De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 25 september pagina 7

25 september 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. clitfaart in OorlmlE Pbotographie, uit Gr aha ai White's tweevlakker genomen. Op bet grasveld ziet inen de omlijning van een dreadnonght", waarop vjjf van de zea door White geworpen bommen" van een hoogte van duizend voet, goed gemikt, neerkwamen. miiiiiiiiiiimiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiii'iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiii Van do groote Moskee is niet veel meer dan de muren en de Mikrab overgebleven, talrijke scherven van aardewerk, mozaïek, brokstukken van groene dakpannen en waardevolle marmersoorten die nog alom op den bodem verspreid liggen, te midden van vuünishoopen en krengen waarop vliegen aze». Het zijn als de bloemen gestrooid op het graf dezer voor eeuwig doode stad, waaraan talrijke legenden verbonden zijn. Het deel van de Minaret dat verdwenen is, zou door een Joodschen metselaar zyn gebouwd; wat in stand bleef, is aan den arbeid van Musulmannen te danken. Toen de Sultan, om het werk te bespoedigen, tot een ongeloovig architect zijn toevlucht had moeten nemen, verbood hij dezen na de voltooiing van den torentop langs den trap af te dalen. De ongelukkige was dus verE licht maar beneden te springen, waarvoor een paar houten vleugels maakte, die hem büeen rukwind kilometers ver weg voerden naar een plaats op de berghelling, nog heden Col du Juif' genoemd. Op den terugweg naar Tlemcen een om weg nemende, zag ik büden witten marabout van Sidi Bou-Djem&a, den schaap herder der Xlle eeuw, die (als Jeanne d'Are) door hemelsche stemmen tot zyn rol als hervormer werd gedreven, elkeq voor bijganger zijn tol betalen. Enkelen in geld, de meesten in een deel hunner oogsten, dan wel een bundel brandhout als tiend aan dezen heilige geofferd. Voor men de poorten van Tlemcen be reikt de stad met zeven muren", komt men langs een reuzenbassin, waarin eenmaal de zeeroover Barberousse ten aansohouwe der gansene bevolking alle prinsen van vorstelüken bloede liet verdrinken en vermaak schepte in hun hopeloos worstelen met den dood. Thans is dit voormalige réservoir droog gelegd, en dient hét als manoeuvermeld voor de Fransche troepen, te Tlemcen (als toegangspoort voor Marokko) in ruime mate aanwezig. Ook hier zijn dus verdwenen de laatste sporen van voormalige wreedheid en tiran nie, de tijd heeft alles uitgewischt, slechts de herinnering latende aan een droef ver leden; een lijkkleed werd geworpen over deze doode stad. H. VAN KOL. Tentoonstelling Tn. GoeflTrienilinile LOTscüe KmstWel. Er z\jn allerwege verschijnselen tegenwoor dig van een opkomend geslacht, dat de kunatontwikkeling in nieuwe banen tracht te leiden, van een streven, dat tot zelfbewustzijn wil komen en wat anders nog zal kennelijk maken dan een banale vereering voor hen, die in de kunstwereld het tot hoog aanzien hebben gebracht uit eigen strijd. Er wordt ingezien, dat van een richting, die aan 't uitbloeien raakt, men den duur niet kan voort dwingen; als de tijdwy'zer in zijn gang wordt gestuit, raakt de klok van slag. Er is jong leven, al heeft het nog niet zich tot vasten groei gezet. De drang naar actie, de energie is nog wel flauw in onzen ty'd, die door een critischen of onderzoekenden geest beheerscht wordt. We beleven nu wellicht het getij van ebbe in de cultuur, dat niet te verzetten is. En als bij ebbe komt de bodem onder de stroomingen bloot. Zoo is de gang in de tegenwoordige kunstontwikkeling onzeker en wankelend; iteun wordt gezocht in het her zien van knnstwy'zen, in het uitvinden van nieuwe idealen. De inspanning staat veel meer op den grondslag van theorieën dan büde vorige generatie. Het is een heen en weer laveeren, een onzeker koers kiezen naar richtingen, die verloopen in nevelende horizon». De praktyk zoekt naar een nieuwen styl, door een oprakeling en omzetting van oude metho den in de kunstbeoefening, of wel, tegenover gesteld, tracht in overmoed zich ean eigen techniek te scheppen. Maar met al die wankelheid van gang en ongedurigheid in streven, büzooveel afdwalingen zelfs van de opene velden der schoonheid, zijn er toch blijken van opleving, al is bet reeds om het feit alleen, dat de geest zich tot inkeer wendt. Tdchiiscl wordt er met meer onderzoekende inspanning gewerkt en naar den inhoud is er uitzicht op meer geestelijke beschaving en misschien, ideëele verheffing. Het werk van Goedvriend doet zich op merken als een verschynsel, maar hier is het streven naar onwikkeling hoofdzakelijk naar het technische gericht, al wendt het voor bezield te zy'n door een zinnenden geest. Het geliefkoosde motief van paddestoelen en zwammen werd soms geïnterpreteerd tot wat schrille fantasiën, verwerkt in compositie's van een grotesk aanzien, waartoe de kunstmatige schildering tot een wél ge schikte vermomming dient De schoonheid van alle ding is op te diepen uit zijn eigenaardige karaktertrekken, waar achter het mysterie van zy'n wezen schuilt. De wonderbaarlykheid van gedaante waarin het voor de gezichtsverbeelding verschenen kan, is een transformatie van het reëele wezen voor het begrip, dat wordt opgevoerd tot ver rukte aanschouwing. Maar een doordringen ie waarneming gaat vooraf, een waarneming van hoogere dan wetenschappelijke strekking, en dat deze hier nog wel ontbeerd werd, leid ik af uit de groteske gestaltevorming van een onderwerp zonder maat houding van het eigene karakter. Als er hier t an verdieptheid moet gesproken worden, betreft bet slechts de technische ingewikkeldheden van het schil dervak, die voor een onervarene in de praktyk niet te doorzien zijn. Waar voornamelyk naar gestreefd wordt, is om het beschilderd doek het uitzicht te verleenen van die patine-laag, van die klenrverstorvenheid, die de ty'd over oude schilderijen glaceert en er zoo'n eigenaardige bekoring aan by'zet. De schilder heeft zich, als een ervaren restaurateur, vertrouwd ge maakt met alle handgrepen en kunstgrepen, waarmee hu zijn schilderwerk, met een gepolitoerde kleurlaag, als een technisch raadsel kan doen voorkomen. Ook hier is meer schilderykunst dan schil derkunst; het is bet niterhjk voorkomen vooral dat hem bezighoudt en zelfs het romantisch tintje in sommige werken, is er opge'egd. Hu schildert een doode vogel, een der ver dienstelijkste stukken ondanks de zeer grof waargenomen pootj es.die wel rietj es schynen met een achtergrond geljjk een fo'ograaf wel eens tot dramatisch effect achter zy'n modellen plaatst. In een ander schilderijtje, met padde stoelen, No. 20, valt uit het grof geteekende hagedisje op te merken, wat eigenlijk de voorname doelingen zy'n büdit omslachtige en gemetselde schilderwerk. BÜde land schappen vraagt men zich herhaaldelijk af waaraan ze herinneringen zijn, conventionneel van conceptie en kunst matig ook zér van behandel!Dg.Goedvriend beeft kwaliteiten maar büondergraaft ze, wil mij voorkomen, door onzuivere nevenbedoelingen. Hij char geert wat hu waarnam, wat hem een tooverschy'n in de werkelijkheid leek. Hy'doet zich kennen en waardeeren als die overdrijving afwezig bleef; met No. 43 oy'v. maakt hu een zuiver en kleurgevoelig schilderijtje waar sommige trucs zeer passend werden aange wend. Hu moet eenvoudiger worden en in zich zelf keeren om de klare overtuiging te winnen en zy'n werk uiting van een strakke bedoeling tédoen zy'n. Zijn technische vaar digheden kunnen hem dan nog van reel baat zy'n en dan kan misschien bewegely'k worden wat nu toch eigenlijk roerloos is. W. STEKNHOPP. Een reclaiiiEMje roor Aisterflai. In opdracht van B, en W. is door het bureau van Statistiek een werkje samenge steld ter verspreiding op de Brusselsche ten toonstelling, dat een overzicht geeft van het economische en sociale leren, de hygiënische en filantropische instellingen waardoor de hoofdstad van ons land gunstig beven vele groote buitenlandsche steden uitsteekt. Bij een bezoek aan de tentoonstelling, was ons van dit boekje slechts (er zy'n zooveel mooie dingen te zien) opgevallen dat het twee frank3 kost, terwijl andere steden en instel lingen soortgelijke reclameliteratuur voor belangstellenden op aanviaag gratis beschik baar stellen. Een weinig royale en de resul t aten beperkende opvattin?. Het moet gezegd, men krijgt voor zy'n geld een boekje van ruim honderd pagina's, vol met prentjes en keurig gedrukt. Maar wie nu verwacht dat de stad hier eens een goed voorbeeld zon geven, komt bedrogen uit. Het boekje is ongeniet baar volgestopt met antotypieën in allerlei afmetingen kris en kras tusschen den tekst geplaatst. Dan staat er een afsluitly'n om het prentje, dan weer niet. Midden tusschen den tekst staan pieterig kleine ge vignetleer de antotypieën, eerder als fluit vignet ten geschikt. Beurtelings is een clichébreeder dan het zetsel der pagina's, dan weer springt hij een heel stuk in. Kortom het is opmerkelijk hoe weinig overleg en inzicht de typografische samensteller heeft gehad bühet laten ver vaardigen der clichés. Waarom zich niet liever tot een paar tertfgkeerende maten beperit en een groot aantal der kleine prentjes, die heusch gemist zouden kunnen worden, ei uitgelaten, of te samen op n pagina geplaatst? Evenmin zy'n de opnamen als zoodanig geslaagd te noemen; in vele gevallen geven ze een ongunstig en onvolkomen beeld van de werkelijkheid. Zeker zijn vele er van weinig schilderachtig, opgenomen als, om slechts een enkele te noemen, de akelig drooge opname der Nieuwe kerk en die van de Bloemtaarkt, waarop in het geheel niet dat fleurige en kleurige gewoel te zien is, dat het Singel des Maandags en Vrijdags zoo pittoresk doet zijn. En zoo zouden we nog veel op plaatsing, grootte, keuze en op name der illustraties kunnen aanmerken. Maar genoeg hierover. Ook de wijze waarop de tekst, doorgaans te wijd, uit een te kleine letter gezet is, verdient afkeuring. Gedurig is de tekst verloopen om de onder en boven terzyde geplaatste afbeeldingen, wat nu juist niet het rustig aspect der pagina's bevordert. De titels der hoofdstukken zyn geheel onEen Met nieuwe weettladen. Da sedert half Juni op Neêrlands bodem ontloken weekbladen. noodig, hinderlijk onderstreept. Het inleidende begin-hoofdstuk heeft weer geen titel en men twijfelt er aan of wellicht niet de eerste tekst-pagina verloren is gegaan. De titel van het boekje is uit een geheel andere (blok) letter dan de tekst (Med. Egyptienne) gezet. Neen waarlijk de samensteller, de stads drukkerij en de fotograaf hebben onze prach tig schilderachtige stad, op in-burgerlijke wy'ze den vreemdeling voorgesteld. De eerste de beste Amerikaansehe fabrikant zou er zich wel voor wachten zy'n klanten dergelijk reclame drukwerk thuis te zenden. Weet men aan de Stadsdrukkerij niet, dat met techniek alleen geen boekdrnk-i«ns(-werk kan gegeven worden? S. H. DE Eoos. IIHIMIIMMUmi Afgietsel ran een bliksemstraal. Prof. Wood, toevallig door een kleinigheid binnenshuis gehouden, zag de bliksem inslaan in den weg dien bij juist had willen gaan. Vol dankbaarheid bekeek hij den grond en zag drie plaatsen waar de klaver verdord was, in een rechte lijn, ongeveer 4.5 d M. uit elkaar. In het midden van de grootste plek was een gat in den grond, met 2.5 cM. middellyn, terwgl een tweede plek een kleiner gat be vatte. De wanden van de grondgaten waren bekleed mat samengesmolten zandkorrels. Om te weten hoe de buizen onder den grond eruit zagen, liet Wood zeven kilogram soldeersel smelten, flink boven het eigenlijke smeltpunt om te spoedige stolling tegen te gaan. Dit soldeersel werd in het gat gegoten totdat het overliep. Het zoo gevormde af gietsel werd voorzichtig uitgegraven en be keken. Dicht onder de oppervlakte vond Wood een verbindingsbuis tusschen de twee verticale buizen; deze verbindingsbuis be vatte een lange, half gesmolten spijker, die er allicht de oorzaak van was. De groote verticale buis had nog een zy'tak, die ook in hoofdzaak verticaal liep. Het geheele afgietsel was 1.30 M. lang, in 't midden 2.5 cM dik, en naar beide uiteinden dunner toeloopend. Het opvallendst was dat de bliksembuis duidelijk spiraalsgewys liep, en wel voor iemand die omlaag keek, in dezelfde richting als de wijzers van een horloge; als een kurketrekker was de bliksem den grond ingegaan. Hoewel het verschijnsel van bliksembnizen geen zeldzaamheid is, waar de bliksem in zandgrond slaat en door de enorme hitte de zandwanden smelt tot glas wanden, terwijl de bierboven beschreven eigenschappen ook wel meer waargenomen zqn, is de methode om deze buizen te bestudeeren, door Wood toegepast, zeer ingenieus. v. O. Bosscimn en klimaat. De invloed, die bosschen, en dus ook het rooien ervan, hebben op beeken en rivieren, en ook op het klimaat is in de laatste jaren het onderwerp geweest van veel wetenschappelijken strijd. Of heftige overstroomingen het gevolg zy'n van pntwouding is nog vol strekt geen beslist feit. Da oorzaak van deze onbeslistheid ligt in de betreurenswaardige armoede aan bruikbare gegevens die beschik baar zijn voor het opbouwen der bestaande theorie n. De Amerikaansche departementen voor meteorologie en voor boschwezen wer ken nu samen om flinke gegevens te ver krijgen. Daarvoor zy'n twee topogiaphisch zooveel mogelijk gelijke streken uitgekozen in Colorado, waar de invloed van bosschen op waterafvoer, erosie, slibafzeUing e.d. uit voerig bestudeerd zal worden. De proeven worden genomen op ruim 3000 M. boven de zee, terwijl de stroomen een oppervlak ont wateren dat tot ongeveer 3500 M. hoogte zich uitstrekt. De twee gebieden worden ge durende acht tot tien jaar bestudeerd om te zien of bügelijke beboseching de twee stroomen zich ook gelijk gedragen. Een der beide streken zal dan ontwond worden en de metingen worden daarna weer 8 a 10 jaar voortgezet zoodat de eventneele invloed der ontwoudin? goed geconstateerd zal kun nen worden, door vergelijking der gegevens in beide streken. Het onderzoek is reeds be gonnen, v. O. VERWEY & LUGARD'S LUCHTSCHEEPVAART VERWEY & Co.) Aan het publiek wordt medegedeeld, dat de beide vliegkampen te Soesterberg, 300 H.A. groot, en dat te Fde-Lunteren, 600 H.A. groot, weldra voor het publiek zullen worden geopend. Beide terreinen zijn uit alle hoeken des lands zeer gemakkelijk en goedkoop te bereiken. De vliegbaan te Soesterberg is 3 K.ivi. en die te Ede-Lunteren 6 KM. groot in binnenomtrek. Berichten vindt men in de Sirene" No. 21 van 18 Juni 1910, die op aanvraag gratis wo/dt toegezonden. De beide vliegkampen zijn in de eerste plaats vliegscholen, waarin in het vervolg bjjna dagelijks, wind en weer dienende, zoowel door nieuwelingen als door beproefde aviateurs gevlogen zal worden. Op beide terreinen is eene fabrikatie van vliegtoestellen in vollen gang, terwijl de prijzen en voorwaarden van levering weldra gepubliceerd zullen worden. Het leeren besturen van eene vliegmachine moet met ? 1000.?a f 1500.?gehonoreerd worden, terwijl een gelijk bedrag moet worden betaald, indien de leerling niet het risico van het breken van toestellen wenscht te dragen. Tot voorloopig Exploitatie-directeur der beide vliegkampen heeft zich beschikbaar gesteld de heer A. SMITS, oud-gezagvoerder der Kon Paketvaart-Maatschy, welke heer kantoor houdt in de villa S oester d ai te Soesterberg. De hoofdleiding blijft in handen van ondergeteekende. Soesterberg?Ede. J. F. VERWEY.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl