De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 28 augustus pagina 1

28 augustus 1910 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER .1°. 19*0 WEEKBLAD VOOK NEDERLAND OzxcLer recLaotLe totftt een . L. "W l hiSS3IETC3-. uitgevers: VAR HOLKEMA ft WABENDOSF, Keiiersgraoht 333, Amsterdam. Vet autenrsreoht roor den inhoud van dit Blad wordt venekerd overeenkomvtif de wet van 38 Juni 1881 (StaatMad No. 124). p«r 3 nmnden M* i«Vi bq vooruitbetaling Nummen «m de Kiosken verkrijgbaar f 1.50, fir. p. post f 1.65 . . . ? mail . 10. 0.1!1/! Zondag 28 Augustus Advertentiën TUI 1?6 regels f 1.85, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel ? OJft .030 , Q.4Q PREMIE Toor de abonnés van De Amsterdammer. stellen onze abonnés in de gelegenheid zich de geregelde ontvangst van het Kort ver slag der vergaderingen van de Tweede Kamer franco aan hnis te verzekeren voor den prijs van 95 cents voor een geheel zittingsjaar. Zooals aten weet is de abonnementsprijs anders / 1.?. Wie van deze Pre mie wenscht gebruik te maken, gelieve dit bedrag per postwissel, vermeldende zjjn nauwkeurig adres, aan ons op te zenden. Directie van de Amsterdammer, Weekblad voor Nederland. muiimiiniiiiiii IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIH IIIIIIMIIIIIIIIII i rt O U D; VAN VERRE EN VAN NABIJ: Het Rapport. Kroriek SOCIALE AANGE LEGENHEDEN: Scheep vaart-inspectie, docr Aqauio°. FEUILLETON: Mannen van De'eekenig, door W. M. Ebbink. KUNST EN LETTEREN: Bloemlezing uit de nieuwste Nederl. dichtkunst, 1905?1910. samengesteld door Ah i. Gnttelinï& Mauritg Uyldert, beoor deeld door Frans Coenen. G. Mannoury, Methodo'ogi ches nnd philosophkches zur Elententar-Mifhematik, beoordeeld dcor dr. L. E. J. Brouwer. Een Parjjech burger te Amiteidam in 1617, door J. Rpdin orer leeljjke" kunst, door F. Berichten. "VROUWENRUBRIEK: Sprookjes van Ge broeders Grimm, beoordeeld door A. Smit Klein» Factie. ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NATUUR, door E. Heimans. Een lusthof aan de Vecht, met afb., door J. P. C. van Dokkum. Bjj H ugo Verriest, door P. B. Hugenholtz Jr. Brussel. Op?mtfmcn. II, door Plasschaert. Uit de Ood« Doos, door C. Afgewerkt, door Geuit Timmersmans. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. ?a V. d. 8. Bygeloof in het land Van den TOB Reinaerde,' door M. L. de Keijaer. Vatten en FantaisicëB, door St. Feit en Van Tast INGEZONDEN.?SCHAAKSPEL. DAMRUBRISK. ADVERTENTIEN. Het Kapport. Toen de heer Kuyper zich wendde tot den voorzitter der Eerste Eamer met het verzoek een Eereraad in te stellen, die over zijn zaak zou oordeelen, was het den oud-premier bekend, dat een parlementaire enquête boven zijn hoofd hing. Die vrees voor een enquête, dit zich vastklemmen aan de mildere methode van onderzoek, waren veege teekenen: er gemakkelijk toe leidend, dat bij voor baat het verlangde rapport als te zacht werd gebrandmerkt. Ten andere: het feit zelf der aan vaarding door de drie oude staatslieden van de opdracht een Eereraad te vormen aanvaarding geschikt om de enquête te doen afstemmen moet bij iederen buitenstaander den indruk hebben ge wekt, dat dr. Kuyper, zooalniet beland bij vrienden?het waren immers politieke tegenstanders , dan toch terecht was gekomen bij van geheele vernietiging warsche, tot vergoelijking geneigde col lega's. Beide overwegingen hebben en terecht thans hun invloed doen gelden op het oordeel, dat het groote publiek zich uit het Rapport "van den Eereraad heeft gevormd. Onder den indruk van beide over wegingen zijn de opzichzelf toch al door ?oberheid veelzeggende zinsneden zwaar als een steen als een grafsteen op de politieke figuur van dr. Kuyper .nedergedaald. Wij hebben sinds de eerste wilde jacht op den tegenstander, met Het Volk ala drijver, toen nog niets dan enkele compromitteerende brieven een zwak