Historisch Archief 1877-1940
Na 1730
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Era brief m Florence
Florence Nightingale.
L o n d en, Deo. 23/96.
Aan de Ziekenverpkegsters van de
Opleidingsfchool te Waltham
(Noord-Amerika).
Waarde pleegsusters,
God zegene elk uwer en u allen. En
TTftt beteekent deze zegen voor ons ver
pleegsters?
Wil het niet zeggen: daar ziekenzorg
gaat over het lichaam, dat tempel" van
Geest is, te doen heeft met
ien
leren en dood, (niet met boeken)
moet al ons werk «aarin begin, voort
zetting en einddoel" vinden in Hem.
Een goede zieken verpleegster moet zijn
«én goede vrouw.
Een goede vrouw, die het beste wat
in haar is in verst andelij ken, zedelijken,
praktiachen zin,'geeft aan haar patiënten,
onder de leiding van een dokter.
Niet juist een geletterde vrouw. Meer
?dan n arts zeide tot mij vaneen zuster":
_zij kent haast evenveel vaktermen als
ik, maar zij verstaat niet de kunst een
zieke tot rust te brengen."
Boeken helpen veel, onderwijs meer,
onderricht aan het ziekbed in 't bij
zonder , gij kunt op den cursus heel
?wat leeren ten opzichte van de reden
Toor hetgeen ge te doen hebt, waarom
?gij dit en niet dat moet doen. Maar
verplegen en lesnemen zijn twee. Gij
kunt een goede leerling zijn en een
slechte verpleegster.
2o. Laten we nooit ons zei ven voor
?volleerd houden. Yijf jaren zijn noodig
-oen een goed afdeelingschef (Hoofdver
pleegster) te vormen, wij zijn nooit te
?oud om te leeren.
3o. Daarenboven jaar in jaar uit dringen
wij dieper door in de groote geheimen
van Ziekenzorg. Het ne probleem ver
dringt het andere. Mjjnheeren", zeide
?«en professor van het St. Thomas Hos
pitaal, nu niet meer in leven, tot zijn
studenten: Disinfecteermiddelen zijn van
het allerhoogste belang: door hun af
schuwelijke stank dwingen zij u het
raam open te zetten." ?
De aseptische methode heeft wonderen
.gewrocht. Een groot geneeskundige onder
mijn vrienden zeide eens: Noem het
ziektekiemen, bacillen of vuil, de ge
neeswijze is dezelfde d. i. reinhouden.
Oatsmetting beteekent volstrekte zinde
lijkheid."
49. Laat ons het ziekenverplegen niet
aanvaarden als opoffering, maar als de
hoogste levensvreugd.
5 o. Zoudt güiets minder dan volkomen
toewijding aan uw zieke, Gode willen
.geven P
60. Laat ons de taak minder als
beroep en meer als roeping opvatten.
Het is een hooge roeping, maar wij moe
ten het tot die hoogte verheffen.
Zijt gij het met mij eens, dat dit de
goddelijke zegen is die op ons liefdewerk
rusten moge P
F. N.
Uw geliefde en bewonderenswaardige
directrice verzocht mij aan u te schrij
ven. Laat ons allen een voorbeeld aan
haar nemen!
P. N.
Bovenstaande brief van nu wijlen
Florence Nightingale is door Dr. Alfred
Worcester toegevoegd aan zijn 25ste
jaarverslag van the Waltham Training
School for Nurses" een opleidings
school voor verpleegsters te Waltham
Mass. in de Vereen. Staten van
NoordAtnerika.
Over zijn persoonlijke kennismaking
met de Lady of the Lamp" vertelt dr.
A. Worcester in zijn News letter" (ge
drukte berichten van de School) van
.Juni 1910 blz. 11, het volgende:
In 1895 te Londen, voelde ik mij ge
drongen Florence Nightingale te bezoe
ken en haar te vragen wat ik doen moest
om deze kleine school tot
debest-mogelijke te vormen. Van haar vrienden kreeg
ik het ontmoedigende bescheid, dat zij
geen vreemden ontving, zelfs amper haar
goede bekenden, en dat zij ongaarne
mannen toegang gaf.
Ik vroeg belet". Zij trachtte mij af
te schepen, naar anderen te verwijzen;
maar eindelijk gaf zij toe omdat", zoo
schreef zij, uit ons samen praten wat
te leeren viel." Ik zal haar vriendelijke
ontvangst nooit vergeten. Zij bleef aan
't vragen over onze school. Ik wensohte
inlichting van haar, maar zij hield niet
?op. Hoe veel tijd besteedden wij aan
dit, hoe lang aan dat, en wat stelden
wij ons eigenlijk voor te bereiken P
Toen ik eindelijk tot mijn vragen
kwam, wees zij mij terstond den weg en
ried m$ aan studie te maken van eene
kleine bijzondere school in Londen, waar,
zooals mij later bleek, de leerling-ver
pleegsters, alvorens den njarigen cursus
in een hospitaal te volgen, op de proef
werden gesteld door wijkverpleegsters in
haren arbeid bij te staan, om dan, na
hare gasthuisjaar, hare verdere opleiding
te ontvangen aan het ziekbed in de
woning van hun patiënten. Zij sprak mij
van haar teleurstelling in de uitkomsten
van enkel-hospitaal-opleiding, die, vol
gens haar, geleerde, technisch wél ge
oefende verpleegsters vormde, welke
nochtans te kort schoten in de liefde
die vereischt wordt om hulpeleozen te
helpen. Toen ik, bij het heengaan, ver
zocht mijn hoofdverpleegster tot haar
te mogen laten komen, beloofde zij de
meest hartelijke medewerking, en die
belofte heeft zij gehouden... ook blijkens
den afgèdrukten brief.
Amsterdam. J.H. BOEKH.
Holland vliegt l Ten langen leste ontwaakt
uit de suffe dommeling van zgn langzaam
toegevend sentiment, wordt boven Holland
en door 'n Hollander gevlogen, die hiermede
den lof inoogst van zgn volk,-en rijn dank
verdient voor hare ontwaking.
Wat hebben we lang ge wacht! Na de
goedgeslaagde proeven van Lefèbre, den kranigen
vlieger, die helaas als een der eerste slacht
offers van dit nieuw opgezette reuzenwerk,
de aviatiek, viel, na vele ijverige en te roemen,
doch helaas zonder gevolg gebleven pogingen
van vele anderen, is het Clement van Maasdgk
het eerst gelukt, het record van de langste
vlucht in Holland door Lefèbre gebracht op
23 minuten ongeveer, te verbeteren en heeft
hij te Heerenveen, voor 'n enthousiast publiek
het met eenige minuten verbeterd.
Kranige lui, die Heerenveenerg, die gescholen
in hun klein provincieplaatsje, het nu eens
In hun hoofd hadden gezet, zij zouden laten
vliegen, door 'n Hollander. En al is ook hun
de roem, van 't eerst te laten vliegen door
'n Hollander in Holland ontnomen, door
Hilgers te Ede, die even vóór Van Maasdgk,
een paar minuten de lucht inging, Ie grand
succes," de eerste werkelijke geslaagde goed
op touw gezette en goed uitgevoerde vlieg
tocht door 'n landgenoot, boven Holland,
komt aan Clement van Maasdgk toe, n'en
déplaiae de praestatie's van Hilgers.
».*
HBT VLIEGBN BIJ DEN HAAG.
Moe, stoffig, maar met het gevoel of er
een zegepraal behaald is in den lande, met
diep in je, het warme emotievolle gevoel van
'n victorie, soo ben ik vlak na de vlucht van
Van Maaadg'k te den Haag, aan 't schrijven
van dit artikel begonnen. Zwart,, rookerig,
stof van lange rulle voetpaden, door de
geestgronden aan dan voet van 't verre schitterend
witte duin, tegen 'n aznur blauwe lucht, heeft
me omdwarreld bij het heengaan. In wolken
stof, die 't ademhalen moeilijk haast maakten,
ben ik teruggezeuld in de compacte
menschenmasaa, terug stoffend door 't zand, als 'n
kudde echapen langs 'n zandweg door de bei,
maar duizendmaal zwarter, vuil als
fabrieksroet. Maar 't was 'n zegetocht. Achter ons,
ver achter den blauwschaduwenden rand van
de duinen, in den vallenden avond nu,
't was bij half acht was de zon wegge
zonken, 'n gouden golvenden rand langs 't
gchadnwblauw trekkend, met
'namber-kleurigen achtergrond, doorschijnend van laten
zonnegloed en met lichte vlokken van fraise
vederwolken.
't Was 'n avond na 'n groot moment. En
hoe wonderlijk 't ook schijnen mag, het
enthousiasme, de ontroering, die oprijst, tel
kens weer bg het aanschouwen van dat
vliegwonder hoog in de lucht: 'n lichtspeeltnig,
licht als 'n veertje drijvend op de avondbriea,
scherp, precies zie a teekenend tegen de
goudkleurige lucht, zelfs bij de veelmalige
aanschouwing ervan, telkens weer keert ze
terug, die ontroering. Telkens weer, welt 'u
vreemd verlangen in je op, in die rustige
klare hoogte te drij ven, op de brooze vleugels
van 't vliegwonder, dat ala naar gehoonere
verten te vertrekken schijnt bg het opstijgen.
Het is geen machine meer, geen gehoon
werktuig, in zulke oogenblikken, het is de
boodschapper van onze wenschen naar onbe
kende verten dan, de drager van onze idealen
in 'n ruimte, naar we ze zuiver bewaard
gelooven; er ia het blije, hartstochtelijke stijgen
van den zingenden leeuwerik in, een lofzang
van het energieke, friesche willen en'n jubel
over het leven, dat zoo mooi is en zooveel
grooter weer, en dat op dat oogenblik door
dringt ook tot de massa, die zich mede opge
heven voelt tot dien hemel, waar we onze
wenschen en ons geloo ven, als kin leren heen
plachten te dragen.
Dat is de overwinning van de aviatiek,
dat is mede de reden van het enthousiasme
van de mengchen, dat daar in de lucht dat won
der geschiedt, de lucht, die nog onbedorven
gebleven is, omdat er voor hen nog geen
gevaren huizen, waartegen zij hun bestaan
te verdedigen hebben.
Als de wind mindert, en de zon te dalen
begint, lange schaduwen over den grond be
ginnen te trekken, als de grasvelden
orerspreid worden door 'n gouden glans, waarin
hun pralend groen eerst vervaagt, en dan
geheel verdwijnt, wordt de groote vogel uit
zijne loods getrokken; hg voelt zich onge
lukkig op den grond, staat vreemd met zgn
fragiel gebouwde Igf op den ongelijken grond.
Van verre, om het omrarterde gedeelte
van 't terrein, liggen dubbele en driedubbele
rijen menschen, in afwachting, ver op de
duinen, als 'n groot mierennest krioelen ze
zwart in de avondschaduw. Dichtbij staan
groepen anderen, kleuriger gekleed, en
hooger, maar in alles heeracht de spanning voor
hét groote moment. Als de groote vogel zicht
baar wordt, rijst er 'n kort gejuich op, 'n
ontspanning na 't twee uur wachten, dat ech
ter direct onderdrukt wordt, en weer in
zich zelf opgeborgen, voor straks, verdrongen
door de aandacht, die nu optreedt.
Dan knettert de motor wakker, vreemd
lawaaiierig, als een onregelmatig gewiek, tot
het 'n geregelde roffel wordt, minder rumoerig.
Clement van Maasdijk.
't Is overal stil; alleen het zoemen van de
cylinders in 't r«nd en het zuigen van de
ronddraaiende schroeven is te hooren; dan
opeens glijdt het voort, langzaam eerst, dan
saeller, tot het gedecideerd de vrije lucht
kiest. Dan juicht alles op. De menschen be
wegen. Ze schreeuwen, zwaaien met doeken
en petten; er is iets losgebroken daarbinnen,
wat er lang als geslapen gelegen heeft, ver
stijfd was, en haast schijndood.... De groote
vogel is nu al ver weg, onbewegelijk. Zonder
Benige onzuivere beweging, vliegt hg ver nu,
door de van geudlicht trillende lucht, tot aan
de donkere dninschadnws met hun vergulde
randen. Steeds kleiner wordt de vogel, steeds
dieper in den hemel opgenomen, steeds
onwezenlijker; soms schittert 'n goudvlekje
op, als ontstal bij den hemel wat van haar
gloed in het voorbijgaan, tot hrj wendt en
weer nader komt, recht op 'c veld aan met
de menigte enthousiaste menschen, die big
zgn en als uit hun leven gelicht. Recht toe,
onder breed oplaaiend gejuich over de tribunes
heen, nu met 'n even hoorbaar gesoem, ala
'n tevreden gegons, saist hrj voort. Dan 'n
stilte, 'n lichte beweging en zachtkena glijdt
hg neer over 't veld, opeens weer onhandig,
op zgn houten poolen.
De vlucht is volbracht. Een gejuich stijgt
op, 'n nagalm van zoo even, toen hg over
vloog. Alles snelt naar 't middenterrein,
brengt ovatie's. En te midden van hen: Van
Maasdijk, de jonge Hollandsche aviateur, die
energiek en met ernstigen ijver zich gewijd
heeft aan zgn taak, en die door zgn koele
doorzetting van den weg, die naar zgn schoon
doel leidde, ten lange leste zegevierde....
***
Zgne vlucht heeft kort geduurd. Ze was
kort, maar zeer mooi en gaf bljjk van vol
komen meesterschap over de machine. Hoog
vliegen, 15 a 1600 Meter hoog, doet hij tiet,
het lijkt mij ook absoluut overbodig, hoe
sportief en moedig, erjÜfcnt!Sk meer roekeloos,
dergelijke expeditie'* ' zijn. Hoogvlnchten
worden meer door de machine bereikt, dan
wel door den vlieger, temeer waar in de
hoogere luchtlagen de luchtstroom veel
stabieler is .dan dicht bg den grond. Boven
'n stad is natuurlijk hooger vliegen nood
zakelijk, even als op afatandsvluchten bg
golfend terrein. Da kloeke hand, die koel
leidt, ia meer beneden dan boven noodig. Het
doet me denken aan 'n uitgevoerd variét
nummer, 'n juffer op 'n trapeze, in de nok
van 'n circus.
We wenschen Van Maaadgk voor zgn een
voudig, kloek en symphatiek streren een
groot succes toe, en 'n eerate plaats onder
de aviateurs.
TOM SCHILPBROOBT.
Keizersgracht 592.
Het zijn de gebroeders Tjerk en Tjeerd
Bottema, die in deze wat al te bescheiden
lokaliteit van de Algem. Kunst en
Ngverheidahandel Merkunst" van hun werk laten
zien. Van Tjeerd, de Prix de Rome-man, zijn
er maar enkele schilderstndie'a en wat
teekeningen werk, dat niet door saillante
eigenschappen tot bespreking uitlokt. Het
is du» Tjerk, die met een nog al ruime sor
teering van zgn illustratie, teeken- en schil
derwerk gewicht aan deze tentoonstelling
moet geven.
Hij is meest bekend als teekenaar van de
socialistische Notenkrakei" en de collega
van Hahn. Nu te constateeren valt, dat onder
de hollandsche schilder a er meerdere zich op
de kunst van illustreeren gaan toeleggen
(verschillende bladen geren geregeld pren
ten) wordt het langzamerhand tijd een a een
tentoonstelling op te zetten van prent en
teekenwerk in die richting.
Het staat daarbij wel te verwachten, dat
de Hollanders tegenover de buitenlanders in
deze afdeeling van het k u ast bedrij f een wat
armzalig figuur zouden maken. Onze kracht
heeft in de spotprent, in het graphiech werk
nooit gelegen. Hier wel in't bijzonder kan van
teekenen gezegd zgn, dat het is: spreken en
achrgven tegelijk, en de gemoedsvolheid, die
het hollandsche werk kenschetst, kan zich
moeielgk terecht vinden in de kunat, die een
nadrukkelijke strekking heeft tot spot of
satire. Holawilder, die ondanks de groote
ongelijkheid in zgn werk en zgn kennelijk
tekort aan deugdelijke vorming, een der be
langrijkste hollandsche illustratoren ia ge
weest en, naar mgn meening, ook
heden ongeëvenaard maakte toch nog
prenten, waarin het picturale element al te
zeer overwicht had.
Hij streefde het doel van graphische kunst
voorbij, waar hg er zich op inspande aan
den steen te onttrekken den luister van
fluweelig donkere tinten of delnchte spelingen
van blonde schakeeringen. Intusachen hebben
zijn (goede) prenten een ongemeene beeikracht;
er is de levende geest van bruisende
arbeidslust en vaart er soms een golving van drama
tische verbeelding door zgn conceptie'^ (denk
bg'v. aan Toekomstmuziek en Hedendaagsche
Vaderlandsliefde) waarnaast het werk van
onzen hedendaagschen eersten illustrator,
Hahn, toch nog wel verbleekt. Maar ook deze
met zgn onmiskenbare verdiensten en hart
grondig streven, toont zich al te dikwijls
niet sterk genoeg van inzicht over de
hoofdeischen aan de spotprent te stellen.
De politieke prent vooral is een
overredingsmiddel, en waar het geschreven woord in
den heeten en dagelgksch van aanschijn
wisselenden strijd, kan wekken, daar zal nog
grooter invloed uitgeoefend worden op de
publieke meening, door het voorbeeld, dat trekt:
de veraanschouwelijkende prent. Réjonir
anjourd'hni et recommencer Ie lendemain",
zeggen de Franschen. Het is de
gelegenheidsknnat in den besten zin van het woord. Hahn
heeft als caricaturist enkele typen gecreëerd,
de Kuyper-typeering vooral is van zijne
vinding en onvergetelijk, maar ik geloof toch
dat onder zij n gunstigste bladen, de meeste
allereerst bekoren om de picturale eigen
schappen van een welverzorgde teekening,
waarvan eerder ontroering uitgaat dan een
getuigenis van zeggingskracht. Een Hollander
schjjnt te zwaartillend voor den humor, te
gemoedelijk of te braaf voor den humor of
de satire.
De nuchterheid van den Hollandschen
burger, neigt bij den Hollander als kunste
naar, over te gaan in sentimentaliteit. Bij de
Franschen weer andersom; waar men hier
de hoofdaard in het heet hoof dige en wnfte
wil zoeken, daar ziet men deze eigenachappen
bg de hooger aangelegde geesten zich ont
poppen tot levenswijsheid in de gedaante van
spot en cynisme. Wellicht is Hahn ook nog
te trouwhartig van gemoed voor den
erbarmenloozen satiricus.
Over de humoristische draagkracht der
teekeningen van Tjerk Bottema voor de
Notekraker" valt niet veel te zeggen; de
humor is zeker nog te ongenoegzaam om het
werk een beduidende plaats toe te kennen;
ook zgn teekenvermogen heft zich niet boven
het middelmatige van een zekere schoolsche
vaardigheid uit. Het lijkt me toe, dat zg'n
eeniga verdienste, tot nog toe, gelegen is in
het streven zgn prenten in den behoorlijken
vorm te gieten van illustratieve kunst. Hg
tracht de uitvoering te doen steunen op de
lineaire beteekenis van' de teekening, hrj
zoekt naar groote verdeeling van vlakken in
de tegenstellingen van licht en donker. Soms
heeft zgn werk even het houtsnee-karakter.
Maar de vruchten van dit streven vormen
nog maar een schralen oogst, en zgn zeker
meerendeels onrijp. Een kernachtige teeke
ning, een expressieve lijn wordt nog niet
verkregen door flink uitgehaalde en zwaar
aangedikte zwartkrgtstreepen. Er is nog al
te veel een ijdele speculatie op de uitkomsten
van deze bravoure, die zich verlaat op d«
gemakkelykheid van een wél geoefende hand.
Want in werkelijkheid is dit teekenen niet
het beelden iu lijnen, dat de vormen duidt
uit de strafheid van bedoeling tot een buiten
sporige gedaante, tot een charge, maar van een
gewaarmerkt organisme: bestaansmogelijk.Het
is te zeer vertoon; de karakteristiek heeft zich
voor den geest niet verklaard,het groteske werd
zelfs aangedurfd nu en dan, maar het is een
banaliseeren van wat in het werk van anderen
werkelijk allure en expressie heeft.
Is de teekenaar eenvoudiger en gemoede
lijker gestemd, dan maakt hg wel eens aardige
dingen, bgv. Vacantie 1909, een straatscène
in 'n achterbuurt met zich vertierende
armelui's kinderen (gelijk Hahn er ook een, maar
ontroeringsvoller, maakte) of de voorstelling
van Politieke aardbeving door een kinderlijk
gedachte ineenstorting van een huis. Een enke
len keer raadt Bottema zelfs naar het tragische,
bij de creatie van een sinistere vrouwe-figuur,
onder den titel: lAtfde te koop. In 't algemeen
echter moet gezegd dat Bottema's kwaliteiten
nog lang niet genoeg uitgewassen zgn om
berekend te wezen voor den moeielgken taak
van illustrator.
Nu weet ik wel dat hieraan niet altijd zoo
hooge eischen worden gesteld bij ons en dat
deze met even gerust geweten zgn medewer
king aan een te illustreeren blad kan toezeg
gen als zoovele anderen ; en als dit dan voor
een compliment wil opgevat worden, zal ik
zelfs zeggen dat hg volstrekt nog niet van
de minsten is. Maar we willen toch niet naar
burgerman's smaak oordeelen? Zgn schilder
werk hoorde ik roemen boven zgn
teekenwerk mg dunkt ten onrechte. Ook hier
doet zich zgn talent in onrgpen staat kennen.
Hrj maakt het zich al te makkelijk vaak, met
een wat goedkoop effect als in De maaiers, en
vergaapt zich zelfs weer aan het groteske
met Décadence. Dit is zeker wel een overtui
gend bewijs van geringe zelfkennis. Hg
karakteriseert... z'chzelf daarin voor ons.
In Baggerlui is iets van een mooien opzet,
een ruim gedachte beweging van lijnen.
Verder enkele schilderstudietjes met ge
voelige kleurnootjes en het best zijn wellicht
nog de gezichten uit Londen. Aan de meeste
eehter hangt al te hinderlijk de veiflucht;
wat meer kleurrijpheid laat zich dringend
wenschen. Resumeerend: zoo er gaven zgn
bg dezen blijkbaar naarstig werkenden jon
gen schilder, hebben ze nog danig uit te
groeien om tot belangrijke uitingen te voe
ren. Allereerst echter zal hg zich bij zgn
strevingen in o/ertuiging hebben terecht te
vinden.
W. STEBNHOFP.
Japanse kunst (Rectificatie).
Er werd mg gewezen pp een onjuistheid
voorkomende in het stukje over de tentoon
stelling van Japansche teekeningen en
houtsneden bg Komter op 't Rpkin. Steunende
op een medeieeling, die mij eenigen tg d ge
le ien bereikte, berichtte ik daarin dat de
heer Van Veen zg'n verzameling Oostersche
kunatvoorwerpen voor het grootste deelhad
opgeruimd. Het is me nu by nader, en de
meest deugdelijke, inlichting gebleken, dat
mgn zegsman geheel bezijden de waarheid
was. Wel is hét waar, dat de heer Van Veen
een collectie oud aardewerk in zg'n particulier
bezit, heeft van de hand gedaan wat wel
licht de aanleiding was tot die on juiste voor
stelling. Ik kan hier zelfs aan toevoegen, dat
in het bekende magazijn op het Damrak een
ruimer voorraad van Oosterache kunst dan
ooit voorhanden is en nu er teekenen zijn,
dat de publieke belangstelling daarvoor wat
aangroeit, doet het me genoegen de begane
vergissing van verleden week te moeten
herstellen.
W. S.
Koflüf U.
Nikita, vorst van Montenegro, die binnenkort,
bg zgn vijftigjarig legeerings-jubilenm
tot koning wordt uitgeroepen.
iiiiiiiiiiimHiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiHiiiiHiiiiiii
Klacit TM ien Sanienr. *>
Monoloog, naar ket Fransen, van MIGUKL
ZAICACOIS, door MICHKL MOE.
Daar 'k u mijn harteleed vrguit wensch te
belgden,
Bljjft mgn souffleurs-instinkt vandaag geheel
terzijde.
Genieten wil ik eens van bet subliem geluk
Te spreken woorden, die geschreven, noch
in druk,
Door mij zijn onderstreept, door mg ook zqa
gekozen I
Ik zend ze in de zaal: het echjjnt mg dat
zg blozen
En benrt'lings worden bleek; het lijkt wel of
zg schromen
Uit mgn oprecht en mond, inplaats uit 't boek
te komen.
Mgn mond, ik spoel hem thans met zinnen
koel en frisch,
Na boekenwoordensmaak een-ware lafenis l
Zgn eigen geest 't publiek als wgn te
schenken,
Precies te zeggen wat je kop verkiest te denkeul
Voor een moment ben 'k eens d'onmisb're
tuinman niet
Die de memorie-bloempjes nog juist bg tij ds
begiet,
Vóórdat zg hulpeloos verdorren in het stof;
Met andere woorden: den acteur bewaart
voor sof" 1)
'k Wil eens op woorden van mgn keus mg
laten gaan,
Na zonder angst twee paginaas tezamen
om te slaan,
Op woorden die geen klank uit stukken met
zich dragen,
Op woorden die mijn oogen nooit geschreven
zagen;
En tracht ik dus geheel de voorraad te
negeeren,
Die zich heeft opgehoopt in dertig jaar
sonffleeren l
***
Mgn leven is als 't hok: verborgen maar
toch diep,
Van 't hol op het tooneel, waar ik blaas
in het geniep,
Ben ik het schuw konijn. In dit luguber krot
Voel ik mg vaak een trieste kerkail, of een rot.
Mgn gezicht is door 't zengende voetlicht
geblaakt,
Terwijl een kille tocht mgn beenen jichtig
maakt
Zoo zit ik als onthoofde ooggetuige daar,
Als arme, steeds met hout be-kapte kluizenaar,
En zie het levens-stuk, in honderden tafreelen,
Zijn droeve en komieke actes voor mij f palen,
De tragi comédie van liefde en van baat,
Waarin de een succes heeft, d'aader ondergaat.
Mgn hemel l zag ik dingen, menschen situaties,
Verraders braven, tweegevechten
liefdesdeclaraties;
Hoe vaak heb ik de onschuld voor 't laagste
zien misbruiken,
Hoe vaak ean wereldmacht in een en slag
zien fnuiken l
Veel vaker nog zag ik het vreeselgke lijden
Van menig jonkvrouw aan, in lompen of in
zgde;
Miskende helden door het volk opnieuw
geëerd,
Verloren zonen vol berouw teruggekeerd!
Vaak laaide plotseling in 't angstig
nachtlijk uur
In een kasteel de brand van het...
bengaalsche vuur;
De torenwachter blaast, de krijgsliên op de
wallen
Laten hun (nooit-geladen) spuiten lustig
knallen:
Het is de figuratie... pardon, het volk van
't land,
Dat de verdrukking wreekt met wapens in
de hand l
Wat schoeisel-soorten zag 'k al stappen langs
mgn kin:
Voor jonge helden met verhoogingen erin,
En bovendien versierd met sporen, fraai
vernikkeld,
Die echter 'n paard nog nooit de buik hebben
gaprikkeld l
Voor vrouwen is nu eenmaal elke echoën
te wgd,
Zóó zelfs dat 't leder barst na een heel
korten tijd!
De gespen zy n cht blik, de steenen cht kristal;
Toch mgn gemoedsrust mg reeds menig
muiltje stal,
Maar 'k hield dan mgn fatsoen en 'n oogje
op 't manuscript,
Tot het met... rest en al weer verder was
getiiptl
Zoo paradeerden voor mg, drie maal tien
seizoenen,
In allen vorm en stijl, een machtig leger
schoenen l
Hoe menig tricot zag ik in mijn Ie ren vullen,
Hoe menig stalles-heer aan molt on-kuiten
smullen l
*) Recht van voordragen door vert. voor
behouden. . }
1) Sof." Uitdrukking uit het tooneel-argot
voor echec," ook wel, minder waardig,"
slecht." Vert.