Historisch Archief 1877-1940
fro. 17B4
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
5:;
Tgor
B|j de ontbinding der vereniging, die ons
luid in 1898 verrast heeft met een nationale
tentoonstelling fan yronwenarbeid, welke
plotseling belder licht heeft laten vallen op
de gaven en krachten der Nederlandse vrouw
en tevena op haar daarmee weinig overeen
stemmende wettelike en maatschappelike
positie, werd deze vervangen door een andere
vereniging, wier doel vernamelik is het werk
der Tentoonstelling voort te zetten. Dat was
de Ver. voor Vrouwenarbeid, waarvan art. 2
der statuten luidt: De Vereeniging stelt zich
ten doel in Nederland en zijne koloniën de
uitbreiding van den werkkring der vrouw te
bevorderen en haar arbeidsvoorwaarden te
verbeteren".
Na komt het wetsontwerp-Heemskerk, dat
gehuwde vrouwen nit het onderwijs en andere
staatsambten wil verdrijven en aldus door
haar hnwelik de haar verleende diploma's en
aanstellingen waardeloos maken. Spreekt het
nu niet van nlf, dat de Ver. v. Vrouwenar
beid daar met alle kracht tegen op moet
komen en alle pogingen tot bestrijding van
dat wetsontwerp ondersteunen ? Ja zeker, zegt
natnurlik ieder lid, die nit volle instemming
met het doel tot de vereniging is toegetre
den; maar: Neen," zegt de uit vier leden
bestaande bestuursmeerderheid, want het
Bureau van Vrouwenarbeid mag tich met
quaetties van tactiek, tociaal-politiek en actieve
propaganda m hst geheel niet bemoeien"
Dit lezende, weet men niet, hoe men het
heeft; maar de verklaring is niet ver te zoe
ken. In Junie bereikte het bestuur een
?schrijven van den Minister van Landbouw,
Nijverheid en Handel, waarin Z. E. te kennen
geeft, dat de Rijkssubsidie aan het Bureau
v. Vrouwenarbeid, ten bedrage van ?1000
'sjaars zal worden ingetrokken, indien het
Bureau zich in het vervolg niet onthoudt
o. a. van dien arbeid, welke strekt tot het
propageerén van bepaalde begin Beien ten
aanzien van de maatschappelijke positie der
vrouw..." Hier ontneemt dus de regeering
haar steun aan een instelling, vroeger van
algemeen nut geacht misschien nog wel
meer algemeen nuttig" dan die Haarlemse
R. K. metselaarabond, die onlangs vrijdom
van belasting voor haar huis kreeg omdat
deze wil opkomen voor het recht der vrouwen
op de vrije uitoefening van haar beroep, niet
inziende, dat het hnwelik de vrouw buiten
de bescherming van art. 5 der Grondwet
stellen moet. Welk een standpunt van de
Regering!
Het Bureau van Vrouwenarbeid, dat door
zijn bekroonde veel bewonderde inzending op
da Brusselse tentoonstelling, door de uitgave
van een nieuw bundeltje gegevens omtrent
de vrouwenarbeid in de steenfabrikage en
door menige publikatie in dit en andere tijd
schriften in het verlopen jaar de meest door
slaande bewijzen van rer en ook van snkses
heeft gegeven, wordt nu plotseling door de
Mimister van Lanib. Handel en Nyv. bedreigd
met verlies van zijn subsidie, omdat hij
zich wil aansluiten büde beweging tegen
het ontwerp-Heemskerk, dat de werkkring
der vrouw wil beperken, 't Is mooi omspringen
met de staatskas, waarover die Regering
beschikt l Men is geneigd te vragen: wat is
£ter, een ridderorde verkopen voor geld aan
de paitijkas gegeven, of door bedreiging met
subsldleverlies onderwerping kopen aan tiran
nieke wetten?
#Wie weet, wat ons nog meer boven 't hoofd
hangt, als de Regering zich hoe langer hoe
verder naar het Ooiten richt voor een model
ter navolging in haar "bestuur. Eerst wordt
een subsidie geweigerd aan wie het niet met
de regeringspartij eens ia; straks wordt een
traktementsopslag, misschien wel het gehele
traktement, geweigerd. Geen van de rege
ring af hankelik persoon zal meer in Neder
land zijn mening dur ven zeggen._ Men begint
met de vrouwen, maar alle ambtenaren kun
nen zich voor gewaarschuwd houden
tenzij de Nederlanders, die immers vry en
blij op hun dierb'ren grond leven" fierheid
tonen en zich verzetten.
Mag men zulke fierheid en moed van vrou
wen verwachten? Neen," zeggen de vier
i m mum nul mi i minimi iiiiimi
UIT DB NATUUR.
CCCXCII. Een tuiltje theoriën.
Er z|jn toch maar weinig zaken, die de
menschen zoo interesseeren als de middelen
welke de natuur aanwendt om de soort in stand
te honden; dat blijkt weer eens uit de vele
vragen en opmerkingen, allen van
theoretischen aard, die ik van de lezers ontving
over m\jn vorig stukje sexueele dimorphie.
Als ik alles en alles afzonderlijk wilde be
antwoorden dan had ik er wel een heelen
vrijen avond voor noodig en in dezen drukken
tijd van het jaar heb ik geen avonden te
missen; ook in dit mijn wekelyksch artikel
kan ik maar een gedeelte bespreken; maar
ik zal trachten door samenvatting de vragers
en debaters groepsgewijze te beantwoorden
en zoo ruimte en tijd te winnen; de vragen
die niet ter zake dienende zijn, laat ik
voorloopig liggen zooals die over de wijze van
paring van salamanders en die over da
krabben; misschien later daarover eens, er
is wel jong nieuws van te vertellen.
Heel naïef en leuk toch wel, was de op
merking, ook al weer van een dame, een
jonge denk ik, die mq vroeg, waarom ik toch,
om voorbeelden te geven van geslachtelijke
tweevermigheid, mijn toevlucht nam tot
allerlei rare en onbekende beesten, oi ik niet
in ons zelf, in de gewone menschen, een heel
duidelijk voorbeeld had en of ik dat eens
niet bespreken of verklaren wilde.
Nu heb ik heelemaal geen rare en onbe
kende beesten er bij gehaald, tenzij juflrouw
Opponente nog nooit van een pauw en een
alledaagsch vlindertje als de witvlak heeft
gehoord. En dan die bespreking, en nota bene
de verklaring van de sexueele verschillen,
zij het alleen de secundaire, bij den mannelijken
en vrouwelijken menschl Mag ik dat
voorloopig maar achterwege laten? Ik zie mijn
lijstje van notities voor mijn artikel al staan :
Waarom krijgt de man als regel een baard of
knevel en de vrouw een kaal gezicht? Waarom
hebben de mannen tnsscheu de twintig en
dertig in den regel hun magersten en meest
gespierden tijd en de vrouwen hun volste
vormen met veel vetvorming onderhuids?
Hoe komt dat de vrouwen gemiddeld een
half millioen roode bloedlichaampj es minder
hebben en verscheidene kilo's lichter blijven
bestuursleden der Vereniging voor Vrouwen
arbeid, die aanraden ter wille van de ? 1003
maar te bukken en de uitbreiding van den
werkkring der vrouw" er aan te geven. Maar
zo spreken de pi. m. 1300 leden der vereniging
niet, en evenmin de direktrice en verdere
staf van het Bureau vau Vrouwenarbeid.
Eigenaardig is het ook, dat die vier ondate
bestuursleden de later gekozenen denken
anders reeds vóór de brief van minister
Talma kwam, deze richting uit wilden. Wel
iswaar hebben zij in het reglement en de
statuten der Ver. v. Vrouwenarbeid, die toe
laten, dat Bureau en Vereniging verschillend
in het openbaar optreien, een steun voor
hun houding; maar als er dan daarin iets
verkeerds is, dan moeten die statuten ge
wijzigd, en niet de aktie voor het doel der
Vereniging verzuimd worden.
De leden moeten thans uitspraak doen,
en dan zal men zien, welke geest bij de
Nederlandse vrouwen heerst, of zij ter wille
van een reaktionnaire regering zullen bukken
dau wel zelf de handen uit de mouw steken
en tonen, dat zg meer misschien dan tot
nog toe de staatskas overhebben voor de
bloei van het Bureau voor Vrouwenarbeid,
het middelpunt van haar streven, de spiegel,
die volgens het woord van Marie Jnngius
alle stralen van arbeidsbeweging opvangt".
R'd a m, 13 Sëpt. '10. MABTINA G. KBAMBRS.
Verstomp^ ran WeriiansTronwen,
Als dokumenten voor de volksziel zijn
waardevolle bijdragen: Ans der
gedankenwelt einer Arbeiterfran" en: Was franen
erdulden".
Het laatste is een klein boekje met een
lezenswaard woord vooraf van Alice
Salomen, en eene teekeaing van groote rea
liteit van Kate Kollwitz. In dit boekje
worden uitvoerige verhalen gedaan van het
lijden en dulden der vrouwen van werklie
den, die aan drank verslaafd zyn en voor wie
het leven slechts zingenot is. Ook van de ellende
voor de vrouw, door het samenwonen van
vele familiën in kleine behuizingen, en van
iedere familie op zichzelf in nog
engereDe mannen kenmerken zich door onbe.
honwenheid, onverschilligheid, en dierlijk
heid, ten deele gevolgen van het te vele
drinken. Verantwoordelijkheidsgevoel ten
opzichte hunner vrouw, de moeder van hun
kinderen kootertjes" en zelfs voor die
kinderen missen zij. Dit wordt in het boekje
met scherpe ly'nea geteekend.
Het wijst op het verschrikkelijke der doife
gelatenheid, waarmede die vrouwen alle ruw
heid en gewetenloosheid dier mannen ver
dragen alles verdragen met inboeting van
hare eigenwaarde als vrouw.
Oorzaken van .de ruwheid en verwording
der mannen en het dulden door vrouwen,
zijn volkomen afwezigheid van opvoeding,
gebrekkig en onvoldoend onderwijs, domheid,
onwetendheid, onbekendheid met de een
voudigste natuurwetten, enz.
Alice Salomon roept allen op mede te
werken om deze vrouwen te bevrijden uit
hare stompzinnigheid en vry te maken van
het blijven aanhangen van zulke
echtgenooten(l) waarbij ZÖscherp onderscheidt en
niet bedoelt een strijd tegen onvoorziene
ellende, ellende en zorgen buiten schuld, maar
tegen ruwheid en onzedelijke bejegening waar
mede nog vele .werkmansvrouwen worden
behandeld en waardoor zij, er aan wennende,
zelf als vrouw, bovenal als moeder ondergaan.
In zulke voor het betere verstompte vrou
wen, wil Alice Salomon weder het gevoel
van eigen- en monschenwaarde wakker ma
ken. Het geldt den strijd tegen overoude
Heerenrechten, tegenover welke zelfs een recht
vaardige en strenge wetgeving machteloos
Staat, omdat zy in het volksbewustzijn bij
velen onbestreden vooitleren. Eerst de vrouw,
die geleerd heeft, hare eigenwaarde te hand
haven, kan in waarheid vry zy'n.
Het zoogenaamde heerenrecht", het dul
den der werkmansvrouw van de vele
onbetamelykheden en ruwheden harer mannen
wordt duidelijker geteekend in een werkje:
Ans der gedankenwelt einer Arbeiterfrau".
De predikant C. Moszeik heeft eene oude,
grijze werkmansvronw uit een landstadje in
Oost-Pruisen aan het praten gebracht over
haar leven. Uit het sombere leven dier vrouw
dan de mannen, maar meer smaak toonen
voor kleuren? Hoe is het te verklaren dat
de meeste vrouwelijke stemorganen neigen
naar sopraan- of alt- en de mannelijke naar
den bas- of baritonkant?
Niet dat hier ove» nooit is nagedacht, de
hypothesen zy'n vele; en van sommige dezer
verschijnselen is de naaste oorzaak ook wel
ia stadiewerken te vinden; maar zullen die
dingen waarde hebben, dan moeten ze
algemeene geldigheid bezitten en evengoed voor
dieren en zelfs voor planten als voor men
schen gelden. En is dit zoo, dan valt het veel
gemakkelijker, althans in het openbaar, een
algemeen en sterk sprekend verschijnsel bij
een dier te behandelen dan by een mensch;
er komen minder scrupules en minder
kieschheidoverwegingen bükijken en daardoor vlot
het schrijven beter.
Als iemand1 u zakelijk en overtuigend wist
te verklaren, hoe het komt dat de leeuw
manen draagt en de leeuwin dat sieraad
moet missen, dan hadt ge immers meteen
de verklaring voor de snor en de bakkebaard.
Als... ja als, bij ons in Overgsel zeggen ze
as en dan hoor je dadelijk: Nou ja, af (eb)
is verbrande turf. Wil ik n eens een curieuse
verklaring geven, een hypothetische wel te
verstaan, een onderstelling das die heele
maal geen overtuigende kracht heeft? Ook
deze verklaring kreeg ik van de week te
lezen; van iemand, een warm natuurvriend,
maar die volstrekt geen geleerde, nog minder
zgploog of botanicus is, een die blijkbaar
heel weinig gelezen heeft over de ontwikkeling
der levende wezens, maar gewoon is veel er
over na te denken, een natuur-philosoof van
geboorte, niet van studie en niet van zy'n
vak ook, hij doet in effecten.
Die jonge man stelde deze hypothese:
Wanneer mannetje en wijfje van een dier
soort sterk verschillen, zooals bij die vlinders
van de vorige week, (er zijn zelfs vlinders
die drie of vier zeer verschillende mannetjes
hebben) en zooals bij het vliegend hert met
z\jn groot gewei en zijn wijfje met gewone
kaken, dan heeft dit verschijnsel misschien
zijn grond hierin, dat indertijd twee verschil
lende, maar naverwante dieren, met elkaar
paarden. En nu zijn de nakomelingen tweeërlei
ie eene vorm b.v. de mannetjes hebben de
kenmerken van de een e, hetzij stamvader of
stammoeder, behouden; en de wijfjes die van
en zij ia er eene nit velen heeft de predi
kant de gedachten en opvattingen van vrou
wen der laagste standem leeren kennen, en zoo
doende een kostelijke bijdrage geleverd
tot kennis der volks del. De predikant brengt
ons in het werkmansgezin, waar alles grijs
in grqs is, altijd zorgen zijn, waar door het
wonen in een vertrek alle gevoel voor gees
telijke en lichamelijke reinheid verloren gaat,
waar de dochter in hetzelfde vertrek van
het gezin, hokt" met een jongeren of onde
ren man, waar alles gaat als bjj de konijnen.
De vrouw lijdt in zulke gezinnen dubbel.
Zg verdierlijkt en gaat te gronde. En toch
houdt ze er nog godsdienst op na, blijft van
haar man houden, al ranselt hy haar ook.
M, T. Ebner-Esicheiteti,
Ook de volksziel, de volksziel van hoog
en laag, van landvolk en armen, van adel
en rijken heeft de Oostenrükscheschrijfster:
Marie von Ebner?Esschenbach in hare vele
werken: romans, verhalen en enkele
tooneelstnkken leeren kennen. Zg heeft die bloot
gelegd met zachte hand en een hart vol
liefde. Zy heeft in al hare scheppingen als
het ware een kanten sluier met lichte hand
over een donkere stof geworpen; deze donkere
stof is: het leven, want in al haar werk komt
zij tot de slotsom, dat de grond van alles:
droefheid is, zelfs van de liefde. De groote
levensstrijd voor ieder EU' daarom vry te
worden nit die droefheid en te streven naar
hoogere levensvreugde.
Marie Ebbner-Essehenbach's werken zijn
vol gevoel, hamor, fijnen geest en voor
naamheid. Hare verhalen hebben iets van
de bekoring van Alfred de Musset.
Oostenrijksche met een druppel Slavisch
bloed in haar aderen schrijft z\j luchtiger
dan de Dnitschera. Zy behoort nog tot de
generatie van Grillparzer, die in literatuur
Spaanschen invloed onderging, en den bloei
tijd en de schittering van het Weenen be
leefden, die deden juichen: Er is maar n
Weenen, maar n Keizerstad l"
Meesterlijk is bij Marie Ebner
Esechenbach de ontleding van de kinderziel, en ook
de beschrijving van het gevoelen der dieren.
Zy', de alom gevierde, is deze week, 13
September. 80 jaar geworden. Heel
Duitschland en Oostenrijk brengt haar, de kleine
groote vrouw, hulde.
Slechts enkele werken van Marie
EbnerEsschenbach zijn in het Nederlandsch ver
taald.
J. H. R.
ADDEÏ^DEI.
Vermomming'sproef.
Detectives zy'n sedert da geboorte van
Sherlock Holmes buitengewoon listig. Een
Amerikaansche politieman beweert, dat hij
een vrouw, die zich in mannenkleeren ver
momd heeft, hoe knap, en met hoeveel zorg
dit ook geschiedde, dadelijk kan ontmaske
ren in 't volle gezelschap.
Ik knoop, zegt hy, een vroolyk praatje met
hem aan, tracht hem tot zitten te brengen
op eenigen afstand van mij. Dan wend ik
voor, dat ik den vermeenden jonkman iets
aardigs en interessants wensch te laten zien.
HU toont belangstelling... (weetgierigheid
is een by uitstek vrouwelijke deugd) en
schertsend werp ik hem het prentje, oftaacnje
of doosje toe, 266, dat hefc ongeveer op de
hoogte van zyn knieën terecht moet komen.
Een man zal in dit geval steeds de knieën
naar elkander toebrengen om het daar tus
schen te vangen; een vrouw echter spreidt,
uit onbewuste gewoonte, de knieën uit, om
het in den, (door de vermomming afwezigen)
schoot van haar rok te vangen. Bg'na iedere
vermomde vrouw loopt in deze listig ge
stelde val.
***
Een, twee, drie.
Wie deugden en schitterende eigenschappen
gewaardeerd wenecht te zien, behoeft daar
voor niet naar 't Hemelsche rijk te gaan want
de lang gestaarte Jan- Chinees springt al heel
raar met de vrouwen om. Het geldt voor een
straf der goden, indien een vader veel dochters
heeft, en de buren fluisteren dan onder elkan
der, dat büzeker iets misdreef, dat hem
ingepeperd moet worden. t/Lei de meisjes
worden trouwens door de ouders korte metten
Een parasitische worm (Schistosomum).
Het mannetje heeft een breed plat
lichaam, dat in de lengte gespleten lijkt;
in de spleet draagt hij het dunne wijfje
met zich mee.
de andere. Ik stel mij voor, zegt mijn corres
pondent, dat er in den oertijd om een con
creet geval te /antaseeren, pauwen leefden
nog eens zoo mooi als de tegenwoordige
pauwhanen, waarvan de mannetjes ea wijfjes
uiterlijk niet van elkaar te onderscheiden
waren; maar de wijfjes waren of werden
achaarsch; misschien door een ziekte die in
hoofdzaak of alleen de vrouwtjes aantastte. Er
leefde in dat land ook een soort van pauwen, die
eenvoudiger van kleur en vorm waren en meer
op de tegenwoordige pauwinnen geleken en
bovendien kleiner en zwakker waren.De mooie
sterke mannetjes die geen wijfjesmeer vonden,
stelden zich nu tevreden met de kleinere en
minder mooie wijfjes van de andere soort
en verdrongen langzamerhand alle rechtma
tige echtgenooten, die niet tegen de
indringemaakt, want ze vinden het niet de moeite
waard een naam voor de arme schepseltjes
te bedenken, ze worden doodeenvoudig ge
nummerd, en heeten dus n, twee, drie,
vier enz.
De vrouwenbeweging zal in China heel wat
te bewegen hebben voor ze den toestand tot
een min of meer normaal peil heeft gebracht.
***
In September.
Onder de jonge vrouwen in vale Engelsche
dorpen wordt de Septembermaand voor een
der beste maanden gehouden om een huwelijk
te sluiten. De bygeloovigen beweren, dat er
slechts twee onheilsdagen in deze maand
voorkomen, n.l. de 6de en dn 7de
Saptember: uit de overige data heeft men vrije keus.
Een rijmpje dat in den omtrek van Londen
in ieders mond leeft, zegt:
Wie in September zijn liefde verklaart
Bouwt zich voor immer een hemel op aard.
** '
Evenredig.
Volmaakte schoonheid en evenredigheid van
lijnen ia het vrouwelijk gelaat is een zelden
bereikt ideaal. Er ontbreekt doorgaans wel
dit of dat aan, en dat is misschien maar ge
lukkig ook, want een aardig wipneusje kan
soms heel geestig staan, en twee bizonder
groote oogen doen wel eens zeer interessant,
en een vooruit wippend kinnetje geeft aan 't
gelaat vaak iets pittige en guitigs... strenge
volmaakt schoone lijnen gaan niet zelden
met een koel en stug grime gepaard.
Hoe kan 't ook anders met een gelaat, dat
aan de volgende maten beantwoorden moet
om in aesthetischen zin goed te zijn? Vijf
maal de wijdte van het oog tusschen neus
en wangbeen moet overeen komen met de
geheele breedte van 't gelaat. De mond mag
niet grooter zy'n dan anderhalf maal de lengte
van het oog, en twee maal de hoogte der
oogholte geeft de maat van de oorschelp...
De ruimte tnsschen de beide oogen moet
precies gelijk zijn aan de lengte van elk der
oogen. Delengte van den neus, langs het gelaat
gemeten, moet precies n derde in beslag
nemen van het geheele aangezicht. De beide
andere derden zy'n voor mond-en-kin en
voorhoofd.
***
Bsdrijvige vrouwtjes.
Er zy'n een menigte vrouwen, die er tegenop
zouden zien, om een groote wandeling van
eenige uren te maken, maar die toch den
geheelen dag met onvermoeide bedrijvigheid
heen en weer trippelen door hun eigenhuis
en hof, en zich in uren geen vijf minuten
rust gunnen. Indien ze al die kleine
trippelpasjes in de beknopte ruimte van keuken en
huiskamer eens bij elkander telden, zonden
zïer van versteld staan welk een afstand ze
in dit kleine bestek hadden afgelegd.
Een kellnerin in een bierknyp te Mücchen
is dezer dagen op de gedachte gek omen eens
in een optelsommetje vast Ie leggen wat ze
gedurende een drukken werkdag had
afgedraafd. Ze rekende haar dag van 10 uur
's morgens tot middernacht,' en kwam toen
tot een som van rond 68000 pasjes. Elk dier
passen vertegenwoordigde een afstand van
69 c M., wat een totaal vormt van ruim 40
K.M. of acht uren gaans. Da afstand van
Amsterdam vaar Utrecht is slechts 36 K.M. :
en wie van mijne dames-lezeressen zou ge
neigd zijn om een toertje tusschen deze twee
steden als zondags versnaperingte ondernemen?
*,*
Oele schoenen.
Om aan gele schoenen een fraaien glans te
geven moet men ze inwiyven met den bin
nenkant van eensinaasappelschil, en zédaarna
met een zachte borstel schuieren. Ze krijgen
dan een tint, om er Nnggett en alle andere
was-fabr ik anten jaloersch van te maken.
* *
Wonderland.
Een wonder van gezondheid is het
Spaansche dorp Cobena in de nabijheid van Madrid,
waar ziekte en kwalen tot de groote
zeldzaamheden behooren. De apotheker in dit
dorp heeft kort geleden zy'n zaken afm kant
moeten doen, omdat hij aan z'n drankjes het
zont in de pap niet verdiende. Hq heeft niet
beter weten te doen dan een gezonde
apotheek" op te zetten, en verkoopt nu vruch
ten, confitnren en lekkernijen, waarnaar de
gezonde magen der bevolking begeeriger zijn
dan naar zijn pillen en poeders.
Er is ged arende acht jaren in dit dorp
slechts n sterfgeval voorgekomen.
# *
Paradijs-bed.
Wie maar geld genoeg heeft, kan zich won
deren aanschaffen in dezen ty'd van uitvin
dingen. Tot de merk waardige weelde-artikelen,
die zulk een ryk mensch zich kan koopen
behoort o.a. een bed, dat door eenParysche
firma wordt in den handel gebracht.
Wanneer men voor dit meubel staat be
merkt men er niets bizonders aan, maar het
bizondere begint, zoodra men er zijn ver
moeide ledematen behagelyk op heeft uit
gestrekt, want nauwelijks heeft men het
lokkige hoofd in 't donzen kussen begraven,
of een zacht en liefelijk speelwerk begint
allerlei aardige slaapliedjes te doedelen, wier
liefelijke melodiën n een sluimering brengen
vol van de heerlijkste droomen.
Maar niet alleen voor een goeden slaap,
maar ook voor een goed ontwaken zorgt dit
wonderbed. Aan het voeteneinde bevindt
zich een wijzerplaat, waarop ge, nevens de
aanduiding, hoe lang ge in slaap wenscht
gemusiceerd te worden, kunt aangeven, op
welk uur in den ochtend ge wenscht te ont
waken. En op het bepaalde uur doet u een
welluidend zilver wekker klokje uit de ver
kwikkende sluimering opschrikken. Staat ge
niet spoedig op, dan gaat het bed tot drasti
scher maatregelen over. Zes minuten na 't
weksignaal wordt de langslaper door een
sterke veer buiten bed getild, 't Paradya-bed
laat niet met zich spotten.
ALLEGBA.
MiiimnimiiiiiiimiimiiiiiiiimimmmimimiMiini
IEDER Z'N PDZZLE. Is het wel zoo zeker, dat dit stuk uit de papiermand komt.
O, ja. Die uit de toilet-emmer hebben niet dezelfde klenr.
gers opgewassen waren. En nu erfden de
mannetjes uit het nest geregeld de kenmerken
van de mooie vaders en de wijfjes behielden
die van de eenvoudige moeders. Mogelijk
dat ook het wijfje van het jonge geslacht
enkele kenmerken overerfden b.v. grootte en
vorm, en zoodoende al wat meer op de mooie
stamvaders gingen lijken. Ook moesten de
mannetjes iets overnemen van de stammoederp,
miisehien de leelyke pooten of zoo.
Is er veel tegen deze theorie?" vraagt
mgn beursman. Natuurlijk, zooals tegen
elke theorie, die niet op feiten steunt.
Het is aardig verzonnen en dan ook niet
voor de eerste keer.
Er zyn natuurphilosofen geweest, die inder
daad de oorzaken van secundaire geslachts
kenmerken in bastardeering zochten. Maar... en
dit is een groote maar": We hebben hier
niet te doen met een enkel zeldzaam geval, dat
mogelij k in een ander zeldzaam ge Tal,een toeval
eigenlijk, zijn oorsprong zou kunnen vinden,
maar met een verschijnsel, dat by' de hoogere
dieren regel en ook bij de lagere niet
zeldzaam is, en waarvan ik ten overvloede
hierbij n°8 een paar frappante staaltjes geef;
het eerste en afgebeelde voorbeeld betreft een
worm, het mannetje is kort, breed en plat;
het sluit het spichtig slangachtig wijfje als
in een manteltje en draagt het zoo met zich
mee. Van eea andere wormsoort leven ver
scheidene zeer kleine mannetjes in dea mond
en de darmen en later in den eierlegger van
het wijfje, het wijfje lijkt een sly'mig zakje
met draden en kan 15 eM. lang worden, de
mannetjes lijken met het bloote oog stipjes
van l mM.
Er bestaan ook meer wetenschappelijke
hypothesen, wel degelijk op deugdelijk ge
constateerde feiten steunende, die trachten
een verklaring te geven van dit belangwek
kend verschijnsel in de dierenwereld. Het is
een feit, dat in verreweg de meeste gevallen
de mannetjes veel veranderlijker zijn, wat de
secundaire geslachtskenmerken betreft, dan
de wijfjes; er zy'n voorbeelden bekend, dat
sterk van wijfjes verschillende mannetjes in
onderscheidene rassen voorkomen, zoo dat
een serie is te maken waarbij het eene uiter
ste nauwelijks meer van het mannetje is te
onderscheiden.
Hieruit zou zijn af te leiden, dat oorspron
kelijk mannetje en wijfje gelijk van uiterlijk
waren; maar dat de eersten niet alleen ster
ker, maar ook anders varieerden in den loop
der eeuwen, en hun kenmerken overplantten.
Ook van het omgekeerde bestaan voorbeelden.
Dit zegt evenwel nog niets van de oorzaken
die den stoot aan die verandering gaven.
In dit opzicht is de onderstelling geopperd,
dat in hoofdzaak de geslachtgprpdncten en
de opwinding tijdens den brone-tyd dénaaste
oorzaak voor het ontstaan althans van het
versterken der uiterlijke verschillen zouden
z\jn. De mannetjes van vele gewervelde die
ren, denk maar aan herten en buffels, zijn
in den paartijd woest en vechtlnstig, het
bloed stijgt hun naar den kop, ze zijn geneigd
tot vechten met soortgenooten en dreigen
ook grootere en sterkere dieren, vaak den
mensch aan te vallen; gewei en horens en
slagtanden kunnen daardoor ontstaan of ver
sterkt zijn. Jong gecastreerde herten kry'gen
geen normaal gewei, dito stieren (ossen) loeien
anders en zy'n niet gevaarlijk voor toeristen.
Deze onderstelling vindt steun in andere
feiten; immers de uiterlijke geslachtskenmer
ken zijn bij sommige dieren tydelyk van aard,
een hert draagt zy'n gewei alleen in den
bronstijd. Ook mooiere kleuren en
aanfaansels aan kop en staart b.v. bij water-sala
manders zijn alleen in den paartijd aanwezig.
De mogelijkheid van het ontstaan van die
later weer overcompleete versierselen wordt
dan ook wel op de volgende wijze verklaard.
Beide geslachten hebben gelijke stofwisseling
en krijgen gelijk voedsel, maar het wijfje ge
bruikt een veel grooter deel daarvan voor de
vorming van eieren of voor het voedsel der
jongen, het mannetje heeft daardoor een
overcompleet en dat wordt gebruikt tot de
vorming van die secundaire aangroeisels
De sterkere opwinding, die gewoonlijk
een gevolg is, of ten minste samengaat met
de geslachtsrypbeid kan den groei oorspron
kelijk van extra-uitgroeisels aan den gang
gebracht hebben, en, is eens de verandering
in het klein bij een soert begonnen, dan kan
die in dezelfde richting bij de volgende
geslachten voortgaan, zelfs tot voor het
leven en het voortbestaan schadelijke en ge
vaarlijke uitwassen worden. Allemaal theoriën
waartegen veel te zeggen valt, al is het niet
zóó veel als tegen de bastaard-theorie door
mijn bovengenoemden correspondent gesteld.
E. HEIMANS.