Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMER
.1°. 19*0
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
OzxcLer recLaotLe
totftt een
. L. "W l hiSS3IETC3-.
uitgevers: VAR HOLKEMA ft WABENDOSF, Keiiersgraoht 333, Amsterdam.
Vet autenrsreoht roor den inhoud van dit Blad wordt venekerd overeenkomvtif de wet van 38 Juni 1881 (StaatMad No. 124).
p«r 3 nmnden
M* i«Vi bq vooruitbetaling
Nummen «m de Kiosken verkrijgbaar
f 1.50, fir. p. post f 1.65
. . . ? mail . 10.
0.1!1/!
Zondag 28 Augustus
Advertentiën TUI 1?6 regels f 1.85, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
? OJft
.030
, Q.4Q
PREMIE
Toor de abonnés van
De Amsterdammer.
stellen onze abonnés in de
gelegenheid zich de geregelde
ontvangst van het Kort ver
slag der vergaderingen
van de Tweede Kamer
franco aan hnis te verzekeren
voor den prijs van 95 cents voor
een geheel zittingsjaar. Zooals
aten weet is de abonnementsprijs
anders / 1.?. Wie van deze Pre
mie wenscht gebruik te maken,
gelieve dit bedrag per postwissel,
vermeldende zjjn nauwkeurig
adres, aan ons op te zenden.
Directie van de Amsterdammer,
Weekblad voor Nederland.
muiimiiniiiiiii
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH IIIIIIMIIIIIIIIII
i rt O U D;
VAN VERRE EN VAN NABIJ: Het
Rapport. Kroriek SOCIALE AANGE
LEGENHEDEN: Scheep vaart-inspectie, docr
Aqauio°. FEUILLETON: Mannen van
De'eekenig, door W. M. Ebbink. KUNST
EN LETTEREN: Bloemlezing uit de nieuwste
Nederl. dichtkunst, 1905?1910. samengesteld
door Ah i. Gnttelinï& Mauritg Uyldert, beoor
deeld door Frans Coenen. G. Mannoury,
Methodo'ogi ches nnd philosophkches zur
Elententar-Mifhematik, beoordeeld dcor dr.
L. E. J. Brouwer. Een Parjjech burger te
Amiteidam in 1617, door J. Rpdin orer
leeljjke" kunst, door F. Berichten.
"VROUWENRUBRIEK: Sprookjes van Ge
broeders Grimm, beoordeeld door A. Smit
Klein» Factie. ALLERLEI, door Allegra.
UIT DE NATUUR, door E. Heimans.
Een lusthof aan de Vecht, met afb., door
J. P. C. van Dokkum. Bjj H ugo Verriest,
door P. B. Hugenholtz Jr. Brussel.
Op?mtfmcn. II, door Plasschaert. Uit de
Ood« Doos, door C. Afgewerkt, door
Geuit Timmersmans. FINANCIEELE EN
OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M.
?a V. d. 8. Bygeloof in het land Van den
TOB Reinaerde,' door M. L. de Keijaer.
Vatten en FantaisicëB, door St. Feit en Van
Tast INGEZONDEN.?SCHAAKSPEL.
DAMRUBRISK. ADVERTENTIEN.
Het Kapport.
Toen de heer Kuyper zich wendde
tot den voorzitter der Eerste Eamer met
het verzoek een Eereraad in te stellen,
die over zijn zaak zou oordeelen, was
het den oud-premier bekend, dat een
parlementaire enquête boven zijn hoofd
hing.
Die vrees voor een enquête, dit zich
vastklemmen aan de mildere methode
van onderzoek, waren veege teekenen:
er gemakkelijk toe leidend, dat bij voor
baat het verlangde rapport als te zacht
werd gebrandmerkt.
Ten andere: het feit zelf der aan
vaarding door de drie oude staatslieden
van de opdracht een Eereraad te vormen
aanvaarding geschikt om de enquête
te doen afstemmen moet bij iederen
buitenstaander den indruk hebben ge
wekt, dat dr. Kuyper, zooalniet beland
bij vrienden?het waren immers politieke
tegenstanders , dan toch terecht was
gekomen bij van geheele vernietiging
warsche, tot vergoelijking geneigde col
lega's.
Beide overwegingen hebben en
terecht thans hun invloed doen gelden
op het oordeel, dat het groote publiek
zich uit het Rapport "van den Eereraad
heeft gevormd.
Onder den indruk van beide over
wegingen zijn de opzichzelf toch al door
?oberheid veelzeggende zinsneden zwaar
als een steen als een grafsteen
op de politieke figuur van dr. Kuyper
.nedergedaald.
Wij hebben sinds de eerste wilde
jacht op den tegenstander, met Het Volk
ala drijver, toen nog niets dan enkele
compromitteerende brieven een zwak ver
moeden gaven en geen bewijs, den
langzamen val moeten bijwonen van dezen
staatsman: een val, soms, scheen het,
door hemzelf in de hand gewerkt, door
ongeschikt spreken verhaast, door te lang
zwijgen bevestigd.
Er zijn er thans nog, die gelooven,
dat hu weerom zal komen in het parle
ment, en dat zijn invloed nog in staat zal
wezen dien (niet zoo grooten!) Olympus
sidderingen te doen ondergaan als Jupiter
teweeg bracht nog op zijn ouden dag. Wij
weten Biet wat dr. Kuyper probeeren
zal, en gaat hij voort te handelen op
de wijze, die hem tot nu toe gekenmerkt
heeft, zoo is het best mogelijk, dat hij
niet aflaat. Maar dat hu bereiken zal
wat hem aldus voor den geest mocht
zweven: wie kan het gelooven? Dr.
Kuyper is als politicus een grootmeester
geweest van den schijn, den chriatelijken.
Hij heeft een stellage in elkaar getim
merd, in een periode van dertig jaren,
van genaden volle politieke deugd, zoo om
vangrijk als de anti-revolutionaire partij,
en hij heeft zich daar meer dan eens op
te kijk gesteld,' pronkerig en tevreden,
met zijn andere deugdblakende kor
nuiten, die thans in grooten getale op de
gestoelten der eere zitten, terwijl hij alleen
Kuyper tuimelde.... Wij weten niet,
wat deze man, vasthoudend van aard,
nog zal willen probeeren, maar dat
de Nederlandsche autoriteiten, kamer
leden, politici in alle gedaaater, libe
ralen, Roomschen, zelfs
antirevolutionairen, hem den weg zullen vrij laten,
hem als primus inter pares ooit wederom
zullen begroeten... dat weten wij wel
anders.
Wee hem, die zijn Schijn niet wist te
verdedigen!
Op een hofbal aan het Noordeinde,
waar, eenigen tijd na de publicatie der
brieven, Kuyper, zijn lot braveerend,
verschenen was, stond hij vrijwel alleen.
Denk u het publiek van zoo'n hofbal:
aristocratie van naam en van ambt: de
tallooze nietsdoeners, kamerheeren e.a.,
de hooge militairen, de uiterlijk deftige
heerschappep, de arrivisten van allerhand
slag. Wees nog zoo wereldwijs niet en
ach ge weet wel wat schorremorrie
tusschen de alleszins achtbaren daar rond
loopt: de meest gegalonneerden soms de
diepst gezondenen, minst betrouwbaren,
zedelijk laagsten.
Om van pijn te echaterlachen is het
te wetep, dat daar een groot staatsman
zich bevond,die misschien.. ridderorden(l)
had weggegeven aan wie de kas vaa zijn
antirevolutionaire partij spekte, en die
daarom gemeden werd door al die edelen
met onbekend zondenregister!
Toen door Kuypers houding zijn schuld
meer werd dan een vermoeden door in
sinuatie, hebben wij, met de anderen, de
afdoening van deze zaak gevorderd. Men
kan zeggen, dat door 'sEereraada ant
woord die afdoening is geschied; dat daar
door is gebleken iets, op zichzelf in deze
wereld van zonden zoo erg niet, maar
by Kuyper beteekenend: te groote kloof
tusschen zijn woorden en daden. Protes
teeren kunnen nog enkele getrouwen,
trachten te beman telen mogen nog de
clericale bladen (niet eens alle), het
sobere stuk van de heeren van
Swinderen, Kist en van Karnebeek is duidelijk
sprekend: als een vonnis zonder beroep.
En in plaats van Kuyper hebben wij
voortaan de Kuyper-partij....
KRONIEK.
EEN VOORUITZIENDE OVERHEID.
De redacteur van Sport en Wedstrijden"
in het Handelsblad vertelde Dinsdagavond
van een opmerkelijk geval.
Vóórdat de groote massa in Nederland
zich ook maar eenigszins interesseerde voor
de overwinningskansen (en de overwinnin
gen) van de luchtvaart, hadden zich in
Frankrijk eenige »u eena niet laksche Hol
landers geoefend in de aviatiek. Zoo de
heer Lütze, die na te Beaufort en elders
te hebben gevlogen, voor den 19den Sep
tember zich verbonden had te zullen vlie
gen, op een Blériot, in de buurt van Ede.
Nu is deze heer Lütze inmiddels opge
roepen voor herhalingsoefeningen in de
omstreken van Utrecht. Men zal zeggen: welk
een geluk voor de militaire autoriteiten
aldus in connectie te komen,?op zulk een
ongezochte en weinig kostbare manier!,
met een van de nog zeldzame vliegmen"
schen, die zoo wij morgen onze neutra
liteit moeten verdedigen per eenheid
wellicht evenveel waard kunnen zijn als een
gansch bataillon.
Jawel. Het sportbericht helpt ons uit den
droom: een verzoek om eenmaal 's weeks
verlof te hebben om te oefenen heeft de
militaire overheid botweg geweigerd."
Bewondert men niet den frisschen kijk
van deze Overheid?
Geven wij gerust 40 millioen aan zulk een
Overheid, opdat zij onze weermacht
veriterke!
Eenige dagen nadat zij dit feit had ge
publiceerd, heeft dezelfde sportredactie
zonder commentaar het volgende bericht
doen drukken:
De aéroplan voor militaire
doeleinden. Eenige bekende
aviateurs hebben zich .als volgt uitgelaten
over den dienst vajn vliegtoestellen in
het leger: *
Drexel, de kampioen der hoogvliegers,
zei: Benige duizenden meters hoog en
met een vaart van 80 of 90 E.M. vlie
gende, ben ik er niet bang voor, in
oorlogstijd op verkenning uit of een
boodschap overbrengende, door kanon
vuur van de aarde geraakt te worden.
Radley, de kampioen der snelvliegers,
zei : Op mijn wedstrijd vliegtuig 110 KM.
in het uur afleggende, kan ik in een
half uur tijds een dringend bericht over
een stuk land van 10 uur gaans brengen.
Graham White, die reeds in een wind
van 48 KM. in het uur vloog, is van
meen ing, dat elk oorlogschip zijn vlieg
tuig moet hebben. Ik ben overtuigd,
zegt hij, dat ik met mijn tweedekker
van het dek van een oorlogschip kan
opstijgen en er terugkeeren.
Graham White gaat zich toeleggen
op het overbrengen van de post van
Blackpool naar Southport. Hij zal, zoo
het weer niet te ongunstig is, twee
postzakken aan boord nemen. De trein
heeft voor dezen afstand anderhalf uur
noodig. White hoopt den weg in 20 min.
af te leggen.
In de Telegraaf van Vrijdagochtend
staat verder te lezen, hoe het Fransche
ministerie van oorlog de positie van de
militaire aviateurs en van ieder, tot den
kleinsten soldaat toe, die bij de militaire
aviatiek is betrokken, belangrijk verbetert,
en door toelagen den ijver prikkelt.
Wij, die Latham hebben zien vliegen op
bijna anderhalven kilometer boven den grond,
in de nevels verdwijnend als een kleine grijze
schim van een vogel, en die vinden, dat het
nogal duidelijk is van hoeveel en van welk
nut een ervaren ariateur kan wezen in tijd
van oorlog, wij vinden onze militaire
Orerheid ____
stakkerig.
Of heeft men een^beter, woord?
Scciafo
Scliefp?aart-inspEctie,
Recente gevallen brachten aan het licht,
dat het büde scheepvaart niet in allen deele
pluis is.
Zoo lazen wij in de dagbladen hoe ge
weigerd werd uit te varen, omdat een licht
niet in orde was, terwijl verhandelingen
van den Raad voor de Scheepvaart OH s
leerden, dat op een stoom vaartuig de tele
graaf wijzer, of het zoo niets is, werd be
vonden te zijn doorgezakt," en op andere de
reddingsmiddelen van dien aard bleken te
zijn dat ze bij het in gebruik nemen uit
elkander vielen, zoodat een jongen, die
anders nog gered had kunnen worden, ver
dronken is !
Dit zijn toestanden van dezen tijd, ge
schiedenis der laatste maanden, nu de
Schepenwet reeds bijna een jaar in werking
is en de vaartuigen in kwestie toch volgens
die wet behooren te worden geïnspecteerd
en in orde bevonden behooren te zijn.
Dit ii zeker erg, maar merkwaardiger
moet het toch nog heeten dat de Raad voor
Je Scheepvaart dergelijke feiten (evenals
ter gelegenheid van de ramp met het s.s.
Pring Willem II) niet schijnt op te merken,
ja zelfs nog in het geval met de ondeug
delijke reddingsmiddelen verklaart dat: de
trawier de hulp heeft verleend, wdlke
redelijkerwijze van dezen kon worden
verwacht."
Een fraaie hulp nietwaar, wanneer er
niet eens een reddingboei aan boord is,
geschikt om een drenkeling toe te werpen !
Het schijnt wel dat de Raad angstvallig
vermijdt op fouten of nalatigheden te wijzen,
waaraan de Scheepvaart-inspectie schuldig
i». En dat zal vermoedelijk zijn oorzaak
wel vinden in de overtuiging welke de Raad
heeft van de juistheid der waarschu
wing, die de heer Plate in de Tweede Ka
mer geuit heeft, en van de kernachtige
woorden in het adres van de Nederland sche
Reedersvereeniging voorkomende, n.l. dat
het weinige personeel, verbonden aan de
Scheepvaart-inspektie oorzaak is, dat zoovele
overtredingen niet kunnen geconstateerd
worden.
Hoe geschiedt eigenlijk die inspectie?
Dank zij een verzoekschrift van de
Vereeniging van Ned. Gezag v. en Officieren ter
koopvaardij is de inspectie over 't algemeen
in goede handen, n.l. van
koopvaardijmensehen ; het in echter de vraag of deze per
sonen in de gelegenheid zijn te inspecteeren,
zooals 't behoort.
Gewoonlijk gebeurt dit in het droogdok
en daar voor het dokken gedokt" moet
worden eisenen de reederijen, dat dit
dokken zoo spoedig mogelijk afgeloopen is.
Vaklui weten hoe het er soms op los
gaat; de tijd, dien men in dreogdok ligt, kan
soms belachelijk kort genoemd worden
het is niet noodig voorbeelden te noemen
Wien de schoen past trekke ze aan.
Het is dan ook geen wonder, dat de
inspectie in vele gevallen niet langer dan
n uur duurt, en waar zóó kort geïnspec
teerd wordt is het begrijpelijk, dat de expert
alleen zeer voor de hand liggende onnauw
keurigheden kan ontdekken.
Dit zal zelfs iedere leek begrijpen. Hoe
knap zouden immers de experts wel moeten
zijp, indien zij in n uur fouten konden
ontdekken, welke door den kapitein, stuur
man of machinist, die maanden, soms jaren
met het schip gevaren hebben, ten slotte
gekend worden, en hoeveel knapper nog
om het de fouten te doen (gelijk toch be
hoort*, die deze zeelui niet eens zelf heb
ben ontdekt.
Verbeteringen of vernieuwingen, welke
moeten worden aangebracht, geschieden
dan ook in den regel op initiatief van den
reeder zelf en in dergelijke gevallen komt
de expert er gewoonlijk ook bij en beslist
of bedoelde verbetering onmiddellijk moet
plaats vinden, dan wel of het schip nog n
of meer reizen kan doen zonder reparatie.
Maar dat is geen inspectie! Want, in aan
merkte g genomen de groote onkosten die
eene reparatie meestal medebrengt, kan men
er niet altijd zeker van zijn, dat de reeder
werkelijk alles opnoemt, en ligt het voor
de hand, dat hij ook wel eens zaken ver
zwijgen zal, welke volgens zijn oordeel
nog wel een poosje meekunnen."
Dat is immers in zijn belang.
En nu heeft de Schepenwet daarin wel
eenigszins voorzien door te bepalen dat de
opvarenden het recht hebben zich te be
klagen ... maar zoover zijn we helaas
nog niet.
De gezaghebben den aan boord zijn daar
toe in den regel allén in staat. Maar in
de meeste gevallen, zoo niet altijd, wachten
deze zich wel om met dingen aan te komer,
die voor hun reeder onaangenaam kunnen
zijn, omdat zij, hetzij dan terecht of ten
onrechte, thans nog de vaste overtuiging
hebben cUt hun dit hun broodje kan kosten.
En er behoort dan ook heel wat zedelijken
moed toe om met iets dergelijks voor den
dag te komen.
Nu moge het voor den leek heel gewoon
schijnen, dat de schepeling zich bezwaard
verklaart om met een wrak naar zee te
gaan, maar de leek weet niet, dat er ree
derijen zijn, welke soms eene eigenaardige
opvatting in deze hebben.
Het geval van den gezagvoerder, die
bij eene behandeling van een ongeval
met zijn schip, hoogst gewone, nog niet
eens bezwarende, doch nu juist niet
geteel aangename dingen voor zijne
reederij aan het licht bracht en die dien
tengevolge wel niet ontslagen, maar toch,
in achteruit-gtelling bij een veel jonger
collega, diep gegriefd werd, ia in
Nederlandsche scheepvaartkringen te goed bekend.
En te wel herinnert men zich nog de ge
vallen waarin betrekkingen werden verlo
ren tengevolge van het weigeren om mede
te varen voor bedroevend lage gages het
zoogenaamde onder de gage" varen nu
8 a 9 jaren geleden: toen eindelijk de Ver.
van Ned. G. en St. ter koopv. begon te
ageeren.
Met de wetenschap dat deze en dergelijke
gevallen voorkwamen en ook thans nog
voorkomen is het te begrijpen dat de
Nederlandsche gezagvoerder, stuurman of
machinist zijn afhankelijkheid voelend
zich eerst nog wel eens bedenkt, alvorens
hij wantoestanden aan het licht brengt.
De kapiteins," zei de heer Schaper in
de Tweede Kamer, zijn de bonslaven der
kapitalistische reeders."
Het ia niet erg vleiend voor de kapiteins,
maar van sociasl-democratisch standpunt
beschouwd is 't misschien niette kras gezegd.
Ze moesten zich organiseeren," voegde
de geachte afgevaardigde er aan toe.
Nu, dat is al lang geschied, er bestaan
twee vereenigingen van dien aard en het
ware te wenschen dat Kamerleden eens wat
meer acht gaven op de verhandelingen van
die vereenigingen.
Maar scheepvaart ?... Wat heeft Neder
land daaraan? Dat is alleen goed om eeni
de Ruyter- of Hudson-feesten te organi
seeren en op ouden roem te teeren, maar
de hedendaagsche zeeman, daar geeft men
minder om! Dan zijn onze Duitsche nabu
ren er beter achter, die meer aandacht
schenken aan het heden.
Het valt dan ook te betwijfelen of de
bepaling in de echepenwet omtrent het
zich bewaard" gevoelen van schepelingen
wel het nut kan teweeg brengen, dat men
er van scheen te verwachten, vooral wan
neer men in aanmerking neemt, dat de
ambtenaren van de scheep vaart-inspectie
er ook nog rekening mee moeten hou
den het bedrijf niet aan te nauwe banden
te leggen.
En dit overigens niet ten onrechte.Want met
het oog op de welvaart van het bedrijf,die ook
den opvarende ten goede kan komen, moet
alle overdrijving in deze, die den reeder
groot nadeel zou kunnen brengen, worden
vermeden.
Maar, zal iemand aanvoeren, wanneer er
zooveel bezwaren zyn, zal men ook nooit
een goed toezicht kunnen krijgen?
Laat ons zien of dat zoo is. In wiens be
lang zegt men dat, zoo'n schepen wet is ge
maakt?
In de allereerste plaats, niet waar, in het
belang van de opvarenden (passagiers en
bemanning): in 't belang van hun persoon
lijke veiligheid; ten tweede ten bate van
den handel, opdat postzakken en koopmans
goederen veilig worden overgevoerd;enten
alotte in 't belang van den assuradeur, die
door dit Rijkstoezicht een grooten gteun
kan verkrijgen en daardoor minder risico
loopt, hetgeen feitelijk ook weder in den
vorm van lagere verzekeringspremie aan
den handel ten goede komt.
Maar is het dan ook niet noodzakelijk en
billijk, dat de werkelijk, dat de vooral belang
hebbenden de meeste zeggingscbap hebben ?
Welnu, dat zijn, in het algemeen, de
bevelhebbenden der schepen en de expeitc,
aangesteld door
deverzekerings-maatschappijen.
En nu valt al on middelijk deze eigenaar
digheid op: Al den tijd, vóór dat de Sche
penwet in werking was getreden, heeft voor
een groot gedeelte dezelfde inspectie plaats
gehad als thans, en door dezelfde expert»!
Deze doen nl. vrijwel hetzelfde werk, dat
zij van ouds deden voor hunne
verzekerings-maat scha pp ij, nu voor den
Nederlandgchen Staat 11. ,-\ ,,
Maar als die menschen vroeger hun taak
goed hebben opgevat en in staat geweest
zijn om die te volvoeren, was het toch
waarlijk niet noodig dat er, in dat opzicht
ten minste, een Schepenwet kwam!
Zou men hieruit niet afleiden, dat de
scheepvaart inspectie wat betreft zee waar
digheid in zake romp en machines feitelijk
is ingesteld uit watt trouwen tegen de exper
tise van bedoelde experts? Zoo ja, dan was
men dus ervan overtuigd, dat de expertise
van Lloyds en Veritas van nul en geeaer
waarde was? Maar dan had men ook niet
dezelfde experts moeten benoemen! Mea
had dan anderen moeten aanwijzen, zooals
trouwens de heer Plate scheen te verwach
ten, toen hij wees op de groote koeien,
welke de wet zou medebrengen.
Het is dus niet beter dan vroeger. Wel,
dit dient gememoreerd, heeft men er eenige
experts bij gekregen voor belading etc. van
schepen, maar dat baat ook al niet veel
zooals bleek o. a. uit het waarnemen van
den diepgang van het stoomschip Prins
Willem II: het Plymsoll-merk was boven
water ... dat was voor de heeren voldoende
om het schip zeewaardig te verklaren! Men
vraagt zich af of het zeelui zijn die zoo
spreken!
Een andere weg dient te worden inge
slagen wil de Nederlandsche Staat werkelijk
de overtuiging kunnen omdragen, dat hij
voor een veilig vervoer zorgt, zooals het
behoort.
Bij expertise of toezicht moeten de experts
zich in de eerste plaats onthouden van
omgang met de reeders. Hoe gaat het toch
in vele gevallen?
De expert begeeft zich naar het kantoor
en, nu ja, hij vraagt wel niet of hij mag
inspecteeren, maar het heeft er eoms veel
van weg. Men moet den handel immers niet
tegenwerken! De reeder of diens vertegen
woordiger, gewoonlijk de inspecteur, meestal
nog wel de Ingenieur, maar niet de kapi
tein, stuurman of machinist, gaat met den
expert mede, en nu ligt het voor de hand,
dat de expert op plaatsen gebracht wordt
waar men hem hebben wil dat is 's
reeders belang en deze moet wel een Er gel en
in ieder geval geen flink koopman" zij»,
wil hij werkelijk aan den expert alle ge
breken opnoemen, die er bestaan. En de
expert heeft geen tijd om ze zelf te ont
dekken ; hij moet er dien dag nog 'n paar
waarnemen I
Hier schuilt dua de groote fout: de ge
zagvoerder, stuurman en machinist, zelf
belanghebbenden en bovendien in deze de
beste vertegenwoordigers van alle in de
eerste plaats belanghebbenden, komen niet
in aanmerking.
Wij zouden dus wenschen dat het onder
zoek in het vervolg in omgekeerden zin
plaats vond.
Eerst dienen experts zich aan boord te
begeven om met gezagvoerder en machinist,
afzonderlijk dan wel gezamenlijk, gebreken
te onderzoeken, en te beoordeelen of, en
waar, er te repareeren valt. Daarna geeft
de expert van zijne bevinding kennis. Ge
voelt de reeder zich over het oordeel be
zwaard" om dezelfde termissinologie te ge
bruiken, dan kan een commie van arbitrage
een beslissend oordeel vellen.
Men neme toch in aanmerking, dat het
nu wel wat erg vreemd is: de opvarende
mag" zich bezwaard gevoelen om met een
wrak naar zee te gaan, eerst nadat de
menschen die aan den wal blij ven verklaard
hebben, dat het nog best kan."
Een omgekeerde redeneering is toch veel
gezonder: de opvarende oordeelt over es ia
verantwoordelijk tot op zekere hoogte voor
het al of niet wrak verklaren van een vaar
tuig, en daarna kan de reeder zich be
zwaard verklaren en laten beoordeelen of
hier overdrijving in het spel is.
Wij nemen ten volle aan dat ernstige,
eerlijke handelslui tegen dergelijk onder
zoek geen bezwaar kunnen hebben, wel
overtuigd dat zij in hun bevelvoerend per
soneel op de schepen menschen hebbes,
voldoende ontwikkeld om het belang van
hun reeder niet over het hoofd te zien.
En de niet eerlijke reeder? Welnu, dez»
krijge dan maar een lesje, in het belang
van de veilige scheepvaart, en ten
voordeele van den eerlijken reeder: Laten de
protesten van de Nederlandsche Reeders
vereeniging maar eens onnoodig worden!
Wij meenen hiermede te hebben aange
wezen hoe het komt dat de scheepvaart
inspectie, zooals ze mu werkt, geen waarde
heeft, en hopen van harte, dat voortaan
meer voeling zal worden gehouden tusschen
bevelvoerend personeel op de schepen en
experts, en wel op zoodanige wijze, dat de
reeders er buiten blijven, opdat niet de
vrees blijft bestaan voor nadeelige gevol
gen, wanneer wantoestanden aan het licht
worden gebracht.
Eerst dan kan de gcheepvaart-inspeerie,
die toch wel bedoeld zal zijn ten voord de
van den opvarende, voor dezen werkelijk
een voordeel worden.
AQUARIUS.