Historisch Archief 1877-1940
No.
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
clitfaart in OorlmlE
Pbotographie, uit Gr aha ai White's tweevlakker genomen. Op bet grasveld ziet
inen de omlijning van een dreadnonght", waarop vjjf van de zea door White
geworpen bommen" van een hoogte van duizend voet, goed gemikt, neerkwamen.
miiiiiiiiiiimiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiii
Van do groote Moskee is niet veel meer
dan de muren en de Mikrab overgebleven,
talrijke scherven van aardewerk, mozaïek,
brokstukken van groene dakpannen en
waardevolle marmersoorten die nog alom op
den bodem verspreid liggen, te midden van
vuünishoopen en krengen waarop vliegen
aze». Het zijn als de bloemen gestrooid op
het graf dezer voor eeuwig doode stad,
waaraan talrijke legenden verbonden zijn.
Het deel van de Minaret dat verdwenen
is, zou door een Joodschen metselaar zyn
gebouwd; wat in stand bleef, is aan den
arbeid van Musulmannen te danken. Toen
de Sultan, om het werk te bespoedigen, tot
een ongeloovig architect zijn toevlucht had
moeten nemen, verbood hij dezen na de
voltooiing van den torentop langs den trap
af te dalen. De ongelukkige was dus
verE licht maar beneden te springen, waarvoor
een paar houten vleugels maakte, die
hem büeen rukwind kilometers ver weg
voerden naar een plaats op de berghelling,
nog heden Col du Juif' genoemd.
Op den terugweg naar Tlemcen een om
weg nemende, zag ik büden witten
marabout van Sidi Bou-Djem&a, den schaap
herder der Xlle eeuw, die (als Jeanne
d'Are) door hemelsche stemmen tot zyn rol
als hervormer werd gedreven, elkeq voor
bijganger zijn tol betalen. Enkelen in geld,
de meesten in een deel hunner oogsten, dan
wel een bundel brandhout als tiend aan
dezen heilige geofferd.
Voor men de poorten van Tlemcen be
reikt de stad met zeven muren", komt
men langs een reuzenbassin, waarin eenmaal
de zeeroover Barberousse ten aansohouwe
der gansene bevolking alle prinsen van
vorstelüken bloede liet verdrinken en vermaak
schepte in hun hopeloos worstelen met den
dood. Thans is dit voormalige réservoir
droog gelegd, en dient hét als
manoeuvermeld voor de Fransche troepen, te Tlemcen
(als toegangspoort voor Marokko) in ruime
mate aanwezig.
Ook hier zijn dus verdwenen de laatste
sporen van voormalige wreedheid en tiran
nie, de tijd heeft alles uitgewischt, slechts
de herinnering latende aan een droef ver
leden; een lijkkleed werd geworpen over
deze doode stad.
H. VAN KOL.
Tentoonstelling Tn. GoeflTrienilinile
LOTscüe KmstWel.
Er z\jn allerwege verschijnselen tegenwoor
dig van een opkomend geslacht, dat de
kunatontwikkeling in nieuwe banen tracht te leiden,
van een streven, dat tot zelfbewustzijn wil
komen en wat anders nog zal kennelijk
maken dan een banale vereering voor hen,
die in de kunstwereld het tot hoog aanzien
hebben gebracht uit eigen strijd. Er wordt
ingezien, dat van een richting, die aan 't
uitbloeien raakt, men den duur niet kan
voort dwingen; als de tijdwy'zer in zijn gang
wordt gestuit, raakt de klok van slag. Er
is jong leven, al heeft het nog niet zich tot
vasten groei gezet. De drang naar actie, de
energie is nog wel flauw in onzen ty'd, die
door een critischen of onderzoekenden geest
beheerscht wordt. We beleven nu wellicht
het getij van ebbe in de cultuur, dat niet te
verzetten is.
En als bij ebbe komt de bodem onder de
stroomingen bloot. Zoo is de gang in de
tegenwoordige kunstontwikkeling onzeker en
wankelend; iteun wordt gezocht in het her
zien van knnstwy'zen, in het uitvinden van
nieuwe idealen. De inspanning staat veel meer
op den grondslag van theorieën dan büde vorige
generatie. Het is een heen en weer laveeren,
een onzeker koers kiezen naar richtingen,
die verloopen in nevelende horizon». De
praktyk zoekt naar een nieuwen styl, door
een oprakeling en omzetting van oude metho
den in de kunstbeoefening, of wel, tegenover
gesteld, tracht in overmoed zich ean eigen
techniek te scheppen. Maar met al die
wankelheid van gang en ongedurigheid in streven,
büzooveel afdwalingen zelfs van de opene
velden der schoonheid, zijn er toch blijken
van opleving, al is bet reeds om het feit
alleen, dat de geest zich tot inkeer wendt.
Tdchiiscl wordt er met meer onderzoekende
inspanning gewerkt en naar den inhoud is
er uitzicht op meer geestelijke beschaving
en misschien, ideëele verheffing.
Het werk van Goedvriend doet zich op
merken als een verschynsel, maar hier is
het streven naar onwikkeling hoofdzakelijk
naar het technische gericht, al wendt het
voor bezield te zy'n door een zinnenden geest.
Het geliefkoosde motief van paddestoelen
en zwammen werd soms geïnterpreteerd tot
wat schrille fantasiën, verwerkt in
compositie's van een grotesk aanzien, waartoe de
kunstmatige schildering tot een wél ge
schikte vermomming dient
De schoonheid van alle ding is op te diepen
uit zijn eigenaardige karaktertrekken, waar
achter het mysterie van zy'n wezen schuilt.
De wonderbaarlykheid van gedaante waarin
het voor de gezichtsverbeelding verschenen
kan, is een transformatie van het reëele wezen
voor het begrip, dat wordt opgevoerd tot ver
rukte aanschouwing. Maar een doordringen ie
waarneming gaat vooraf, een waarneming
van hoogere dan wetenschappelijke strekking,
en dat deze hier nog wel ontbeerd werd, leid
ik af uit de groteske gestaltevorming van
een onderwerp zonder maat houding van het
eigene karakter. Als er hier t an verdieptheid
moet gesproken worden, betreft bet slechts
de technische ingewikkeldheden van het schil
dervak, die voor een onervarene in de praktyk
niet te doorzien zijn. Waar voornamelyk naar
gestreefd wordt, is om het beschilderd doek het
uitzicht te verleenen van die patine-laag, van
die klenrverstorvenheid, die de ty'd over oude
schilderijen glaceert en er zoo'n eigenaardige
bekoring aan by'zet. De schilder heeft zich,
als een ervaren restaurateur, vertrouwd ge
maakt met alle handgrepen en kunstgrepen,
waarmee hu zijn schilderwerk, met een
gepolitoerde kleurlaag, als een technisch raadsel
kan doen voorkomen.
Ook hier is meer schilderykunst dan schil
derkunst; het is bet niterhjk voorkomen vooral
dat hem bezighoudt en zelfs het romantisch
tintje in sommige werken, is er opge'egd. Hu
schildert een doode vogel, een der ver
dienstelijkste stukken ondanks de zeer grof
waargenomen pootj es.die wel rietj es schynen
met een achtergrond geljjk een fo'ograaf wel
eens tot dramatisch effect achter zy'n modellen
plaatst. In een ander schilderijtje, met padde
stoelen, No. 20, valt uit het grof geteekende
hagedisje op te merken, wat eigenlijk de
voorname doelingen zy'n büdit omslachtige
en gemetselde schilderwerk. BÜde land
schappen vraagt men zich herhaaldelijk
af waaraan ze herinneringen zijn,
conventionneel van conceptie en kunst matig ook zér
van behandel!Dg.Goedvriend beeft kwaliteiten
maar büondergraaft ze, wil mij voorkomen,
door onzuivere nevenbedoelingen. Hij char
geert wat hu waarnam, wat hem een
tooverschy'n in de werkelijkheid leek. Hy'doet zich
kennen en waardeeren als die overdrijving
afwezig bleef; met No. 43 oy'v. maakt hu een
zuiver en kleurgevoelig schilderijtje waar
sommige trucs zeer passend werden aange
wend. Hu moet eenvoudiger worden en in
zich zelf keeren om de klare overtuiging te
winnen en zy'n werk uiting van een strakke
bedoeling tédoen zy'n. Zijn technische vaar
digheden kunnen hem dan nog van reel baat
zy'n en dan kan misschien bewegely'k worden
wat nu toch eigenlijk roerloos is.
W. STEKNHOPP.
Een reclaiiiEMje roor Aisterflai.
In opdracht van B, en W. is door het
bureau van Statistiek een werkje samenge
steld ter verspreiding op de Brusselsche ten
toonstelling, dat een overzicht geeft van het
economische en sociale leren, de hygiënische
en filantropische instellingen waardoor de
hoofdstad van ons land gunstig beven vele
groote buitenlandsche steden uitsteekt.
Bij een bezoek aan de tentoonstelling, was
ons van dit boekje slechts (er zy'n zooveel
mooie dingen te zien) opgevallen dat het twee
frank3 kost, terwijl andere steden en instel
lingen soortgelijke reclameliteratuur voor
belangstellenden op aanviaag gratis beschik
baar stellen. Een weinig royale en de resul t aten
beperkende opvattin?. Het moet gezegd, men
krijgt voor zy'n geld een boekje van ruim
honderd pagina's, vol met prentjes en keurig
gedrukt. Maar wie nu verwacht dat de stad
hier eens een goed voorbeeld zon geven,
komt bedrogen uit. Het boekje is ongeniet
baar volgestopt met antotypieën in allerlei
afmetingen kris en kras tusschen den tekst
geplaatst. Dan staat er een afsluitly'n om het
prentje, dan weer niet. Midden tusschen den
tekst staan pieterig kleine ge vignetleer de
antotypieën, eerder als fluit vignet ten geschikt.
Beurtelings is een clichébreeder dan het
zetsel der pagina's, dan weer springt hij een
heel stuk in. Kortom het is opmerkelijk hoe
weinig overleg en inzicht de typografische
samensteller heeft gehad bühet laten ver
vaardigen der clichés. Waarom zich niet
liever tot een paar tertfgkeerende maten
beperit en een groot aantal der kleine prentjes,
die heusch gemist zouden kunnen worden,
ei uitgelaten, of te samen op n pagina
geplaatst?
Evenmin zy'n de opnamen als zoodanig
geslaagd te noemen; in vele gevallen geven
ze een ongunstig en onvolkomen beeld van
de werkelijkheid. Zeker zijn vele er van
weinig schilderachtig, opgenomen als, om
slechts een enkele te noemen, de akelig
drooge opname der Nieuwe kerk en die van
de Bloemtaarkt, waarop in het geheel niet
dat fleurige en kleurige gewoel te zien is,
dat het Singel des Maandags en Vrijdags
zoo pittoresk doet zijn. En zoo zouden we
nog veel op plaatsing, grootte, keuze en op
name der illustraties kunnen aanmerken.
Maar genoeg hierover. Ook de wijze waarop
de tekst, doorgaans te wijd, uit een te kleine
letter gezet is, verdient afkeuring. Gedurig
is de tekst verloopen om de onder en boven
terzyde geplaatste afbeeldingen, wat nu juist
niet het rustig aspect der pagina's bevordert.
De titels der hoofdstukken zyn geheel
onEen Met nieuwe weettladen.
Da sedert half Juni op Neêrlands bodem ontloken weekbladen.
noodig, hinderlijk onderstreept. Het inleidende
begin-hoofdstuk heeft weer geen titel en men
twijfelt er aan of wellicht niet de eerste
tekst-pagina verloren is gegaan. De titel van
het boekje is uit een geheel andere (blok)
letter dan de tekst (Med. Egyptienne) gezet.
Neen waarlijk de samensteller, de stads
drukkerij en de fotograaf hebben onze prach
tig schilderachtige stad, op in-burgerlijke
wy'ze den vreemdeling voorgesteld. De eerste
de beste Amerikaansehe fabrikant zou er zich
wel voor wachten zy'n klanten dergelijk reclame
drukwerk thuis te zenden. Weet men aan de
Stadsdrukkerij niet, dat met techniek alleen
geen boekdrnk-i«ns(-werk kan gegeven
worden?
S. H. DE Eoos.
IIHIMIIMMUmi
Afgietsel ran een bliksemstraal.
Prof. Wood, toevallig door een kleinigheid
binnenshuis gehouden, zag de bliksem inslaan
in den weg dien bij juist had willen gaan.
Vol dankbaarheid bekeek hij den grond en
zag drie plaatsen waar de klaver verdord was,
in een rechte lijn, ongeveer 4.5 d M. uit elkaar.
In het midden van de grootste plek was
een gat in den grond, met 2.5 cM. middellyn,
terwgl een tweede plek een kleiner gat be
vatte. De wanden van de grondgaten waren
bekleed mat samengesmolten zandkorrels.
Om te weten hoe de buizen onder den grond
eruit zagen, liet Wood zeven kilogram
soldeersel smelten, flink boven het eigenlijke
smeltpunt om te spoedige stolling tegen te
gaan. Dit soldeersel werd in het gat gegoten
totdat het overliep. Het zoo gevormde af
gietsel werd voorzichtig uitgegraven en be
keken. Dicht onder de oppervlakte vond
Wood een verbindingsbuis tusschen de twee
verticale buizen; deze verbindingsbuis be
vatte een lange, half gesmolten spijker, die
er allicht de oorzaak van was.
De groote verticale buis had nog een zy'tak,
die ook in hoofdzaak verticaal liep. Het
geheele afgietsel was 1.30 M. lang, in 't midden
2.5 cM dik, en naar beide uiteinden dunner
toeloopend. Het opvallendst was dat de
bliksembuis duidelijk spiraalsgewys liep, en wel
voor iemand die omlaag keek, in dezelfde
richting als de wijzers van een horloge; als
een kurketrekker was de bliksem den grond
ingegaan. Hoewel het verschijnsel van
bliksembnizen geen zeldzaamheid is, waar de
bliksem in zandgrond slaat en door de
enorme hitte de zandwanden smelt tot glas
wanden, terwijl de bierboven beschreven
eigenschappen ook wel meer waargenomen
zqn, is de methode om deze buizen te
bestudeeren, door Wood toegepast, zeer ingenieus.
v. O.
Bosscimn en klimaat.
De invloed, die bosschen, en dus ook het
rooien ervan, hebben op beeken en rivieren,
en ook op het klimaat is in de laatste jaren
het onderwerp geweest van veel
wetenschappelijken strijd. Of heftige overstroomingen
het gevolg zy'n van pntwouding is nog vol
strekt geen beslist feit. Da oorzaak van deze
onbeslistheid ligt in de betreurenswaardige
armoede aan bruikbare gegevens die beschik
baar zijn voor het opbouwen der bestaande
theorie n. De Amerikaansche departementen
voor meteorologie en voor boschwezen wer
ken nu samen om flinke gegevens te ver
krijgen. Daarvoor zy'n twee topogiaphisch
zooveel mogelijk gelijke streken uitgekozen
in Colorado, waar de invloed van bosschen
op waterafvoer, erosie, slibafzeUing e.d. uit
voerig bestudeerd zal worden. De proeven
worden genomen op ruim 3000 M. boven de
zee, terwijl de stroomen een oppervlak ont
wateren dat tot ongeveer 3500 M. hoogte
zich uitstrekt. De twee gebieden worden ge
durende acht tot tien jaar bestudeerd om te
zien of bügelijke beboseching de twee
stroomen zich ook gelijk gedragen. Een
der beide streken zal dan ontwond worden
en de metingen worden daarna weer 8 a 10
jaar voortgezet zoodat de eventneele invloed
der ontwoudin? goed geconstateerd zal kun
nen worden, door vergelijking der gegevens
in beide streken. Het onderzoek is reeds be
gonnen, v. O.
VERWEY & LUGARD'S LUCHTSCHEEPVAART
VERWEY & Co.)
Aan het publiek wordt medegedeeld, dat de beide vliegkampen te Soesterberg, 300 H.A. groot, en dat te
Fde-Lunteren, 600 H.A. groot, weldra voor het publiek zullen worden geopend. Beide terreinen zijn uit alle
hoeken des lands zeer gemakkelijk en goedkoop te bereiken.
De vliegbaan te Soesterberg is 3 K.ivi. en die te Ede-Lunteren 6 KM. groot in binnenomtrek. Berichten
vindt men in de Sirene" No. 21 van 18 Juni 1910, die op aanvraag gratis wo/dt toegezonden. De beide
vliegkampen zijn in de eerste plaats vliegscholen, waarin in het vervolg bjjna dagelijks, wind en weer dienende,
zoowel door nieuwelingen als door beproefde aviateurs gevlogen zal worden.
Op beide terreinen is eene fabrikatie van vliegtoestellen in vollen gang, terwijl de prijzen en voorwaarden
van levering weldra gepubliceerd zullen worden.
Het leeren besturen van eene vliegmachine moet met ? 1000.?a f 1500.?gehonoreerd worden, terwijl
een gelijk bedrag moet worden betaald, indien de leerling niet het risico van het breken van toestellen wenscht
te dragen.
Tot voorloopig Exploitatie-directeur der beide vliegkampen heeft zich beschikbaar gesteld de heer A. SMITS,
oud-gezagvoerder der Kon Paketvaart-Maatschy, welke heer kantoor houdt in de villa S oester d ai te Soesterberg.
De hoofdleiding blijft in handen van ondergeteekende.
Soesterberg?Ede.
J. F. VERWEY.