De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 25 september pagina 5

25 september 1910 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

Na 1735 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NE DE R L A N D. Het CQTO TM M Groene», Hoewel het Congres, georganiseerd door de Vereeniging het Groene Krnii alweder . achter ons ligt, en thans wederom zooveel andere belangrijke «aken de aandacht vragen, is het daar gesprokene toch belangrijk genoeg om er even bij stil te B t aan. Dit Congres werd te utrecht gebonden op l, 2 en 3 September bjj gelegenheid van hat tienjarig bestaan van de Vereeniging het Groene Kruis. Een tyd van zegenryken arbeid zijn die tien jaar geweest, en met groote voldoening kon dan ook dg. Fleischer, de stichter en voorzitter op zijn werk neerzien. Aan zijn openingsrede, waaruit zy'n warme liefde voor dit geesteskind sprak, ontleen ik het volgende: Uit alle deelen van ons vaderland zyn zjj hier te zamen gestroomd. Van Baflo, Bly ham, Uithuizen en andere gemeenten in 'tnoordelyke Groningen, van Vlissingen en Waarde in Zeeland, van Texel en Maastricht; ronde Zeeuwen en hoekige Friezen, kalme lieden uit den achterhoek en haastige Hollanders, wien de drift der groote steden is gevaren ia het bloed, zij vinden elkander hier. Hét is n gedachte, n belangstelling, moge ik zeggen: n liefde en n streven, dat allen heeft bijeengebracht. Die gedachte, die belangstelling, die liefde, .dat streven, ry zijn alle vereenigd om m embleem als een krans van bloemen om ons Groene Kruis. Wie heeft er in Nederland van het Groene Kruis niet reeds gehoord? Daar zy'n provinciale nieuwsbladen, van welke er zelden of nooit een nummer verschijnt, of men kan er wel hier of daar den naam van het Groene Kruis in aantreffen. In de grootste steden en de kleinste dorpen van OEB vaderland heeft men zyn vereeniging het Groene Kruis." Meer dan 450 zijn zij reeds in aantal. En dat het geen schijnvereenigingen zjjn, geen handjesvol menschen, die deftig te zamen vergaderen, maar weinig verder uitvoeren, dat blijkt wel daaruit, dat ze te zamen niet minder dan ruim 150,000 leden tellen, met de snelontwikkelde stadafdeeling voorop, die in Groningen niet ^minder dan ongeveer 5800 leden heeft te boeken. En deze leden brengen jaarlijks voor den Groenen Kruisarbeid anderhalve ton gouds ten offer. Ons land hebben ze bezaaid met meerendeels weivoorziene magazijnen van verplegingsmiddelen, welke met de grootste gulheid ter beschikking gesteld worden van iederen lijder, ryk of arm. In 78 plaa'sen hebben ze een deskundige wy k verpleegster aangesteld om, van huis tot huis rondgaande, o ?eral den zegen te brengen van haar liefddearbeid. In vijf provincies hebben ze het vervoer van zieken en gewonden met voertreffelyk ingerichte zieken-au t o's en ziekenrytnigen mogelijk gemaakt, ook voor den kleinen, ja zelfs den armen man. Ia 59 plaatsen mochten zq goede raderbrancaards Btatvoneeren. 313 draaiende lighallen en ligtenten leggen alom in den lande getuigenis af van wat het Groene Kruis doet ter bestry'ding der Tuberculose.'" De onderwerpen, welke op het Congres besproken werden, omvatten voornamelijk de taak van het Groene Kruis in de wy'kverpleging, de verpleging van kraamvrouwen en kinderen, bij de bestrijding der tuberculose. Dr. H. G. Hamaker uit Groningen opende de eerste zitting op Vrijdagmorgen met een uitvoerig referaat over de taak, welke het G. K. op het platteland en in de steden te verrichten heeft. Wel is de taak, welke hij de vereeniging toedacht, heel omvangrijk, want zij omvat: volksvoorlichting en opvoe ding in elk onderdeel der hygiëne; voordrach tenen brochures zijn tot bereiking van dat doel niet voldoende, cursussen, hygiënische leer scholen, hygiënisch onderwijs op algemeene UIT DE NATUUR. CCCXCIII. Van de vacantiereis. Zooall gewoonlijk om dezen tijd van het jaar, zal ik maar weer met myn vacant ieaerinneringen beginnen. Om de week zal ik ze afwisselen door wat anders, dan verveelt het niet zoo licht. Ook dezen keer ben ik niet ver van honk geweest, wel een eindje verder dan verleden jaar toen Bergen op Zoom en de OosterSchelde voor vier weken eas rast- en studieterrein vormden. Ons hoofdkwartier lag ook in dit jaar binaenalaade; maar heel dicht bij de zuidelijkste grens; w$ hebben weer eens ons oude plekje opgezocht, het grensdorpje Epen in ZnidLimburg, waarvan ik u zeven jaar geleden al zoo veel verteld heb. Myn hart en mijn studiebelangen, en tegelijk een sterk verlan gen, voortkomende uit een groote behoefte aan rust, trok my weer naar dat afgelegen plaatsje, tot nu toe door trein en tram, door telegraaf en telefoon vergeten; waar de maan de eenige straatlantaarn is, waar dokter noch apotheker, advocaat noch notaris woont, waar geestelijke en schoolmeester de eenige nota belen zijn; waar u alle menschen even vrien delijk en voorkomend bejegenen; waar het logSh goedkoop en proper, en de kost uit muntend is voor bescheiden gasten. Byna twee uren ver ligt dat stille zomeraestje van elk spoorwegstation verwijderd; de wegen er heen zijn niet van asphalt, en eea rijtuig is er duur. Dat is een groot voor deel, ge vliegt er niet zoo gauw uit; ge zy't aangewezen op de omgeving en leert die in al zy'n schoonheid kennen en waardeeren. Ofschoon ik er voor de vierde keer kwam en alle paadjes en gaatjes al kende, heb ik er drie van mijn vijf vacantieweken doorge bracht en mq geen oogenblik verveeld, zelfs niet op regradagen. Vroeger gingen wij in de laatste weken van ons verblijf geregeld dagreipjes maken, te voet naar Vaals en Aken, naar Bleyberg, naar Val kenbnrg,naardeGileppe,entotbeslniteentweedaagsch uitstapje naar Montjoie in den Eifel; dezen keer hebben wy het anders aangelegd: we zijn een paar keer met ons vieren wat langer uit geweest; we lieten onze bagage waar ze was; en, alleen belast met Rucksack en handtasch trokken wy er 's morgens vroeg op uit, eea paar uur door de bosschen naar n of ander station van de Daitsche of Bel gische spoorwegen en dan een eind ver, zoo diep den Eifel of de Ardennen in, als de trein ons binnen een paar uur brengen wilde. Van Epen en zy'n mooie omgeving, van onze dagreisjes naar, of even over de grens, durf ik u niets meer vertellen; er bestaan van die scholen is noodig. Zorg voor deugdelijkheid en reinheid van levensmiddelen, keuring van levensmiddelen, drinkwatervoorziening, zorg voor zuivere lucht, hygiëne van woning en kleeding. Ziekten moeten door goede maat regelen voorkomen worden, besmettelijke ziekten bestreden, bedryfabygiëne wordt geeischt, dit alles ligt binnen het arbeids veld van het Groene Kruis. By de oprichting van nieuwe afdeeliagen moet in de eerste plaats gezorgd worden voor de inrichting van een magazijn, wel voorzien van alle mogelyke verplegingsartikelen en voor de aanstel ling van een wij k verpleegster, daarna volgen cursussen tot verspreiding van betere en gezondere denkbeelden over voedingsleer, hygiëne van 't eigen lichaam, van woning en kleeding, verzorging vaa kraamvrouw en zuigeling, eerste hulp bij ongelukken, enz, Op hem volgden dr. H. G. Brink en ds. Fleischer, die beide de noodzakelijkheid van het tot standkomen van een algemeene cen trale Groene K tuis organisatie bepleitten. Daarna besprak dr. G. Oosterbaan de wijze waarop de ontsmetting ten plattenlande dient ingericht te worden. Hy vatte zy'n rede in de volgende stellingen samen: 1. Sedert 1873 heeft de burgemeester de bevoegdheid ontsmettingeu te doen uitvoeren. 2. Van die bevoegdheid is op het platteland feitelijk nimmer gebruik gemaakt. 3. De oorzaak ligt in het ontbreken van de middelen, noodig voor het verrichten van deugdelijke ontemettingen. 4. Deze middelen bestaan in het hebben van de beschikking over geschoold personeel en deugdelijk materiaal, dui in de inrichting van een ontsmettiagsdienst. 5. In het algemeen is de inrichting van een ontsmeitingsdienst door de afzonderlijke plattelands-3* meentebesturen onmogely'k. 6. Het onteigenen en vernietigen van be smette voorwerpen maakt een ontsmetting allerminst overbodig kan deze dus niet ver vangen. 7. De inrichting van een goeden ontsmtttingsdienst is alleen mogelijk voor groote complexen van de bevolking. 8. Toepassing van art. 121 van de Gemeen tewet heeft slechts zelden plaats. 9. De uitvoering van ontsnettingea, dus de inrichting van ontsmettingsdiensten, kan het best geschieden door tusschenkomst vaa particuliere organisaties. 10. In de eerste plaats komen hiervoor in aanmerking de gewestelijk georganiseerde Groene Krois vereenigingen. 11. De Wet van 14 Juli 1910, 8. 264, maakt deze taak voor Het Groene Kruis aanmerkelijk lichter. 12. Met behulp van deze wet kan Het Groene Kruis de aan de Burgemeesters op gelegde taak uitvoeren, en daardoor de be trekkelijke artikelen van de Wet van 4 De cember 1872, S. 134, van een doode letter maken tot een levend beginsel. Wat kan het G. K, doen ter bevordering van een verbeterde verzorging van kraam vrouwen en zuigelingen?" was het onder werp van een belangwekkende rede van dr. J. A. Tromp. Spreker begon met er op te wijzen, dat de tegenwoordige bakers in ken nis en ontwikkeling niet veel hooger staan dan die van vijftig jaar geleden. De bakercursassen, welke op verschillende plaatsen gegeven worden hebben niet de gewenschte resultaten opgeleverd; een opleiding volgens het systeem van dr. van de Velde te Haar lem (welk systeem een praktische opleiding van 8 maanden en een theoretischen cnrena omvat) geeft beter resultaten; met deze soort opleiding is er meer kans op een goede ver zorging vaa moeder en kind. Verder moeten er inschryvingsbureaux voor zwangeren ge opend worden en daarnaast de ge'egenheid tot verzekering tegen de geldelijke gevolgen van het kraambed. Dan moeten de maga zijnen van het G. K. voorzien worden van kraamtrommels en kraamemmers. Ten slotte brak spreker een lans voor kraamwijkverpleging. Deze wykverpleegsters kunnen dan in samenwerking met de doktoren de oplei ding der bakers ia bakerscholen ter hand nemea. Deze rede was aanleiding tot eenig debat, daar mej. Van Hulst uit Harlingen pro testeerde tegeu het absolute afkeuren der bakercursussen. Zij zeide, dat hoewel de cursussen niet geheel aan hnn doel -beant woorden, zy indirect toch veel goeds opleve ren, daar zy' mede helpen tot verspreiding van betere denkbeelden omtrent de verzorging van zuigelingen. Dr. Abrahams wees even nadrukkelijk op het gevaar van deze cursussen, welke een categorie menschen in het leren roepen, die minder kennis en ervaring bezittend, toch trachten de kraamvronwverpleegster te ver dringen door zich ook zuster" te laten noemen ?n tegen lager tarief dan de verpleegsters te werken. Zy' blijven niet werken op het arbeids veld, dat haar toegedacht is, maar willen hooger op. Het onderwerp welke is de taak der wijkverpleging en van wie dient deze uit te gaan 7" lokte veel discussie uit. De referent, ds. Fleischer zeide dat hnisverpleging voor gestaan moet worden. Hy omschreef de taak der wijkverpleging aldus: De wijkverpleging heeft een vierzydige taak : a. het verplegen van zieken, kraamvrou wen en zuigelingen, voor zoo verre deze ver pleging door bijzonder geschoolde hulpmoet geschieden en mogelijk is door het verrichten van bepaalde, door den'medicus voorgeschre ven, weinig tijd vorderende handelingen; i. het uitoefenen vaa controle op de uit voering der door den medicus voorgeschre ven verpleging; c. het geven van adviezen Ier verduidelij king der door den medicus voorgeschreven verpleging; d. het uitoefenen van een psychischen invloed op zieken en op hen die in de om geving der zieken werken. Voorts wenschte de spreker uitbreiding der staatsbemoeienis op het terrein der zie kenverpleging, in het by zonder der wijkver pleging. Kerkelijke organisaties moeten z. i. aange moedigd worden wijkverpleging in te stellen, indien de verpleging hoofddoel blijft, het propageeren van een bepaalde geloofsbelij denis daaraan vreemd en alleen in die plaat sen waar een bepaalde geloofsovertuiging overwegend is en de godsdienstige overtui ging der minderheid kan worden geëerbiedigd. Dr. Kat uit Grave vond de wijkverpleging zeer zegenrijk, doch meende in de voordracht van ds. Fleischer overschatting van de beteekenis bespeurd te hebben. Hy' meende, dat by ernstige ziekte de patiënt het beter heeft in een ziekenhuis dan thuis. Zuster Van Loenen hield een warm plei dooi voor betere salarieenng en pensioens regeling voor de wyk verpleegsters. Ten slotte sprak de heer Laoh, dokterdjawa over de noodzakelijkheid van verbete ring van de ziekenverpleging en hygiëne in onze Oost. Hjj deelde mede, dat aldaar «aar 500 artsen voor dat uitgebreide rjjk zy'n, er is een groote behoefte aan geschoolde verplegenden, zoowel voor de ziekenhuizen als voor de particuliere en wijkverpleging. In de ziekenhuizen wórdt geen opleiding aan inlandsch personeel gegeven. Gedurende den loop van het congres wer den vele wenschen geuit, vele voorstellen geformuleerd ten einde nog beter en inten siever werk door middel van het G. K. te verkrijgen. Moge deze allen vervuld worden, dan zal de wijkverpleging, dank zy het stre ven van het G. K. tot groote ontwikke ling komen. De groote liefde van den voor zitter voor zy'n taak is hiervoor zeker een goeden waarborg. Een zeer interressante, volledige tentoon stelling, van alles wat met wijkverpleging in Gezicht op Gerolstein van de Burg boven het hotel. getrouwe lezers die zich myn vroegere op stellen over Epen nog vaag herinneren en die zouden beweren, en met recht, dat ik hun hetzelfde al eens had getapt; ook ik zelf zou de gedachte niet van my' kunnen zetten, dat ik mijzelf herhaalde, zij het met variaties; boven dien staat een deel van myn vroegere Epensche ervaringen met natuur en mensch, al in de eerste reeks van myn verzamelde op stellen uit de Groene. Daarom sla ik Epen zelf over op een enkele nieuwigheden na, waarmee ik, ter afwisseling, van den winter wel voor den dag zal komen en begin ik met de eerste van onze groote" weekreizen, met die naar het hartje van den Eifel. Een plezierreis is voor my' en voor eiken natuurvriend een studiereis, of omgekeerd. Als ik ergens heen moest, met verbod er de natuur te bestndeeren, alleen maar om er te eten, te slapen en te luieren, zou ik net zoo lief of nog liever op myn kamer opgesloten blijven, daar heb ik tenminste mqu boeken. En elke studiereis heeft een doel, een alge meen doel. Gewoonlijk is het de bedoaling, de plantengroei en het dierenleven van een streek te leeren kennen en meteen wat landschaps studie te maken. Maar ia den regel komt er by de natuurvrienden nog wat bijzonders ky'ken, dat juist den doorslag geeft by' het kiezen van de plaats van verblijf: het ver langen namelyk naar iets dat lang als onbe reikbaar is geacht of onmogelijk te vinden, een zeldzaam plantje ot een merkwaardig dier, dat alleen op enkele bepaalde plekjes leeft. Zoo'n desideratum, iets dat ge uit beschrij ving en door afbeelding goed kent, maar nooit ia werkelijkheid ontmoet hebt, mis schien in een collectie of alleen in een museum achter glas?en waarvan het z«lf vin den langzamerhand by uw overige vrome wen schen schijnt te moeten worden opgeborgen, zoo iets, waarop je hoopt en toch niet hoopt, omdat het haast al te mooi is, en dat toch by het weifelen en het kiezen van een be stemming voor de reis den doorslag geeft. Zoo had ik voor myn eerste reis naar den Har z als hoogste kroon op het werk, het vinden van een zonderlinge en heel zeldzame or chidee gesteld (ge herinnert n misschien nog den tocht naar de Epipogon); zoo was bij een andere reis het Roode Boschvogeltje voor gespiegeld, als onwaarschijnlijke, maar niet onmogelijke belooning voor kosten en moeite; zoo hadden wij ook nu weer iets op het oog dat toch wel niet te bereiken zou zijn, maar, je kunt nooit weten, het is er de aangewe zen plek voor." Dat vreemde ding, de hoogste wensen voor deze reis naar den Eifel, was een Trilobiet, of verband staat, werd op denzelfden dag als het congres geopend. J. C. VAN LANSCHOT HUBRECHT. *** EBBATUM. In het artikel, dat hier ter plaatse de vorige week stond, Het geschil in de Nationale Vereniging voor Vrouwen arbeid" van mej. Martina G. Kramers, was sprake van een Haarlemsche E. K. Metselaarsbond, welke vrijdom van betasting had gekregen. Bedoeld was hier de 8t. Jozefsgezellenvereeniging te Utrecht. Uiten m het tatüaalilwert, Geachte Redactie, In hare in uw Weekblad onlangs versche nen critiek op mevrouw I. van Emstede Winklers Techniken van het kunstnaaldwerk", betreurde mej. Job. W. A. Naber, dat in het beek geen illustratie werd opgenomen van nieuwere kunstwerken, als het prachtig borduursel voor de wieg van Prinses Jaliana, dat mede zon voortgekomen zijn uit de school van mevrouw Van Emstede of althans onder hare leiding vervaardigd. Ik geloof niets aan den gevestigden naam van mevrouw Van Emstede tekort te doen, indien ik hier der waarheid getrouw mede deel, dat het borduursel van het wiegekleed voor de wieg van Prinses Juliana" in mijne ateliers van borduurwerken onder mijne lei ding vervaardigd is door my'n mannelijk per soneel, en geheel met de hand geborduurd en niet machinaal, zooals verkeerdelijk desty'ds door de dagbladen vermeld werd. De welwillende medewerking van mevrouw Van Emstede bepaalde zich tot het aanbren gen binnen een schraal toegemeten tijd overigens van de onderdeelen. Daar ik meen, dat het wel meer taaien ge beurt, dat mgne kunstborduurwerken, welke mijne werkplaats verlieten, als andermans arbeid werden geprezen, gelijk in de dagbla den nog onlangs geschiedde met het aanbie den der oranje zyden vlag van de Vereeniging der Scherpschutters te den Haag... meende ik voor het belang mijner zaak verplicht te zijn, deze recente vergissing te signaleeren." Hoogachtend, Uw Dw. Dienaar, Amsterdam. C. H. DB iiiiniiiiiiimiimiiiMiiiiiiiMimiiiiiiH mniiiiimimiiiiiii AlrErEïlLrEI. Thee-land. Tea-totallers" noemt men in Engeland de matigheids-apostelen, en menigeen denkt, dat ze zoo genoemd werden naar de tea", die uitsluitend hun lyfdrank was, en dat ze de uitvinders werden der gezellige afternoons", benevens van de Hollandsche uitnoodiging: Kom je van middag bij me tiejen"? Een geheelonthouder heette echter in vroeger ty'd in Engeland een Totaller", en men beweert, dat het woord Tee totaller" werd door een gloeiend ijveraar voor de geheel onthouding, die vervaarlijk stotterde. Si non e vero ... Niettemin uit Engeland kwam de mode der afternoom-tea's", en dit land heeft ook het grootste thee verbruik van de geheele wereld. In het jaar 1909 werden in Engeland in gevoerd driehonderd tweeen veertigmillioen achthonderd negentig duizend vy'f honderd negen en tachtig ponden thee Uit n pond thee zet men ongeveer 200 kopjes. In Engeland zyn dus in 1909 ongeveer 70 milliard kopjes thee naar binnen gegaan. Ik laat aan my'n lieve lezeressen, bezoek ter s van theekransjes over, te berekenen, hoeveel nieuwtjes ver teld en hoeveel woorden gesproken zijn b eigenlijk was er nog een tweede prijs by' in het spel: een Sandaaltje waarmee wij ook best tevre den zouden zijn. Ja, nu kun je wel Trilobieten koopen by Kranz in Bonn of ergens anders, in allerlei soorten, al naar gaafheid en ouderdom van n tot duizend galden per stuk, en Sandaaltjes nog goedkooper, maar dat is het ware niet. Dat begrijpt ieder, die maar iets van natuurstndie afweet. Zelf vinden, midden in hun natuurlijke omgeving, dat wilden, althans dat wenechten, dat hoopten wij. Daarom gingen wjj naar Gerolstein in den Eifel en niet b.v. naar Heimbach of Andernack of Kreuznach of een ander ach, waar ook mooie landschapstudies zy'n te maken en waarheen ook een bijzondere mooie flora en fauna lokt, maar vanwaar ons niet bovendien Trilobiet^n en Sandaaltjes gesignaleerd waren. Dus: Bitte, vier, dtitte Gerolstein, waar we geen van allen ooit geweest waren, geen retour je kuntnooit weten hoe lang zoo'n zoek jacht duurt en uit Aken telegrafisch logies besteld ia op »en na het duurste hotel. Volgens den Eifelführer was er een Eifelmusemm in huis, dat gaf voor my den doorslag, en bovendien 8 Minuten vom Bahnhof, dus waarschijnlijk zonder treinrumoer. Als wij beter en goed kooper terecht konden, was er den volgen den dag gelegenheid genoeg, om te verkassen. Natuurlijk hadden wy' van te voren heel wat over Garolstein gelezen, en Biets dan moois en bnitengewoons. Historisch zoowel als geogrtfi«ch moest het een unienm zy'n, en ik had my dan ook een denkbeeld ge maakt van het stadje, afgaande op Montjoie, Neuenahr en andere plaat;jes van den Eifel die ik wel uit eigen ervaring kende. Ook zweeft er uit verre verte nog iets musicaals en belletristisch om het nog onbekende, maar al duideiyk voorgestelde Gerolstein. Maar o, o, wat een tegenslag, wat een teleur stelling, na de verwachting door de gidsenlectuur opgewekt. De trein bracht ons al gauw door het kolenen metalen-gebied van de Noord-Eifel langs den boogsten fabrieksschoorsteen van Europa, (132 Metej) naar het Kylldal, dat al mooier en groener, liefelijker werd, hoe dichter wy Gerolstein naderden. By Felm echter, een half uur vóór Gerolstein, waar onze hoofd jachtterreinen moesten liggen, keken wg elkaar al ongerust aan; het liefelijke van het landschap, het groen van de hellingen ver dween : overal en rondom door menschen opengehakte en aangevreten bergen, waar de ingewanden Baar onder uit hingen, als uit de varkens en koeien van een ouderwetsche slachterij. Even voor de trein stopte, kregen wij uit de verte een kiekje, dat weer wat beloofde, op Garolstein met zijn ruïne en kalkrotsen maar by het uitstappen keken wy allemaal 't drinken van die 70 milliard kopjes thee. Duizelingwekkende getallen, dnnkt mei *** Winterhoed. Even weelderig en ry'k als gedurende den algeloopen zomer de bloemen de hoeden versierden, even zwierig en vol zullen het gedurende den komende winter de veeren doen. Niet slechts de fijne, sobere dure strnisveeren, gedekt en simpel van tint, die zich ook nu weder handhaven, maar veeren van vogels van diverse pluimage". De klenrigste en meest glanzende pluimages, die in de tropen boomen en struiken bevolken, zullen door de vindingrijke Paryeche chapellerie tot versiering van de dameshoed wor den aangewend, welke haar grootsten omvang nog immer niet bereikt scby'nt te hebben en waar colibris en paradijsvogels, liervogels en van goud schitterende faisanten menig veertje zullen moeten laten, om het reus achtige platform naar den eisch der mode te vullen. Bont, in combinatie met dien pluimdosch, is ook nu weder een zeer ge zochte versiering. De hoedenmode is niet zuinig en wellicht een schrikbeeld voor de dierenvrienden, maar ze is niettemin effect vol en r|jk en sjiek. * * Ontvoerd. ' Een kleine tragedie uit Rusland vind ik vermeld in een Fransen blad. Te Krasnobrod in het district Lublin verdween plotseling een lief, zevenjarig meisje van n der voor naamste inwoners. Ijverige nasporingen der politie en uitgeloofde premiën mochten niet baten, het kind bleef zoek, en hoewel het signalement overal heen geseind werd, vond men van haar nergens een spoor. Twee jaar daarna bracht de moeder een bezoek aan het district Yarmarka, waar zy' by een familielid eenige dagen logeerde. Toen zy op zekeren morgen de kerk uitkwam, stond aan de deur een klein, blind meisje, in lompen gehuld, wier gelaat onder een breedgeranden stroohoed verborgen was. Zy gaf aan het kind, dat baar op eens haar eigen ongelukkig dochtertje levendig in herinnering bracht, een aalmoes in het uitgestoken handje en zei: Bid, voor myn arm kind, kleine, dat ik twee jaar geleden verloor!" Nauwelijks echter had het blinde, mis maakte bedelkindje de stem der vrouw ver nomen, of ze greep in verrukking de hand vast, die haar het geld gereikt had, en riep: Moeder, moeder, ik ben uw kind, uw Katinka, ken je my niet meer l" De moeder nam haar kindje dadelijk mee, en het bleek nu, dat zy door een zwervende troep laniloopers was ontvoerd, die haar hadden blind gemaakt, haar banden en polsen misvormd en haar gedwongen met haar zeldzaam welluidend en aandoenlijk stemmetje het medelijden der weldadige voorbijgangers op te wekken. De politie heeft kloek ingegrepen en dadelyk 70 landloopers in hechtenis genomen die zich in de plaats bevonden, onder welke on getwijfeld den dader, die de arme kleine blinde by' 't vernemen van zy'n stem zal kunnen aanwijzen. Koningi beeltenis. De eerste beeldenaar van den nieuwen Engelschen koning, Georg V, komt niet voor op een Engelsch postzegel, maar op een post zegels van een der oudste Engeleche koloniën, New-foundland, waar men dezer dagen het SOOjarig bestaan viert der Europeesche neder zetting. Naar aanleiding daarvan zy'n postze gels vervaardigd, elf verschillende, met de portretten van al de vorsten, welke in dien ty'd over Engeland geregeerd hebben, en de laatste dier postzegels heeft dus de beeltenis van George V, wiens portret nu voor 't eerst in de postzegelalbums wordt opgenomen. ALLEORA. sip. Wat een leely'ke herrie overal l Achter het station niets dan bruine opengehonwen rotsen, ia de rivier haast geen water, maar wel veel wil, afval van groente en oude manden; in de hellende straat die wij op moesten om naar ons hotel te komen: een vuile boel zooals ik nog zelden gezien heb en in ons land nooit. Nu troffen wy' Eet slecht, het was somber drensig regen weer en boven dien de dag voor de Gerolsteinsche kermis, het krioelde er van slordig en vies volk en halfnaakte kinderen. Dat kon tijdelyk wezen, maar permanent schenen ons toch de mestvaalten vóór de huizen midden op de hoofdstraat, tusschen de winkels en woon wagens in; alles grauw en donker, dof en geurig. De huizen, de kleuren van de ossen voor de wagens, werkelijk alles had de kleur en de geur van mest, van echte, onvervalschte koemest met rottend stroo gemengd. Zoo sjokten wy' de hoogte op, achter denFriedrich aaa, die twee van onze Racksücke had willen overnemen, kwamen langs verscheidene kleine hotels en n groot hotel, die er vry goed, althans van buiten zindely'k uitzagen, zonder mestvaalt voor de deur; en wy naderden in de verte oma hotel, dat er uitzag als een vervallen dependance van een voormalig kasteel, dat ergens boven op de rots moet gestaan hebben; half rotssteen half baksteen, de gevel niet best in de verf, van onder bevlekt met wat de osaewagens vervoerden. Bovenaan, ook al grauw, een soort erker; daarnaast een uitbouw ea een veranda met verarmde en verregende planten begroeid; een haastig gerestaureerde ruïne. Hoe komen we hier weer gauw van daan," was de onuitgesproken vraag op vier paar lippen. We zy'n er zes dagen gebleven, lezer; en toen vonden wy het heeleiaaal niet meer vies en leely'k in Gerolstein; we waren «r, als het in het plan gelegea had, nog gaarne een weekje bjj gebleven. E. HBIMANS. CORRESPONDENTIE. 't Is niet mijn schuld dat de herten en runderen in my'n vorig stuk praehlstorisch zijn geworden; ik heb stellig bronst-ty'd ge schreven. Notaris K., Hazerswonde. O w kroos is de beroemde watervaren: Azolla filicnloides. Die is uit Amerika overgekomen en waarschijnlijk uit den Leidschen Hortus het eerst den boer op gegaan. De bruin-roode soort die soms het heele Gein by Abcoude met een prachtig Perziseh-rood tapijt bedekt is al tot Nieuwersluis gereisd; de uwe, de nog veel mooiere groene Azolla is pas tot Haarlem en Woerden gekomen. De groene heet Rood Kroos, al is het geen kroos en zelden rood; de andere bruin roode Kleine Azolla (Azolla caroliniana).

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl