Historisch Archief 1877-1940
Na 1735
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NE DE R L A N D.
Het CQTO TM M Groene»,
Hoewel het Congres, georganiseerd door
de Vereeniging het Groene Krnii alweder
. achter ons ligt, en thans wederom zooveel
andere belangrijke «aken de aandacht vragen,
is het daar gesprokene toch belangrijk genoeg
om er even bij stil te B t aan.
Dit Congres werd te utrecht gebonden op
l, 2 en 3 September bjj gelegenheid van hat
tienjarig bestaan van de Vereeniging het
Groene Kruis.
Een tyd van zegenryken arbeid zijn die
tien jaar geweest, en met groote voldoening
kon dan ook dg. Fleischer, de stichter en
voorzitter op zijn werk neerzien. Aan zijn
openingsrede, waaruit zy'n warme liefde voor
dit geesteskind sprak, ontleen ik het volgende:
Uit alle deelen van ons vaderland zyn zjj
hier te zamen gestroomd. Van Baflo, Bly ham,
Uithuizen en andere gemeenten in
'tnoordelyke Groningen, van Vlissingen en Waarde
in Zeeland, van Texel en Maastricht; ronde
Zeeuwen en hoekige Friezen, kalme lieden
uit den achterhoek en haastige Hollanders,
wien de drift der groote steden is gevaren
ia het bloed, zij vinden elkander hier. Hét
is n gedachte, n belangstelling, moge
ik zeggen: n liefde en n streven, dat
allen heeft bijeengebracht.
Die gedachte, die belangstelling, die liefde,
.dat streven, ry zijn alle vereenigd om m
embleem als een krans van bloemen om ons
Groene Kruis. Wie heeft er in Nederland
van het Groene Kruis niet reeds gehoord?
Daar zy'n provinciale nieuwsbladen, van
welke er zelden of nooit een nummer
verschijnt, of men kan er wel hier of daar den
naam van het Groene Kruis in aantreffen.
In de grootste steden en de kleinste dorpen
van OEB vaderland heeft men zyn
vereeniging het Groene Kruis." Meer dan 450 zijn
zij reeds in aantal. En dat het geen
schijnvereenigingen zjjn, geen handjesvol
menschen, die deftig te zamen vergaderen, maar
weinig verder uitvoeren, dat blijkt wel
daaruit, dat ze te zamen niet minder dan ruim
150,000 leden tellen, met de snelontwikkelde
stadafdeeling voorop, die in Groningen niet
^minder dan ongeveer 5800 leden heeft te
boeken. En deze leden brengen jaarlijks
voor den Groenen Kruisarbeid anderhalve
ton gouds ten offer.
Ons land hebben ze bezaaid met
meerendeels weivoorziene magazijnen van
verplegingsmiddelen, welke met de grootste
gulheid ter beschikking gesteld worden van
iederen lijder, ryk of arm. In 78 plaa'sen
hebben ze een deskundige wy k verpleegster
aangesteld om, van huis tot huis rondgaande,
o ?eral den zegen te brengen van haar
liefddearbeid. In vijf provincies hebben ze het
vervoer van zieken en gewonden met
voertreffelyk ingerichte zieken-au t o's en
ziekenrytnigen mogelijk gemaakt, ook voor den
kleinen, ja zelfs den armen man. Ia 59
plaatsen mochten zq goede raderbrancaards
Btatvoneeren. 313 draaiende lighallen en
ligtenten leggen alom in den lande getuigenis
af van wat het Groene Kruis doet ter
bestry'ding der Tuberculose.'"
De onderwerpen, welke op het Congres
besproken werden, omvatten voornamelijk
de taak van het Groene Kruis in de
wy'kverpleging, de verpleging van kraamvrouwen
en kinderen, bij de bestrijding der tuberculose.
Dr. H. G. Hamaker uit Groningen opende
de eerste zitting op Vrijdagmorgen met een
uitvoerig referaat over de taak, welke het
G. K. op het platteland en in de steden te
verrichten heeft. Wel is de taak, welke hij
de vereeniging toedacht, heel omvangrijk,
want zij omvat: volksvoorlichting en opvoe
ding in elk onderdeel der hygiëne; voordrach
tenen brochures zijn tot bereiking van dat doel
niet voldoende, cursussen, hygiënische leer
scholen, hygiënisch onderwijs op algemeene
UIT DE NATUUR.
CCCXCIII. Van de vacantiereis.
Zooall gewoonlijk om dezen tijd van het
jaar, zal ik maar weer met myn vacant
ieaerinneringen beginnen. Om de week zal ik
ze afwisselen door wat anders, dan verveelt
het niet zoo licht.
Ook dezen keer ben ik niet ver van honk
geweest, wel een eindje verder dan verleden
jaar toen Bergen op Zoom en de
OosterSchelde voor vier weken eas rast- en
studieterrein vormden.
Ons hoofdkwartier lag ook in dit jaar
binaenalaade; maar heel dicht bij de zuidelijkste
grens; w$ hebben weer eens ons oude plekje
opgezocht, het grensdorpje Epen in
ZnidLimburg, waarvan ik u zeven jaar geleden al
zoo veel verteld heb. Myn hart en mijn
studiebelangen, en tegelijk een sterk verlan
gen, voortkomende uit een groote behoefte
aan rust, trok my weer naar dat afgelegen
plaatsje, tot nu toe door trein en tram, door
telegraaf en telefoon vergeten; waar de maan
de eenige straatlantaarn is, waar dokter noch
apotheker, advocaat noch notaris woont, waar
geestelijke en schoolmeester de eenige nota
belen zijn; waar u alle menschen even vrien
delijk en voorkomend bejegenen; waar het
logSh goedkoop en proper, en de kost uit
muntend is voor bescheiden gasten.
Byna twee uren ver ligt dat stille
zomeraestje van elk spoorwegstation verwijderd;
de wegen er heen zijn niet van asphalt, en
eea rijtuig is er duur. Dat is een groot voor
deel, ge vliegt er niet zoo gauw uit; ge zy't
aangewezen op de omgeving en leert die in
al zy'n schoonheid kennen en waardeeren.
Ofschoon ik er voor de vierde keer kwam
en alle paadjes en gaatjes al kende, heb ik
er drie van mijn vijf vacantieweken doorge
bracht en mq geen oogenblik verveeld, zelfs
niet op regradagen.
Vroeger gingen wij in de laatste weken van
ons verblijf geregeld dagreipjes maken, te voet
naar Vaals en Aken, naar Bleyberg, naar
Val
kenbnrg,naardeGileppe,entotbeslniteentweedaagsch uitstapje naar Montjoie in den Eifel;
dezen keer hebben wy het anders aangelegd:
we zijn een paar keer met ons vieren wat
langer uit geweest; we lieten onze bagage
waar ze was; en, alleen belast met Rucksack
en handtasch trokken wy er 's morgens vroeg
op uit, eea paar uur door de bosschen naar
n of ander station van de Daitsche of Bel
gische spoorwegen en dan een eind ver, zoo
diep den Eifel of de Ardennen in, als de trein
ons binnen een paar uur brengen wilde.
Van Epen en zy'n mooie omgeving, van onze
dagreisjes naar, of even over de grens, durf ik
u niets meer vertellen; er bestaan van die
scholen is noodig. Zorg voor deugdelijkheid
en reinheid van levensmiddelen, keuring van
levensmiddelen, drinkwatervoorziening, zorg
voor zuivere lucht, hygiëne van woning en
kleeding. Ziekten moeten door goede maat
regelen voorkomen worden, besmettelijke
ziekten bestreden, bedryfabygiëne wordt
geeischt, dit alles ligt binnen het arbeids
veld van het Groene Kruis. By de oprichting
van nieuwe afdeeliagen moet in de eerste
plaats gezorgd worden voor de inrichting
van een magazijn, wel voorzien van alle
mogelyke verplegingsartikelen en voor de aanstel
ling van een wij k verpleegster, daarna volgen
cursussen tot verspreiding van betere en
gezondere denkbeelden over voedingsleer,
hygiëne van 't eigen lichaam, van woning
en kleeding, verzorging vaa kraamvrouw en
zuigeling, eerste hulp bij ongelukken, enz,
Op hem volgden dr. H. G. Brink en ds.
Fleischer, die beide de noodzakelijkheid van
het tot standkomen van een algemeene cen
trale Groene K tuis organisatie bepleitten.
Daarna besprak dr. G. Oosterbaan de wijze
waarop de ontsmetting ten plattenlande
dient ingericht te worden. Hy vatte zy'n rede
in de volgende stellingen samen:
1. Sedert 1873 heeft de burgemeester de
bevoegdheid ontsmettingeu te doen uitvoeren.
2. Van die bevoegdheid is op het platteland
feitelijk nimmer gebruik gemaakt.
3. De oorzaak ligt in het ontbreken van
de middelen, noodig voor het verrichten van
deugdelijke ontemettingen.
4. Deze middelen bestaan in het hebben
van de beschikking over geschoold personeel
en deugdelijk materiaal, dui in de inrichting
van een ontsmettiagsdienst.
5. In het algemeen is de inrichting van een
ontsmeitingsdienst door de afzonderlijke
plattelands-3* meentebesturen onmogely'k.
6. Het onteigenen en vernietigen van be
smette voorwerpen maakt een ontsmetting
allerminst overbodig kan deze dus niet ver
vangen.
7. De inrichting van een goeden
ontsmtttingsdienst is alleen mogelijk voor groote
complexen van de bevolking.
8. Toepassing van art. 121 van de Gemeen
tewet heeft slechts zelden plaats.
9. De uitvoering van ontsnettingea, dus
de inrichting van ontsmettingsdiensten, kan
het best geschieden door tusschenkomst vaa
particuliere organisaties.
10. In de eerste plaats komen hiervoor in
aanmerking de gewestelijk georganiseerde
Groene Krois vereenigingen.
11. De Wet van 14 Juli 1910, 8. 264,
maakt deze taak voor Het Groene Kruis
aanmerkelijk lichter.
12. Met behulp van deze wet kan Het
Groene Kruis de aan de Burgemeesters op
gelegde taak uitvoeren, en daardoor de be
trekkelijke artikelen van de Wet van 4 De
cember 1872, S. 134, van een doode letter
maken tot een levend beginsel.
Wat kan het G. K, doen ter bevordering
van een verbeterde verzorging van kraam
vrouwen en zuigelingen?" was het onder
werp van een belangwekkende rede van dr.
J. A. Tromp. Spreker begon met er op te
wijzen, dat de tegenwoordige bakers in ken
nis en ontwikkeling niet veel hooger staan
dan die van vijftig jaar geleden. De
bakercursassen, welke op verschillende plaatsen
gegeven worden hebben niet de gewenschte
resultaten opgeleverd; een opleiding volgens
het systeem van dr. van de Velde te Haar
lem (welk systeem een praktische opleiding
van 8 maanden en een theoretischen cnrena
omvat) geeft beter resultaten; met deze soort
opleiding is er meer kans op een goede ver
zorging vaa moeder en kind. Verder moeten
er inschryvingsbureaux voor zwangeren ge
opend worden en daarnaast de ge'egenheid
tot verzekering tegen de geldelijke gevolgen
van het kraambed. Dan moeten de maga
zijnen van het G. K. voorzien worden van
kraamtrommels en kraamemmers. Ten slotte
brak spreker een lans voor
kraamwijkverpleging. Deze wykverpleegsters kunnen dan
in samenwerking met de doktoren de oplei
ding der bakers ia bakerscholen ter hand
nemea.
Deze rede was aanleiding tot eenig debat,
daar mej. Van Hulst uit Harlingen pro
testeerde tegeu het absolute afkeuren der
bakercursussen. Zij zeide, dat hoewel de
cursussen niet geheel aan hnn doel -beant
woorden, zy indirect toch veel goeds opleve
ren, daar zy' mede helpen tot verspreiding
van betere denkbeelden omtrent de verzorging
van zuigelingen.
Dr. Abrahams wees even nadrukkelijk op
het gevaar van deze cursussen, welke een
categorie menschen in het leren roepen, die
minder kennis en ervaring bezittend, toch
trachten de kraamvronwverpleegster te ver
dringen door zich ook zuster" te laten noemen
?n tegen lager tarief dan de verpleegsters te
werken. Zy' blijven niet werken op het arbeids
veld, dat haar toegedacht is, maar willen
hooger op.
Het onderwerp welke is de taak der
wijkverpleging en van wie dient deze uit te
gaan 7" lokte veel discussie uit. De referent,
ds. Fleischer zeide dat hnisverpleging voor
gestaan moet worden. Hy omschreef de taak
der wijkverpleging aldus: De wijkverpleging
heeft een vierzydige taak :
a. het verplegen van zieken, kraamvrou
wen en zuigelingen, voor zoo verre deze ver
pleging door bijzonder geschoolde hulpmoet
geschieden en mogelijk is door het verrichten
van bepaalde, door den'medicus voorgeschre
ven, weinig tijd vorderende handelingen;
i. het uitoefenen vaa controle op de uit
voering der door den medicus voorgeschre
ven verpleging;
c. het geven van adviezen Ier verduidelij
king der door den medicus voorgeschreven
verpleging;
d. het uitoefenen van een psychischen
invloed op zieken en op hen die in de om
geving der zieken werken.
Voorts wenschte de spreker uitbreiding
der staatsbemoeienis op het terrein der zie
kenverpleging, in het by zonder der wijkver
pleging.
Kerkelijke organisaties moeten z. i. aange
moedigd worden wijkverpleging in te stellen,
indien de verpleging hoofddoel blijft, het
propageeren van een bepaalde geloofsbelij
denis daaraan vreemd en alleen in die plaat
sen waar een bepaalde geloofsovertuiging
overwegend is en de godsdienstige overtui
ging der minderheid kan worden geëerbiedigd.
Dr. Kat uit Grave vond de wijkverpleging
zeer zegenrijk, doch meende in de voordracht
van ds. Fleischer overschatting van de
beteekenis bespeurd te hebben. Hy' meende,
dat by ernstige ziekte de patiënt het beter
heeft in een ziekenhuis dan thuis.
Zuster Van Loenen hield een warm plei
dooi voor betere salarieenng en pensioens
regeling voor de wyk verpleegsters.
Ten slotte sprak de heer Laoh,
dokterdjawa over de noodzakelijkheid van verbete
ring van de ziekenverpleging en hygiëne in
onze Oost. Hjj deelde mede, dat aldaar «aar
500 artsen voor dat uitgebreide rjjk zy'n, er
is een groote behoefte aan geschoolde
verplegenden, zoowel voor de ziekenhuizen als
voor de particuliere en wijkverpleging. In
de ziekenhuizen wórdt geen opleiding aan
inlandsch personeel gegeven.
Gedurende den loop van het congres wer
den vele wenschen geuit, vele voorstellen
geformuleerd ten einde nog beter en inten
siever werk door middel van het G. K. te
verkrijgen. Moge deze allen vervuld worden,
dan zal de wijkverpleging, dank zy het stre
ven van het G. K. tot groote ontwikke
ling komen. De groote liefde van den voor
zitter voor zy'n taak is hiervoor zeker een
goeden waarborg.
Een zeer interressante, volledige tentoon
stelling, van alles wat met wijkverpleging in
Gezicht op Gerolstein van de Burg boven het hotel.
getrouwe lezers die zich myn vroegere op
stellen over Epen nog vaag herinneren en
die zouden beweren, en met recht, dat ik hun
hetzelfde al eens had getapt; ook ik zelf zou de
gedachte niet van my' kunnen zetten, dat ik
mijzelf herhaalde, zij het met variaties; boven
dien staat een deel van myn vroegere
Epensche ervaringen met natuur en mensch, al
in de eerste reeks van myn verzamelde op
stellen uit de Groene. Daarom sla ik Epen
zelf over op een enkele nieuwigheden na,
waarmee ik, ter afwisseling, van den winter
wel voor den dag zal komen en begin ik
met de eerste van onze groote" weekreizen,
met die naar het hartje van den Eifel.
Een plezierreis is voor my' en voor eiken
natuurvriend een studiereis, of omgekeerd.
Als ik ergens heen moest, met verbod er de
natuur te bestndeeren, alleen maar om er te
eten, te slapen en te luieren, zou ik net zoo
lief of nog liever op myn kamer opgesloten
blijven, daar heb ik tenminste mqu boeken.
En elke studiereis heeft een doel, een alge
meen doel. Gewoonlijk is het de bedoaling, de
plantengroei en het dierenleven van een streek
te leeren kennen en meteen wat landschaps
studie te maken. Maar ia den regel komt er
by de natuurvrienden nog wat bijzonders
ky'ken, dat juist den doorslag geeft by' het
kiezen van de plaats van verblijf: het ver
langen namelyk naar iets dat lang als onbe
reikbaar is geacht of onmogelijk te vinden,
een zeldzaam plantje ot een merkwaardig
dier, dat alleen op enkele bepaalde plekjes
leeft.
Zoo'n desideratum, iets dat ge uit beschrij
ving en door afbeelding goed kent, maar
nooit ia werkelijkheid ontmoet hebt, mis
schien in een collectie of alleen in een
museum achter glas?en waarvan het z«lf vin
den langzamerhand by uw overige vrome wen
schen schijnt te moeten worden opgeborgen,
zoo iets, waarop je hoopt en toch niet hoopt,
omdat het haast al te mooi is, en dat toch
by het weifelen en het kiezen van een be
stemming voor de reis den doorslag geeft.
Zoo had ik voor myn eerste reis naar den Har z
als hoogste kroon op het werk, het vinden
van een zonderlinge en heel zeldzame or
chidee gesteld (ge herinnert n misschien nog
den tocht naar de Epipogon); zoo was bij
een andere reis het Roode Boschvogeltje voor
gespiegeld, als onwaarschijnlijke, maar niet
onmogelijke belooning voor kosten en moeite;
zoo hadden wij ook nu weer iets op het oog
dat toch wel niet te bereiken zou zijn, maar,
je kunt nooit weten, het is er de aangewe
zen plek voor."
Dat vreemde ding, de hoogste wensen voor
deze reis naar den Eifel, was een Trilobiet, of
verband staat, werd op denzelfden dag als
het congres geopend.
J. C. VAN LANSCHOT HUBRECHT.
***
EBBATUM. In het artikel, dat hier ter
plaatse de vorige week stond, Het geschil
in de Nationale Vereniging voor Vrouwen
arbeid" van mej. Martina G. Kramers, was
sprake van een Haarlemsche E. K.
Metselaarsbond, welke vrijdom van betasting had
gekregen. Bedoeld was hier de 8t.
Jozefsgezellenvereeniging te Utrecht.
Uiten m het tatüaalilwert,
Geachte Redactie,
In hare in uw Weekblad onlangs versche
nen critiek op mevrouw I. van Emstede
Winklers Techniken van het
kunstnaaldwerk", betreurde mej. Job. W. A. Naber, dat
in het beek geen illustratie werd opgenomen
van nieuwere kunstwerken, als het prachtig
borduursel voor de wieg van Prinses Jaliana,
dat mede zon voortgekomen zijn uit de
school van mevrouw Van Emstede of althans
onder hare leiding vervaardigd.
Ik geloof niets aan den gevestigden naam
van mevrouw Van Emstede tekort te doen,
indien ik hier der waarheid getrouw mede
deel, dat het borduursel van het wiegekleed
voor de wieg van Prinses Juliana" in mijne
ateliers van borduurwerken onder mijne lei
ding vervaardigd is door my'n mannelijk per
soneel, en geheel met de hand geborduurd
en niet machinaal, zooals verkeerdelijk
desty'ds door de dagbladen vermeld werd.
De welwillende medewerking van mevrouw
Van Emstede bepaalde zich tot het aanbren
gen binnen een schraal toegemeten tijd
overigens van de onderdeelen.
Daar ik meen, dat het wel meer taaien ge
beurt, dat mgne kunstborduurwerken, welke
mijne werkplaats verlieten, als andermans
arbeid werden geprezen, gelijk in de dagbla
den nog onlangs geschiedde met het aanbie
den der oranje zyden vlag van de Vereeniging
der Scherpschutters te den Haag... meende
ik voor het belang mijner zaak verplicht te
zijn, deze recente vergissing te signaleeren."
Hoogachtend,
Uw Dw. Dienaar,
Amsterdam. C. H. DB
iiiiniiiiiiimiimiiiMiiiiiiiMimiiiiiiH
mniiiiimimiiiiiii
AlrErEïlLrEI.
Thee-land.
Tea-totallers" noemt men in Engeland de
matigheids-apostelen, en menigeen denkt, dat
ze zoo genoemd werden naar de tea", die
uitsluitend hun lyfdrank was, en dat ze de
uitvinders werden der gezellige afternoons",
benevens van de Hollandsche uitnoodiging:
Kom je van middag bij me tiejen"? Een
geheelonthouder heette echter in vroeger
ty'd in Engeland een Totaller", en men
beweert, dat het woord Tee totaller" werd
door een gloeiend ijveraar voor de geheel
onthouding, die vervaarlijk stotterde. Si non
e vero ...
Niettemin uit Engeland kwam de mode
der afternoom-tea's", en dit land heeft ook
het grootste thee verbruik van de geheele
wereld. In het jaar 1909 werden in Engeland in
gevoerd driehonderd tweeen veertigmillioen
achthonderd negentig duizend vy'f honderd
negen en tachtig ponden thee Uit n pond
thee zet men ongeveer 200 kopjes. In Engeland
zyn dus in 1909 ongeveer 70 milliard kopjes
thee naar binnen gegaan. Ik laat aan my'n
lieve lezeressen, bezoek ter s van theekransjes
over, te berekenen, hoeveel nieuwtjes ver
teld en hoeveel woorden gesproken zijn b
eigenlijk was er nog een tweede prijs by' in het
spel: een Sandaaltje waarmee wij ook best tevre
den zouden zijn. Ja, nu kun je wel Trilobieten
koopen by Kranz in Bonn of ergens anders, in
allerlei soorten, al naar gaafheid en ouderdom
van n tot duizend galden per stuk, en
Sandaaltjes nog goedkooper, maar dat is het ware
niet. Dat begrijpt ieder, die maar iets van
natuurstndie afweet. Zelf vinden, midden in
hun natuurlijke omgeving, dat wilden, althans
dat wenechten, dat hoopten wij. Daarom gingen
wjj naar Gerolstein in den Eifel en niet b.v.
naar Heimbach of Andernack of Kreuznach
of een ander ach, waar ook mooie
landschapstudies zy'n te maken en waarheen ook
een bijzondere mooie flora en fauna lokt,
maar vanwaar ons niet bovendien Trilobiet^n
en Sandaaltjes gesignaleerd waren. Dus: Bitte,
vier, dtitte Gerolstein, waar we geen van
allen ooit geweest waren, geen retour je
kuntnooit weten hoe lang zoo'n zoek jacht duurt
en uit Aken telegrafisch logies besteld ia op
»en na het duurste hotel. Volgens den
Eifelführer was er een Eifelmusemm in huis, dat
gaf voor my den doorslag, en bovendien 8
Minuten vom Bahnhof, dus waarschijnlijk
zonder treinrumoer. Als wij beter en goed
kooper terecht konden, was er den volgen
den dag gelegenheid genoeg, om te verkassen.
Natuurlijk hadden wy' van te voren heel
wat over Garolstein gelezen, en Biets dan
moois en bnitengewoons. Historisch zoowel
als geogrtfi«ch moest het een unienm zy'n,
en ik had my dan ook een denkbeeld ge
maakt van het stadje, afgaande op Montjoie,
Neuenahr en andere plaat;jes van den Eifel
die ik wel uit eigen ervaring kende. Ook
zweeft er uit verre verte nog iets
musicaals en belletristisch om het nog onbekende,
maar al duideiyk voorgestelde Gerolstein.
Maar o, o, wat een tegenslag, wat een teleur
stelling, na de verwachting door de
gidsenlectuur opgewekt.
De trein bracht ons al gauw door het
kolenen metalen-gebied van de Noord-Eifel langs
den boogsten fabrieksschoorsteen van Europa,
(132 Metej) naar het Kylldal, dat al mooier
en groener, liefelijker werd, hoe dichter wy
Gerolstein naderden. By Felm echter, een
half uur vóór Gerolstein, waar onze hoofd
jachtterreinen moesten liggen, keken wg
elkaar al ongerust aan; het liefelijke van het
landschap, het groen van de hellingen ver
dween : overal en rondom door menschen
opengehakte en aangevreten bergen, waar
de ingewanden Baar onder uit hingen, als
uit de varkens en koeien van een ouderwetsche
slachterij.
Even voor de trein stopte, kregen wij uit
de verte een kiekje, dat weer wat beloofde,
op Garolstein met zijn ruïne en kalkrotsen
maar by het uitstappen keken wy allemaal
't drinken van die 70 milliard kopjes thee.
Duizelingwekkende getallen, dnnkt mei
***
Winterhoed.
Even weelderig en ry'k als gedurende den
algeloopen zomer de bloemen de hoeden
versierden, even zwierig en vol zullen het
gedurende den komende winter de veeren
doen. Niet slechts de fijne, sobere dure
strnisveeren, gedekt en simpel van tint, die
zich ook nu weder handhaven, maar veeren
van vogels van diverse pluimage". De
klenrigste en meest glanzende pluimages, die
in de tropen boomen en struiken bevolken,
zullen door de vindingrijke Paryeche
chapellerie tot versiering van de dameshoed wor
den aangewend, welke haar grootsten omvang
nog immer niet bereikt scby'nt te hebben
en waar colibris en paradijsvogels, liervogels
en van goud schitterende faisanten menig
veertje zullen moeten laten, om het reus
achtige platform naar den eisch der mode
te vullen. Bont, in combinatie met dien
pluimdosch, is ook nu weder een zeer ge
zochte versiering. De hoedenmode is niet
zuinig en wellicht een schrikbeeld voor de
dierenvrienden, maar ze is niettemin effect
vol en r|jk en sjiek.
* *
Ontvoerd. '
Een kleine tragedie uit Rusland vind ik
vermeld in een Fransen blad. Te Krasnobrod
in het district Lublin verdween plotseling
een lief, zevenjarig meisje van n der voor
naamste inwoners. Ijverige nasporingen der
politie en uitgeloofde premiën mochten niet
baten, het kind bleef zoek, en hoewel het
signalement overal heen geseind werd, vond
men van haar nergens een spoor.
Twee jaar daarna bracht de moeder een
bezoek aan het district Yarmarka, waar zy'
by een familielid eenige dagen logeerde.
Toen zy op zekeren morgen de kerk uitkwam,
stond aan de deur een klein, blind meisje,
in lompen gehuld, wier gelaat onder een
breedgeranden stroohoed verborgen was. Zy
gaf aan het kind, dat baar op eens haar eigen
ongelukkig dochtertje levendig in herinnering
bracht, een aalmoes in het uitgestoken handje
en zei: Bid, voor myn arm kind, kleine,
dat ik twee jaar geleden verloor!"
Nauwelijks echter had het blinde, mis
maakte bedelkindje de stem der vrouw ver
nomen, of ze greep in verrukking de hand
vast, die haar het geld gereikt had, en riep:
Moeder, moeder, ik ben uw kind, uw Katinka,
ken je my niet meer l" De moeder nam haar
kindje dadelijk mee, en het bleek nu, dat
zy door een zwervende troep laniloopers
was ontvoerd, die haar hadden blind gemaakt,
haar banden en polsen misvormd en haar
gedwongen met haar zeldzaam welluidend
en aandoenlijk stemmetje het medelijden der
weldadige voorbijgangers op te wekken. De
politie heeft kloek ingegrepen en dadelyk
70 landloopers in hechtenis genomen die zich
in de plaats bevonden, onder welke on
getwijfeld den dader, die de arme kleine
blinde by' 't vernemen van zy'n stem zal
kunnen aanwijzen.
Koningi beeltenis.
De eerste beeldenaar van den nieuwen
Engelschen koning, Georg V, komt niet voor op
een Engelsch postzegel, maar op een post
zegels van een der oudste Engeleche koloniën,
New-foundland, waar men dezer dagen het
SOOjarig bestaan viert der Europeesche neder
zetting. Naar aanleiding daarvan zy'n postze
gels vervaardigd, elf verschillende, met de
portretten van al de vorsten, welke in dien
ty'd over Engeland geregeerd hebben, en de
laatste dier postzegels heeft dus de beeltenis
van George V, wiens portret nu voor 't eerst
in de postzegelalbums wordt opgenomen.
ALLEORA.
sip. Wat een leely'ke herrie overal l Achter
het station niets dan bruine opengehonwen
rotsen, ia de rivier haast geen water, maar
wel veel wil, afval van groente en oude
manden; in de hellende straat die wij op
moesten om naar ons hotel te komen: een
vuile boel zooals ik nog zelden gezien heb en
in ons land nooit. Nu troffen wy' Eet slecht,
het was somber drensig regen weer en boven
dien de dag voor de Gerolsteinsche kermis,
het krioelde er van slordig en vies
volk en halfnaakte kinderen. Dat kon
tijdelyk wezen, maar permanent schenen ons toch
de mestvaalten vóór de huizen midden op
de hoofdstraat, tusschen de winkels en woon
wagens in; alles grauw en donker, dof en
geurig. De huizen, de kleuren van de ossen
voor de wagens, werkelijk alles had de kleur
en de geur van mest, van echte, onvervalschte
koemest met rottend stroo gemengd.
Zoo sjokten wy' de hoogte op, achter
denFriedrich aaa, die twee van onze Racksücke had
willen overnemen, kwamen langs verscheidene
kleine hotels en n groot hotel, die er vry goed,
althans van buiten zindely'k uitzagen, zonder
mestvaalt voor de deur; en wy naderden in de
verte oma hotel, dat er uitzag als een vervallen
dependance van een voormalig kasteel, dat
ergens boven op de rots moet gestaan hebben;
half rotssteen half baksteen, de gevel niet
best in de verf, van onder bevlekt met wat
de osaewagens vervoerden. Bovenaan, ook al
grauw, een soort erker; daarnaast een uitbouw
ea een veranda met verarmde en verregende
planten begroeid; een haastig gerestaureerde
ruïne. Hoe komen we hier weer gauw van
daan," was de onuitgesproken vraag op vier
paar lippen.
We zy'n er zes dagen gebleven, lezer; en
toen vonden wy het heeleiaaal niet meer vies
en leely'k in Gerolstein; we waren «r, als het
in het plan gelegea had, nog gaarne een
weekje bjj gebleven.
E. HBIMANS.
CORRESPONDENTIE.
't Is niet mijn schuld dat de herten en
runderen in my'n vorig stuk praehlstorisch
zijn geworden; ik heb stellig bronst-ty'd ge
schreven.
Notaris K., Hazerswonde. O w kroos is de
beroemde watervaren: Azolla filicnloides. Die
is uit Amerika overgekomen en waarschijnlijk
uit den Leidschen Hortus het eerst den boer
op gegaan. De bruin-roode soort die soms
het heele Gein by Abcoude met een prachtig
Perziseh-rood tapijt bedekt is al tot
Nieuwersluis gereisd; de uwe, de nog veel mooiere
groene Azolla is pas tot Haarlem en Woerden
gekomen. De groene heet Rood Kroos, al is
het geen kroos en zelden rood; de andere
bruin roode Kleine Azolla (Azolla caroliniana).