ver moeden gaven en geen bewijs, den langzamen val moeten bijwonen van dezen staatsman: een val, soms, scheen het, door hemzelf in de hand gewerkt, door ongeschikt spreken verhaast, door te lang zwijgen bevestigd. Er zijn er thans nog, die gelooven, dat hu weerom zal komen in het parle ment, en dat zijn invloed nog in staat zal wezen dien (niet zoo grooten!) Olympus sidderingen te doen ondergaan als Jupiter teweeg bracht nog op zijn ouden dag. Wij weten Biet wat dr. Kuyper probeeren zal, en gaat hij voort te handelen op de wijze, die hem tot nu toe gekenmerkt heeft, zoo is het best mogelijk, dat hij niet aflaat. Maar dat hu bereiken zal wat hem aldus voor den geest mocht zweven: wie kan het gelooven? Dr. Kuyper is als politicus een grootmeester geweest van den schijn, den chriatelijken. Hij heeft een stellage in elkaar getim merd, in een periode van dertig jaren, van genaden volle politieke deugd, zoo om vangrijk als de anti-revolutionaire partij, en hij heeft zich daar meer dan eens op te kijk gesteld,' pronkerig en tevreden, met zijn andere deugdblakende kor nuiten, die thans in grooten getale op de gestoelten der eere zitten, terwijl hij alleen Kuyper tuimelde.... Wij weten niet, wat deze man, vasthoudend van aard, nog zal willen probeeren, maar dat de Nederlandsche autoriteiten, kamer leden, politici in alle gedaaater, libe ralen, Roomschen, zelfs antirevolutionairen, hem den weg zullen vrij laten, hem als primus inter pares ooit wederom zullen begroeten... dat weten wij wel anders. Wee hem, die zijn Schijn niet wist te verdedigen! Op een hofbal aan het Noordeinde, waar, eenigen tijd na de publicatie der brieven, Kuyper, zijn lot braveerend, verschenen was, stond hij vrijwel alleen. Denk u het publiek van zoo'n hofbal: aristocratie van naam en van ambt: de tallooze nietsdoeners, kamerheeren e.a., de hooge militairen, de uiterlijk deftige heerschappep, de arrivisten van allerhand slag. Wees nog zoo wereldwijs niet en ach ge weet wel wat schorremorrie tusschen de alleszins achtbaren daar rond loopt: de meest gegalonneerden soms de diepst gezondenen, minst betrouwbaren, zedelijk laagsten. Om van pijn te echaterlachen is het te wetep, dat daar een groot staatsman zich bevond,die misschien.. ridderorden(l) had weggegeven aan wie de kas vaa zijn antirevolutionaire partij spekte, en die daarom gemeden werd door al die edelen met onbekend zondenregister! Toen door Kuypers houding zijn schuld meer werd dan een vermoeden door in sinuatie, hebben wij, met de anderen, de afdoening van deze zaak gevorderd. Men kan zeggen, dat door 'sEereraada ant woord die afdoening is geschied; dat daar door is gebleken iets, op zichzelf in deze wereld van zonden zoo erg niet, maar by Kuyper beteekenend: te groote kloof tusschen zijn woorden en daden. Protes teeren kunnen nog enkele getrouwen, trachten te beman telen mogen nog de clericale bladen (niet eens alle), het sobere stuk van de heeren van Swinderen, Kist en van Karnebeek is duidelijk sprekend: als een vonnis zonder beroep. En in plaats van Kuyper hebben wij voortaan de Kuyper-partij.... KRONIEK. EEN VOORUITZIENDE OVERHEID. De redacteur van Sport en Wedstrijden" in het Handelsblad vertelde Dinsdagavond van een opmerkelijk geval. Vóórdat de groote massa in Nederland zich ook maar eenigszins interesseerde voor de overwinningskansen (en de overwinnin gen) van de luchtvaart, hadden zich in Frankrijk eenige »u eena niet laksche Hol landers geoefend in de aviatiek. Zoo de heer Lütze, die na te Beaufort en elders te hebben gevlogen, voor den 19den Sep tember zich verbonden had te zullen vlie gen, op een Blériot, in de buurt van Ede. Nu is deze heer Lütze inmiddels opge roepen voor herhalingsoefeningen in de omstreken van Utrecht. Men zal zeggen: welk een geluk voor de militaire autoriteiten aldus in connectie te komen,?op zulk een ongezochte en weinig kostbare manier!, met een van de nog zeldzame vliegmen" schen, die zoo wij morgen onze neutra liteit moeten verdedigen per eenheid wellicht evenveel waard kunnen zijn als een gansch bataillon. Jawel. Het sportbericht helpt ons uit den droom: een verzoek om eenmaal 's weeks verlof te hebben om te oefenen heeft de militaire overheid botweg geweigerd." Bewondert men niet den frisschen kijk van deze Overheid? Geven wij gerust 40 millioen aan zulk een Overheid, opdat zij onze weermacht veriterke! Eenige dagen nadat zij dit feit had ge publiceerd, heeft dezelfde sportredactie zonder commentaar het volgende bericht doen drukken: De aéroplan voor militaire doeleinden. Eenige bekende aviateurs hebben zich .als volgt uitgelaten over den dienst vajn vliegtoestellen in het leger: * Drexel, de kampioen der hoogvliegers, zei: Benige duizenden meters hoog en met een vaart van 80 of 90 E.M. vlie gende, ben ik er niet bang voor, in oorlogstijd op verkenning uit of een boodschap overbrengende, door kanon vuur van de aarde geraakt te worden. Radley, de kampioen der snelvliegers, zei : Op mijn wedstrijd vliegtuig 110 KM. in het uur afleggende, kan ik in een half uur tijds een dringend bericht over een stuk land van 10 uur gaans brengen. Graham White, die reeds in een wind van 48 KM. in het uur vloog, is van meen ing, dat elk oorlogschip zijn vlieg tuig moet hebben. Ik ben overtuigd, zegt hij, dat ik met mijn tweedekker van het dek van een oorlogschip kan opstijgen en er terugkeeren. Graham White gaat zich toeleggen op het overbrengen van de post van Blackpool naar Southport. Hij zal, zoo het weer niet te ongunstig is, twee postzakken aan boord nemen. De trein heeft voor dezen afstand anderhalf uur noodig. White hoopt den weg in 20 min. af te leggen. In de Telegraaf van Vrijdagochtend staat verder te lezen, hoe het Fransche ministerie van oorlog de positie van de militaire aviateurs en van ieder, tot den kleinsten soldaat toe, die bij de militaire aviatiek is betrokken, belangrijk verbetert, en door toelagen den ijver prikkelt. Wij, die Latham hebben zien vliegen op bijna anderhalven kilometer boven den grond, in de nevels verdwijnend als een kleine grijze schim van een vogel, en die vinden, dat het nogal duidelijk is van hoeveel en van welk nut een ervaren ariateur kan wezen in tijd van oorlog, wij vinden onze militaire Orerheid ____ stakkerig. Of heeft men een^beter, woord? Scciafo Scliefp?aart-inspEctie, Recente gevallen brachten aan het licht, dat het büde scheepvaart niet in allen deele pluis is. Zoo lazen wij in de dagbladen hoe ge weigerd werd uit te varen, omdat een licht niet in orde was, terwijl verhandelingen van den Raad voor de Scheepvaart OH s leerden, dat op een stoom vaartuig de tele graaf wijzer, of het zoo niets is, werd be vonden te zijn doorgezakt," en op andere de reddingsmiddelen van dien aard bleken te zijn dat ze bij het in gebruik nemen uit elkander vielen, zoodat een jongen, die anders nog gered had kunnen worden, ver dronken is ! Dit zijn toestanden van dezen tijd, ge schiedenis der laatste maanden, nu de Schepenwet reeds bijna een jaar in werking is en de vaartuigen in kwestie toch volgens die wet behooren te worden geïnspecteerd en in orde bevonden behooren te zijn. Dit ii zeker erg, maar merkwaardiger moet het toch nog heeten dat de Raad voor Je Scheepvaart dergelijke feiten (evenals ter gelegenheid van de ramp met het s.s. Pring Willem II) niet schijnt op te merken, ja zelfs nog in het geval met de ondeug delijke reddingsmiddelen verklaart dat: de trawier de hulp heeft verleend, wdlke redelijkerwijze van dezen kon worden verwacht." Een fraaie hulp nietwaar, wanneer er niet eens een reddingboei aan boord is, geschikt om een drenkeling toe te werpen ! Het schijnt wel dat de Raad angstvallig vermijdt op fouten of nalatigheden te wijzen, waaraan de Scheepvaart-inspectie schuldig i». En dat zal vermoedelijk zijn oorzaak wel vinden in de overtuiging welke de Raad heeft van de juistheid der waarschu wing, die de heer Plate in de Tweede Ka mer geuit heeft, en van de kernachtige woorden in het adres van de Nederland sche Reedersvereeniging voorkomende, n.l. dat het weinige personeel, verbonden aan de Scheepvaart-inspektie oorzaak is, dat zoovele overtredingen niet kunnen geconstateerd worden. Hoe geschiedt eigenlijk die inspectie? Dank zij een verzoekschrift van de Vereeniging van Ned. Gezag v. en Officieren ter koopvaardij is de inspectie over 't algemeen in goede handen, n.l. van koopvaardijmensehen ; het in echter de vraag of deze per sonen in de gelegenheid zijn te inspecteeren, zooals 't behoort. Gewoonlijk gebeurt dit in het droogdok en daar voor het dokken gedokt" moet worden eisenen de reederijen, dat dit dokken zoo spoedig mogelijk afgeloopen is. Vaklui weten hoe het er soms op los gaat; de tijd, dien men in dreogdok ligt, kan soms belachelijk kort genoemd worden het is niet noodig voorbeelden te noemen Wien de schoen past trekke ze aan. Het is dan ook geen wonder, dat de inspectie in vele gevallen niet langer dan n uur duurt, en waar zóó kort geïnspec teerd wordt is het begrijpelijk, dat de expert alleen zeer voor de hand liggende onnauw keurigheden kan ontdekken. Dit zal zelfs iedere leek begrijpen. Hoe knap zouden immers de experts wel moeten zijp, indien zij in n uur fouten konden ontdekken, welke door den kapitein, stuur man of machinist, die maanden, soms jaren met het schip gevaren hebben, ten slotte gekend worden, en hoeveel knapper nog om het de fouten te doen (gelijk toch be hoort*, die deze zeelui niet eens zelf heb ben ontdekt. Verbeteringen of vernieuwingen, welke moeten worden aangebracht, geschieden dan ook in den regel op initiatief van den reeder zelf en in dergelijke gevallen komt de expert er gewoonlijk ook bij en beslist of bedoelde verbetering onmiddellijk moet plaats vinden, dan wel of het schip nog n of meer reizen kan doen zonder reparatie. Maar dat is geen inspectie! Want, in aan merkte g genomen de groote onkosten die eene reparatie meestal medebrengt, kan men er niet altijd zeker van zijn, dat de reeder werkelijk alles opnoemt, en ligt het voor de hand, dat hij ook wel eens zaken ver zwijgen zal, welke volgens zijn oordeel nog wel een poosje meekunnen." Dat is immers in zijn belang. En nu heeft de Schepenwet daarin wel eenigszins voorzien door te bepalen dat de opvarenden het recht hebben zich te be klagen ... maar zoover zijn we helaas nog niet. De gezaghebben den aan boord zijn daar toe in den regel allén in staat. Maar in de meeste gevallen, zoo niet altijd, wachten deze zich wel om met dingen aan te komer, die voor hun reeder onaangenaam kunnen zijn, omdat zij, hetzij dan terecht of ten onrechte, thans nog de vaste overtuiging hebben cUt hun dit hun broodje kan kosten. En er behoort dan ook heel wat zedelijken moed toe om met iets dergelijks voor den dag te komen. Nu moge het voor den leek heel gewoon schijnen, dat de schepeling zich bezwaard verklaart om met een wrak naar zee te gaan, maar de leek weet niet, dat er ree derijen zijn, welke soms eene eigenaardige opvatting in deze hebben. Het geval van den gezagvoerder, die bij eene behandeling van een ongeval met zijn schip, hoogst gewone, nog niet eens bezwarende, doch nu juist niet geteel aangename dingen voor zijne reederij aan het licht bracht en die dien tengevolge wel niet ontslagen, maar toch, in achteruit-gtelling bij een veel jonger collega, diep gegriefd werd, ia in Nederlandsche scheepvaartkringen te goed bekend. En te wel herinnert men zich nog de ge vallen waarin betrekkingen werden verlo ren tengevolge van het weigeren om mede te varen voor bedroevend lage gages het zoogenaamde onder de gage" varen nu 8 a 9 jaren geleden: toen eindelijk de Ver. van Ned. G. en St. ter koopv. begon te ageeren. Met de wetenschap dat deze en dergelijke gevallen voorkwamen en ook thans nog voorkomen is het te begrijpen dat de Nederlandsche gezagvoerder, stuurman of machinist zijn afhankelijkheid voelend zich eerst nog wel eens bedenkt, alvorens hij wantoestanden aan het licht brengt. De kapiteins," zei de heer Schaper in de Tweede Kamer, zijn de bonslaven der kapitalistische reeders." Het ia niet erg vleiend voor de kapiteins, maar van sociasl-democratisch standpunt beschouwd is 't misschien niette kras gezegd. Ze moesten zich organiseeren," voegde de geachte afgevaardigde er aan toe. Nu, dat is al lang geschied, er bestaan twee vereenigingen van dien aard en het ware te wenschen dat Kamerleden eens wat meer acht gaven op de verhandelingen van die vereenigingen. Maar scheepvaart ?... Wat heeft Neder land daaraan? Dat is alleen goed om eeni de Ruyter- of Hudson-feesten te organi seeren en op ouden roem te teeren, maar de hedendaagsche zeeman, daar geeft men minder om! Dan zijn onze Duitsche nabu ren er beter achter, die meer aandacht schenken aan het heden. Het valt dan ook te betwijfelen of de bepaling in de echepenwet omtrent het zich bewaard" gevoelen van schepelingen wel het nut kan teweeg brengen, dat men er van scheen te verwachten, vooral wan neer men in aanmerking neemt, dat de ambtenaren van de scheep vaart-inspectie er ook nog rekening mee moeten hou den het bedrijf niet aan te nauwe banden te leggen. En dit overigens niet ten onrechte.Want met het oog op de welvaart van het bedrijf,die ook den opvarende ten goede kan komen, moet alle overdrijving in deze, die den reeder groot nadeel zou kunnen brengen, worden vermeden. Maar, zal iemand aanvoeren, wanneer er zooveel bezwaren zyn, zal men ook nooit een goed toezicht kunnen krijgen? Laat ons zien of dat zoo is. In wiens be lang zegt men dat, zoo'n schepen wet is ge maakt? In de allereerste plaats, niet waar, in het belang van de opvarenden (passagiers en bemanning): in 't belang van hun persoon lijke veiligheid; ten tweede ten bate van den handel, opdat postzakken en koopmans goederen veilig worden overgevoerd;enten alotte in 't belang van den assuradeur, die door dit Rijkstoezicht een grooten gteun kan verkrijgen en daardoor minder risico loopt, hetgeen feitelijk ook weder in den vorm van lagere verzekeringspremie aan den handel ten goede komt. Maar is het dan ook niet noodzakelijk en billijk, dat de werkelijk, dat de vooral belang hebbenden de meeste zeggingscbap hebben ? Welnu, dat zijn, in het algemeen, de bevelhebbenden der schepen en de expeitc, aangesteld door deverzekerings-maatschappijen. En nu valt al on middelijk deze eigenaar digheid op: Al den tijd, vóór dat de Sche penwet in werking was getreden, heeft voor een groot gedeelte dezelfde inspectie plaats gehad als thans, en door dezelfde expert»! Deze doen nl. vrijwel hetzelfde werk, dat zij van ouds deden voor hunne verzekerings-maat scha pp ij, nu voor den Nederlandgchen Staat 11. ,-\ ,, Maar als die menschen vroeger hun taak goed hebben opgevat en in staat geweest zijn om die te volvoeren, was het toch waarlijk niet noodig dat er, in dat opzicht ten minste, een Schepenwet kwam! Zou men hieruit niet afleiden, dat de scheepvaart inspectie wat betreft zee waar digheid in zake romp en machines feitelijk is ingesteld uit watt trouwen tegen de exper tise van bedoelde experts? Zoo ja, dan was men dus ervan overtuigd, dat de expertise van Lloyds en Veritas van nul en geeaer waarde was? Maar dan had men ook niet dezelfde experts moeten benoemen! Mea had dan anderen moeten aanwijzen, zooals trouwens de heer Plate scheen te verwach ten, toen hij wees op de groote koeien, welke de wet zou medebrengen. Het is dus niet beter dan vroeger. Wel, dit dient gememoreerd, heeft men er eenige experts bij gekregen voor belading etc. van schepen, maar dat baat ook al niet veel zooals bleek o. a. uit het waarnemen van den diepgang van het stoomschip Prins Willem II: het Plymsoll-merk was boven water ... dat was voor de heeren voldoende om het schip zeewaardig te verklaren! Men vraagt zich af of het zeelui zijn die zoo spreken! Een andere weg dient te worden inge slagen wil de Nederlandsche Staat werkelijk de overtuiging kunnen omdragen, dat hij voor een veilig vervoer zorgt, zooals het behoort. Bij expertise of toezicht moeten de experts zich in de eerste plaats onthouden van omgang met de reeders. Hoe gaat het toch in vele gevallen? De expert begeeft zich naar het kantoor en, nu ja, hij vraagt wel niet of hij mag inspecteeren, maar het heeft er eoms veel van weg. Men moet den handel immers niet tegenwerken! De reeder of diens vertegen woordiger, gewoonlijk de inspecteur, meestal nog wel de Ingenieur, maar niet de kapi tein, stuurman of machinist, gaat met den expert mede, en nu ligt het voor de hand, dat de expert op plaatsen gebracht wordt waar men hem hebben wil dat is 's reeders belang en deze moet wel een Er gel en in ieder geval geen flink koopman" zij», wil hij werkelijk aan den expert alle ge breken opnoemen, die er bestaan. En de expert heeft geen tijd om ze zelf te ont dekken ; hij moet er dien dag nog 'n paar waarnemen I Hier schuilt dua de groote fout: de ge zagvoerder, stuurman en machinist, zelf belanghebbenden en bovendien in deze de beste vertegenwoordigers van alle in de eerste plaats belanghebbenden, komen niet in aanmerking. Wij zouden dus wenschen dat het onder zoek in het vervolg in omgekeerden zin plaats vond. Eerst dienen experts zich aan boord te begeven om met gezagvoerder en machinist, afzonderlijk dan wel gezamenlijk, gebreken te onderzoeken, en te beoordeelen of, en waar, er te repareeren valt. Daarna geeft de expert van zijne bevinding kennis. Ge voelt de reeder zich over het oordeel be zwaard" om dezelfde termissinologie te ge bruiken, dan kan een commie van arbitrage een beslissend oordeel vellen. Men neme toch in aanmerking, dat het nu wel wat erg vreemd is: de opvarende mag" zich bezwaard gevoelen om met een wrak naar zee te gaan, eerst nadat de menschen die aan den wal blij ven verklaard hebben, dat het nog best kan." Een omgekeerde redeneering is toch veel gezonder: de opvarende oordeelt over es ia verantwoordelijk tot op zekere hoogte voor het al of niet wrak verklaren van een vaar tuig, en daarna kan de reeder zich be zwaard verklaren en laten beoordeelen of hier overdrijving in het spel is. Wij nemen ten volle aan dat ernstige, eerlijke handelslui tegen dergelijk onder zoek geen bezwaar kunnen hebben, wel overtuigd dat zij in hun bevelvoerend per soneel op de schepen menschen hebbes, voldoende ontwikkeld om het belang van hun reeder niet over het hoofd te zien. En de niet eerlijke reeder? Welnu, dez» krijge dan maar een lesje, in het belang van de veilige scheepvaart, en ten voordeele van den eerlijken reeder: Laten de protesten van de Nederlandsche Reeders vereeniging maar eens onnoodig worden! Wij meenen hiermede te hebben aange wezen hoe het komt dat de scheepvaart inspectie, zooals ze mu werkt, geen waarde heeft, en hopen van harte, dat voortaan meer voeling zal worden gehouden tusschen bevelvoerend personeel op de schepen en experts, en wel op zoodanige wijze, dat de reeders er buiten blijven, opdat niet de vrees blijft bestaan voor nadeelige gevol gen, wanneer wantoestanden aan het licht worden gebracht. Eerst dan kan de gcheepvaart-inspeerie, die toch wel bedoeld zal zijn ten voord de van den opvarende, voor dezen werkelijk een voordeel worden. AQUARIUS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl