De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 18 september pagina 3

18 september 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

ftfH J' Ko. 1734 D K AMSTERDA MttE'R WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. WM, b| ham bekrMgd, ?? htm er «p ge WOMB, toen bet boek bekend raakte ea men naar de a tctuQver fin? weken, dat het veel intemeanter ww, indien men dien niet kende en vtrtchillende andwe meoichen daarvoor noemde. P| WM dit werkelfjk met mij eens, en heeft toen ten sterkste verzekerd en laten venekeren dat «t de schrijver niet wae. De kwestie van 't vaderschap werd interes sant gevonden, zooa'.s blijkt uit een bericht in Het Vaderland van 21 Jan. 1889: Dt Arnhemeche Courant vernam van den heer Hvf van Buren ztlf dat hij niet de auteur is van Kippeveer". W a hebben nimmer geloofd dat hij het wél was en men zal zich herinneren dat wy het bericht uit Arnhem niet dan onder réserve opnamen". De Directeur van Elzevier", die my dit bericht overbriefde, toekende bij het gecur siveerd* aan: C'est trop forti!! N'est ce pas?" Maar wat wil men? Men wordt soms wel genoodzaakt om de waarheid te ver draaier. Het boek, dat den 19den Juli 1888 in zee ging, werd door Elsevier"goë&geëxploiteerd. In de eerste weken, ja maanden, ging de verkoop slecht, maar plotseling werd het bekend. In Juli, Augustus en September waren er reeds gunstige en opzienbarende receniies verschenen. Den ISden October schreef de Haagsche Courant dat het boek nog weinig aandaetot had getrokken. Den 14den December 1888 meldde de Directeur mij: We zetten het met Kippenveer", zooals u zal gemerkt ztrit hebbes, op haren en staren. Aan ad verteeren geen gebrek. De eerste druk moet uit verkocht worden. Zoover we kannen nagaan, zullen er nu 1000 esc. verkocht zijn van de 1500, de resteerende 500 moeten echter ook de wereld in''. Juist vgf weken later fchreef dezelfde hand: Er zal hei l heel spoedig behoefte komen aan een nieuwe editie; we hebben een half dozijn exc. in huis; dat is alles''. En den 7den Februari: De aanvraag naar Kippeveer" houdt aan, 18 orders liggen op uitvoering te wachtea ; er is geen enkel exemplaar in voorraad. Wanneer kunnen wy aan het drukken gaan voor de nieuwe editie 1"... De nieuwe uitgaaf werd den 2lsten Februari reeds in een aantal bladen aangekondigd; zij werd reeds in Juli door een derde gevolgd. My' werd door den heer Robbers verzekerd dat beide oplagen weer 1500 ex. groot waren. Ik had voor een nieuwen druk, waar ik geldelijk belang bij heb, het aantal ex. niet vastgesteld. De tweede druk WM nog al bekort; want Publiek", ofschoon niet iedereen, had het beek, althans het 21e deel, te lang gevonden. DB heer Robbers, die zelf het boek óók te lang gevonden had, schreef my den 14den Febr. 183), toen ik hem een verkorte copie gezonden had: Ik ben geheel van uw ge voelen, dat er in het boek niet veel overbodigs voorkomt". Hij komt tot deze meening waarschijnlijk op gezag van zyn letterkundigen adviseur, den heer A. Winkler Prins, van wlen hy schreef: Gaziet dat die geen coupeuses van eenige beteekenia aanbeveelt". De 2e druk werd door my zelf herzien en gecorrigeerd en mag dus als de beste gelden. Over de kritiek had ik my niet te be klagen, Integendeel. Over 't algemeen waren de heeren van de Pers erg lief voor bet boek en de uitgever liet daarom op my'n raad een stiooiblaadj* drukken en verspreiden met uittreksels uit die beoordeel in gen, waarvan, ?öoals hij mij schreef, 40.000 ex. opgelegd werden. 'Thans (1901) raakt het boek vri] wel verge ten, en met den Zieken Jongeling" van Van Beers kan ikdnszeggen: Ach, vergeten eer ik dood ben l" Ik heb ook een blijspel Kippeveer" ge schreven. L3 Gras 'en Haspels, die destijds directeuren waren van het Rotterdamscbe gezelschap, dat voor zoo'n stuk zulke goede krachten had, had ik het plan er voor mee gedeeld, en zy' verklaarden zich bereid tiet iiiiiiiiiiMiiiiiHiiiiiiHiiiiiiniiiiiiiiiiiiimiiiitiiiifiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiinii DE WAARDROOMER Een IJslandsch verhaal. Vertaling van E. WEGELIN. Neen. Neen, de oude Gudjon wilde niet mede. Maar waarom toch niet? Neen, hy wiide niet. Waarom?... Nu ja, hij wilde eenvoudig niet l Gndjon stond voor de deur. Achter hem strekte zich een lange, smalle gang uit, zoo donker a'.s een vossenho'. Het geheele huis was zoo als alle oude Yslandgche hoeven uit leem opgetrokken en de grond bestond uit samengestampte aarde. De gang leidde naar het kleine berookte v uur huis", n.l.de keuken, waar de skyrpot *) boven het vuur stond, dat met scbapenmest gestookt werd. De gang scheidde de badkamer van den koestal; tot beide vertrekken gaf een deur in den aarden muur toegang, terwijl aan het einde van de gang slechts een opening zonder drempel was, om in de keuken te komen. De hoeve van den ouden Gndjon was ook oud, evenals njj zelf en bovendien onsmakelijk; doch hy' zelf was coo gastvry mogelijk.' Neen, Gudjon wilde niet mede. Hij zag er oud en geheimzinnig uit, zooals hij daar voor de deur stond; zyn witte baard leek wel schuim en zon indien hij netjes gedragen werd een prachtezemplaar zyn geweest. Van de neus liepen twee koolzwarte strepen over den snor naar beneden tot op de boven lip: dat waren de beide beddingen van de snuif, die voortdurend langzaam uit de neus gaten omlaagzy pelde. Gudjon's oogen waren blauw en zoo helder als de schaduwen der zon op de sneeuw; een peinzende, nadenkende trek lag over zyn oude gelaat. Een groepje mannen stond voor de deur. Zfj behoorden allen tot de achtien koppen tellende bemanning van de visachersboot en de een na den ander trachtte van Gudjon te vernemen, waarom hij niet mede wilde. Hy was toch niet ziek? En de vischvangst liet zich goed aanzien en op den terugweg was er zelfs nog iets extra te verdienen, want de boer van het Videiland had hun verzocht, een lading schapen mede te nemen. Het weder was goed en de zee kalm. Het waren allen baardige gezellen, rmwe, eenvoudige lieden, allen zwart van de snuif. Zij gaven geen van allen een mystiefcen indtuk. Doch Gudjon volhardde. Hu keek naar het *) gfcyr?een soort dikke melk, bet nati onaal voedsel van Ysland. op te nemen; over de voorwaarden waren wühet reeds een?. Maar toen ik hun het blygpel zond, vonden gij het niet goed genoeg en ze waren ook bevreesd zooals ze schreven voor schandaal van menschen die aanstoot zonden nemen. Het is toen door tusschenkomst van den heer Robbers aangeboden, aan da Amsterdameche directie Kreukniet, Blaaser en Bigot, die het in den winter van 89 en 90 gespeeld heeft, en er, voor zoover ik weet, minstens £0 voorstellingen van gaven.. Ik bleef voor die heeren onbekend en heb met den heer Robbers slechts ne voorstelling, incognito, bijgewoond. Na de eerste voorstelling schreef my genoemde heer: Dit gezelschap moest zoo'n stuk niet opvoeren". De vertooning was dan ook grof en het succes niet groot. Het betoog van den bekenden Lncius des tijds in de Tijdspiegel" voorkomend over stukken die uit romzna getrokken zyn, wat hy ook op mijn werk toepaste, sloeg de plank echter mis. Het bly'spel trachtte den roman niet weer te geven; het stond op zich zelf. Maar menfchen die er den roman in gezocht hebben, znllen teleurgesteld zyn geweest. Dat erken ik ik gaarne, evenals ik wel eens teleurgesteld ben ah ik bemerk dat er zoo velen van het jenge geslacht zyn die Kippe veer" niet kennen, studenten zelfs. Maareen auteur went daaraan. T ie I, 20 Maar'01. J. HUP VAN BÜHEN. P. S. Toen ik den 28sten Augustus 1901, by gelegenheid van het Letterkundig Congres te Nijmegen (het llde dat ik achtereenvol gens bezocht) met eenige vrienden in de sociëteit de Harmonie" aldaar zat, kwam Kippeveer" ter sprake, en liet ik, door enkelen in het nauw gebracht, my ontvallen dat ik er niet geheel onschuldig aan wa°. Wat kan die Robbers toch liegenl'' zei mr. Lammerts Hurrelbrink toen (den ad vc c ia t bedoelend) want hij heeft mij pas gezegd, dat gij er part noch deel aan hall". Nu,- een uitgever die een pseudoniem te verdedigen heeft, heeft recht om zoo te liegen, en mr. Robbers bleef dus goed in de rol die hy van zyn vader overgenomen had. Maar plotseling is de Directie van Elzevier" daaruit gestapt. Ik werd r.l. in October 1902 zeer verrast door een advertentie van Gebr. Cohen, de bekende tweedehandc-boekhandel, waarbij aangekondigd werd dat zij thans dit boek verkochten tegen verminderden prijs. Nu, er zijn tegenwoordig veel uitgevers die, om geld te maken, in eens het restant van een fonds-artikel opruimen. Dos vreemd is bet niet, maar ik b&d toch verwacht dat Elzevier" dit boek houden en warm houden zoo. Nor. 1902. Den Uden Juni 1903 kwam ik bij Gebr. Cohen te Arnhem. Da heer Cohen begon dadelijk met me te vragen of ik aanspraak zou maken op honorarium bij een nieuwe druk van Kippeveer". Ik zei ja, en dat ik contract har". Hij antwoordde dat hy zich aan dat contract zou houder, en vervolgde: Dat boek is dood, mijnheer; heelemaal dood. Maar ik zal het weer levend maken en er een ge illustreerden vierden druk van geven, waot ik heb tegenwoordig een goeden teeke naar; en dan moet n de proeven van die teekeningen nazien. Daarop liet hij eenige illustraties zien van dien teekenaar, voor een ander werk bestemd. De heer Cohen Jr., die er by' wap, sprak over het boek Hanepen" door Sinuü, een imitatie van het andere en zei: dat is niets geweest wat ik niet tegensprak. Wy hadden het over den pseudoniem Cohen Echeen niet te twijfelen; hij was het met mij eens dat het interessanter was om het publiek daaromtrent niet in te lichten: de schrijver van het boek moest zooveel mogelyk onbekend blijven. By die gelegen heid liet hy, zeer in vertrouwen, de fraaie proefdrnkplaaten zien van het zeer kostbare iiiiliiiiMtiiiiiliiiiiiiiiiiiiniii Zuiden, waar de kegel" **) tegen den hemel afstak als een toegespitst reuzenblok. En naar de E'jafjord, aan gene zijde der boe ut van Reytjavik; die lag daar in den zonneschijn als een kraam, die hare vele schoone kleuren in lagen heeft uitgestald. En verder dwaalde zyn blik naar de schitterende, sierlijke Skarheidi", d te er uit zag als de slankste danseres met witglinsterende sneeuwvlokken ia het haar. De avondrust lag o Ter het water: slechts een paar kleine golfjes rolden zacht murmelend naar den oeve> ; op hun blauwe ruggen, door de avondzon verguld, droegen zij een heen en weder sahommelende vloot van eidervogels. De zon stond juist boven den Snefjordgletscher en het leek wel, of men den koloaealen, mijlenver zichtbaren gletscher een hoofd had opgezet een groot, gouden, matgünst erend hoofd op den «neeuwigen, verblindenden hals. Ergensachter de hoeve klonk het zilveren gezang van een jongen, met echt-Yslandtchen, zwaarmoedigen metaalhelderen klank. Godjon liep de lange gang door naar binner>. Fijne, groene grassen hingen als zijachtig vrouwenhaar van da graszodea, die het dak bedekten, naar beneden. Bleeke, lange spriet jes naren het, die in het donker naar be neden waren gegroeid, in plaats van omhoog in het licht. Gndjon iiad daar reeds dikwijls staan .peinzen over die grasspriet j e?, welke door hun verkeerd-groeien zijn gedachten in beroering brachten. Gudjon vond eenzekere samenhang tuscchen hun kleurloos omlaaggroeien in het donker, dat toch tot niets kon leiden en de gedachten der menschen, die ook in het duister trachtten te ont luiken, zonder te willen begrijpen, dat zy op die wij se nooit iets anders zouden bereiken dan een langzaam verwelken. Omdat er toch niets te bereiken viel. Zy groeiden tegen hun natuur en bestemming in. De mannen gingen heen en Gudj on drukte op de kliak van de smalle, lage, ruw be werkte deur der badkamer. Daar binnen zaten de vrouwen te breien. En aan hen vertelde de oude Gudjon, waarom hy niet mede had willen gaan. Hij was immeis een waardroomer, dat wisten zy. En nu had hij vannacht gedroomd, dat ky allerlei zag gebeuren daar beneden by de boot, welke op hare gewone plaats lag. Het scheen avond te zy'o, een eigenaardige stilte lag over alles en het was vrij donkar. Om de boot stonden mannen en er kwamen er steeds meer by, tot de geheele bezetting van 18 man by'een was; hij herkende ze allen, ook zich zelf. Zy' duwden met de ruggen tegen de boot en spanden zich zeer in en duidelyk kon hij zien, dat zy' haar te water **) Kegel Hekla. werk dat by uitgeven ia! over Jozef Israëls en z^jn Oeuvre. Den 19den Juni 1903 kreeg ik een blief van den heer van Kampen te Amsterdam, die myn nieuwen roman Johannes de Speelman" zal uitgever. Hy vraagt my: Zou ik misschien het boek mogen annon ceer en als van den auteur van Kippeveer''? Ik antwoordde, dat ik het publiek geen zand in de oogen wil strooien. HF. Berichten. KIPLIXG. Den 4dfn October zal eennieuw werk van Rudyard Kipling verschijnen onder den titel Rewards and Fairies. De elf ver tellingen, welke het boek zal bevatten, zijn geïllustreerd door Frank Craig, en geschre ven in den geest van zyn Puck of Pook s hul. WILLIAM MORRIS. Eere uitgave van de verzamelde werken van William Morris, waarvan de oplage is bepaald op 1050 exem plaren, zal in dezen hei fut verschijnen. Deze uitgave zal vier-en-twintig deelen beslaan en twaa f guineas's netto kosten, terwijl geen afzonderlijke deelen verkrijgbaar zullen wor den gesteld. Behalve eenige tot nog toe on uitgegeven artikelen ^ an belangrijken inhoud, zal deze editie ook een i ge lezingen en andere kleine stukken van Morris bevatten. ROODKAPJE UP TO DATE". De onderwijzeres vertelde de geschiedenis van Eocdkapje. Zij had het juist gehad over het boïch en de wilde dieren, die daar leefden. Plotseling", zeide zij, Voorde Roodkapje een luid geraas. Zij zag rond, en wie denk je dat ze daar zag staan, haar aanstarende en haar al zijn scherpe wiite tanden toonend?" Teddy Eoosevelt," riep een van de jongens. Riem itsayen, J. BCUBKEG WILSON, Uit htt Kinderleven met teekeningen van m* j. C. v. D. HART. Groningen, G. Röoaellngh & Co. FHED. VAN EEDEN, Htt lied van Schijn en Wezen, II, en Don Torribio. Amsterdam, W. Versluys. Lieutenant Henckens, Memoiris se rapportant a son service militaire au 6 me Regi ment de chasseurs i. cheyalfrar 5iis de férrier 1803 a ai ut 1816 publiés par eon fils E. F. C. ^. HKKCKBNS, Genera!-M»jor en reiraite del'armée des Pays Bas. Preface de FREDBEIK MASSOK. La Haye, Martinns Nyhoff. Drie Smidiliedenn voor middenstem met begeleiding van piano, gecomponeerd door HEHEI ZAGWUN.Rotterdam.W, F. Lichtenauer. Zes Nederlar,dsche Liederen (op briefkaart). Uitgegeven door de afi. Rotterc'am van de Nationale Vereeniging voor den Volkszang, gesteund door het Alg. Ned. Verbeid. Rot terdam, H. A. J. Houtman. L. WAGENAAH, De Joodsche ceremoniën. Kerk en Stcte, Serie IV, No. 7. Uit onzen Bloeitijd, serie II, No. 7, dr. P. J. BLOK, De Gilden. Paedagogische Vlugschriften, serie II, No. 9, A. H. GEHHARD, Waar zijn en waar ipreken. Opmerkingen over de Opvoeding van den Waaiheidszir. Redelijke Godsdienst, serie I, No. 7, K. GEBETSMA, Over Godsdienstige Opvoeding. Alles te Baarn bij de Hollandia-drukkery. CH. BRÜGQEMAN, I» doeltreffende beslrijdirg der geslachtsziekten mogelijk f Rotterdam, Njjgh & Van Ditmar. Mr. G. HELPMAN, Over chantews en wat hun sterkte is. Amsterdam, C. L. G. Veldt. ANNA POLAK, Nogmaals: Vrouwenarbeid in de Sfeenfabrieage. No. 16 dei Goedfr. Uitgaven, bewerkt door het Nationaal Bur. v. Vrou wenarbeid te 's Gravenbage. Dr. H. W. HEINSIÜS, Htt afcallender bladeren. MIIIIIIIIMIIMinlIlllnillllllllllllllllllllMIIIMHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMlIIIIIII wilden laten. Dat gelukte dan ook, doch zoodra zij op het water dreef, sloten de golven zich over het geheel en zag hij niets meer. En nu g»f Gudjon déze uitlegging aan zijn droom, dat de boot met de geheele beman ning op haar eerstvolgende tocht zou vergaan. Daarom wilde hij aiet mede. Ea den anderen vertellen, wat hu gedroomd Qad, wilde hij ook niet. Paste ket hem, ellendige worm, hen te waarschuwen, die de almachtige Go l als de Zijnen uitverkoren had? En zeker zondigde hij, door zelf niet mede te gaan, doch hij kon er nu eenmaal niet toekomen. Zoodoende was dus de boot zonder Gudjon uitgevaren. En den namiddag van den vol genden dag kwam zij teing. Gurijonzagmet verbazing, dat züdiep in het water lag; de raad kwam maar even hovende waterspiegel ui*. Hy zag, dat zy volgepropt was met schapen en alle mannen op hun post waren. Maar juist, toen de vrouwen giechelden, dat deze keer zijn droom toch niet uitgekomen was, ontstond «r rumoer in de boot; de Echapen waren angitig geworden en drongen plotseling naar ne zijde. In een oogenblik waa de boot omjeslage*. Gurtjon had juist nog tijd, om een God in dea hemel' te uiten, toe a de golven zich reeds over mensch en dier sloten. Van toen af vielen Gudjon de uren lang. De zeventien mtn waren dood en het k wam hem voor, alsof hij daar de gehuld van was. Hij alleen. Had hu niet in den droomzelf medegeholpen, om de speokboot in zee te schuiven; was hij zelf niet een van de 18 man «n zat hij nu niet hier in hit uiterste hoekje der bad kamer, ongedeerd, in levenden lijve ? Omdat hij het vooruit geweten had l Hadden de anderen het ook niet vooruit kunnen w step, zoo hij slechts gesprok an had ? En menige vraag, bange twijfel, waarover ^Judjen vroeger reeds ge tobd bad, rees thans weder met een macht, waarvoor hij moest bukken en die bij niet kon afschudden. Was de gave van waardroomen den mensehen gegeven, opdat zij hun broeders zouden waarschuwen, vreeselijk ongeluk konden afweren en onnoodige smar ten ontgaan? Nu heerschte smart en ver twijfeling bij 17 families en had hu dat niet kunnen verhoedec, zoo hy zijne gave op het dagelijksch leven toegepast en gewaarschuwd had. In plaats daarvan had hy" slechts gedacht: de wil des Heeren is niet uw wil en gij kent de wegen des Heeren nier. Gij zyt een waardroomer en daarom gist gij geheime draden in het leven, waarvan anderen geen flauw ver moeden hebban Gij moogt niets zeggen, want zoo als bepaald is, zal het ook geschieden en dat zal zeker ook het beate zijn voor allen. En toch het hoofd van den ouden Gudjon baratte bijna van smart was hij alleen, Ams'erdam, S. L. van Looy voor de Mg. tot Nut v. 't Algemeen. Auo. BEBSL, Uit mijn Leven, afl. 3?4. Amsterdam, Brochurenhandel der S. D. A. P. Dr. K. H. E. DE JONG, Wijsgeer!g Broddtlwerk. 's Gravenhage, ^condpoat-drnkkery. Dr. J. W. WICHBRINK, Dt onverdedigbaarheid en ontoelaatbaarheid van het Groenloopen. Hil versum, J. A. Wormser. Verslag over het voorgevallene in de Ge meente Verzameling in 1S09 aan burgemees ter en Wethouders aangeboden door de vaste Raadscommissie van bijstand in het toezicht op het oud-arcbief der gemeente Utrecht. Verslag van den directeur van het RjjksEthcogriflech Mnsem te Leiden, over het tijdvak van l Oct. 1908 tot 30 Sept. 1909. 's-Gravenhate, Ministerie Binn^nl. Zaken. V^rde Jaarverslag van de Nntscommissie voor Onderwijs 1909?1910. Rapport der Comm'ssie benoemd in zake hygiënische toestanden aan boord van zeevieschersvaartuigen, uitgebracht aan het 15e Congres voor Volksgezondheid te Leiden op 23 en 24 Sept. 1910. Zwolle, Erven J. J. Tyl. Waal-ch Comitévoor de zaken der Waldenzische Kerken Herdenking van zijn 175-jarig bes'aan (1735?9 Sept. 1910) en Venlag over het jaar 1909 Het Looiwütiraagstuk, beoordeeld door prof. dr. H. WEPBRS BETTINK. Utrecht, Electrische drukkerij L. E. Bofch & Zn. Klinker-Tentoonstelling (n Wegencongres te Brussel, Uitgegeven door de Vereenigitg van Nederlandeche baksteenfabrikanten. Rappoi ten, uitgebracht door M. J. van Löben Sels en C. J. Hendricks aan het 2e Internatio naal Wegeneongres te Brussel, gehouden van 31 Juli tot 6 Augustus 1910. Amsterdam, L. J. Veer. Catalogue d'une collection de Thérèie de Droit défendnes aux Uuiversités des Pays-Bas depnis Ie commencement du 18e siècle, juequ' a 1875. VGravenhage, Van Stocknm's antiqua riaat. CORRESPONDENTIE. Voor abonnementen, advertenties, quaesties van bezorging van het Weekblad en van uitbetalirg van het honorarium, e. d. wende men zich uitsluitend tot de ADMINISTRATIE van De Amsterdammer, Keizeisgiacht 333, Amsterdam. Voor quaesties, artikels en ingezonden st ukken bet rt ffend e, uite luit end tot deRED ACTIE en aan hetzelfde adres. Om teleurstellingen te voorkomen is het gewenfcht, dat de inzender zoowel op zijn brief als op zijn bijdrage en dit iederen keer, dat bij een bijdrage zendt zijn volledig adres duidelijk leesbaar vermeldt, dat de inzender een voldoend bedrag in postzegels toe voege (los in den brief) indi>n bij miet-plaatsing terugzending verlangd wordt» ' iiiiiiiliiiiitiiiiiitiiiHitiirniliiiiniitiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiniiiiiiiiiiiiiiitu» 4C cemti >er BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij t et bouwboreau Ar t i", aldaar. UNAY BELL AMSTERDAM l* SUdlwud<rak« LEONATO LA Piano-, Orgel- en Moziekhandei Meyroos «fe Halshoven, ARNHEM. KONINGSPLEIN 9 Interc. Telefoonnummer 913. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAREEREN STEMMEN RUILEH. Klimaat k u ui oord in Zuid Tyrol. Seizoen: Sept. Juni. Bezoek in ItOP/lO 27.000 ga?tep. Stedelijke Kuur- en Badplaats: Zanderinstituut, Koudwaterinrictiting, koolzuur en alle geneeskundige baden, zwembassin. Inhaleerings-geneeswijze, druiven-, mineraalwater drinkkurer, terrain- en vrya lucht ligkuren. 4 geka naliseerde Looge'ironwaterleidingen. Theater, Sportplaats, Concerten. 20 Hotels Ie Rang, Sanatoria, talrijke Pensions en vreemden villa's Prospectus gratis by' de KURVORSTEHUNG. Stokpaardjes JelienmelK-Zeep van BERGMANN&G.RADEBEUL-QRESDEN , maakf uw huid mivtr en zariit met jeugdig j^\ ? fmsche rase.verblindendschoone teint. </%> verdrijft zomersproeten, puisten enz M. en alle verdere huidonreinheden. Verkrijgbar a 50 cent per Stuk '? bij ftpotbEkers.dtoijisten, en toifteurs. Koopt UITSLUITEND BOTEB ONDEB BIJKSCOHTTBOLK. De *T i AT GARANDEERT U een O1TVERVALSCHT product, Boterhandel ZUIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935. ofschoon hy tot de uitverkoren 18 behoorde, ondanks alles, ontstapt. Was de Heer dan niet machtig genot g, dat een gewone, kleine menschenwil zijn plannen in de war kon sturen en naar goeddunken de nummer 18 in zijn gebod uitwisechen? Hoe langer hoe meer werd het den ouden Gudjon duidelijk, dat hij de 17 man had kunnen redder. n rondom zich hoorde hu weenen en jammeren; gebroken vrouwen sleepten zich voort naar het strand, omgeven door snikkende kinderen. En telkens vischten de lieden een doode uit de zee en kwamen dan met hè' druipende lijk aan land. Gndjon kon hit niet meer aanzien; hij sloop weg, verliet met gebogen hoofd de hoeve, wist nier, waarheen hij ging, liep over lava, die in groote koeken gestolten was, klap, klap, weerklonken daar zijn voetstappen. Op andere plaatsen, waar het tevreden, grijze mos op desteeneu groeide liep hij geluidloos, en inmiddels streden de gedachten in zijn oude hersenen. Inditn hij slechts wist, o God, indien hij slechts wist l Waarom was hij tot de kwelling van het waardroomen gedoemd, wanneer hij niet wist, of hy ijn gave mocht gebruiken om te waar schuwen l Óf was het slechts een toevallige bekwaamheid, een mengsel van verschillende gaver, die in de menschelijke hersenkas ineangevloeid en aan bepaalde omstandigheden onderworpen waren? Of was dit misschien een vingerwijaing Godg, een vingerwijzing naar dat land, waar hij thans moest binnen treden? Een aanmaning, om zijn ziel voor te bereiden ? Was bij maar medegegaanl Acb, was hij maar medegegaanl De dood der 17 mannen drukte op zijn oud gemoed als een zwaie zondenlast. De oude Gudjon misgunde de dooden hun vrede, ja, hij bood vol vertwijfeling zijn leven zeventien maal aan als zoenoffer voor hen. Maar ach, wat hielp dat? Die 17 daar waren lijken en hun huisgenooten beweenden hen. Gudjon hief zijn bedroefd gelaat tsn hemel en sloot de heldere, klare o ogen, die als het ware blauwe schaduwen waren op een be snee u w den grond. Gudjon bad niet, want hij was zoo oud, dat hij om niets meer behoefde te bidden, en al het denken had zijn gedachten verward. Hij zeide alleen maar in stomme spraak tot den grooten Schepper, aan wien hu geloofde; Ik weet niet, hoe te handelen met de gave, die Gij mij geschonken hebt. En daarom heb ik haar misschien dan ook niet goed gebruikt. Maar d&t kunt gij gelooven, o Heer, dat het mg niet aan goeden wil ont brak. En wanneer ik verkeerd heb gehandeld, vergeef mij dan, en mocht ik U op andere wijze kunnen dienen, dan weet Gij, waar de oude Gudjon te vinden is ...." Het was nacht, toen Gudjon zijn hoeve, die het dichtst bij zee lag, weder bereikt*. Binnen in de lange gang was het zoo donker als ia het graf, doch de on ie Gndjon wat de duisternis gewoon en trad zonder aarzelen binnen. Daar streek zijn hand in het donker l anijs een natte jas aan den muur. Hy liep onwille keurig dichter langs den anderen muur van d« ganp, doch ook daar stiet hij tegen een nat matrozen wambuis. Hy wist nauwelijks, wat hij deed, doch liet de hand er langs naar beneden glijden «a voelde nu ook de grove matrozenbroeken en groote waterlaarzen. Hij deed nog een paar stappen en tastU met de vingers naar beide zijden, doch ner gens gevoelde hij den ruwen muur, altijd maar weer natte mannen en nu onderscheiIda hy langzamerhand bij den zwakken lichtschjjp, die door de deur viel, aan beide zijden barmhartige God zyn kameraden! D» drenkelingen! De zeventien l Zij stonden daar in twee lange rijen en wachtten op hem, den achttiende! Zy wachtten daar zonder erbar men en nu bemerkte Gudjon ook, dat hij diep in het water stond. Kwamen zij, om hem ter verantwoording te roepen, of kwa men zij, om het gebod van den goddelyken wil volkomen uit te voeren tot op denachttienden man ? De oude Gndjon durfde geen stap meer verzetten. Zijn hoofd duizelde de zwakke lichtschyn, die door de deur viel, vervloeide voor zy'n eogen de grond onder zyn voeten golfde en Gudjon zonk Den volgenden morgen vonden zübemin de gang. Hij was dood. Voorover gevallen, lag hij met het gezicht in een der vele groote gaten, die de jaren in de vastgestampte aarde hadden geboord en die nu met water ge vuld waren. De geheele gang stond tot aan den drempel onder water, dat gedropen waa uit de kleederen der drenkelingen, die aan de muren waren opgehangen, om te drogen. De 18 mannen kwamen samen in n groot broedergraf te liggen. O rer het groene wormkruid, de eenige versiering van het kerkhof, welfde zich van de eene zijde tot de andere n enkele, groote regenboog. De kegel* teekecde zich groot en helder in het Zuiden tegen de lucht af; op de kerk van Bessastadir rustte het zonlicht, als op een wit zijden tent. De Eejaf jord had weder al zijn schoone kleuren mi t gestald, de Snefjord-gletscher glinterde in de verre verte en de atlantnche oceaan strekte zich in het onmetelijke blauw uit, alsof hij een rustig middagslaapje deed. Heele scharen eidervogels wiegden zich vat en weibel agely'k op de golfjes. De menechen zeiden, dat de schrik den ouden man gedood had. En in zekeren zin zon men ook kunnen zeggen, dat hy ver dronken was.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl