Historisch Archief 1877-1940
HVt736
DE AMSTERDAMMER
1910
WEEKBLAD VOOE NEDERLAND
Oud-er red-actie
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
IM2r. ZEE. IF. L. "
uitgevers: VAX HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65
Voor Indiëper jaar, büvooruitbetaling, mail 10.
Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/a
Zondag 2 October.
Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel . . . . , 0.30
Reclames per regel » 0.40
INHOUD
VAN VEEEE EN VAN NABIJ: Het
Gomplot ontkend Kroniek. Een Reqoest.
Uit het Zuiden, door X. SOC. AANGEL.:
Ki»derarbeid in Nederland, III, door dr. J.
A. H. van den Brink. FEUILLETON:
Margnlia Martiaez, II. Vertaling van Emil
Wegelin.?KUNST EN LETTEREN:
Prinskonadag, door Aiy Delen, beoordeeld door
H. van Loon. Wijsgeerig Broddelwerk,
door dr. K. H. E. de Jong, beoordeeld door
dr. G. A. V. d. Bergh van Eysingn. INGE
ZONDEN. BERICHTEN. -
VROUWENBUBRIEK: Herinnering aan Maria Johan na
Kleine-Gartman, met afb., door J. H. R.
ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NA
TUUR, door E. Heimans. Geo Chaves f,
m«t afb, door v. d. E. Een
reizigereiadrak van Tenger, I, met afb., door Frans
M^atsen. Hollandsche Teekenmaatachappq
(Pnlchri Studio, den Haap), door Plaaschaert.
Charivari. In bet Nederlandsche Pavilloen
«e BrnsBel. WETENSCHAPPELIJKE
VARIA: Jacbt op veranderlijke sterren, met
«f b, door P. van Olst. FINANCIEELE
EN OECONOHISCHE KRONIEK, door 7.
d. M. en V. d. B. Feiten en Fantasieën,
door 8*. Veit en Van Taat. SCHETSJE.
SCHAAKSPEL. DAMRUBRIEK.
ADVKRTÊNTIIN.
Het Complot ontkend.
Men heeft ons Dinsdag jl. opmerk
zaam gemaakt op een artikel, dat toen
j DIS t den aanvalligen leeftijd had van
n week.
Het stukje was verschenen in De
Telegraaf, maar het was ons ontgaan.
Wij denken dat nieuwsgierigheid naar
wat het Dagboek van een Amster
dammer" bevatte, of naar de zoo
royalistische artikelen van den uitstekenden
anarchist en mensen, den petillanten
Alexander Cohen, de bedroevende uitwerking
gehad heeft van onzen blik te doen
wegglijden over het booze proza en
de prozaïsche boosheid van den heer
Den Hertog.
Het was anders de moeite waard, want
hjj verzekerde ons, dat wij zelf op
ergerIjjke wijze aan het insinueeren waren,
waar wij hem van een insinueerende
campagne" betichtten!
Misschien is een onzer lezers jegens ons
zoo hoffelijk zich te herinneren, dat wij
dezen onzen collega noemden in een
artikel, waarboven de onomwonden titel
stond: Het Complot. In dit artikel ver
klaarden wij, zoo ronduit als men maar
kan, uit door ons opgegeven gebeurte
nissen tot de beschuldiging te
concludeeren, dat de oude Van Leeuwen-groep
in den Raad, gesteund door De Telegraaf,
een insinueerende" campagne, op de
Fransche manier, had ingeleid, tot dek
king der hooge verantwoordelykheden".
Dat nu is heelemaal niet naar den
zin van den heer den Hertog.
Een insinueerende campagne" ..."
roept hij uit.
En dat, lezer, komt Mr. Wiessing
vertellen in een stuk, dat n
doorlóópende insinuatie is, van het opschrift af,
tot den laatsten regel toe!
Het Complot", heet het artikel.
" Elf EE IS NIETS GEWEEST, DAT DIEN
KAAM VERDIENT.?"
Dit is jammer, maar wij zijn van een
andere opinie, en rinden dat het Complot
dien naam best verdient, daar het maar
gedeeltelijk mislukt is!
Laten wij eerst eens kijken, wat deze
tegenstander te zeggen heeft.
De heer den Hertog werpt ons achter
eenvolgens voor de voeten: dat wij
een ongepaste vrijmoedigheid begingen
door tusschen zijne functies van raadslid
en lid der hoofdredactie van De Tele
graaf'1 verband te leggen 1); dat wij
onzen journalistenplicht hebben ver
zaakt door ons niet behoorlijk en geheel
naar waarheid te doen inlichten 2); dat wij
daardoor zouden hebben geoordeeld zonder
bijv. te weten, dat het complot in Eens
gezindheid geen beeld van eensgezindheid
was 3); en dan... ja, en dan? Want
dan moeten de argumenten der verde
diging toch nog komen. Dan zal toch
aan het verband dat wij gelegd hebben
en mochten leggen tusschen de opeen
volgende feiten, de beteekenis moeten
worden ontnomen door het aangeven ran
een ander verband?
Neen, dan volgen slechts deze uitroepen:
En het doel van het complot", het groote
doel?
Wegdoezelen van de qnaestie zelve en
der hooge verantwoordelijkhe
den".
Het kunstmatig veroorzaken van een
l
opwarrelende stofwolk tot dekking van den
oud-burgemeester Van Leeuwen."
Zwijgen over het voornaamste."
Dit was het oogmerk," zegt mr..
Wiessinp, waarme Ie vergaderd en gekonkeld
en genoofdartikeld werd!"
En bij latt alle» in Jordaan'8 plaatje De
Amsterdamsche Poef j enell en kelder" nog
wat dnideljjker, nog wat meer op den man
af zeggen: Van Leeuwen, die Worst, Heems
kerk, die Fabins tot instrument beeft b
het neerslaan van de Waarheid.
Van inainueeren" gesproken...
Wel, wel! is dit dan alles P En sedert
wanneer wordt een onomwonden beschul
diging een insinuatie genoemd ? 4) Als de
heer den Hertog zelf geen man van het
onderwijs was zouden wij ons verstouten
hem er op te wijzen, dat-insinuatie in
het Nederlandsch (Zie van Dale, Zie
Kuiper) beteekent bedekte aantijging",
dat het hetzelfde woord is als het Fransche
insinuation (maar ach! dat weet de heer
den Hertog dan toch wel!), waarvoor
ocze dictionnaire geeft: behendige, be
dekte mededeeling of aanduiding eener
zaak, zonder de zaak bepaaldelijk te
noemen, inblazing, itfluistering", en ook
indringing", dat is geleidelijk en om
zichtig binnenvoeren van iets".
Insunieerend noemt men een artikel, dat men
schrijft met de begeerte een ongenoemd
bijoogmerk te bereiken. Insinueerend heet
een campagne, als zij telkens met een
air of zij op A. gericht is, B. tot doel
heeft. Insinueerend heeten, om eens
een voorbeeld te noemen, dat bij de hand
is, de artikels in de Telegraaf" over
de G. E. W., pal vóór de Raadszitting
verschenen, en propvol van medelij
denwekkende mededeelingen over Grivel, en
verontwaardiging-wekkende over Mr. van
Gigh's (uitstekende) instructie, terwijl
het voornaamste effect van deze artikels
geen ander zijn kon, dan de aandacht
van de hoofdzaak af te leiden.
Een Complot heet verder wij zijn
nog altijd aan het doceeren zooals men
ziet b.v. iedere geheim-bedoelde
samenscholing (met of zonder debat!),
waarin memchen, die zich grosso modo
allen tot de oude groep der
medeverantwoordelijken kunnen rekenen, de
basis leggen voor een openbaar optreden,
dat geen ander gevolg kan hebben dan
de aandacht van de hoofdzaak af te leiden,
de hoofdzaak der HOOÖE n der EIGEN
verantwoordelijkheden!
Wat wil nu deze drukte van den heer
den Hertog, die zijn stukje plechtig met
name teekent, en ons verwijt, dat we den
hoofdredacteur niet scheidden van het
Raadslid? Hoe konden wij dit nu doen,
waar (tot de eindbeslissing toe) de houding
van beiden zoo schoon parallel liep?
Wist deze heer dan niet wat er met
en door hem gebeurde? Wist hij niet
wat men in de a Raad en in de Telegraaf
voorhad, zooals hij niet wist wat insinuatie
beteekent ?
Hoe ongeloofelijk het klinkt, men moet
deze mogelijkheid aannemen. Want in
hetzelfde blad, waar van de ons bestrijdende
heer een der twee hoofdredacteurs is, en
hij de hoofdredacteur-tevens-politicus,
stond na afloop der G. E. W.-quaestie
de prent, die wij de vrijheid namen in
het nummer der vorige week te
reproduceeren, en die inhield: een zeer puntigen
aanval op de heeren van Leeuwen en
Heemskerk, de oud-kapiteins van de
complot-compagnie!
Zie! daar illustreert de Telegraaf de
stem, die de heer den Hertog in den
Raad heeft uitgebracht, n illustreert haar
in onzen zin!!
Als de heer den Hertog het Gemeente
raadslid ... wél te onderscheiden! verder
iets te zeggen heeft, dat bijv. niet inde
Telegraaf mocht passen: de kolommen
van de Amsterdammer staan wat ons
betreft gaarne voor hem open.
1) Wij zien hier niets ongepastsin: beidn
functies zijn politieke functies, en de heer
den Hertog is toch n mensch?
2) Als de heer den Hertog nog eens een
geheime samenkomst houdt, rekenen wy er
dus op, dat hij ons de notulen van het be
sprokene ter lezing bezorgt.
3) Dit schijnt te moeten bewijzen, dat er
geen complot was! Alsof niet juut bij.
complotten als dit, waarbij het eigenlijke'
doel vaak niet eens genoemd wordt, de
discussie zich over hindernissen beweegt.
4) Wg moeten alleen opmerken, dat de
heer den Hertog door de woorden op den
man af" een persoonlijk element zou kunnen
trachten in te voeren, dat niet noodiakeljjk
past by een politieke beweging, noch ook
behoort te worden verstaan uit een politieke
caricatnur. *
KBONIEK.
Katholieke arbeidersbonden hebben on
langs in den Haag, om eene maatschappelijke
actie te steunen, een optocht en meeting
gehouden, die zeer de aandacht trokken
door den geestdrift, (die er heerschte, en
door den omvang der betooging.
Maar de demonstratie had plaats op een
Zondag...
En nn zegt De Tijd, waarschuwende
tegen het op Zondag te veel demon streeren:
Van af het oogenblik dat de geest
onzer arbeiders ook op den Dag des
Heeren grootendeels in beslag genomen
wordt door oeconomische overwegingen
en zorgep, kan een kwijning van hun
geestelijk leven niet achterwege blijven.
Dat de socialisten zich den Zondag
droomen als een dag van sociale bemoei
ingen en zorgen bij uitstek, komt geheel
overeen met hun
materialistischelevensbeschouwiog en hun materialistisch
streven; de Katholieken bekennen zich
evenwel te behooren tot een edeler,
een goddelijk geslacht'', dat jammerlijk
zou ontaarden, wanneer het al te zeer
opging in het materieele....
Dit zegt De Tijd zeer schoon. Het ideëele
gaat haar, zooals ?wij nu voorgoed weten,
boven het materialisme, dat denkt aan
aardsche belangen en zich en anderen den
tijd der geestelijke volmaking niet gunt...
Nu is het zeker, dat indien de lezers van
De Tijd, en indien hun orgaan :deredactie van
dit'.dagblad, met kracht een actie steunden tot
het verminderen van den arbeidsduur,
voor honderd duizenden tijd zou vrij komen
voor o. a.... geestelijke volmaking.
Het blad, ziende, dat de beweging daar
voor, ook onder katholieke arbeiders was
sende is, en de demonstratie in den Haag
voor den tien-uren-daij bijgevolg sympathiek
vindende, is thans, consequent, met een heilig
vuur voor die beweging aan het prediken
geslagen: Men leest het volgende in weer
een ander nummer van De Tijd:
De uitzonderingen welke op den
wettelijken werktijd moeten gemaakt
worden, zijn misschien zóó talrijk dat
van een algemeenen, r.ationalen
tienurigen arbeidsdag, zooals toch gewoonlij fe
gewenscht en geeischt wordt, nauwelijks
meer sprake zal kunnen zijn. En zoo
beschouwd, heeft de demonstratie haar
naam tegen zich en ware 't misschien
beter in 't algemeen propaganda te
maken voor een verkorting van den
arbeidsduur.
Hoe dit zij, het zal nog lang duren,
eerde regeering een wettelijke regeling
ontwerpen kan, zooals de meetingspre
kers zelf toonden te begrijpen. Er moet
een zeer omstandig onderzoek vooraf
gaan omtrent de draagkracht der ver
schillende bedrijven, zooveel materiaal
moet verzameld over den bestaanden
toestand en zooveel belangen moeten
overwogen worden, dat overhaasting in
dezen even onverstandig als noodlottig
zou zijn.
Hoe hebben we ons vergist! Moet er nu
weer geen geestelijke volmaking zijn ? Moet
er nu geen gelegenheid gegeven worden aan
het goddelijk geslacht" om zich als zoo
danig te toonen? Kan De Tijd zooveel
materialisme meenen? O, o, Tartuffeva!
Een Reqnest.
De Yereeniging voor Vrouwenkiesrecht
zond aan de Tweede Kamer bet hier vol
gende request:
AAS
DE TWEEDE KAMEK DEK STATEN-ÖESERAAL,
geeft eerbiedig te kennen de Vereeniging
voor Vrouwenkiesrecht enz.,
dat op de buitengewone Alijemeene Ver
gadering te Middelburg, gehouden op
10 Juli 1910, alwaar 55 afdeelingen vertegen
woordigd waren, met algemeene stemmen
besloten is,
dat de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht
zich zou wenden tot de Tweede Kamer der
Staten-Generaal in zake het Wetsontwerp,
door Minister Heemskerk ingediend om
vrouwelijke ambtenaren in rijksdienst b
het sluiten van een huwelijk ongevraagd
ontslag te verleenen, alsook om in de Wet
op het Lager Onderwijs zoodanige wijzi
gingen aan te brengen, dat de Gemeente
besturen verplicht zullen zijn, onderwijze
ressen bühaar huwelijk te ontslaan;
dat hoewel de Vereeniging voor Vrouwen
kiesrecht het standpunt inneemt dat zij zich
noch vóór, noch tegen den loonarbeid der
gehuwde vrouw uitspreekt, zij er_toch met
nadruk op moet wijzen, hoe door de indiening
van dit Wetsontwerp eene nieuwe bijdrage
geleverd is tot staving van het Adres, door
de Vereeniging aangeboden aan H. M. de
Koningin der Nederlanden en aan de Tweede
Kamer der Staten- Generaal, in Mei 1910,
waarin gewezen is op de noodzakelijkheid
dat de rechtsovertuiging der vrouw zich
uiten kan door middel van het stembiljet;
dat de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht,
die meer dan 9000 leden telt, niet krachtig
genoeg kan protesteeren tegen een ingrijpen
van de Overheid in het bestaan van dui
zenden vrouwen, zonder dat de vrouw, door
middel van het stembiljet, hare meening
heeft kunnen kenbaar maken;
dat wij daarom de vrijheid nemen Uwe
Vergadering beleefdelijk doch met aandrang
te verzoeken Uwe goedkeuring te willen
onthouden aan genoemd Wetsontwerp.
Uit het Zuiden.
DE ZAAK-VAN DALSÜM.
In een boekje van ons vaderland ligt
Zeeuwsch-Vlaanderens Oostelijk-deel, door
de breede Schelde afgesloten van de
Zeeuwsche eilanden en overig Nederland
en doorden Briakmio,?diea gij u zeker
nog van uw aangename
aardrijkskundelessen herinnert van 't Westelijk deel.
Alleen in 't Zuiden ligt het open voor
België. Dit
Vergeten oord, door slag noch strijl
Der Faam gewijd,"
en tot voor een paar tientallen van jaren
rustig en vreedzaam of wel onderworpen
en gedwee zich schikkende, dit eenzaam
plekje doet tegenwoordig haast denken aan
Lebak in 1856, toen daar de assistent
resident Douwes Dekker zijn kruisweg naar
Golgotha begon, bewogen als hij was of,
als hij volgens sommigen zeide te zijn
met het lot van den armen, geknevelden
Javaan. En als een Multatuli, die veel droeg
voor die hulpeloozen, wien hij hulpe had
toegezegd zoo staat daar in het
Statenkiesdistrict Hulst de notaris Van Dalsum,
zich martelaar makende voor een bevolking,
die volgens hem ook zucht onder den druk
van een aantal groote heeren, die het Land
van Hulst tot nog toe beheerschten.
Daar een vergelijking slechts voor een
derde behoeft op te gaan, kan het mij ver
geven worden, (fat ik den persoon van den
nagenoeg onbekenden heer Van Dalsum
naast dien van Multatuli stel fort
tonnées de se trouver ensemble."
Van Dalsum is niet de onstuimige hemel
bestormer, die de goden van hunne Olym
pische zetels rukt, en in verwoed atheïsme
den geloovigen van alle richting een rilling
door de leden doet gaan, niet de sar
castische kunstenaar, wiens artistiek woord
de ziel van hoorder of lezer in beroering
brengt o neen, hij is een eenvoudig
vroom notaris, staande op het niveau des
alledaagschen levens, op lamentabele wijze
het woord voerende, en schrijvende een zeer
middelmatig taaltje: omslachtig,langdradig
droog-en- saai- zeurig redeneerende, al moet
gezegd worder, dat er, sinds hij een eigen
krant uitgeeft, eenige vooruitgang te be
speuren is. Maar wat hij met Multatuli ge
meen heeft, is zijn bovenmatig zelfgevoel,
een zelfvergoding, die den schrijver der
Ideëel' deed zeggen, dat hij grooter was
dan Regulus en Muc'us Scaevola, die den
uitgever van Z)e Volksw l" den volke doet
kennis geven, dat hij door God gezonden is
om meer recht, meer liefje" in
ZeeuwschVlaanderen te brengen, terwijl zijn tegen
standers door 's Heeren hand zichtbaar wor
den gestraft met ilotselinge sterfgevallen
en sleepende ziekten! Want deze zich groot
wanende menseh is een overtuigd Katholiek,
die zich en zijn blad heeft gesteld onder
de bijzondere bescherming van de Moeder
Gods, maar die, ondanks dat, een vinnigen
strijd voert tegen het kerkelijk gezag,
die de geestelijkheid uit het Land van Hulst
op verschrikkelijke wijze te lijf gaat en de
gehoorzaamheid opzegt aan zijn bisschop.
Hoever zijn zelfverbinding gaat, bleek eenige
jaren geleden, toen hij den euvelen moed
had zich naar Amsterdam te begeven om
met den geduchten prof. Treub een debat
aan te gaan over Staatspensionneeriug,
een overmoed, waarvan men de enormiteit
alleen kan beseften, wanneer men den heer
van Dalsum eens het woord heeft hooren
voeren.
Deze man nu zonder verdienste als
spreker en schrijver, met een gewone
ontwikkeling en een buitengewonen hoog
moed, is het, die het Oostelijk deel van
Zeeuwsch-Vlaanderen in rep en roer heeft
gebracht.
Toen hij, jaren geleden, uit Arnhem, naar
deze streken kwam, werd hij door de geeste
lijkheid met gf juich begroet: hij was de
eerste katholieke notaris, die te Hulst zijn
ambt kwam uitoefenen. Al spoedig begon
hij zich te werpen in het sociale leven:
met een kapelaan reisde hij de verschillende
dorpen af om boerenbonden en leertbanken
op te richten. Dit werk lukte. Hij bond
den strijd aan tegen misbruiken, die be
stonden in het pachteontract en stelde de
rentmeesters, die hier een kolossalen invloed
uitoefenen, aan de kaak als schuldig aan veel
ongerechtigheden. Daardoor kreeg hij het
kapitaal tegen zich en niet lang duurde
het nu, of ook de geestelijkheid begon in
te zien, dat ze met den heer Van Dalsum
het paard van Troje hadden ingehaald?hun
gejuich was langzamerhand verstomd en
hun zwijgen zou worden de stilte, die den
storm deed verwachten...
Vooral toen Van Dalsums oorlogsterrein
zich uitbreidde tot de Roornsch-Katholieke
Kiesvereeniging, begon men de loopgraven
tegen hem te leggen. Van Dalsum zag in.
dat deze kiesvereeniging beheerscht werd
door enkele notabelen en hu meende, dat
het hun streven was de bevolking naar de
stembus te drijven om voor hen een plaatsje
achter de groene tafel in 't een of ander
college te behouden of te veroveren.
't Had ook allen schijn, dat het zoo was,
want enkele dezer heeren waren juist niet
geheel onberispelijk van levenswandel
hun lijforgaan, het katholieke blad Zelandia
besefte dit ook en trachtte te beredeneeren,
dat iemands gedrag in het maatschappelijk
of kerkelijk leven niet in aanmerking kwam
bij de vraag, of hij een zetel mocht bezetten
in het een of ander regeeringscollege. 't Liep
zoo ver, dat eindelijk de heer van Dalsum,
die ondertnssohen gelegenheid had zij o
meeningen te verkondigen in de Zeeuwsche
Koerier, verschijnende te Sas van Gent,
een katholiek oppositieblad, zich
candidaat stelde tegen den officieel door de
Roomsch katholieke kiesv. gestelde katho
lieke candidaten. 1) Men wierp hem terecht
voor de voeten, dat het hem, als lid der
organisatie niet geoorloofd was, zich tegen
over den candidaat dier organisatie te plaat
sen. Toch voerde hij zijn opzet uit, terwijl
hij lid der kiesvereeniging bleef. Hij bracht
het zoover, dat bij in herstemming kwam.
Na de verkiezing nam hij ontslag der R. K.
organisatie. Nu begon eerst recht het lieve
leven: Zeeuw che K- erier contra Zelandia.
Van beide kanten was de strijd bitter
en hatelijk. De volksmassa was op de
hand van de Zeeuwsche Koerier, die nu
door Zelandia en door vele geestelijken
een in 't land van Hulst zeer geliefde
strijdmanier socialistisch en anarchis
tisch werd genoemd! Deze beide woorden
gingen zoo zoetjes aan beteekenec: niet
willende dansen naar de pijpen van Zelan
dia en hare bestuurders.
Van deze zijde begon men nu te vreezen
voor den wassenden invloed van de Zeeuw ?
sche Koerier, die langzamerhand het orgaan
was geworden van Van Dalsum en eenige
andere opponenten, en gedachtig aan een
zeker spreekwoord van vliegen vangen,
trachtte men den redacteur-uitgever van
den Koirier over te halen tot het maken
van een reuzenzw-ai een gymnastisehe
toer, waarin men het in Zeeuwsch-Vlaan
deren ver gebracht heeft. Hoe het toegegaan
is, vermeldt de geschiedenis niet, maar waar
is het, dat op zekeren dag in de Zeeuu-sche
Koerier een kennisgeving was geplaatst,
waarin den volke werd kond gedaan, dat
er een rvrrzoenir,g" tot stand was geko
men tusschen Koerier en Zelandia! Zoo
was aan de oppositie de mond gesnoerd,
rog vóór de verkiezingen voor de Tweede
Kamer in 1909, dus op het gunstigste
tijdstip.
De verkiezingsdagen kwtimen de op
positie kon niet spreken. De R. K. kiesver
eeniging stelde weer candidaat het aftredend
lid den heer P. Fruijtier, voorzitter van de
maatschappij Zi-landia"; de oppositie
kwam met den heer Van Dalsum uit.
Woelige dagen waren het, die verkiezings
dagen ! Da heer Van Dalsum verspreidde
een brochure onder de kiezers, waarin hij
zich zelf weer als naar gewoonte
de noodige eer bewees; hij reisde de dor
pen af om voor zoover hij een lokaal kon
krijgen spreekbeurten te vervullen, overal
achtervolgd door een zwerm ZJai
diamannen, waaronder de heer Van
Waesherge uit Hulst, die een goed spreker is.
De heer Van Dalsum dolf het onderspit,
maar eerst na een vrij groot stemmental op
zich vereenigd te hebben.
Nu kwam het verlangen op, om een blad
uit te geven in den trant van de vroege
re Zetuwsche Koerier. Een maatschappij
zou zich daartoe vormen. De heer Van
Dalsum voor wie dit geschieden zou, had
echter andere bedoelingen: was hu mis
schien bang; dat de teugels hem zouden
ontschieten? Dacht hij als Caesar: beter de
eerste in een dorp, dan de tweede in Rome?
Wij weten het niet, maar de uitkomst
was, dat de heer Van Dalsum zelf een blad
ging uitgeven, onder den naam ran De
Volkswil, 't Is een altaar, waarop hij troont
als een heilige, maar een heilige, die zelf
het wierookvat zwaait ter eigen verheer
lijking. Zonder dat het papier van zijn blad
een kleur krijgt noemt hij zich een apostel,
onder de bijzondere bescherming van God
staande! Onder de rubriek Het Vrije Woord
neemt hij ingezonden stukken op, die soms
uiterst beleedigend zijn, gansch niet zakelijk,
dikwijls ook een verheerlijking voor hem
zelf. Hij gaat hier het zij er bij gezegd
in de lijn van het vijandige Zelandia. Geen
van beide organen werken alzoo yerheft'end
op den geest van de massa. Liedjes laat hij
verder verspreiden ter zijner verheerlijking,
liedjes op de melodie van straatdeunen en
gerijmd door den een of anderen onontwik
kelde. Voor een tegenzang hebben zijn be
strijders gezorgd! Men hoort die liedjes
on welluidend rumoeren bij alle gelegen
heden, waarbij bier en jenever het volk
opwinden. T weemalen is hij voor persoonlijke
beleediging met den strafrechter in aan
raking gekomen.
Toch moet men nimmer vergeten, dat hij
ook op vele misstanden heeft gewezen,
en dat hadden deze streken zeer noodig.
Vooral waar de geestelijkheid van haar
macht misbruik maakt om den uitslag der
verkiezingen naar haar wenschen te keeren,
staat hij geharnast vóór haar, soms de rid
derlijkheid er aan gevende maar nooit zijn
godsdienst: hij is en
blijftovertuigd.katholiek: hij randt niet den godsdienst aan,
maar wel de geestelijken en onderwerpt
zich niet aan het kerkelijk gezag. Het
einde hiervan wa» echter de slag, dien toch
niemand verwacht had: de Bisschop van
Breda zond een herderlijk schrijven, dat
van de kansels moest worden voorgelezen,
en waarin het lezen van De Volkswil aan
de katholieken werd verboden. Wie voort
gingen met het lezen van het blad, werd
de Paaschcommunie geweigerd. En nu is
]) Den antirevolutionairen coalitie-man liet
hu met rua*.