De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 18 september pagina 5

18 september 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

fro. 17B4 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 5:; Tgor B|j de ontbinding der vereniging, die ons luid in 1898 verrast heeft met een nationale tentoonstelling fan yronwenarbeid, welke plotseling belder licht heeft laten vallen op de gaven en krachten der Nederlandse vrouw en tevena op haar daarmee weinig overeen stemmende wettelike en maatschappelike positie, werd deze vervangen door een andere vereniging, wier doel vernamelik is het werk der Tentoonstelling voort te zetten. Dat was de Ver. voor Vrouwenarbeid, waarvan art. 2 der statuten luidt: De Vereeniging stelt zich ten doel in Nederland en zijne koloniën de uitbreiding van den werkkring der vrouw te bevorderen en haar arbeidsvoorwaarden te verbeteren". Na komt het wetsontwerp-Heemskerk, dat gehuwde vrouwen nit het onderwijs en andere staatsambten wil verdrijven en aldus door haar hnwelik de haar verleende diploma's en aanstellingen waardeloos maken. Spreekt het nu niet van nlf, dat de Ver. v. Vrouwenar beid daar met alle kracht tegen op moet komen en alle pogingen tot bestrijding van dat wetsontwerp ondersteunen ? Ja zeker, zegt natnurlik ieder lid, die nit volle instemming met het doel tot de vereniging is toegetre den; maar: Neen," zegt de uit vier leden bestaande bestuursmeerderheid, want het Bureau van Vrouwenarbeid mag tich met quaetties van tactiek, tociaal-politiek en actieve propaganda m hst geheel niet bemoeien" Dit lezende, weet men niet, hoe men het heeft; maar de verklaring is niet ver te zoe ken. In Junie bereikte het bestuur een ?schrijven van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel, waarin Z. E. te kennen geeft, dat de Rijkssubsidie aan het Bureau v. Vrouwenarbeid, ten bedrage van ?1000 'sjaars zal worden ingetrokken, indien het Bureau zich in het vervolg niet onthoudt o. a. van dien arbeid, welke strekt tot het propageerén van bepaalde begin Beien ten aanzien van de maatschappelijke positie der vrouw..." Hier ontneemt dus de regeering haar steun aan een instelling, vroeger van algemeen nut geacht misschien nog wel meer algemeen nuttig" dan die Haarlemse R. K. metselaarabond, die onlangs vrijdom van belasting voor haar huis kreeg omdat deze wil opkomen voor het recht der vrouwen op de vrije uitoefening van haar beroep, niet inziende, dat het hnwelik de vrouw buiten de bescherming van art. 5 der Grondwet stellen moet. Welk een standpunt van de Regering! Het Bureau van Vrouwenarbeid, dat door zijn bekroonde veel bewonderde inzending op da Brusselse tentoonstelling, door de uitgave van een nieuw bundeltje gegevens omtrent de vrouwenarbeid in de steenfabrikage en door menige publikatie in dit en andere tijd schriften in het verlopen jaar de meest door slaande bewijzen van rer en ook van snkses heeft gegeven, wordt nu plotseling door de Mimister van Lanib. Handel en Nyv. bedreigd met verlies van zijn subsidie, omdat hij zich wil aansluiten büde beweging tegen het ontwerp-Heemskerk, dat de werkkring der vrouw wil beperken, 't Is mooi omspringen met de staatskas, waarover die Regering beschikt l Men is geneigd te vragen: wat is £ter, een ridderorde verkopen voor geld aan de paitijkas gegeven, of door bedreiging met subsldleverlies onderwerping kopen aan tiran nieke wetten? #Wie weet, wat ons nog meer boven 't hoofd hangt, als de Regering zich hoe langer hoe verder naar het Ooiten richt voor een model ter navolging in haar "bestuur. Eerst wordt een subsidie geweigerd aan wie het niet met de regeringspartij eens ia; straks wordt een traktementsopslag, misschien wel het gehele traktement, geweigerd. Geen van de rege ring af hankelik persoon zal meer in Neder land zijn mening dur ven zeggen._ Men begint met de vrouwen, maar alle ambtenaren kun nen zich voor gewaarschuwd houden tenzij de Nederlanders, die immers vry en blij op hun dierb'ren grond leven" fierheid tonen en zich verzetten. Mag men zulke fierheid en moed van vrou wen verwachten? Neen," zeggen de vier i m mum nul mi i minimi iiiiimi UIT DB NATUUR. CCCXCII. Een tuiltje theoriën. Er z|jn toch maar weinig zaken, die de menschen zoo interesseeren als de middelen welke de natuur aanwendt om de soort in stand te honden; dat blijkt weer eens uit de vele vragen en opmerkingen, allen van theoretischen aard, die ik van de lezers ontving over m\jn vorig stukje sexueele dimorphie. Als ik alles en alles afzonderlijk wilde be antwoorden dan had ik er wel een heelen vrijen avond voor noodig en in dezen drukken tijd van het jaar heb ik geen avonden te missen; ook in dit mijn wekelyksch artikel kan ik maar een gedeelte bespreken; maar ik zal trachten door samenvatting de vragers en debaters groepsgewijze te beantwoorden en zoo ruimte en tijd te winnen; de vragen die niet ter zake dienende zijn, laat ik voorloopig liggen zooals die over de wijze van paring van salamanders en die over da krabben; misschien later daarover eens, er is wel jong nieuws van te vertellen. Heel naïef en leuk toch wel, was de op merking, ook al weer van een dame, een jonge denk ik, die mq vroeg, waarom ik toch, om voorbeelden te geven van geslachtelijke tweevermigheid, mijn toevlucht nam tot allerlei rare en onbekende beesten, oi ik niet in ons zelf, in de gewone menschen, een heel duidelijk voorbeeld had en of ik dat eens niet bespreken of verklaren wilde. Nu heb ik heelemaal geen rare en onbe kende beesten er bij gehaald, tenzij juflrouw Opponente nog nooit van een pauw en een alledaagsch vlindertje als de witvlak heeft gehoord. En dan die bespreking, en nota bene de verklaring van de sexueele verschillen, zij het alleen de secundaire, bij den mannelijken en vrouwelijken menschl Mag ik dat voorloopig maar achterwege laten? Ik zie mijn lijstje van notities voor mijn artikel al staan : Waarom krijgt de man als regel een baard of knevel en de vrouw een kaal gezicht? Waarom hebben de mannen tnsscheu de twintig en dertig in den regel hun magersten en meest gespierden tijd en de vrouwen hun volste vormen met veel vetvorming onderhuids? Hoe komt dat de vrouwen gemiddeld een half millioen roode bloedlichaampj es minder hebben en verscheidene kilo's lichter blijven bestuursleden der Vereniging voor Vrouwen arbeid, die aanraden ter wille van de ? 1003 maar te bukken en de uitbreiding van den werkkring der vrouw" er aan te geven. Maar zo spreken de pi. m. 1300 leden der vereniging niet, en evenmin de direktrice en verdere staf van het Bureau vau Vrouwenarbeid. Eigenaardig is het ook, dat die vier ondate bestuursleden de later gekozenen denken anders reeds vóór de brief van minister Talma kwam, deze richting uit wilden. Wel iswaar hebben zij in het reglement en de statuten der Ver. v. Vrouwenarbeid, die toe laten, dat Bureau en Vereniging verschillend in het openbaar optreien, een steun voor hun houding; maar als er dan daarin iets verkeerds is, dan moeten die statuten ge wijzigd, en niet de aktie voor het doel der Vereniging verzuimd worden. De leden moeten thans uitspraak doen, en dan zal men zien, welke geest bij de Nederlandse vrouwen heerst, of zij ter wille van een reaktionnaire regering zullen bukken dau wel zelf de handen uit de mouw steken en tonen, dat zg meer misschien dan tot nog toe de staatskas overhebben voor de bloei van het Bureau voor Vrouwenarbeid, het middelpunt van haar streven, de spiegel, die volgens het woord van Marie Jnngius alle stralen van arbeidsbeweging opvangt". R'd a m, 13 Sëpt. '10. MABTINA G. KBAMBRS. Verstomp^ ran WeriiansTronwen, Als dokumenten voor de volksziel zijn waardevolle bijdragen: Ans der gedankenwelt einer Arbeiterfran" en: Was franen erdulden". Het laatste is een klein boekje met een lezenswaard woord vooraf van Alice Salomen, en eene teekeaing van groote rea liteit van Kate Kollwitz. In dit boekje worden uitvoerige verhalen gedaan van het lijden en dulden der vrouwen van werklie den, die aan drank verslaafd zyn en voor wie het leven slechts zingenot is. Ook van de ellende voor de vrouw, door het samenwonen van vele familiën in kleine behuizingen, en van iedere familie op zichzelf in nog engereDe mannen kenmerken zich door onbe. honwenheid, onverschilligheid, en dierlijk heid, ten deele gevolgen van het te vele drinken. Verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte hunner vrouw, de moeder van hun kinderen kootertjes" en zelfs voor die kinderen missen zij. Dit wordt in het boekje met scherpe ly'nea geteekend. Het wijst op het verschrikkelijke der doife gelatenheid, waarmede die vrouwen alle ruw heid en gewetenloosheid dier mannen ver dragen alles verdragen met inboeting van hare eigenwaarde als vrouw. Oorzaken van .de ruwheid en verwording der mannen en het dulden door vrouwen, zijn volkomen afwezigheid van opvoeding, gebrekkig en onvoldoend onderwijs, domheid, onwetendheid, onbekendheid met de een voudigste natuurwetten, enz. Alice Salomon roept allen op mede te werken om deze vrouwen te bevrijden uit hare stompzinnigheid en vry te maken van het blijven aanhangen van zulke echtgenooten(l) waarbij ZÖscherp onderscheidt en niet bedoelt een strijd tegen onvoorziene ellende, ellende en zorgen buiten schuld, maar tegen ruwheid en onzedelijke bejegening waar mede nog vele .werkmansvrouwen worden behandeld en waardoor zij, er aan wennende, zelf als vrouw, bovenal als moeder ondergaan. In zulke voor het betere verstompte vrou wen, wil Alice Salomon weder het gevoel van eigen- en monschenwaarde wakker ma ken. Het geldt den strijd tegen overoude Heerenrechten, tegenover welke zelfs een recht vaardige en strenge wetgeving machteloos Staat, omdat zy in het volksbewustzijn bij velen onbestreden vooitleren. Eerst de vrouw, die geleerd heeft, hare eigenwaarde te hand haven, kan in waarheid vry zy'n. Het zoogenaamde heerenrecht", het dul den der werkmansvrouw van de vele onbetamelykheden en ruwheden harer mannen wordt duidelijker geteekend in een werkje: Ans der gedankenwelt einer Arbeiterfrau". De predikant C. Moszeik heeft eene oude, grijze werkmansvronw uit een landstadje in Oost-Pruisen aan het praten gebracht over haar leven. Uit het sombere leven dier vrouw dan de mannen, maar meer smaak toonen voor kleuren? Hoe is het te verklaren dat de meeste vrouwelijke stemorganen neigen naar sopraan- of alt- en de mannelijke naar den bas- of baritonkant? Niet dat hier ove» nooit is nagedacht, de hypothesen zy'n vele; en van sommige dezer verschijnselen is de naaste oorzaak ook wel ia stadiewerken te vinden; maar zullen die dingen waarde hebben, dan moeten ze algemeene geldigheid bezitten en evengoed voor dieren en zelfs voor planten als voor men schen gelden. En is dit zoo, dan valt het veel gemakkelijker, althans in het openbaar, een algemeen en sterk sprekend verschijnsel bij een dier te behandelen dan by een mensch; er komen minder scrupules en minder kieschheidoverwegingen bükijken en daardoor vlot het schrijven beter. Als iemand1 u zakelijk en overtuigend wist te verklaren, hoe het komt dat de leeuw manen draagt en de leeuwin dat sieraad moet missen, dan hadt ge immers meteen de verklaring voor de snor en de bakkebaard. Als... ja als, bij ons in Overgsel zeggen ze as en dan hoor je dadelijk: Nou ja, af (eb) is verbrande turf. Wil ik n eens een curieuse verklaring geven, een hypothetische wel te verstaan, een onderstelling das die heele maal geen overtuigende kracht heeft? Ook deze verklaring kreeg ik van de week te lezen; van iemand, een warm natuurvriend, maar die volstrekt geen geleerde, nog minder zgploog of botanicus is, een die blijkbaar heel weinig gelezen heeft over de ontwikkeling der levende wezens, maar gewoon is veel er over na te denken, een natuur-philosoof van geboorte, niet van studie en niet van zy'n vak ook, hij doet in effecten. Die jonge man stelde deze hypothese: Wanneer mannetje en wijfje van een dier soort sterk verschillen, zooals bij die vlinders van de vorige week, (er zijn zelfs vlinders die drie of vier zeer verschillende mannetjes hebben) en zooals bij het vliegend hert met z\jn groot gewei en zijn wijfje met gewone kaken, dan heeft dit verschijnsel misschien zijn grond hierin, dat indertijd twee verschil lende, maar naverwante dieren, met elkaar paarden. En nu zijn de nakomelingen tweeërlei ie eene vorm b.v. de mannetjes hebben de kenmerken van de een e, hetzij stamvader of stammoeder, behouden; en de wijfjes die van en zij ia er eene nit velen heeft de predi kant de gedachten en opvattingen van vrou wen der laagste standem leeren kennen, en zoo doende een kostelijke bijdrage geleverd tot kennis der volks del. De predikant brengt ons in het werkmansgezin, waar alles grijs in grqs is, altijd zorgen zijn, waar door het wonen in een vertrek alle gevoel voor gees telijke en lichamelijke reinheid verloren gaat, waar de dochter in hetzelfde vertrek van het gezin, hokt" met een jongeren of onde ren man, waar alles gaat als bjj de konijnen. De vrouw lijdt in zulke gezinnen dubbel. Zg verdierlijkt en gaat te gronde. En toch houdt ze er nog godsdienst op na, blijft van haar man houden, al ranselt hy haar ook. M, T. Ebner-Esicheiteti, Ook de volksziel, de volksziel van hoog en laag, van landvolk en armen, van adel en rijken heeft de Oostenrükscheschrijfster: Marie von Ebner?Esschenbach in hare vele werken: romans, verhalen en enkele tooneelstnkken leeren kennen. Zg heeft die bloot gelegd met zachte hand en een hart vol liefde. Zy heeft in al hare scheppingen als het ware een kanten sluier met lichte hand over een donkere stof geworpen; deze donkere stof is: het leven, want in al haar werk komt zij tot de slotsom, dat de grond van alles: droefheid is, zelfs van de liefde. De groote levensstrijd voor ieder EU' daarom vry te worden nit die droefheid en te streven naar hoogere levensvreugde. Marie Ebbner-Essehenbach's werken zijn vol gevoel, hamor, fijnen geest en voor naamheid. Hare verhalen hebben iets van de bekoring van Alfred de Musset. Oostenrijksche met een druppel Slavisch bloed in haar aderen schrijft z\j luchtiger dan de Dnitschera. Zy behoort nog tot de generatie van Grillparzer, die in literatuur Spaanschen invloed onderging, en den bloei tijd en de schittering van het Weenen be leefden, die deden juichen: Er is maar n Weenen, maar n Keizerstad l" Meesterlijk is bij Marie Ebner Esechenbach de ontleding van de kinderziel, en ook de beschrijving van het gevoelen der dieren. Zy', de alom gevierde, is deze week, 13 September. 80 jaar geworden. Heel Duitschland en Oostenrijk brengt haar, de kleine groote vrouw, hulde. Slechts enkele werken van Marie EbnerEsschenbach zijn in het Nederlandsch ver taald. J. H. R. ADDEÏ^DEI. Vermomming'sproef. Detectives zy'n sedert da geboorte van Sherlock Holmes buitengewoon listig. Een Amerikaansche politieman beweert, dat hij een vrouw, die zich in mannenkleeren ver momd heeft, hoe knap, en met hoeveel zorg dit ook geschiedde, dadelijk kan ontmaske ren in 't volle gezelschap. Ik knoop, zegt hy, een vroolyk praatje met hem aan, tracht hem tot zitten te brengen op eenigen afstand van mij. Dan wend ik voor, dat ik den vermeenden jonkman iets aardigs en interessants wensch te laten zien. HU toont belangstelling... (weetgierigheid is een by uitstek vrouwelijke deugd) en schertsend werp ik hem het prentje, oftaacnje of doosje toe, 266, dat hefc ongeveer op de hoogte van zyn knieën terecht moet komen. Een man zal in dit geval steeds de knieën naar elkander toebrengen om het daar tus schen te vangen; een vrouw echter spreidt, uit onbewuste gewoonte, de knieën uit, om het in den, (door de vermomming afwezigen) schoot van haar rok te vangen. Bg'na iedere vermomde vrouw loopt in deze listig ge stelde val. *** Een, twee, drie. Wie deugden en schitterende eigenschappen gewaardeerd wenecht te zien, behoeft daar voor niet naar 't Hemelsche rijk te gaan want de lang gestaarte Jan- Chinees springt al heel raar met de vrouwen om. Het geldt voor een straf der goden, indien een vader veel dochters heeft, en de buren fluisteren dan onder elkan der, dat büzeker iets misdreef, dat hem ingepeperd moet worden. t/Lei de meisjes worden trouwens door de ouders korte metten Een parasitische worm (Schistosomum). Het mannetje heeft een breed plat lichaam, dat in de lengte gespleten lijkt; in de spleet draagt hij het dunne wijfje met zich mee. de andere. Ik stel mij voor, zegt mijn corres pondent, dat er in den oertijd om een con creet geval te /antaseeren, pauwen leefden nog eens zoo mooi als de tegenwoordige pauwhanen, waarvan de mannetjes ea wijfjes uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden waren; maar de wijfjes waren of werden achaarsch; misschien door een ziekte die in hoofdzaak of alleen de vrouwtjes aantastte. Er leefde in dat land ook een soort van pauwen, die eenvoudiger van kleur en vorm waren en meer op de tegenwoordige pauwinnen geleken en bovendien kleiner en zwakker waren.De mooie sterke mannetjes die geen wijfjesmeer vonden, stelden zich nu tevreden met de kleinere en minder mooie wijfjes van de andere soort en verdrongen langzamerhand alle rechtma tige echtgenooten, die niet tegen de indringemaakt, want ze vinden het niet de moeite waard een naam voor de arme schepseltjes te bedenken, ze worden doodeenvoudig ge nummerd, en heeten dus n, twee, drie, vier enz. De vrouwenbeweging zal in China heel wat te bewegen hebben voor ze den toestand tot een min of meer normaal peil heeft gebracht. *** In September. Onder de jonge vrouwen in vale Engelsche dorpen wordt de Septembermaand voor een der beste maanden gehouden om een huwelijk te sluiten. De bygeloovigen beweren, dat er slechts twee onheilsdagen in deze maand voorkomen, n.l. de 6de en dn 7de Saptember: uit de overige data heeft men vrije keus. Een rijmpje dat in den omtrek van Londen in ieders mond leeft, zegt: Wie in September zijn liefde verklaart Bouwt zich voor immer een hemel op aard. ** ' Evenredig. Volmaakte schoonheid en evenredigheid van lijnen ia het vrouwelijk gelaat is een zelden bereikt ideaal. Er ontbreekt doorgaans wel dit of dat aan, en dat is misschien maar ge lukkig ook, want een aardig wipneusje kan soms heel geestig staan, en twee bizonder groote oogen doen wel eens zeer interessant, en een vooruit wippend kinnetje geeft aan 't gelaat vaak iets pittige en guitigs... strenge volmaakt schoone lijnen gaan niet zelden met een koel en stug grime gepaard. Hoe kan 't ook anders met een gelaat, dat aan de volgende maten beantwoorden moet om in aesthetischen zin goed te zijn? Vijf maal de wijdte van het oog tusschen neus en wangbeen moet overeen komen met de geheele breedte van 't gelaat. De mond mag niet grooter zy'n dan anderhalf maal de lengte van het oog, en twee maal de hoogte der oogholte geeft de maat van de oorschelp... De ruimte tnsschen de beide oogen moet precies gelijk zijn aan de lengte van elk der oogen. Delengte van den neus, langs het gelaat gemeten, moet precies n derde in beslag nemen van het geheele aangezicht. De beide andere derden zy'n voor mond-en-kin en voorhoofd. *** Bsdrijvige vrouwtjes. Er zy'n een menigte vrouwen, die er tegenop zouden zien, om een groote wandeling van eenige uren te maken, maar die toch den geheelen dag met onvermoeide bedrijvigheid heen en weer trippelen door hun eigenhuis en hof, en zich in uren geen vijf minuten rust gunnen. Indien ze al die kleine trippelpasjes in de beknopte ruimte van keuken en huiskamer eens bij elkander telden, zonden zïer van versteld staan welk een afstand ze in dit kleine bestek hadden afgelegd. Een kellnerin in een bierknyp te Mücchen is dezer dagen op de gedachte gek omen eens in een optelsommetje vast Ie leggen wat ze gedurende een drukken werkdag had afgedraafd. Ze rekende haar dag van 10 uur 's morgens tot middernacht,' en kwam toen tot een som van rond 68000 pasjes. Elk dier passen vertegenwoordigde een afstand van 69 c M., wat een totaal vormt van ruim 40 K.M. of acht uren gaans. Da afstand van Amsterdam vaar Utrecht is slechts 36 K.M. : en wie van mijne dames-lezeressen zou ge neigd zijn om een toertje tusschen deze twee steden als zondags versnaperingte ondernemen? *,* Oele schoenen. Om aan gele schoenen een fraaien glans te geven moet men ze inwiyven met den bin nenkant van eensinaasappelschil, en zédaarna met een zachte borstel schuieren. Ze krijgen dan een tint, om er Nnggett en alle andere was-fabr ik anten jaloersch van te maken. * * Wonderland. Een wonder van gezondheid is het Spaansche dorp Cobena in de nabijheid van Madrid, waar ziekte en kwalen tot de groote zeldzaamheden behooren. De apotheker in dit dorp heeft kort geleden zy'n zaken afm kant moeten doen, omdat hij aan z'n drankjes het zont in de pap niet verdiende. Hq heeft niet beter weten te doen dan een gezonde apotheek" op te zetten, en verkoopt nu vruch ten, confitnren en lekkernijen, waarnaar de gezonde magen der bevolking begeeriger zijn dan naar zijn pillen en poeders. Er is ged arende acht jaren in dit dorp slechts n sterfgeval voorgekomen. # * Paradijs-bed. Wie maar geld genoeg heeft, kan zich won deren aanschaffen in dezen ty'd van uitvin dingen. Tot de merk waardige weelde-artikelen, die zulk een ryk mensch zich kan koopen behoort o.a. een bed, dat door eenParysche firma wordt in den handel gebracht. Wanneer men voor dit meubel staat be merkt men er niets bizonders aan, maar het bizondere begint, zoodra men er zijn ver moeide ledematen behagelyk op heeft uit gestrekt, want nauwelijks heeft men het lokkige hoofd in 't donzen kussen begraven, of een zacht en liefelijk speelwerk begint allerlei aardige slaapliedjes te doedelen, wier liefelijke melodiën n een sluimering brengen vol van de heerlijkste droomen. Maar niet alleen voor een goeden slaap, maar ook voor een goed ontwaken zorgt dit wonderbed. Aan het voeteneinde bevindt zich een wijzerplaat, waarop ge, nevens de aanduiding, hoe lang ge in slaap wenscht gemusiceerd te worden, kunt aangeven, op welk uur in den ochtend ge wenscht te ont waken. En op het bepaalde uur doet u een welluidend zilver wekker klokje uit de ver kwikkende sluimering opschrikken. Staat ge niet spoedig op, dan gaat het bed tot drasti scher maatregelen over. Zes minuten na 't weksignaal wordt de langslaper door een sterke veer buiten bed getild, 't Paradya-bed laat niet met zich spotten. ALLEGBA. MiiimnimiiiiiiimiimiiiiiiiimimmmimimiMiini IEDER Z'N PDZZLE. Is het wel zoo zeker, dat dit stuk uit de papiermand komt. O, ja. Die uit de toilet-emmer hebben niet dezelfde klenr. gers opgewassen waren. En nu erfden de mannetjes uit het nest geregeld de kenmerken van de mooie vaders en de wijfjes behielden die van de eenvoudige moeders. Mogelijk dat ook het wijfje van het jonge geslacht enkele kenmerken overerfden b.v. grootte en vorm, en zoodoende al wat meer op de mooie stamvaders gingen lijken. Ook moesten de mannetjes iets overnemen van de stammoederp, miisehien de leelyke pooten of zoo. Is er veel tegen deze theorie?" vraagt mgn beursman. Natuurlijk, zooals tegen elke theorie, die niet op feiten steunt. Het is aardig verzonnen en dan ook niet voor de eerste keer. Er zyn natuurphilosofen geweest, die inder daad de oorzaken van secundaire geslachts kenmerken in bastardeering zochten. Maar... en dit is een groote maar": We hebben hier niet te doen met een enkel zeldzaam geval, dat mogelij k in een ander zeldzaam ge Tal,een toeval eigenlijk, zijn oorsprong zou kunnen vinden, maar met een verschijnsel, dat by' de hoogere dieren regel en ook bij de lagere niet zeldzaam is, en waarvan ik ten overvloede hierbij n°8 een paar frappante staaltjes geef; het eerste en afgebeelde voorbeeld betreft een worm, het mannetje is kort, breed en plat; het sluit het spichtig slangachtig wijfje als in een manteltje en draagt het zoo met zich mee. Van eea andere wormsoort leven ver scheidene zeer kleine mannetjes in dea mond en de darmen en later in den eierlegger van het wijfje, het wijfje lijkt een sly'mig zakje met draden en kan 15 eM. lang worden, de mannetjes lijken met het bloote oog stipjes van l mM. Er bestaan ook meer wetenschappelijke hypothesen, wel degelijk op deugdelijk ge constateerde feiten steunende, die trachten een verklaring te geven van dit belangwek kend verschijnsel in de dierenwereld. Het is een feit, dat in verreweg de meeste gevallen de mannetjes veel veranderlijker zijn, wat de secundaire geslachtskenmerken betreft, dan de wijfjes; er zy'n voorbeelden bekend, dat sterk van wijfjes verschillende mannetjes in onderscheidene rassen voorkomen, zoo dat een serie is te maken waarbij het eene uiter ste nauwelijks meer van het mannetje is te onderscheiden. Hieruit zou zijn af te leiden, dat oorspron kelijk mannetje en wijfje gelijk van uiterlijk waren; maar dat de eersten niet alleen ster ker, maar ook anders varieerden in den loop der eeuwen, en hun kenmerken overplantten. Ook van het omgekeerde bestaan voorbeelden. Dit zegt evenwel nog niets van de oorzaken die den stoot aan die verandering gaven. In dit opzicht is de onderstelling geopperd, dat in hoofdzaak de geslachtgprpdncten en de opwinding tijdens den brone-tyd dénaaste oorzaak voor het ontstaan althans van het versterken der uiterlijke verschillen zouden z\jn. De mannetjes van vele gewervelde die ren, denk maar aan herten en buffels, zijn in den paartijd woest en vechtlnstig, het bloed stijgt hun naar den kop, ze zijn geneigd tot vechten met soortgenooten en dreigen ook grootere en sterkere dieren, vaak den mensch aan te vallen; gewei en horens en slagtanden kunnen daardoor ontstaan of ver sterkt zijn. Jong gecastreerde herten kry'gen geen normaal gewei, dito stieren (ossen) loeien anders en zy'n niet gevaarlijk voor toeristen. Deze onderstelling vindt steun in andere feiten; immers de uiterlijke geslachtskenmer ken zijn bij sommige dieren tydelyk van aard, een hert draagt zy'n gewei alleen in den bronstijd. Ook mooiere kleuren en aanfaansels aan kop en staart b.v. bij water-sala manders zijn alleen in den paartijd aanwezig. De mogelijkheid van het ontstaan van die later weer overcompleete versierselen wordt dan ook wel op de volgende wijze verklaard. Beide geslachten hebben gelijke stofwisseling en krijgen gelijk voedsel, maar het wijfje ge bruikt een veel grooter deel daarvan voor de vorming van eieren of voor het voedsel der jongen, het mannetje heeft daardoor een overcompleet en dat wordt gebruikt tot de vorming van die secundaire aangroeisels De sterkere opwinding, die gewoonlijk een gevolg is, of ten minste samengaat met de geslachtsrypbeid kan den groei oorspron kelijk van extra-uitgroeisels aan den gang gebracht hebben, en, is eens de verandering in het klein bij een soert begonnen, dan kan die in dezelfde richting bij de volgende geslachten voortgaan, zelfs tot voor het leven en het voortbestaan schadelijke en ge vaarlijke uitwassen worden. Allemaal theoriën waartegen veel te zeggen valt, al is het niet zóó veel als tegen de bastaard-theorie door mijn bovengenoemden correspondent gesteld. E. HEIMANS.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl