeelding was geweest. Fetgold riep met eenige mid deltjes uit zijn reisapotheek zijn zuster in het leven terug; zij zag er slap en grauw uit, als oude sneeuw. Als in den droom vertelde zij, wat gebeurd wa?. Toen vertelde men Petgold ook van Valdis, en hij beloofde, haar mede te nemen n&ar haar ouderlijk huis te Keykjavik; de schimmel werd van de weide gehaald, waar hij gereed stond. Petgold vroeg allen uit, of zij niet wisten, of vroeger jaren op de hoeve iets gebeurd was? Doch niemand wist iets. Zoo lang zij zich konden herinneren, had men alleen maar verteld, dat het er spookte. En de Engelschman vormde de theorie, dat, zoo goed als er op dit wonderbaarlijk eiland monden waren naar binnen naar de gloeiende wereld der diepte, zoo goed zouden er ook monden zijn, waardoor de wereld der onbe kende geesten van tijd tot tijd sprak. De oude pastorie, eenzaam tusschen lava en kraters gelegen, scheen zulk een mond,te zijn. Valdis, noch Mary Petgold, spraken in hun leven ooit meer over hetgeen hun overkomen was. Valdis durfde nooit meer alleen te zijn; Mary Petzold kon men van tijd tot tijd bui ten op straat vinden zonder hoed of bovenkleederen, en zonder dat zij wist, waarom zij was uitgegaan. Ten slo'.te werd de oude pastorie met den grond gelijk gemaakt.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl