De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 28 augustus pagina 8

28 augustus 1910 – pagina 8

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WE EK BLAD VOOR NEDERLAND 1731 ui ochoole honden en Leasen geven, gelijk nut Oud» alhier gebraikelqk ie geweest; 2o. dat hij de Leerlingen wel en naar ver mogen ui onderwijzen LD Spelden, boeksta ven, Leeien, Schrijven, in gebeeden, in de beginselen en gronden van den heiligen Godsdienst, dan daartoe gén andere Boeken mogen gebruiken als tulke die door den Predikant .goedgekeurd zjjn, en in goede Zeeden; moetende met gepaste gebeeden beginnen en met danksegginge en gebeden eindigen: Waarvoor van |jder Leerling's vie rendeels Jaars zal genieten vier stuivers. Da» die gel|jk Bekenen en Psalmsingen Leeren inllen dubbeld betaalen, dog de Arme alles om niet; 3o. dat hu op Zaturdagen, Proefpredikatien en andere dagen als er gepredikt word, vr|j van den Sckooldienst cal weezen; ook dat hjj op Paasch, Pinxter en Kerstijd telkens een week vaeantie zal mogen maken. 4o. dat bjj het Uirwerk naar behooren zal ?toeten regeren, de klokken op den tijd doen «laan, en in alles met de noodige Oljj «mee ren op e|jgen kosten; dog dat h|j 's Jaars daarvoor zal genieten V|jff Caroli guldens; 5o. dat hij de Klokke zal moeten Luiden des morgens te Vier Diren, te beginnen Twee weeken voor allerheyligen, en te eindigen ges weeken voor Meq; het geheele Jaar door 's Morgens te agt Uiren; des namiddags ten twee Uiren van Allerheyligen tot aan Nieuwe Sint Geert-, en dan vervolgens te drie Uiren, en des avonds te agt Uiren, te beginnen drie weeken voor allerh., en te eindigen ses wee ken voor Merj; voort 's avonds te ses Uiren, te beginnen en eindigen als het agt Uir Luiden ophoud; 60. dat hu op Predikdagen 't s|j in de week of Zondags den Predikant en Kerkenraad zal opwagten en horen, en den Kerkbybel van de pastorye in de kerk op den Predik stoel brengen, als ook na verrigtinge der dienst weder vandaar aan de Pastorjje; voorts in alles zijn pligt in de kerk verrigten; gelyk mede de gaailuidinge doen; sampt de Kerke rein en beaeemschoon te houden; mitgaders de haken of het kooper aan den bijbel zuiver schoon en glad onderhonden, als ook van desgelgken den Doopbekken en 't geene er aan behoord; wijders de kerkedenren naar gedane Dienst wel toeeluiten, alsook van den Toren; en de kinderen vandaar nit 't kerkhof afhouden. 7o. dat bij het iteenen pad, loopende van de Schoole Hnisinge tot het Kerkkof toe alleen zal moeten schoonhouden. 80. dat b|j verpligt zal z|jn 's Jaarlijks de Kerk en Arme Beekinge te schrijven in een boek niet alleen, maar ook om de compa rerende Btemgeregtigde Ingezetenen op den dag der Bekening in zijn hnis te ontvangen, ende het Bier, ten dien einde aldaar geeonden, te consumeeren. 9o. dat hij de klokke zal klippen zoo op stemdagen al a anders wanneer maar verejjscht word. lOo. dat Terwijl de Schopldienst geschied, zullen er gangen geene huizelqke zaaken in mogen werden verrigt; en dat dezelve tnsschen de schoften vrjj en on verhindert ten dienste en gebruik van de kinderen zal zjn om hun verblijf er in te houden. llo. dat eindelijk by rijn pligten in allen opzigte zoo ia kerke als Schoole diensten, wel, getrouwelijk, Ijverig en naarstig zal betragten en waarneemen; de Jeugd met een goed voorbeeld van godsdienst en Oodsvrugt voorgaan; hen met wijsheid, wetenschap en verstand, naar mate van vatbaarheid en Jaren, ople|jden tot deugd en kennis; gelijk mede Dezelve alle Burgerlijke zeedigheid en beleeftheid in te scherpen. Voor welks alles Hy zal gemeten een Jaarlijks Tractement van een hondert drie en seeventig Car. gis., bovendien vrije wo ning cum annexis mitgaders verdere profijten en emolumenten van dien als van oud?, gelijk zy'ne Antessoren genooten hebben. C. HLTSJES door GEKEIT TIMMERMANS. Koog had Witvoet naar den vilder gebracht, en eenzaam strompelde hij weerom, zijn stokje in den knokigen knuist, dat hu telken» vast zette tusschen de hobbelige keien. Zyn rng was al zwaar gebogen, maar telkens rechtte hy zieh, als het voorval van gisteren hem weer voor den geest kwam; kneep hij de oude, kindsche eogen van verontwaardiging dicht. Je ben gek... je ben stapelgek... om 'en best werrekpaard voor 'en appel «n 'en ei te verkoope' an zoo'n zoo'n... Tien jaar heb ik mit 'em gewerrek... geploeter'... gesjonw',... non in 'ét drukste van de hooitijd... En kon die niet mee?... Wat zeg ie?... Jij mit je gekke kop... Om mijn paard te verkoope... Wit zeg ie?... Niks van mijn by?... Watte flauwe kul...Watte flauwe kul... Je ben gek ... jrj ... ja jij... Om 'en best werrekpaard te ver koope' ... Voor niks... letterlijk voor niks... Maar non ie Witvoet" verkoch' heb, zien je myn ook aie' meer. Dat had hij gezegd tegen den baas. En die had geantwoord: 't Is goe-ed Koowes... 't is best man... Terwijl hij onder de zware hoornen langs de gracht liep, een eind van het donkere water af, het oaderdoms-gebrek, plotse mach teloosheid in zijn rechterbeen hem kwelde, herinnerde hjj zich met vrees die woorden, moest ie stil blijven staan, de kindsche oojen wijdopen van schrik. In de marinierskazerne werd-de tap-toe geblazen, en 't werd wijd alom stil. Waar moest hij heen ? Hy had z'n loon ontvangen. Was z'n rechterknie maar krachtig. Doch die slapte, waardoor hij plot seling geen stap kon. Bjj had nog geprobeerd met paardevet en paardesmeerael, doch niets had geholpen. Dat been was zijn gestadige angst. Een rqtnig deed hem verschrikt weghinken. En nog meer verkleind bergde hy zijn pover heid op het trottoir, en schuifelde voort met een baast, alsof hjj anders voor het sluitings uur niet meer aan de veilige boerderij wezen kon. Hjj herinnerde neb het optrekje boven de paarden, waar bet zoo kostelijk warm was van de asems, het hoog-gevulde stroobed, waarin hjj lei als 'en prins, te weerskanten van hem zóe'n bult, zóó eentje, waar hu tusschen gevallen lag; en ze haastten hem niet met opstaan, omdat ie pas tegen een uur of vier in slaap viel. Als tie maar om negen uur er nit was. En van eten had ie 't 'r óokaltjjd goed gehad: 's morgens meer spek as brood, en ,s middags meer spek as aarpele. En om ellef uur een borreltje, en met Paechen 'en nieuw pak, Al maar voelde hy nu de rust en de veilig heid van de oude, statige hoeve, waar bjj zich buiten gesloten had om hem heen-den grooten nacht, in hem de onrust van zjjn versleten beenen. Op den stillen djjk hield hjj een forechen kerel aan. Hai Kaas, toek ie je maissie, jog ? zei de vreemde en liep door. 'k Doch da' je d'n baas was... Heb ie d'n baas nie' gezien? Z'n heeeche oude- mannestem ging verloren in de machtige stilte, en zwakjes bleef hij den kerel naoogen, totdat die verdwenen was. Toen wendde hjj zich naar de hoeve. Hy voelde, hoe achter de veilige omheining zijn leven lag, zoodat hq zich niet denken kon zonder de paarden, de koeien en stallen en landbouwgereedschappen, hoe elk van die dingen zijn bestaan hielp mee uitmaken, zoodat hq zonder deze dood was. En buiten die dikke muren lei de groote vreemde wereld, waarin hij had rondgezworven on Ier heete zonnen en vinnige winter winden, g» smaad en bevloekt, totdat de goede boer hem opgenomen, gevoed en een best bed gegeven had, de goede boer, die 't beneden in 't onderhuis en in de stallen aan zyn zorgen had overgelaten, met de gedachte: wat Koos deet is altoos goed. Maar in de lange jaren was hij de kostelijke zaken als zijn eigen dommen gaan beschouwen, zoodat hy er n mede geworden was, en niets beteekende zonder de paarden en al het gerei. En luid, met angst in z\jn wankele stem, riep hy den baas en de vrouw, doch kreeg geen antwoord. Toen lei bij zjjn oog voor de kier tusschen de blinden, maar het was donker en stil in de groote kamer, terwjjl buiten in de diepten benedan-dyks de kikvorschen kwaakten. De vrees van buiten te moeten bljjven met zyn zieke beenen en krom, oud lijf gaf hem moed, zoodat hy den zwaren klopper durfde laten vallen. Het ge luid zette zich voort door het groote holle huis, en bevreesd verwachtte hu den uitslag van zyn vermetelheid. De vrouw ontsloot langzaam de deur en hy zag haar witgekapt hoofd in de duistere kier, terwijl hy wat gebogen als op zijn vonnis wachtte. De vrouw had altoos een hekel aan hem gehad, omdat hjj den tijd, dat hy hier was, haast eiken avond dronken was geweest, wist hjj. Ze zei, dat hy oprukken kon, want zjj was bly, eindelijk van hem af te zyn. De volgende week komt Albert plaagde ze nog, en smeet de deur dicht. Zoo stond hy buiten in de groote eenzaamheid van den nacht, waar geen uitzicht was en de kikvor sehen eentonig kwaakten. Hij riep nog on den boer, maar de vrouw zei, dat deze hem vast nooit meer zou willen zien, en toen stond de stilte strak gespannen om zyn pynlyk hoofd. Hy wilde zich al by-de-goed e om heining te rusten leggen, toen hy zag, dat het licht by Dirk in de herberg nog brandde, en gedachtig aan het vele geld, dat hjj daar verteerd had, waagde hjj het, ginds wat brood en een rustig hoekje in de schuur te gaan vragen. Hjj strompelde er heen, maar de deurknop was als een zwaar ding, dat niet te verwrikken viel, vanwege de gunst, die hjj vragen kwam, doch met een fikschendnw-ging de deur open... En de baas zat aan een kleine tafel. Het was de baas! En die aoodigde hem vriendelijk uit binnen te komen, en plaats te nemen tegenover hem. Hjj bestelde een klare-mèt voor KOOP, die trachtte de aandacht van zyn beschaamd gelaat af te wenden met over zyn rechterknie te wrjjven en deernis op te wekken door het loozen van kreetjes als van pjjn. In de her berg zaten Thjjs en Dirk en kleine Janus aan het speeltafeltje te kruisjaasen. Tot hen zei de boer vroolyk, doch ook ernstig: Koowes heit zen ontslag genoweme', jonges. Thys smeet wild z'n kaart weg, spotlachte, zei: Daar leit troef zeve'... je koopt er niet veel voor... En toen tot den boer, z'n oogen weglachend achter vette wangheuvels: ?r- Gaat Koos zen eige' verhnre' as dag gelder? Dirk grijnsde minachtend, wierp ook z'n kaart, dat 't klapte. Vort mit 't vuiltje. En tot Koos: Ga je na' 't arremhnis? Koos voelde feller steken in zyn rechter knie, maar de baas troostte, dat hy Kooze" niet missen kon, want die was zijn boekhou der. En verrukt dronk Koos toen z'n glaasje leeg, dat de boer haastte te vullen, onderwijl hy valeche knipoogjea naar de bezoekers wierp. Kleine Janus riep: Je ken niemeer werreke, Koos: je ben op ... je ben verloope',... je ken niks meer Die waarheid sneed te zeer, zoodat Koos met van drank duvelende oogjes opstond en zei: Wat ?... Niemeer werreke' ? ... Ik kom om je wijf... Die is beter a'sjy...Wa' ben j g voor 'en vent? Nie soo'n verloope indévedu as jy'. Verloope? . W-a doch ie anders?... Kom hier as ie 't lef heb, en trek me over de streep. Koos hinkte op, terwijl kleine Janus met stompen vinger een streep trok over den met sand bestrooiden herbergvloer, doch, Koos bleef doof voor de witnoodiging, maar danste gebrekkig rond, om zyn kunsten te toonen, en raakte zóó opgewonden, .dat de baas hèm plotseling greep en naast zich neerzette. De boer betaalde en Koos mocht mee naar iet hooge bed in de oude, geruste boerderij. Den volgenden morgen was Koos, als het eerste grauwe licht viel, het bed uit. De wolkjes klaarden daar boven als sombere koppen, waartusschen het licht weifelde. Koos schuierde de vy'f paarden, die naar Spanje moesten, en vlocht stroo door de itaarten. Om zeven uur bracht de vrouw hem jrood en thee, en het scheen, of zjjn leren voortaan even vlak verloopenzoaals vroeger, en de trouw weerkeerende werkzaamheden wisenten de herinnerir g aan het misnoegen uit. 's Middags bracht hjj de paarden met Albert en den boer naar stad op de boot, en ee dronken hun glaasjes bjj 't Veerhuis en in in 't Gasko3ltje" en de Koophandel", tot ze bjj het vallen van den avond in de her berg van Dirk belandden. Koos kon niet goed aeer tegen drank. Als een slnts hing hjj tusschen Albert en den boer in, en zy'n grauwe oogen draaiden ionder stuur in zyn hoofd. Zjj lieten hem vallen op een stoel in den hoek. De gasten van den vorigen avond waren er weer, en de boer lachte en wenkte hen met listige knipoogjes. Doe die vent weg, baas zeiden ze, en tikten de glazen tegen elkaar, die de boer voor hen had laten inschenken. Die wou gistere' van dit en van dit zei kleine Jannc, terwijl hy verachtelyk naar 't voddenhoopje wees. Met een fermen slag zette de boer zyn glas neer, veegde den mond af, en noodigde de anderen met hem mee te gaan naar de boerderij, waar de kruik nog vol wa?. Ze lieten Koos achter. En Koose? vroeg de kastelein. Koose?... Die mot op zen eige beene gaan, doet niet? En de boer ging, maar nauwelijks was die buiten gezicht, of 4e kastelein greep Koos op en lei hem aan den weg. Een stevige smid, die van zyn werk kwam, vond hem, en leidde hem naar de boerderij, die als een somber groeisel in den stillen avond stond, zonder dat eenig gerucht verried, dat hier menschen woonden. Toen lei de smid Koos aan de omheining neer, want hu had geen ty'd meer. 's Morgens ontwaakte Koos nit de koele dauw, kreunend, omdat het zoo priemde in zyn gewrichten, maar bjj heesch zich over eind en ging op zyn kost uit. De boerderij bleef voor hem gesloten en achter de omheining hoorde hy 't zelfde geweld, of hjj daar bezig was. Dat was zoo'n bar wonder: dat hec leven zonder hem toch goed kon gaan. Hy leidde een dierlijk leven. De buren gaven hem eten, maar op een avond, toen hu zich by de omheining te rusten wou leggen, grepen vier kerels hem aan en beuk ten zjjn oud, eerwaardig gelaat. Een politieman schoot toe, maar Koos, hoewel hjj twee gezichten herkend had, weigerde namen te noemen, uit vrees voor erger dingen. Maak u der asieblief maar geen werk .. anders vermoorde' ze me heelemaal. van BERNARD DE VRIES KUNSTHANDEL N. SPIEGELSTRAAT 70 Tel. interc. 9739, AMSTERDAM Moderne Schilderijen - Aqua rellen - Groote collectie Etsen - Platen - Kunstvoorwerpen "?Encadrementen l H. W. M DEIDES. * Moderne i Schilderijen en | :; Aquarellen. ee. 4> £ _ TELEFOON 8MX. J AMBTBRDAM. Meubelfabriek Nederland". J. A. HU1ZINGA. BINNEN BETIMMERINGEN, BEHANGERIJ, MODEL KAMERS. Groningen. WESTERSINGEL. FRANCO LEVERING. TELEF. 118. KUNSTHANDEL Molenstraat 65, 65* en 67 GETESTIGD 1889. VAN Schilderijen en Aquarellen moderne meesters. BRA71JRES, ETSEN, EKCADBEMEMTEK. Inrichting TOOT het restaureeren on vernissen van Schilderden. Belast zich met het honden van kunstveilingen van colleotièn uit nalatenschap pen, en». -:- KUNSTHANDEL -:J. C. SCHÜLLER MODERNE SCHILDERIJEN en AQUARELLEN -:- -:- -:- -:- -:-:- -:- -:- -:- -:- ?:- ETSEN. GRAVURES, ENCADREMENTEN DEN HAAG ^ZHL_^_ PLEIN 22». D. OBERIMK & Co., Kerkstraat 88, Amsterdam. Tel. 4472 ONTWCRr-|-tT.B[.m.AOi:-UirLli:VO[FÜJ-ÜOR- T. BINNLNHUI5 J BINNENHUIS" INBICHTING TOT MEUBILEERM EN VERSIERING DER WONING. x :?: :-: AMSTERDAM. VUEGMACHINES WRIGHT. Vraagt inlichtingen en prospectus bfl de Vertegenwoordigers Vliegmachines Wright", HILVERSUM. l Algemeene Kunst- en Kunstnijverheidshandel SIERKUNST". VAN door TJERK en TJEËRD BOTTEMA. KEIZERSGRACHT 592, geopend tot begin September. Yopr belangstellenden kosteloos te be zichtigen, dag. 10-5, 's Zondags lV2?5 uur K. ELION & Co. DE PHOENIX MEUBILEER- INRICHTING : SPUISTRAAT : :?: 23^. :?: DAMRAK ? 76 : AMSTERDAM, i VRAAGT ? BEGROOTING VOOR COMPLEETE MEU= BILEERING ? EN ? RESTAU= REEREN -VAN ENKELE VERTREKKEN. XttKKX ORIGINEELE ? nODELLEN. EIGEN ATELIERS. GROOTE VOORRAAD. OUDE ? EN NIEUWE-STIJLEN. XXX D RtVölMflBtL OP KOPER EN ZINJS, 6°W..fELIX MERITIS" KEIZER5GRACHT32<f TBU5725 ZCLICHÉS VOOR ZW7ÜR.TZ EN DRIBKbIBUR.IBMDIR.UK, B.flMDSTRMPBtó IN KOPBR. BW ZINK. [771 OHTWBOPBM VOOR. RBCbHME [TT] WERinoen BIIVIEM TWWLF uuuA^I KUNSTHANDEL WED. B. DORENS & ZOON ROKIN 56. AMSTERDAM Schilderijen en Aquarellen van Moderne Meesters. GROOTE COLLECTIE ETSEN, KLEURETSEN, KLEURORUKKEN NAAR OUDE EN MODERNE MEESTERS, PHOTOGRAVUREN, COPEHHAAGSCH PORCELEIN, ENCADREMENTEN. ROTTERDA/VV fïDOOR GEHEELR NEDERLAND. CLICHÉS; VOOK DETUDSCHFMFTPERS i ElLEFSeWOLF. Onderstaand - merk garancleerd be trouwbaarheid _?AMSTERDAM SS BEUr\55TRAAT29 TELEFOON7574

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl