Historisch Archief 1877-1940
Nó 1732
DE A M S T E R D AM M K R W .K K K B L A D VOOR NE D KR LAND.
mxefccoi ton een paar jmrem ae*e
*»r Y«n Elriny, waarin veel
va* kei M&ooBste ea bet litfdgktte
isoptenwaea, Hierbij moet Tk het laten. Onder
e factoor v»n te t Mangryfc boek TUI dr.
LeeaèBrtBt«*!e»a«ffc«og van allerlei aan dat
vo»r dm hUtoricwiT«nl>*laiJg i», maar
«kaniet k*a ^mdm behandeld. La«t «ij hepea
voet «cfary v«r «B uitgevers, dat het boek, uit
zoo rijke kennis gesproten, veel en met liefde
zal worden geleeen en aldus voor zijn deel,
ons volk nader zal brengen tot den dichter,
die onuitputtelijk is ia schoonheid van het
znir«nt «Hooi.
Van de Gedenkschriften van Gijsbert
Jan van Hardenbroek" vericheen het derde
deel dat de jaren 1781 en 1782 omvat, uit
gegeven ea toegelicht door dr. A. J. van
der Meulen (Werken HUtorisch Genootschap
te Utrecht, derde serie, No. 24), een werk
n'iet voor de gasten, maar voor de koks.
Wjj voor ons verheugen ons dat de uit
gever der beide voiige deelea zoo bekwaam
n opvolger gevonden heeft, met lust be
zield voor dezen belangrijken, maar niet
mltüd aangenamen arbeid. Want het
voedxasm koren ligt te midden van het kaf.
Toch zijn allen die onze 18de eeuw ernstig
willen kennen dr. y. d. M. dankbaar.
Waarlyk aan materiaal ontbreekt het
niet vinde het ook zijne bewerkers l
L e i d « D, 15 Ang. 1910. L. KNAPPERT.
1) Dm« aankondig!*?, dia onafhankelijk
Y4U1 de eveaat&0 gewaardeerde aankondiging
in Ne. 1728 van ons Weekblad verschenen,
geecbreven werd, plaatsen wg alsiog gaarne
ou ook de meening te boorea van prof.
Kaappeit. EED.
Orte Vlaaaseke Stelen.
Evenals Italiëia ook Belgiëbet land der
oude doode steden, die nochtans jong en
lerend ijjn. Wie Noord- en Midden-Itali
bezoekt, met ei n nart voor oude dingen,
verlustigt zieh ia Ravenna met haar her
inneringen aan de hewEchappij der Gothen
ea haar grafmonument van Theodorik of in
Ferrara met het paleis der Este's waar Tasso
liefhad en leed en het sprekend standbeeld
? ran Savonarola, die er geboren werd. Hu
deolt rond in het schilderachtige Sienna of
bezoekt het middeleeuwsche San Gimignauo,
4e stad der torens en teUens ryst een stuk
Middeleeuwen of Renaissance tijd op voor
«S» geest.
Hetzelfde genot levert in andere vormen
Belgiëop. Hier staat Brugge op den
voorjprond met baar mooie kerken en haar schil
derachtig Hopital St. J«an, waar Memlicg
ale koning fceeiecht. Daarnevens dingen
Yperen, Nieuwpoort, Veere om den
voorrjuig, maar ook het kleine en bescheiden
Ooderjaerde is een bezoek overwaard. Wjj
xaten in het Hotel de )a Pomme a'Or vlak
tegenover bet beerlijk stadbair, dat we bij
norgen-, middag- en avondlicht
bewonde:der. Gebouwd van 1525?29 is het met zjjn
fijn kantwerk en zyn fraaie bogen
grootendiaela gerestaureerd. De slanke, ranke toren,
die den voorgevel kroont, ryst statig omhoog.
Het stadhuib", zegt onze vriend Verriest,
ia schoon, uitnemende schoon, het schoonste
stadhuis r*a Belg-'ëea van veel andere
landen. Inderdaad, het is wondertchoon. Het
is n van voet tot kroone. Het rijst en
loopt van onder tot boven uit n gedacht,
ait n gezicht, nit nzelfde penne wende.
Het zet nit, rechts en link?, gaat en keert
«B wendt met lyn zelfden stap en in zjjn
eigen zelfden vo;m en wezen. Het past, het
schaakt, het rust en pronkt voldaan en
preusch met xjjn eigen tchoonheid".
Ook de B'. Walborga kerk verdient een
bezoek. Merkwaardig is het verschil tu«chen
het Romaaneche koor uit de twaalf Je en
het Gothische schip nit de veertiende en
vijftiende eeuw. Het gewelf van het laat s'e,
door de witkwasterige achttiende eeuw jam
merlijk verknoeid, is van onder de kalklaag
te voorschijn gebracht an prijkt nu met zjjn
fijn getinte ranke bloementooi. Wat heeft de
witkwast ia een periode van verval en wan
smaak een schade aangericht, wat al kunst
schatten heeft ly tydelyk verborgen cf voor
goed bedorven, helaas l De koster die ons
rondleidde deed, bij uitzondering, nog iets
meer dan een van buiten geleerde les op
zeggen; hij voelde veel voor zijn mooie kerk
en weidde er met welgevallen over u.t.
Maar 't mooist van Ouienaeide is de
Schelde di«, door oude en verweerde huizen
heer, stroomt door het stapje en hier een
grillige bocht en daar een eigenaardige
wending neemt. Dat begreep een Engelsche
IIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIM MINIMI
DICHTERLIJKE VRIJHEDEN
DOOK
WILLEM ELINK.
Niemand ia een genie voor zyn kamer
dienaar!" heeft eens een Fransch schrijver
gezegd, en niet zelden is de waarheid van
dit puntige woord gebleken. By uitzondering
slechts bantwoordt de persooBSvoorstelling,
die wy ons onder het lezen der werken van
dezen of genen antenr vormen aan de
wsrkelykheid. Multaluli verklaart in een zyner
Idtën": Ik keb Heine zoo lief, dat ik blrj
ben hem niet gekend te hebben l" en deze
paradox is niet zoo dik opgelegd als ze op
pervlakkig schy'nt. Een even geestig vertel
ler als Heine, een even lustig spotter is de
Fransche fabeldichter Jean de La Fontaine,
en men zou geneigd zijn, zich dezen peest
te verheelden als een jolig, altijd slagvaardig
prater, vol ondeugende zetten en gewikste
kneepjes, die «en heel gezelschap kon doen
schudden van bet lachen om zyn pittige
inen uit-vallen.. Echter... men schudde wél
van het lachen om La Fontaine... maar
ondanks hem, want deze frissche, levendige
causeur met de pen- was in het gewone leven
een van de meest linksche en onpraktische
figuren, waarvan de geschiedenis hengeais
heeft. Indien men de anecdotitche historie
van zijn leven gelooven wil. (Onder het
vele legendarische is daarin ook wel het
een en ander, dat waar of waarschijnlijk ie)
zjjn alle verstrooide Duitsche professoren,
die de stereotype Fliegende 3'atter"-grap
pigheid ten leven gewekt heeft, by hém
vergeleken toonbeelden van takt en tegen
woordigheid van geest. Hij huwde op twintig
jarigen leeftijd met een jonge vronw van
zeer goede familie, maar dit huwelijk liep
EeMldeiklaesevwieea vijftigtal lee/lingen, die,
met haar professor «au 't hoofd, ons Lètel
Kiwotendeels. bevolkte. Men kon bijna geen
boek omelma en geen straat passeeren, of
«en eajc er eea En gek c hèmiss voor haar
sebihkrsezel neergezeten, zich hoegenaamd
?iet etoreodie aan de Oudenaerdenscbe
straatjeugd, die trouwens bee.1 wat bescheidener
dan de Amsterdamsetie bleek te zyn.
Van Oadenatrde togen wy' naar Eonse of
Eenaii, ook een oud stedeke, maar leven
diger door de talrijke spinneryen an weve
ryen die het biedt. Hier is de great attriction
niet de stad zelf, maar de' haar omringende
natour met haar henvelachtigen bolem, en
baar uitgestrekte korenvelden, door statig
geboomte omzoomd. Het bois joh" draagt
zyn naam eenigszins ten onrechte, want, in
pl»ats van een ccquet en keurig aangelegd
park te zyn, is 't veeleer oen soort oerwoud,
dat met z|n wild geboomte en zyn
dooreengesüngerde takken Bchilderechtige kijkjes
biedt. In het bois van Duure troffen wy een
vriendelyk chalet, waar we ons te midden
van het phantastische kindschap een tijdlang
neerzetten.
Welk een genot, te midden van het
alledaagsche leven met zyn kleine zorgen en
beslommeringen, een schat van nieuwe in
drukken in de ziel op te nemen en de frissche
botchlocbt met ruime teugen in te ademen l
Welk een genot rustig te wandelen in de
vi ij e natuur! 't Ia ouder wetech; men doet
het t hans niet meer. Men fietst, men spoort,
men Boeit par auta in koortsachtige haast
de heerlijkste streken door, men vliegt of
Taart in 't luehtschip weldra. Maar de rustige
wandelaar doet met Hngo Verriest drie of
misschien tien malen dezelfde wandeling;
e'aat stil, ziet op tot een prachtigen boom, ge
niet van een kijkje door een statige allee,
eet zich mijmerend neer op een bant en
keert verfrifcht en veijongd in zy'n
alkdaagecbe wereld terug.
Haarlem. P. H. HÜGENHOLTZ Jr.
De yit
In De Amster dammervi an 1.1. Zaterdag ver
telt de Heer Hugenholtz van een bezoek aan
Pastor Hngo Verrieet te logoyghem. Daarin
klinkt de bedekte vraag : of Pastor Verriest
over den vooruitgang .der Vlaamsche Bewe
ging niet al te optimistisch denkt ik zou
't niet durven ontkennen" daarna: geluk
hij de Vlaamse Beweging idealiseert" enz.
Dat trof me, toen ik 't las en ik dacht :
zegt de Heer Hugenholtz dit alleen met be
trekking tot Hugo Verriest, die, idealist van
top tot teen", verguldt met de liefde van
zijn hart, wat hij lief heeft, of had de Heer
Hngenholtz inderdaad voor zijn bezoek aan
Ingoyghem al een minder gunstige mening
over de vooruitgang der Vlaamse Beweging,
een minder gunstige mening, die het leven
dige woord van Pastor Verriest niet heeft
kunnen wijzigen, waardoor de twijfel vraag
bleef: betekent die Vlaamse Beweging
werkelik iets, groeit ze inderdaad?
Het laatste zou geen wonder zijn: het is
gewoonlik het oordeel van een Noord- Neder
lander, die door Vlaanderen, vooral de Vlaamse
steden reist en niet in Vlaamse kringen ver
keert, daarom moet afgaan op wat hjj om zich
heen ziet en hoort, op straat, in winkels en
hotels, waar de Fianse blaai" der franski jong
overheerst, het Frans modevernif je schittert',
dat vaak zoveel onkunde en half beid bedekt,
naar het pittige woord va a Gezelle
De Vlaming staat zijn eigen taal en zeden af:
hq 'n mag niet I
De Vlaming wil van ander taal en zeden zijn:
hij 'n ka a niet I
De Vlaming 'n heeft-, op 't ende van spel,
noch dit noch dat niet.
Wat de heer Hugenholtz tot deze zinsnede
bewoog, laat ik verder in 't midden. Bjj 't
eerste lezen al trof ze me, liet ma sedert niet
meer los, en dringt 'a e nu, wat ik anders zeker
niet in 't openbaar zou gedaan hebben,
enkele schijnbaar geringe feiten mee te de
len, die ik kort geleden tijdens 'a bezoek van
een week aan VlaanJeren, nadat ik er in een
paar jaar niet geweest was, gehoord en ge
zien heb.
't Is mchtere werkelikheid zy 't dan
een, misschien nog maar zwakke, weerlegging
van mogelike idealisering de neer Hugen
holtz zal 't mij, hoop ik, ten goade houden.
Ik zelf leef met hart en ziel mee met
ZuidNederland, omdat ik de strijd daarginds zie
in histories licht en in die omhoogwenteling
van een volk, dat z'chzelf wil zy'n, 't eigen
leven voel klopper.
in m'nder dan geen tijd spaak. Mevrouw De
La Fontaine beweerde in later dager, dat
haar echtgenoot reeds in 't begin van zijn
trouwen zoo aller hevigst aan verstrooidheid
leed, dat hy vaak weken achtereen geheel ver
gat, dat bij getrouwd was, en op de meest in het
oogloopende wijze het bof maakte aan alle
jonge meisjes, welke hij hier of daar aantrof
met een volkomen negatie van de plichten
en verplichtinger, welke de huwtlykscbe staat
hem oplegde. Het werd intusacheu deze be
klagenswaardigste aller dichter-vrouwen bin
nenkort wat al te kras, en het kwam tot een
efflcieuse scheiding. Hen beweerde overigens,
dat ook zij zich wist te troosten en enkele
vrienden vond, aan wie zij haar nood kon
klagen. Een der kameraden van den dichter
vertelde hem op zekeren dag met denoodige
gewichtigheid en overdrijving, dat eenzekere
Poignan, kapitein der dragonder?, bij zyn wet
tige huisplaag in een bijzonder goed blaadje
stond. En da guit wist dit verhaal met zooveel
gloed voor te dragen, toonde zich zoo ver
ontwaardigd, dat hij La Fontaine, die
oveiigens op dit gebied bizonder kalm was, zoodanig
opwond, dat deze het plan opvatte den officier
nit te dagen. Den volgenden morgen voor
dag en dauw begaf hu zich naar Poignan's
kamer, wekte dezen, die nog rustig sluimerde,
uit den slaap des rechtvaardigen, deelde hem
in de meest hoffelijke bewoordingen mede,
(want zijn woede was reeds lang bekoeld) dat
hij met hem wenschte te duelleeren, en
noodigde hem nit, om mee naar buiten te gaan.
Voor de deur stond een rijtuig gereed, waai in
de beide rivalen gemoedelijk naast elkander
plaats namen. De kapitein, die reeds van te
vorengeen weinig ;was ingelicht, had echik in
het avontuur, en vond dat bij den tegenstan
der, die hem zoo hoffelijk op een rijtoer ont
haalde, wel *(een] bee'je aangenaam mocht
bezighouden. Hy' was een man van ontwik
keling en smaak, en begon weldra met den
dichter onderhoudend te keuvelen over eenige
zijner laatste Contes et nonvelles", waarvan
Maar na weid ik niet uit over de betekenis
der Vlaamse Beweging, die zo vaak nog ook
in ons land verkeerd begrepen werd t als een
loutere taalkwestie zonder diepere gronden,
of kortzichtig veroordeeld om verwerping
van romaanse beschaving alsof een mens
niet eerat volkomen zichze'f moet zijn om
anderen te leren begrijpen! De Vlaamse
Beweging nu groeit, groeit tegen de geweldige
strijd in, waarvan wij ons geen begrip kunnen
vormen, als we er buiten staan. Er zy'n er
daargindf, zulkin als Albert Verwey ze noemt
ten opzichte van ons eigen land: niet
opgewondenen, niet naïef verblinden, die de
aarde van het land met hun vuisten in de
zee zouden dragen, eer dan te duldt n dat ze
onthollandseht werd" het zijn de stille,
stoei e werkers, de mannen en vrouwen van
karakter, die strijden en niet wijken, zoals
ik er daar verscheiden ken.
De groei is in 't verborgen, en aan de
oppervlakte soms nog maar weinig te zien.
In veler ogen nog onmondig', gaat het
Vlaamse Leven toch vry en vrank" zyn
'rijen gang".
Ik zal EU dus de erkele feiten opnoemen,
die ik in die ene week toevallig hoorde
en zag, en Iaat nu nog daar bijv., op zichzelf
een kleinigheid, maar een kleinigheid van
karakter dat die Rcya'', de Brugse Ver
eniging tot Bevordering van Vreemdelingen
verkeer, die tegenwoordig 'n klein gebouwtje
hei f t bij de Kerk van de H. Verlosser, in
alles wat van haar uitgaat het Nederlands
bovenaan plaatst, ge volgd door de drie vreemde
talen. In een door en door Vlaamse stad als
Brugge behoort dat -ook zo: 't is het werk
van de Secretaris der Vereniging, een krachtig
Vlsming.
Zo boorde ik dan o. a. het volgende:
3 Ang. U. is de prijanitdeliog van het
SF. Amanis kollege te Kortryk voor het eerst
in 't Vlaams geschied. Prof. Caesar Gezellf»,
die 't my mededeelde, voegde er bij: 10 jaar
geleden zou 't als onmogelik zyn gebrand
merkt, nu is tot onze grote verrassing en
verwondering g«en enkele officiële toe
spraak in 't Frans gehouden".
Paetor Verriest eprak van 'n Vlaamse
voordracbt in een meiejeskoetschool te Eecloo
hetzelfde is geschied in Melsele, in het
land van Wae?, waar o. a. een zuster van
Stijn Streujels lts geeft. Ook in broeinesten
van ver f ram in g als de Belgiese
meisjeskostecholen wordt?stille';ersaan"dcshet Vlaamse
bewustzyn wakker.
In het Sf. JosephskolJege te Aalst is met
de laatste prysuitdeJing Von iel's Joseph in
Dothan door de leerlingen vertoond, en naar
ik hoorde van iemand die er geweest waf»,
uitstekend en met de grootste wijding. Een
jonge Vlaamse toondichter, de Vocht, had
muziek voor de reien geschreven.
Zondag 7 Augustus zag ik een
openlnchtvertonicg in het Latiniepark buiten Ant
werpen van Goethe's Ipbigeaeia in Tanrig,
in de Nederlandse vertaling van Boutene.
Die vertoning was vooitnffalik, en't Neder
lands, dat ik hoorde, van 't zuiverste en
wellnidendste, dat men zich denken kan,
vooral van Iphigeneia zelf. De f pelers waren
dilettanten, 4 beeren en l dame uit Gent,
leden van de 'n paar jaar geleden opgerichte
Vlaamsche Vereeniging voor Tooneel- en
Voordrachtkunst", die verleden jaar o. a.
Sophokles' Philoktetés jn Nederlandse ver
taling hebben veitoond ia de bossen van
Laethem aan de Leie. Deze Antwerpse open
lucht vertoning uiting van jonge zelf
bewuste Zuid Nederlandse kracht was
met ondersteuning van het gemeentebestuur
ingericht door Nieuwe Wegen",
Vereeniging der oud-leerlingen van het Koninklijk
Athenaeum van Antwerpen".
Over A.dam in Ballingschap", door
Royaard's gezelechap in verschillende
ZuidNederlandse steden vertoond, heb ik in die
week meer dan eens met warmte horen
spreken, tot in een West-Vlaams stadje als
Iseghem toe, en vooral met een zekere vol
doening : zulk een vertoning is ons nog eens
een steun in de Vlaamse stryd", alle hulde
daar van aan Royaardi l
Nog. hoorde ik toevallig van iemand, die
werkzaam is by de posterijen, hoe de
Vlaamsgezinde Minister Helleputte kort geleden een
verordening heeft gegeven, dat, in een be
paald geval (welk doet er niet toe) alle
postbeambten tegenover hun chefs Echriftelik
zowel Nederlands als Frans voortaan mogen ge
bruiken. Voor dat ene biezondere geval was
die maatregel, naar by mij zeide, van
ontzaggelike waarde en invloed maar wat
'n moed er nu voor nodig is zo'n toegestaan
recht te durven volger, omdat de recht
streekse chtfs het niet willen en zich tot
het uiterste blyven verzetten.
hij den fraaien vorm en den puntigen ver
haaltrant .op zaakkundige wijze prees Het
discours vlotte zoodanig, dat de dichter er
geheel door werd ingenomen, en dat alle
andere gedachten voor de huidige het veld
ruimden. Plotseling stond bet rijtuig stil,
Poignan stapte uit, en La Fontaine volgde
nem, maar met een vragende uitdrukking in
zijn oogen, alsof hij in 't minst niet begreep,
wat dit oponthoud beduidde. Dadelijk wendde
hij zich dan ook tot den koettier en vroeg:
Wat moet dat, vriendje? Waarom hou
den we stil ? Heb je avery' ?"
Poignan, die zich de lippen aan 't bloeden
beet om niet te kchan, trok hem bij een
slip van zijn jas ter zijde en zei op gedempten
toon: Maar... monsieur De La Fontaine, U
hebt me toch hier gebracht om te dnelleeren."
Te dromme!, dat is waar ook, Echurk l" riep
de dichter, die zich uit de ComédiefraEQaise
opeens duidelijk herinnerde, hoe een
beleedigie echtgenoot zich - gedragen moet:
Kom op, als ge durft, ik wacht u l" en
meteen, naast het rijtuig, trok hij met
sierlijken zwaai zijn degen, en plaatste zich in de
gevechtstelling. Poignan draaide zich proes
tende van het lachen, om, liep eenige passen
achteruit en zette zich eveneens in positie.
La Fontaine deed dadelijk een uitval, maar
de ander was op zijn qui-vive", pareerde
den stoot en wipte meteen het rapier op
zoo handige wijze uit de vuist zijns tegen
standers, dat het met een boog door de
lucht slingerde en twintig passen verder, met
de punt in den grond terecht kwam. Toen
zette hij zijn degen eveneens met een lichten
stoot in den weeken bodem voor zich, wipte
er met een komisch sprongetje over heen,
en stond meteen vlak voor den overbluften
poeëf. Gemoedelijk legde hij zyne beide
hanien op diens schouders en sprak : M'n
waarde, ik geloof, dat het samen eten beter
zal gaan dan het samen vechten. Doe my
het genoegen en ga met me mee naar huis,
dan zal ik U een fijn dejeuner aanbieden l"
Ziehier EU de enkele sprekende feiten van
werkelikheid, die ik in die 6 dagen toevallig
hoorde en iag, en die mij de verzekering gavea:
de Vlaamse Beweging wordt steeds krach
tiger, er is wel degëlik vooruitgang, groei,
al gaat 't dan ook niterst langzaam. Maar is
niet alle groei van grote zaken" langzaam?
Spreekt Vondel niet van de eik, die
allengekens groot word," om met zjjn hoofd vol
blsan en bladige armen te beslaan veel gronds,
veel luchts", en hoe hij om tegens geweld
te sportelen" zyn voet verzekert, en
zyn iug met pit, en hout, en bast:
gelijk zo stout een bosreus past.
Koning Albrecht heeft getoond, dat hij de
eis der Vlamingen, l millioen sterker dan de
Walen, verstaan heeft: hy spreekt Nederlands.
Zal Koning Albrecht by zijn a.°. bezoek
aan Amsterdam ook in het Nederlands, de
taal van Nrord- en Zuid-Nederland, door
Koningin Wilhelmina worden begroet ? Of
zal tnet een politique de courtoisie" het
Fran?, heiaas, moeten klinken ?
Met spanning wachten de Vlamingen en,
met hen, veel Noord-Nederlanders.
Dr. J. ALEIDA NIJLAKD.
Hem Oi
P. BONK, Bet papier in het leger.
P. Dos K, Het Nederlandsche officiertkorpe.
Rotterdam, Nijgh & Ditmar's Uitg.My.
Dr. S. 8. HOOGSTE^, Het eindexamen H. B. S.
en onpopulaire voorstellen. Amsterdam, W.
Verslny».
Dr. H. HELMIIOLT, Wereldgeichiedeniê, «fl. 29
Amsterdam, Uitg. Mij. Vivat".
j4pei$u du Commerce et de l'Induttrie des
Peyi-Bat, 1?20.
A. WEBUMEUS BUNIKG, Iftt de
Rotterdamsche Llcyd naar Aegypte, Ceylon, Sumatra en
Java. Amsterdam, J. H. de Buaïy.
4C c*»is
COGNAC IIARTEll
Aflaten: EOOPMOS&BEÜINIEFL, Afflsterto.
BOUWT te NÜNSPEET.
Inlichtingen bij het bonwboreaa Art i",
aldaar.
riano-, Orgel- en Muziekhandel
RIeyroos & lialshoven,
ARNHEM. KONINGSPLEIN 9
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
Om te kussen
[ -^??^^^^^^^^"^^^^^^??^"^?"?^^"???^^?^?^^"
is een zacht, blank gelaat met rose jeugdigfrisd) uiterlyk, wiflt
fluweelzachte huid en verblindend schoone teint zonder
zomersproeten en buidonreinbeckn, daarom gcbruike men
Stokpaardjes-Celientflelfczeep
\ V. Bcrflmann (t Co., Radenen!. S 50 cent p. St., overal verkrijgbaar.
Een belangrijk boek.
J. V. VON SCHEFFEL,
EKKEHARD.
Bewerking van W. J. MANSSEN,
Geïllustreerd,
(deel l der Meesterwerken der Buitenlandsche Romanliteratuur).
Prijs: Ingenaaid ? l.50. Keurig gebonden / 1.90.
Uitgave van VAX HOLKEMA & WARESDOKF, Amsterdam.
Koopt UITSLUITEND BOT K II ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONVERVAL.SCHT product,
Roterhandel ZUID L A REN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935.
IIII111IMIIH11MIHMMM1IIIIII1II11IM1I1
Te gelijkertijd reikte hy hem de hand
en schudda dien hartelijk, terwyl hy er
met een ietfje vleiery bijvoegde: Het zou
toch dood jammer zyn, om voor een gril een
leven op te offeren, dat voor de kunst van
onberekenbare waarde i?." Zeer zeker l" ant
woordde met beminnelijke bescheidenheid de
dichter, wiens gedachten reeds weder een
weinig waren afgedwaald: en die niet eens
bemerkte, welk een eigenwaan er in dit korte,
verstrooide antwoord lag.
De beide duellanten stapten weder in het
rijtuig en lieten zich naar het huis van
Foignan brengen, waar weldra aan een copieus
vroegmaal alle moorddadige gedachten ver
geten waren. Toen het dejeuner bijna ten
einde wa?, vroeg de kapitein met een glas
champagne aan de lippen plotseling: Maar
vertel me nu toch eens Monsieur de La
Fontaine, waarom wilde u eigenlijk met me
duelleereo, ik ssap er, oprecht gesproken,
geen jota van l" Mon capitaine!'' antwoordde
de ander, vraag me dat niet l... Ik kan er
zelf geen touw aan vast knooper. Je lijkt
me oneindig geschikter als vriend dan als
vijand." En met deae zeer leerzame moraal
eindigde de fabel van La Fcn'aines duel,
maar geenszins de ellende van zijn krukkend
huwelijksleven, want zeer kort daarna betrok
elk der beide echtgenooten zij a eigen woning:
Mevrosw woonde te Chateau Thierry, meneer
te Parus, en de dichter schikte zich uit mun
tend in deze nieuwe verhouding en was lu
weldra totaal vergeten, dat hij ergens in
de wereld nog een vronw had. Zjjne vrien
den echter vonden het toch wel wat al te do1,
dat hjj zich zoo weinig gele gen liet liggen aan
de schoone en geestige Marie Héricard, die
toch voor velen een begeerlyke partij geweest
zon zijn. Vooial Boilean maakt zich daar druk
over, en hij wist na lang redeneeren zijn vriend
zoover te krijgen, dat hy op reis ging naar
Chateau Thierry, om een verzoening tot stand
te brengen. Hij kwam in het stadje aan, zyn
geboorteplaats, was verrukt het eens weer te
IMIIMMMMMMIJIIIlinHIMMMIIMMMIIMIMIIMIMIIMMIIIIIIMMIIIIIMMIMMIM
zien, en leefde met zyn gedachten in oude
herinneringen, en met een glimlach op de
lippen fluisterde hy die ondeugende verzen
uit zyn jolige jeugd:
..Car sans compter l'ampoule et les bon vins,
Charmante objecti y sont en abondance!'
Toch begaf hy zich regelrecht naar de
woning van Marie, waar men hem evenwel
mededeelde, dat Madame De la Fontaine naar
de kerk was. Het viel den poëet niet in, dat
hij dan op haar zou kannen blyven wachten,..
hij draaide het huis onverwijld den rug toe
en kwam meteen op de uitmuntende ge
dachte, een paar oude kennissen te bezoeken.
La Fontaine, die an fond zeer goedig en
vriendelyk was, en wieu zyn vrienden ondanks
zijne eigenaardigheden hartelijk genegen
waren, wal er bijzonder welkom, men over
reedde hen te blyven, noodigde hen tot het
middagmaal, haalde hem over met een fon
kelend glas van dien goudgelen wy'n, die hem
in zijne jeugd zoo bekoord had, om ook
gedurende den avond te blyven plakken.
Intusschen had hij reeds aan een anderen
vriend beloofd, dat hy den volgenden dag
diens gast zou zyn, wat in even lustige stem
ming en met niet minder vroolyk gefulf
geschiedde,.,. Aan den avond van dien twee
den dag nam hy afscheid van zyne vrienden
en van Chateau-Thierry, stapte in den reis
wagen en trok weder naar de Seine-Stad...
En.... hoe is het gegaan ?" vroeg hem den
den volgenden dag Boileau. Wat bedoelt
ge?" antwoordde La Fontaine. Wel, te drom
mel, ge zy"t toch uitgegaan om tot een ver
zoening te geraken met uw vrouw I" O, ja,
zei de fabnlist, die zich uu op eens de situ
atie te binnen bracht, maar dat kon niet,
hoor I" ,,Neen, neen, daar komt niets van.
Ik ben hy haar geweest, maar ze was D aar
de kerk l" En zoo geschiedde het,, dat Jean
de La Fontaine en Marie Héricard nimmer
meer verzoend werden.