Historisch Archief 1877-1940
No. 1734
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Koning Albert van Belgiëen Koningin Elizabetb.
Busch en Oberlander stelt, die met veel
meer geest, en in daarvoor geschikter taal
aan deze fantasie uiting geven, want er
zijn evengoed Engelschen en Franschen ge
veest die pp fijne wijze het dier in de
situaties die by menschen passen hebben
afgebeeld en ze een mimiek hebben doen
geven, die in de natuur bij hen niet kan
worden opgemerkt. De schrijver zoekt het
onderscheid tusschen de geestige en geniet
bare groep van deze soort en de on v er dra
gelijke, te zeer in uiterlijkheden, de maat
staf die moet worden aangelegd is niet of
sprake is van een schilderij of teekening,
maar of de kunstenaar in staat is met zijn
verbeeldingskracht het onwerkelijke waar
schijnlijk te maken. ?
Er zijn goed gekozen afbeeldingen in
Piper's werkje. Ik noem de bladzij uit
Oetamaro's heerlijk insectenboek de
olifanten, de leeuwen van Bembrandt
en welk een bizondere plaats neemt Holland's
grootmeester ook hier in! de fijne reeën
en de grappige hondjes van Pisanello
de strenglijnige en toch gevoelige paardekop
van het Parthenon Dürer's Dood als
ruiter de j acht s tukken van Snijders
het pluimvee van Cuyp de naturalistische
dierstatuën van Barye de don Quixotte
op Rossinante van onoiéDaumier het
beeldhouwwerk van denBerlijnschen
Seceslsaiöniat Gaul, zoo stijlvol en levend de
prachtig geobserveerde kikkers en varkens
van Oberlander. Een Hollander zou wellicht
kunnen ? opmerken dat de enkele paarden,
die Mauve toekende, dat de kalfjes en
eendjes van Willem Maria toch mooier zijn
dan menig modern werk, dat hier is af
gebeeld en dat van Hoytema's vogels en
Dysselhof's visschen er ook zijn mochten
er is te veel verheugenis en moois aan het
boekje om er niet dankbaar voor te zijn.
In afwachting van het grooter vollediger
werk dat de schrijver in zijn voorrede belooft.
CORNELIS VETH.
Alexaifler Banmgariner, S. J.
Weinigen zullen zich nog den spreker her
inneren, die in den winter 1888-'89 optrad
voor de leden van de Vereeniging Geloof en
ETE.NSCHAPPE11JKE
Atiospte en meteoorstóf.
Sinds de laatste jaren is de kennis van onze
lucht-oceaan voortdurend vermeerderd, maar
het groote publiek stelt zich nog steeds voor
dat onze wolkenhemel dicht by de uiterste
dampktingsgrenzen gelegen is. Toch is deze
wolkenlaag, zelfs diederhoogge legen schaap
jeswolken, nog maar op een hoogte gelegen
die als die eener molshoop zich verhoudt tot
die van een berg. Bijstaande figuur l geeft
een schematische doorsnede te zien van onze
atmospheer, waarbüde hoogten in tientallen,
hoogerop in vijftigtallen kilometers aangege
ven staan. Vanaf den beganen grond tot op een
hoogte van 7 K.M. (streep a.) is de toestand
der atmospheer ons o.a. bekend uit de gege
vens, verkregen door het oplaten van vliegers,
voorzien van meteorologische instrumenten.
Het aangeven der door vliegmachines be
reikte hoogten zou in deze kleine figuur vrij
wel ondoenlijk zijn. Tot op een hoogte van
10 K.M. (streep 6.) zy'n ballons opgestegen
mét menscuelijke lading in het schuitje. Deze
streek van de dampkring (van O?10 K.M.)
heet ook wel de tropospheer, en al is de laag
dnn, toch bevat zy' drie kwart van de totale
massa der atmospheer, d.w.z. de hoogere lagen
zijn zér ijl; vandaar dan ook dat
personenballons niet veel hooger stijgen dan de grens
der tropospheer. Deze tropospheer is voor ons
veel opvallender dan de rest, omdat in deze
laag de luchtstroomen der cyclonen en
anticyclonen plaats vinden, de wolken drijven,
enz. Zelfs vormen de hoogste wolken: de
cirri of vederwolken de bovenste grens der
tropospheer, in de figuur aangegeven door
de onderste horizontale stippellijn.
Op deze troposheer volgt de stratospheer of
iiothermische laag, die zich tot een onbekende
Wetenschap" te Amsterdam. Het gehoor was
toen nog, in overeenstemming met het aantal
leden, niet talrijk, maar uitgezocht: niemand
minder dan Josef Alberdingk Thym was onder
de aanwezigen.
De spreker was Alexander Baumgartner,
de tengevolge van den Knltnrkampf" uit
Dnitschland verdreven pater Jezuïet, die toen
al jaren lang in Limburg de Nederlandsche
vrijheid genoot. Wie hem toen gehoord hebben,
zullen nooit de merkwaardige persoonlijkheid
vergeten, die met een stem welluidend als
een klok, zijn gehoor wist te boeien. Iedereen
viel het toen op, hoe zy'n streng gelaat, zy'n
geniale kop sterk herinnerden aan het uiter
lijk van Goethe, aan wien hu een van zy'n
beste werken heeft gewijd. Met Goethe, sein
Leben und seine Werke" heeft Baumgartner
zich een by uitstek grondig kenner getoond
van dezen TJebermensch", zonder te verval
len in de overdreven d weeper y, waarmede
heel Duitschland diens persoon vereerde.
Een felle bestrijding bleef niet uit, waarbij
echter tevens Baumgartner's diepe studie van
het leven en de werken van den panthe
stischen wijsgeer-dichter niet geloochend konden
worden. Bekend is ook zijn werk over Les
sing in 1877 verschenen: t Lessing's
religiöser Entwicklungsgang", dat zelfs door
tegenstanders geprezen werd als een met
groote zaakkennis, met geest en slagvaar
digheid" geschreven boek. Trouwens zijn
diep philosoösch-godsdienstige ontwikkeling
ging gepaard met een zoo genialen
litterairen aanleg, met een zoo groote rijpheid
van geest en gemoed, dat ook ver buiten den
kring der Katholieken zijn nieuwe beschou
wingen de aandacht trokken en de felheid
zijner bestrijders was evenredig aan de onweer
staanbare geestdrift die in al B's werken
doorstraalt.
In hetzelfde jaar 1877 gaf hij Longfellows
Dichtnngen" uit, met een biografie en uitvoe
rige analysen, die dezen bundel nog altijd
vooraan doen staan onder de Duitsche uit
ga ren betreffende den groot en
Amerikaanschen dichter.
Ook onze vaderlandsche letterkunde heeft
aan dezen Dnitschen literator groote ver
plichtingen. Een geest als onze Vondel moest
hem machtig aantrekken, ja moest, als zoo
danig, hem oneindig veel sympathieker nog
hoogte uitstrekt. Vliegers of personenballons
dringen bier niet meer in door maar wel
ballons die alleen meteorologische instrumen
ten dragen. Tot een hoogte van 29 K.M.
(streep c.) dringen deze automatische onder
zoekers door om daar onder een doodsche
stilte allerlei geheimzinnige waarnemingen
te doen; vernuftig bedachte toestellen openen
en sluiten zichzelf als 't juiste oogenblik
gekenen is, lezen zichzelf af, teekenen
hun eigen bewegingen op en wach
ten dau in instrumentale rust tot
dat zij weer in menschen handen
vallen. Deze stratospheer is zeer koud
en zeer droog terwijl de temperatuur
er bij toenemende hoogte niet meer
afneemt zooals wél het geval is in
de troposheer. Vermoedelijk
heerschen in deze stratospheer geen
groote storingen zooals in die deelen
die dichter in ons bereik liggen.
Boven 29 K.M. honden de ballon
waarnemingen op, maar toch is er
van de hoogere lagen nog wel een
en ander bekend. Uit de duur van
onze schemering is af te leiden dat
het licht nog teruggekaatst wordt
door luchtdeeltjes tot op een hoogte
van 70 K.M. (de tweede horizontale
stippellijn in de figuur). Maar de
hoogere luchtlagen worden zoo ijl
dat het teruggekaatste licht niet
meer voor ons waarneembaar is.
Even boven deze schemeringgrens
vinden wij soms, op een hoogte van
80 K.M., lichtende wolken, die
vooral waargenomen zijn na de
groote uitbarsting van Krakatau en
ook wel na andere heftige vulka
nische uitbarstingen. Bij deze ge
legenheden werd een massa stof de
lucht ingeblazen en het allerfijnste
stof bereikte een hoogte boven de
schemeringgrens, dus veel hooger
dan ooit de echte wolken voorkomen.
Deze stofwolken weerkaatsten het
zonlicht en waren daardoor, na het
eindigen der schemering nog als
lichtende wolken zichtbaar. De op
zijn dan een Goethe. Het resultaat van zijn
doorvorsching van 's dichters leven en werken
was de eerste levensbeschrijving van Vondel,
naar alle toenmaala bekende bronnen, en deze
biografie, nit 1882, getuigt van een nauwkeu
righeid en uitvoerigheid, die slechts in het
onlangs verschenen werk van Dr. Leéndertz
hnn weerga vinden. Het is jammer, dat de
vertaling naar gedichten van Vondel, waar
mede de zelf zoo dichterlijke Baumgartner,
zjjn boek heeft opgeluisterd, niet tevens af
zonderlijk zijn uitgegeven. Een rijke bundel
verzen van onzen pnikdichter zon dan in
Dnitschland in veler handen zy'n gekomen.
Volkomen getrouw en toch in vloeiend
DnitEch heeft de schrijver o. a. overgebracht
de Oljjftack aan Guataaf Adolf',
Constanty'ntje", De Rynitroom, Lycklacht aan het
Vrouwekoor" en De Krnisbergh". Enkele
regels uit beide laatste gedichten mogen dit
bewy'zen:
O heilig Chor, das du der Meinen
Gebein und Asche deck est zu
Und ihnen echenkest süsze Ruh',
Bis dasz die Sonn' vergiszt zu scheinen:
Nun wacnst die Zahl van deinen Leichen
Urn eine, die sargt ein mein Herz,
Und schranbt es zu mit einem Schmerz,
Die keiner Klage mehr wird weienen."
En het begin van de Kruisberg":
Die schönsten rothen Rosen sprieszen
Auf keinem griechischen Berg, o neinl
Dort auf dem Krenzberg, hart von Stein,
Wo Jesu heilige Wonden flieszen.
EB sammelt sich ihr reines Blut
Znm Diadem yoll Rosengluth,
Dess' BI a 11 er ewigen Dnft ergiessen."
Tot aan zijn dood bleef deze geleerde een
der voornaamste medewerkers aan het weten
schappelijk maandschrift Stimmen aus Maria
Laach", aldus genaamd naar de aloude
romaanacbe abdij aan het majestueus kalme
Laaches Meer in den Eifel nabij het Brohthal,
waar de Jezuïeten lange jaren hun klooster
hadden, voordat het hun door de Meiwetten
ontnomen werd. Later werd deze abdij door
den duitschen keizer aan de Benedictijnen
afgestaan.
Niet minder beroemd is Baumgartner door
zijn reisbeschrüringen, onder den titel
Nordische Fahrten", verschenen in drie deelen,
omvattend: Island und die Faröar", dureh
Skandinavien nach St. Petersburg", en
Reisebilder aus Schottland". In deze boeken komen
zijn scherpe opmerkingsgave en buitengewone
kennis der taal en letteren en geschiedenis
van deze volken, op elke bladzijde uit, en
nog in onze dagen zijn de reisbeschrijvingen
schaarsch, waarin het product van opmer
kingsgave en studie zoo degelijk en in zoo
aantrekkely'ken vorm ons wordt voorgezet.
De geschiedenis der letterkunde in haar
geheelen omvang was het hooge einddoel
van B's hoofdstudiën- Zoo ondernam hij het
reuzenwerk Geschichte der Weltliteratur,"
dat, in zes deelen de geheele letterkundige
beEchaving van de oudste tijden af moest
omvatten en waarin de letterkunde van Oost
en West getoetst werd zoowel aan den stand
van de cultuur als aan den eigen aard der
verschillende volkeren. Zgn omvangrijke
taalAlexander Baumgartner, S. J.
stijgende en zich breed uitbreidende stof
wolk d (flg. 1) geeft oorzaak en grens van
dit verschijnsel aan.
Op nog grooter hoogte, voornamelijk tus
se hen 100 en 150 K. M. boven de aarde,
wordt de aanwezigheid van een dampkring
nog bewezen door het optreden van vallende
sterren (e in fig. 1) De kosmische fragmenten,
die in de wereldruimte rondzwerven,
ontFig. 1. SCHEMATISCHE VEBTIKAALDOOBSNEDE VAN
DEN DAMPKRING.
a. grootste hoogte van meteorologische vlieger», b. grootite
hoogte van pereonenballons, met stippellijngrens der
tropospheer; grootste hoogte der wolken, c. grootste
hoogte der instrumtntenballons. d. vulkanische stofwol
ken, met lichtende wolken" boven de schemeringgrens f.
f en g. noorderlicht- maxima, h. hoogste noorderlicht.
e. vallende sterren.
kennis, zy'n groote belezenheid, zijn ry'p oor
deel, geven aan dit werk een bizondere waarde.
Vijf deelen waren voltooid, toen op Maandag
avond 5 September U. deze veelzijdige priester
op 70 jarigen leeftyd overleed te Bellevne in
liuxembnrg. Met hem is een van Dnitschlands
grootste literatuurhistorici heengegaan, die
ook voor ons land niet zonder beteekenis
.s geweest.
Ware deze man als gewoon borger in zy'n
;weede vaderland gebleven (bij was Zwitser
van geboorte), de hoogste wetenschappelijke
erkenningen zonden hem in Duitschland zgn
geschonken, maar hij verkoos het verheven
ot zijner ordensgenooten te volgen en het
grootste deel zijns levens in ballingschap door
e brengen, zich geheel wijdend aan zijn (stu
die en geschriften. Hy' heeft ruim verdiend,
dat zy'n naam en zijn werken thans ook in
Nederland herdacht worden.
H. Sept. 1910.
J. F. M. STEKCK.
Hollandse en Franscne Eist in net
Stelelijt Mnseni.
Deze tentoonstelling is bedoeld als eene
opwekking tot het ondersteunen der Ver
eeniging tot het vormen van eene openbare
verzameling van hedendaagsche kunst". De
schilderijen en teekeningen zijn hier samen
gebracht nit de verzamelingen van enkele
bestuursleden der genoemde yereeniging. En
't moet gezegd, met deze activiteit hebben die
heeren ons een verrassing bereid l Het is een
zeldzame tentoonstelling. De groote zaal, en
nog een kleine, zyn ruim gevuld (en over 't
algemeen in gunstige schikking) met een aan
tal werken, die met wat nauwkeuriger schif
ting nog, en ook wat uitbreiding van sommiger
representatie, een keuze tentoonstelling zou
kunnen heeten. Maar onder de gegeven
omstandigheden is het niet welvoegelijk ons
in een critische bespreking over de samen
stelling te begeven; aanmerkingen over het
algemeen ongerepte gehalte kunnen te eerder
in de pen blijven, waar een zoo ruimen voor
raad kunst van edele soort ons wordt voor
gezet, dat een enkel bezoek zeer onvoldoende
is tot bet vormen van een algemeen overzicht.
Want buiten de groote hoeveelheid van
zeer belangrijke werken, is er ook de ruime
verscheidenheid by dit gemengd gezelschap
van Franschen en Hollanders die, als het
maar zelden gebeurt, tot herhaling van een
bezoek aan deze tentoonstelling aanzet. Van
de Hollanders zyn er nagenoeg allen, die
de coiypheeën der moderne school worden
geheeten, aanwezig, en 't is verkwikkend en
heilzaam voor ons inzicht tegelijk, zooveel
bekende werken, die sinds jaren in de kabi
netten van particulieren schuilen, weer eens
onder de oogen te krijgen.
Het is een gelegenheid om ons van hun
blijvende waarde te overtuigen en in onzen
ty'd, waarin het uitbundige lofprijzen van
weleer aan 't luwen raakt, zal ook het meest
bezonken oordeel, maar dat uit een ruime
bevattelijkheid is, moeten bevinden dat het
hoogtepunt van een cultaurtydperk geken
merkt is door de kunst daden van die meesters,
met een sinds lang vastgelegde reputatie.
Zoo blijven in zekeren zin werken van
Israëls, de Marissen, Weissenbruch, Breitner,
Gabriel, Neuhuys en zelf i van Poggenbeek
(van wien bier twee zijner fijnste aquarellen
aanwezig zyn) onvolprezen wijl immer
opnieuw genietbaar al zon de
waardeschatting van het oeuvre dezer allen andere
maten willen vinden om hun universeele
beteekenis te bepalen.
Israëls temidden van zoovele verlokkende
vruchten eener krachtige of welige peinture,
houdt het schijnbaar morsig gesmeerde en
grauw-toonige schilderij: de Schuitenvoerder
zijn eigenaardige bekoring, ja, meen ik daar
zelfs inniger een stem, de stem van den
menech die kunstenaar is, hooren uitklinken
dan nit een der anderen; het is een van
Israëls ontroerende uitingen waarnaar men
altijd zal kunnen luisteren. En dan al de
anderen, die steeds van aanzienlijke waarde
zullen blijven voor hem die zich te verlustigen
weet in kostely'kheden van schilderkunst.
Breitner met zyn koen en brillant
schilderspel, Neuhuys met zyn struische en deugde
lijke kwaliteiten, Weissenbruch met de con
creetheid van zijn rnimteblik, Jacob Maria
met de trotscbheid van zy'n stadsgedaanten
en fonkelende zomerlandschappen; en zou dit
kleine schilderijlje van Willem Maris?Eenden
aan een belommerden slootkant zoo
luistermoeten op een voor hun onzalig oogenblik,
onze aarde, dringen in de dampkring binnen
en daar zij met een vaart van vele tientallen
kilometers per seconde zich voortbewegen is
de wry'ving van hnn oppervlakte tegen de
luchtdeeltjes voldoende om een zoo hooge
temperatuur te doen ontstaan dat de massa's
gloeien (dus zichtbaar worder,), smelten en
zelfs voor een grootdeelin damp vorm overgaan
Daar hun hooge temperatuur zonder
luchtwryving niet goed te verklaren is, bewy'si
hun zichtbaarheid lucht-aanwezigheid. Boven
dien heeft men door gelijktijdige waarnernin
gen van dezelfde vallende ster van uit twee
of meer plaatsen op aarde, de hoogte boven
de aarde kunnen berekenen. Wanneer twee
waarnemers op verschillende plaatsen y ver ij
alle vallende sterren die zij zien op een kaar!
aanteekenen met ty'dopgave, enz. erby, dan
zullen verschillende vallende sterren toevallig
door beiden gezien zyn, maar niet op preciei
dezelfde plaats aan den hemel. Uit de onder
linge afstand der beide waarnemers en uit de
plaats verschillen aan den hemel is de hoogte
der vallende ster te berekenen. Zoodoende weet
men zeker dat tot 200 K.M. hoogte noj
lucht voorkomt.
De meteoren bestaan i hoofdzakelijk ui
ijzer, dat door de groote IjUtte in dampvorm
overgaat. Deze damp koelt spoedig af en
condenseert in den voriii "van zeer kleine
deeltjes, die een bolvorm aannemen evenals
hagel, gedurende e^ val van het gesmolten
metaal in den toren waar bagel gefabriceerd
wordt. Deze kleine meteporyzer-bolletjes of
meteoorstof, dat in buitengewoon groote
hoeveelheden in de atmospheer aanwezig is
door de talrijkheid der metoren zelf, vallen
geleidelijk naar het aardoppervlak als een
onzichtbare, nooit ophoudende regen, waar
door de totaalmassa der aarde voortdurend
langzaam aangroeit. Bijna in elk proefje stof
dat men neemt zitten deze meteoorstofjes.
Wanneer men in de dakgoten eens stof ver
zamelt kan men deze fijne ijierdeeltjes er
gemakkelijk uithalen met behulp van een
magneet, om hen onder microscoop te bezien.
In figuur 2 zijn enkele van die fijne ijzer
bolletjes afgebeeld bij twintigmalige ver
vol in zyn gloeiende kleuren, niet altijd met
nieuwe verrassing gezien worden?
Van de Fransche kunst met meer viering
van den geest en leniger van beweging dan
de Hollandsche worden hier kostelijke
talen geboden met werken van Meesters, uit
Ie omgeving der Barbison-school
hoofdzakey'k, ook al weer overbekend.
Zeer opmerkelijk zyn hier de stillevens
van Bonaseau met een zeldzaam verteederde
verdieptheid geschilderd en met een groote
nacht tegelijk, een Monticelli, enkele Corot's,
Oaubigny met een wondere conceptie van
een zwaar blauwe zee bij zonsondergang,
Jongkind's magistrale vertolking van een ma
neschijn over de ruime vlakte van de rivier
en een kleine Daumier voorstellend een man
die een ander iets voorleest, een figuurstukje
van een buitengewoon felle psychologische
expressie. Daumier est donéd'un bon sens
lumineux qni cclore toute sa Conversation"
zegt Baudelaire.
Van Fantin zijn er meerdere werken:
bloemstukken en een fantasie'tje van
nymphen, als hu er nog al eens maakte.
Fantin is zeer in trek tegenwoordig, maar
hier nu toch ook weer wilde het me lyken,
dat het gangbare oordeel over zy'n werk te
herzien is; wordt hij niet overschat? Is bij
velen de bewondering voor dezen onmisken
baar begaafden schilder van uitgelezen smaak,
niet wat al te weinig onverdeeld ? Ik bedoel:
wordt daarbij niet al te veel door de vingers
gezien den kunstmatigen kant aan zy'n werk
methode ? denk aan zyn papieren achtergron
de*. Zijn compositie houdt dikwijls niet
samen zie het Stilleven met kleurige
appelen en (weer gedistingueerd geschil
derde) witte bloemen. Een pronkende nei
ging hindert in dit gesoigneerde en regel
matige werk. De kleurrijkheid van bloemen
is hem een dankbaar motief daartoe: maar
zy'n de witte bloemen, uitgevoerd in een ver
fijnde factuur, dikwijls niet ijzerachtig?
Ik weet bloemen van Cézannenaar kunst
bloemen geschilderd die levender zy'n, die
meer het aroma van de natuurlijke kleur
suggereeren. Maar Cézanne is onvollediger,
of wel Fantin's bloemstukken zijn meer
volbrachte werkstukken van een bekwamen
en eruditieelen technicus. De Floxen van
Verster, een thema op purper en fonkeling
van azuren schijnsel, is een uiting van meer
diepte en voller waarheid.
Bij de teekeningen komen de namen van
Millet en Mathijs Maris nog voor.
W. STEENHOFF.
CMari,
De stoet die H. M. zal vergezellen op haar
tocht van het Paleis ter opening van de zit
ting der Staten-Generaal, zal dit jaar iets
nieuws te zien geven. Onder letter C vinden
wij in de N.Ct. vermeld:?De ceremoniemeester,
gezeten in twee rijtuigen, ieder met twee
paarden bespannen, gaande n lakei naast
elk portier,"
*
Het Vaderland is van oordeel dat by velen
van die 'dames' die tegenwoordig examen
gaan doen het echt-vrouwely'ke zoek is, maar
drukt dit o. i. wat te sterk uit door te schrij
ven; Van de 242 mannelijke candidaten, die
aan het examen deelnamen, is aan 125 de
akte uitgereikt, nl. 29 dames en 96 heeren."
*
Wij hebben altijd wel vermoed dat de zgn.
sanatoria" en consnltatiebnreanx" verkapte
broeinesten van drankmisbruik waren. Dr.
Ruy'sch, hoofdinspecteur van de volksge
zondheid heeft in zijn rede op het congres
voor drankbestry'ding, allen twijfel hierom
trent weggenomen. Spr. concludeerde, vol
gens de N. Ct.: dat het de plicht der Regee
ring is, de bestrijding van het alcoholisme
in 't algemeen, van de sanatoria en
consultatiebureax in 't bi zonder, krachtig en daad
werkelijk te steunen."
Hier in Duitschland," zeide prof. Gorser
uit Berlijn op dit congres, volgens de N. K.
Ct, beeft men 3 of 4000 drankzuchtigen."
Laat ons hopen, 3.
*
Zijn vooruitziende blik is spreekwoordelijk
geworden,*1' zeide de heer Weelderburg van
den heer De Jongh te Botterdam. Kan een
onzer lezers ons helpen? Het spreekwoord
wil ons niet te binnen schieten.
*
Gemeentebesturen mogen bedenken dat het
vernauwen van straten geen afdoende maat
regel is ter bevordering van het verkeer.
IMIIIIIIIIIMIII1IIIIIHIIMIIIIIIIMMIIIIIIIIIM1MIIIIIHIIIIII1IIIIIIIIMIHIIIIIIIII
grooting, omgeven door even sterk vergroote
korreltjes van gewoon zeezand als verge
lijkingsmateriaal. Naast de kleinheid valt da
uiterst regelmatige bolvorm op, in tegen
stelling van de ruwe zandkorrels.
Maar de streek waar deze ijzerbolletjes
vanFig. 2. ZANDKOBRELS EN METKOORSTOF.
Buitenste ring ii gevormd door gewoon
zeezand; binnenin liggen een aantal
me'zoorstofjes, bestaande uit
ijzerbolleljes. Vergrooting 20 maai. gg
daan komen is nog niet de bovenste grens onzer
atmospheer. Op nog grooter hoogte, tot 300
& 400 K.M. 'komen nog luchtdeeltjes voor,
zooals blijkt uit waarnemingen van noorder
licht, dat niet alleen in de lagere maar ook
ia de zeer hooge dampkringlagen op kan
treden. Op een hoogte van plm. 65 K.M. en
van plm. 200 K.M. (fig. l f en g) komen
maxima voor van noorderlichtverschijnselen
maar ook tot in streek h breiden deze
luchtbewijzen zich uit. En daarmee ie voorloopig
de hoogtegrens bereikt van de voor ons
zichtbare dampkringsbewijzen.
P. VAN OLST.