De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 2 oktober pagina 1

2 oktober 1910 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

HVt736 DE AMSTERDAMMER 1910 WEEKBLAD VOOE NEDERLAND Oud-er red-actie Dit nummer bevat een bijvoegsel. IM2r. ZEE. IF. L. " uitgevers: VAX HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65 Voor Indiëper jaar, büvooruitbetaling, mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/a Zondag 2 October. Advertentiën van 1?5 regels / 1.25, elke regel meer f 0.25 Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel . . . . , 0.30 Reclames per regel » 0.40 INHOUD VAN VEEEE EN VAN NABIJ: Het Gomplot ontkend Kroniek. Een Reqoest. Uit het Zuiden, door X. SOC. AANGEL.: Ki»derarbeid in Nederland, III, door dr. J. A. H. van den Brink. FEUILLETON: Margnlia Martiaez, II. Vertaling van Emil Wegelin.?KUNST EN LETTEREN: Prinskonadag, door Aiy Delen, beoordeeld door H. van Loon. Wijsgeerig Broddelwerk, door dr. K. H. E. de Jong, beoordeeld door dr. G. A. V. d. Bergh van Eysingn. INGE ZONDEN. BERICHTEN. - VROUWENBUBRIEK: Herinnering aan Maria Johan na Kleine-Gartman, met afb., door J. H. R. ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NA TUUR, door E. Heimans. Geo Chaves f, m«t afb, door v. d. E. Een reizigereiadrak van Tenger, I, met afb., door Frans M^atsen. Hollandsche Teekenmaatachappq (Pnlchri Studio, den Haap), door Plaaschaert. Charivari. In bet Nederlandsche Pavilloen «e BrnsBel. WETENSCHAPPELIJKE VARIA: Jacbt op veranderlijke sterren, met «f b, door P. van Olst. FINANCIEELE EN OECONOHISCHE KRONIEK, door 7. d. M. en V. d. B. Feiten en Fantasieën, door 8*. Veit en Van Taat. SCHETSJE. SCHAAKSPEL. DAMRUBRIEK. ADVKRTÊNTIIN. Het Complot ontkend. Men heeft ons Dinsdag jl. opmerk zaam gemaakt op een artikel, dat toen j DIS t den aanvalligen leeftijd had van n week. Het stukje was verschenen in De Telegraaf, maar het was ons ontgaan. Wij denken dat nieuwsgierigheid naar wat het Dagboek van een Amster dammer" bevatte, of naar de zoo royalistische artikelen van den uitstekenden anarchist en mensen, den petillanten Alexander Cohen, de bedroevende uitwerking gehad heeft van onzen blik te doen wegglijden over het booze proza en de prozaïsche boosheid van den heer Den Hertog. Het was anders de moeite waard, want hjj verzekerde ons, dat wij zelf op ergerIjjke wijze aan het insinueeren waren, waar wij hem van een insinueerende campagne" betichtten! Misschien is een onzer lezers jegens ons zoo hoffelijk zich te herinneren, dat wij dezen onzen collega noemden in een artikel, waarboven de onomwonden titel stond: Het Complot. In dit artikel ver klaarden wij, zoo ronduit als men maar kan, uit door ons opgegeven gebeurte nissen tot de beschuldiging te concludeeren, dat de oude Van Leeuwen-groep in den Raad, gesteund door De Telegraaf, een insinueerende" campagne, op de Fransche manier, had ingeleid, tot dek king der hooge verantwoordelykheden". Dat nu is heelemaal niet naar den zin van den heer den Hertog. Een insinueerende campagne" ..." roept hij uit. En dat, lezer, komt Mr. Wiessing vertellen in een stuk, dat n doorlóópende insinuatie is, van het opschrift af, tot den laatsten regel toe! Het Complot", heet het artikel. " Elf EE IS NIETS GEWEEST, DAT DIEN KAAM VERDIENT.?" Dit is jammer, maar wij zijn van een andere opinie, en rinden dat het Complot dien naam best verdient, daar het maar gedeeltelijk mislukt is! Laten wij eerst eens kijken, wat deze tegenstander te zeggen heeft. De heer den Hertog werpt ons achter eenvolgens voor de voeten: dat wij een ongepaste vrijmoedigheid begingen door tusschen zijne functies van raadslid en lid der hoofdredactie van De Tele graaf'1 verband te leggen 1); dat wij onzen journalistenplicht hebben ver zaakt door ons niet behoorlijk en geheel naar waarheid te doen inlichten 2); dat wij daardoor zouden hebben geoordeeld zonder bijv. te weten, dat het complot in Eens gezindheid geen beeld van eensgezindheid was 3); en dan... ja, en dan? Want dan moeten de argumenten der verde diging toch nog komen. Dan zal toch aan het verband dat wij gelegd hebben en mochten leggen tusschen de opeen volgende feiten, de beteekenis moeten worden ontnomen door het aangeven ran een ander verband? Neen, dan volgen slechts deze uitroepen: En het doel van het complot", het groote doel? Wegdoezelen van de qnaestie zelve en der hooge verantwoordelijkhe den". Het kunstmatig veroorzaken van een l opwarrelende stofwolk tot dekking van den oud-burgemeester Van Leeuwen." Zwijgen over het voornaamste." Dit was het oogmerk," zegt mr.. Wiessinp, waarme Ie vergaderd en gekonkeld en genoofdartikeld werd!" En bij latt alle» in Jordaan'8 plaatje De Amsterdamsche Poef j enell en kelder" nog wat dnideljjker, nog wat meer op den man af zeggen: Van Leeuwen, die Worst, Heems kerk, die Fabins tot instrument beeft b het neerslaan van de Waarheid. Van inainueeren" gesproken... Wel, wel! is dit dan alles P En sedert wanneer wordt een onomwonden beschul diging een insinuatie genoemd ? 4) Als de heer den Hertog zelf geen man van het onderwijs was zouden wij ons verstouten hem er op te wijzen, dat-insinuatie in het Nederlandsch (Zie van Dale, Zie Kuiper) beteekent bedekte aantijging", dat het hetzelfde woord is als het Fransche insinuation (maar ach! dat weet de heer den Hertog dan toch wel!), waarvoor ocze dictionnaire geeft: behendige, be dekte mededeeling of aanduiding eener zaak, zonder de zaak bepaaldelijk te noemen, inblazing, itfluistering", en ook indringing", dat is geleidelijk en om zichtig binnenvoeren van iets". Insunieerend noemt men een artikel, dat men schrijft met de begeerte een ongenoemd bijoogmerk te bereiken. Insinueerend heet een campagne, als zij telkens met een air of zij op A. gericht is, B. tot doel heeft. Insinueerend heeten, om eens een voorbeeld te noemen, dat bij de hand is, de artikels in de Telegraaf" over de G. E. W., pal vóór de Raadszitting verschenen, en propvol van medelij denwekkende mededeelingen over Grivel, en verontwaardiging-wekkende over Mr. van Gigh's (uitstekende) instructie, terwijl het voornaamste effect van deze artikels geen ander zijn kon, dan de aandacht van de hoofdzaak af te leiden. Een Complot heet verder wij zijn nog altijd aan het doceeren zooals men ziet b.v. iedere geheim-bedoelde samenscholing (met of zonder debat!), waarin memchen, die zich grosso modo allen tot de oude groep der medeverantwoordelijken kunnen rekenen, de basis leggen voor een openbaar optreden, dat geen ander gevolg kan hebben dan de aandacht van de hoofdzaak af te leiden, de hoofdzaak der HOOÖE n der EIGEN verantwoordelijkheden! Wat wil nu deze drukte van den heer den Hertog, die zijn stukje plechtig met name teekent, en ons verwijt, dat we den hoofdredacteur niet scheidden van het Raadslid? Hoe konden wij dit nu doen, waar (tot de eindbeslissing toe) de houding van beiden zoo schoon parallel liep? Wist deze heer dan niet wat er met en door hem gebeurde? Wist hij niet wat men in de a Raad en in de Telegraaf voorhad, zooals hij niet wist wat insinuatie beteekent ? Hoe ongeloofelijk het klinkt, men moet deze mogelijkheid aannemen. Want in hetzelfde blad, waar van de ons bestrijdende heer een der twee hoofdredacteurs is, en hij de hoofdredacteur-tevens-politicus, stond na afloop der G. E. W.-quaestie de prent, die wij de vrijheid namen in het nummer der vorige week te reproduceeren, en die inhield: een zeer puntigen aanval op de heeren van Leeuwen en Heemskerk, de oud-kapiteins van de complot-compagnie! Zie! daar illustreert de Telegraaf de stem, die de heer den Hertog in den Raad heeft uitgebracht, n illustreert haar in onzen zin!! Als de heer den Hertog het Gemeente raadslid ... wél te onderscheiden! verder iets te zeggen heeft, dat bijv. niet inde Telegraaf mocht passen: de kolommen van de Amsterdammer staan wat ons betreft gaarne voor hem open. 1) Wij zien hier niets ongepastsin: beidn functies zijn politieke functies, en de heer den Hertog is toch n mensch? 2) Als de heer den Hertog nog eens een geheime samenkomst houdt, rekenen wy er dus op, dat hij ons de notulen van het be sprokene ter lezing bezorgt. 3) Dit schijnt te moeten bewijzen, dat er geen complot was! Alsof niet juut bij. complotten als dit, waarbij het eigenlijke' doel vaak niet eens genoemd wordt, de discussie zich over hindernissen beweegt. 4) Wg moeten alleen opmerken, dat de heer den Hertog door de woorden op den man af" een persoonlijk element zou kunnen trachten in te voeren, dat niet noodiakeljjk past by een politieke beweging, noch ook behoort te worden verstaan uit een politieke caricatnur. * KBONIEK. Katholieke arbeidersbonden hebben on langs in den Haag, om eene maatschappelijke actie te steunen, een optocht en meeting gehouden, die zeer de aandacht trokken door den geestdrift, (die er heerschte, en door den omvang der betooging. Maar de demonstratie had plaats op een Zondag... En nn zegt De Tijd, waarschuwende tegen het op Zondag te veel demon streeren: Van af het oogenblik dat de geest onzer arbeiders ook op den Dag des Heeren grootendeels in beslag genomen wordt door oeconomische overwegingen en zorgep, kan een kwijning van hun geestelijk leven niet achterwege blijven. Dat de socialisten zich den Zondag droomen als een dag van sociale bemoei ingen en zorgen bij uitstek, komt geheel overeen met hun materialistischelevensbeschouwiog en hun materialistisch streven; de Katholieken bekennen zich evenwel te behooren tot een edeler, een goddelijk geslacht'', dat jammerlijk zou ontaarden, wanneer het al te zeer opging in het materieele.... Dit zegt De Tijd zeer schoon. Het ideëele gaat haar, zooals ?wij nu voorgoed weten, boven het materialisme, dat denkt aan aardsche belangen en zich en anderen den tijd der geestelijke volmaking niet gunt... Nu is het zeker, dat indien de lezers van De Tijd, en indien hun orgaan :deredactie van dit'.dagblad, met kracht een actie steunden tot het verminderen van den arbeidsduur, voor honderd duizenden tijd zou vrij komen voor o. a.... geestelijke volmaking. Het blad, ziende, dat de beweging daar voor, ook onder katholieke arbeiders was sende is, en de demonstratie in den Haag voor den tien-uren-daij bijgevolg sympathiek vindende, is thans, consequent, met een heilig vuur voor die beweging aan het prediken geslagen: Men leest het volgende in weer een ander nummer van De Tijd: De uitzonderingen welke op den wettelijken werktijd moeten gemaakt worden, zijn misschien zóó talrijk dat van een algemeenen, r.ationalen tienurigen arbeidsdag, zooals toch gewoonlij fe gewenscht en geeischt wordt, nauwelijks meer sprake zal kunnen zijn. En zoo beschouwd, heeft de demonstratie haar naam tegen zich en ware 't misschien beter in 't algemeen propaganda te maken voor een verkorting van den arbeidsduur. Hoe dit zij, het zal nog lang duren, eerde regeering een wettelijke regeling ontwerpen kan, zooals de meetingspre kers zelf toonden te begrijpen. Er moet een zeer omstandig onderzoek vooraf gaan omtrent de draagkracht der ver schillende bedrijven, zooveel materiaal moet verzameld over den bestaanden toestand en zooveel belangen moeten overwogen worden, dat overhaasting in dezen even onverstandig als noodlottig zou zijn. Hoe hebben we ons vergist! Moet er nu weer geen geestelijke volmaking zijn ? Moet er nu geen gelegenheid gegeven worden aan het goddelijk geslacht" om zich als zoo danig te toonen? Kan De Tijd zooveel materialisme meenen? O, o, Tartuffeva! Een Reqnest. De Yereeniging voor Vrouwenkiesrecht zond aan de Tweede Kamer bet hier vol gende request: AAS DE TWEEDE KAMEK DEK STATEN-ÖESERAAL, geeft eerbiedig te kennen de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht enz., dat op de buitengewone Alijemeene Ver gadering te Middelburg, gehouden op 10 Juli 1910, alwaar 55 afdeelingen vertegen woordigd waren, met algemeene stemmen besloten is, dat de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht zich zou wenden tot de Tweede Kamer der Staten-Generaal in zake het Wetsontwerp, door Minister Heemskerk ingediend om vrouwelijke ambtenaren in rijksdienst b het sluiten van een huwelijk ongevraagd ontslag te verleenen, alsook om in de Wet op het Lager Onderwijs zoodanige wijzi gingen aan te brengen, dat de Gemeente besturen verplicht zullen zijn, onderwijze ressen bühaar huwelijk te ontslaan; dat hoewel de Vereeniging voor Vrouwen kiesrecht het standpunt inneemt dat zij zich noch vóór, noch tegen den loonarbeid der gehuwde vrouw uitspreekt, zij er_toch met nadruk op moet wijzen, hoe door de indiening van dit Wetsontwerp eene nieuwe bijdrage geleverd is tot staving van het Adres, door de Vereeniging aangeboden aan H. M. de Koningin der Nederlanden en aan de Tweede Kamer der Staten- Generaal, in Mei 1910, waarin gewezen is op de noodzakelijkheid dat de rechtsovertuiging der vrouw zich uiten kan door middel van het stembiljet; dat de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, die meer dan 9000 leden telt, niet krachtig genoeg kan protesteeren tegen een ingrijpen van de Overheid in het bestaan van dui zenden vrouwen, zonder dat de vrouw, door middel van het stembiljet, hare meening heeft kunnen kenbaar maken; dat wij daarom de vrijheid nemen Uwe Vergadering beleefdelijk doch met aandrang te verzoeken Uwe goedkeuring te willen onthouden aan genoemd Wetsontwerp. Uit het Zuiden. DE ZAAK-VAN DALSÜM. In een boekje van ons vaderland ligt Zeeuwsch-Vlaanderens Oostelijk-deel, door de breede Schelde afgesloten van de Zeeuwsche eilanden en overig Nederland en doorden Briakmio,?diea gij u zeker nog van uw aangename aardrijkskundelessen herinnert van 't Westelijk deel. Alleen in 't Zuiden ligt het open voor België. Dit Vergeten oord, door slag noch strijl Der Faam gewijd," en tot voor een paar tientallen van jaren rustig en vreedzaam of wel onderworpen en gedwee zich schikkende, dit eenzaam plekje doet tegenwoordig haast denken aan Lebak in 1856, toen daar de assistent resident Douwes Dekker zijn kruisweg naar Golgotha begon, bewogen als hij was of, als hij volgens sommigen zeide te zijn met het lot van den armen, geknevelden Javaan. En als een Multatuli, die veel droeg voor die hulpeloozen, wien hij hulpe had toegezegd zoo staat daar in het Statenkiesdistrict Hulst de notaris Van Dalsum, zich martelaar makende voor een bevolking, die volgens hem ook zucht onder den druk van een aantal groote heeren, die het Land van Hulst tot nog toe beheerschten. Daar een vergelijking slechts voor een derde behoeft op te gaan, kan het mij ver geven worden, (fat ik den persoon van den nagenoeg onbekenden heer Van Dalsum naast dien van Multatuli stel fort tonnées de se trouver ensemble." Van Dalsum is niet de onstuimige hemel bestormer, die de goden van hunne Olym pische zetels rukt, en in verwoed atheïsme den geloovigen van alle richting een rilling door de leden doet gaan, niet de sar castische kunstenaar, wiens artistiek woord de ziel van hoorder of lezer in beroering brengt o neen, hij is een eenvoudig vroom notaris, staande op het niveau des alledaagschen levens, op lamentabele wijze het woord voerende, en schrijvende een zeer middelmatig taaltje: omslachtig,langdradig droog-en- saai- zeurig redeneerende, al moet gezegd worder, dat er, sinds hij een eigen krant uitgeeft, eenige vooruitgang te be speuren is. Maar wat hij met Multatuli ge meen heeft, is zijn bovenmatig zelfgevoel, een zelfvergoding, die den schrijver der Ideëel' deed zeggen, dat hij grooter was dan Regulus en Muc'us Scaevola, die den uitgever van Z)e Volksw l" den volke doet kennis geven, dat hij door God gezonden is om meer recht, meer liefje" in ZeeuwschVlaanderen te brengen, terwijl zijn tegen standers door 's Heeren hand zichtbaar wor den gestraft met ilotselinge sterfgevallen en sleepende ziekten! Want deze zich groot wanende menseh is een overtuigd Katholiek, die zich en zijn blad heeft gesteld onder de bijzondere bescherming van de Moeder Gods, maar die, ondanks dat, een vinnigen strijd voert tegen het kerkelijk gezag, die de geestelijkheid uit het Land van Hulst op verschrikkelijke wijze te lijf gaat en de gehoorzaamheid opzegt aan zijn bisschop. Hoever zijn zelfverbinding gaat, bleek eenige jaren geleden, toen hij den euvelen moed had zich naar Amsterdam te begeven om met den geduchten prof. Treub een debat aan te gaan over Staatspensionneeriug, een overmoed, waarvan men de enormiteit alleen kan beseften, wanneer men den heer van Dalsum eens het woord heeft hooren voeren. Deze man nu zonder verdienste als spreker en schrijver, met een gewone ontwikkeling en een buitengewonen hoog moed, is het, die het Oostelijk deel van Zeeuwsch-Vlaanderen in rep en roer heeft gebracht. Toen hij, jaren geleden, uit Arnhem, naar deze streken kwam, werd hij door de geeste lijkheid met gf juich begroet: hij was de eerste katholieke notaris, die te Hulst zijn ambt kwam uitoefenen. Al spoedig begon hij zich te werpen in het sociale leven: met een kapelaan reisde hij de verschillende dorpen af om boerenbonden en leertbanken op te richten. Dit werk lukte. Hij bond den strijd aan tegen misbruiken, die be stonden in het pachteontract en stelde de rentmeesters, die hier een kolossalen invloed uitoefenen, aan de kaak als schuldig aan veel ongerechtigheden. Daardoor kreeg hij het kapitaal tegen zich en niet lang duurde het nu, of ook de geestelijkheid begon in te zien, dat ze met den heer Van Dalsum het paard van Troje hadden ingehaald?hun gejuich was langzamerhand verstomd en hun zwijgen zou worden de stilte, die den storm deed verwachten... Vooral toen Van Dalsums oorlogsterrein zich uitbreidde tot de Roornsch-Katholieke Kiesvereeniging, begon men de loopgraven tegen hem te leggen. Van Dalsum zag in. dat deze kiesvereeniging beheerscht werd door enkele notabelen en hu meende, dat het hun streven was de bevolking naar de stembus te drijven om voor hen een plaatsje achter de groene tafel in 't een of ander college te behouden of te veroveren. 't Had ook allen schijn, dat het zoo was, want enkele dezer heeren waren juist niet geheel onberispelijk van levenswandel hun lijforgaan, het katholieke blad Zelandia besefte dit ook en trachtte te beredeneeren, dat iemands gedrag in het maatschappelijk of kerkelijk leven niet in aanmerking kwam bij de vraag, of hij een zetel mocht bezetten in het een of ander regeeringscollege. 't Liep zoo ver, dat eindelijk de heer van Dalsum, die ondertnssohen gelegenheid had zij o meeningen te verkondigen in de Zeeuwsche Koerier, verschijnende te Sas van Gent, een katholiek oppositieblad, zich candidaat stelde tegen den officieel door de Roomsch katholieke kiesv. gestelde katho lieke candidaten. 1) Men wierp hem terecht voor de voeten, dat het hem, als lid der organisatie niet geoorloofd was, zich tegen over den candidaat dier organisatie te plaat sen. Toch voerde hij zijn opzet uit, terwijl hij lid der kiesvereeniging bleef. Hij bracht het zoover, dat bij in herstemming kwam. Na de verkiezing nam hij ontslag der R. K. organisatie. Nu begon eerst recht het lieve leven: Zeeuw che K- erier contra Zelandia. Van beide kanten was de strijd bitter en hatelijk. De volksmassa was op de hand van de Zeeuwsche Koerier, die nu door Zelandia en door vele geestelijken een in 't land van Hulst zeer geliefde strijdmanier socialistisch en anarchis tisch werd genoemd! Deze beide woorden gingen zoo zoetjes aan beteekenec: niet willende dansen naar de pijpen van Zelan dia en hare bestuurders. Van deze zijde begon men nu te vreezen voor den wassenden invloed van de Zeeuw ? sche Koerier, die langzamerhand het orgaan was geworden van Van Dalsum en eenige andere opponenten, en gedachtig aan een zeker spreekwoord van vliegen vangen, trachtte men den redacteur-uitgever van den Koirier over te halen tot het maken van een reuzenzw-ai een gymnastisehe toer, waarin men het in Zeeuwsch-Vlaan deren ver gebracht heeft. Hoe het toegegaan is, vermeldt de geschiedenis niet, maar waar is het, dat op zekeren dag in de Zeeuu-sche Koerier een kennisgeving was geplaatst, waarin den volke werd kond gedaan, dat er een rvrrzoenir,g" tot stand was geko men tusschen Koerier en Zelandia! Zoo was aan de oppositie de mond gesnoerd, rog vóór de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1909, dus op het gunstigste tijdstip. De verkiezingsdagen kwtimen de op positie kon niet spreken. De R. K. kiesver eeniging stelde weer candidaat het aftredend lid den heer P. Fruijtier, voorzitter van de maatschappij Zi-landia"; de oppositie kwam met den heer Van Dalsum uit. Woelige dagen waren het, die verkiezings dagen ! Da heer Van Dalsum verspreidde een brochure onder de kiezers, waarin hij zich zelf weer als naar gewoonte de noodige eer bewees; hij reisde de dor pen af om voor zoover hij een lokaal kon krijgen spreekbeurten te vervullen, overal achtervolgd door een zwerm ZJai diamannen, waaronder de heer Van Waesherge uit Hulst, die een goed spreker is. De heer Van Dalsum dolf het onderspit, maar eerst na een vrij groot stemmental op zich vereenigd te hebben. Nu kwam het verlangen op, om een blad uit te geven in den trant van de vroege re Zetuwsche Koerier. Een maatschappij zou zich daartoe vormen. De heer Van Dalsum voor wie dit geschieden zou, had echter andere bedoelingen: was hu mis schien bang; dat de teugels hem zouden ontschieten? Dacht hij als Caesar: beter de eerste in een dorp, dan de tweede in Rome? Wij weten het niet, maar de uitkomst was, dat de heer Van Dalsum zelf een blad ging uitgeven, onder den naam ran De Volkswil, 't Is een altaar, waarop hij troont als een heilige, maar een heilige, die zelf het wierookvat zwaait ter eigen verheer lijking. Zonder dat het papier van zijn blad een kleur krijgt noemt hij zich een apostel, onder de bijzondere bescherming van God staande! Onder de rubriek Het Vrije Woord neemt hij ingezonden stukken op, die soms uiterst beleedigend zijn, gansch niet zakelijk, dikwijls ook een verheerlijking voor hem zelf. Hij gaat hier het zij er bij gezegd in de lijn van het vijandige Zelandia. Geen van beide organen werken alzoo yerheft'end op den geest van de massa. Liedjes laat hij verder verspreiden ter zijner verheerlijking, liedjes op de melodie van straatdeunen en gerijmd door den een of anderen onontwik kelde. Voor een tegenzang hebben zijn be strijders gezorgd! Men hoort die liedjes on welluidend rumoeren bij alle gelegen heden, waarbij bier en jenever het volk opwinden. T weemalen is hij voor persoonlijke beleediging met den strafrechter in aan raking gekomen. Toch moet men nimmer vergeten, dat hij ook op vele misstanden heeft gewezen, en dat hadden deze streken zeer noodig. Vooral waar de geestelijkheid van haar macht misbruik maakt om den uitslag der verkiezingen naar haar wenschen te keeren, staat hij geharnast vóór haar, soms de rid derlijkheid er aan gevende maar nooit zijn godsdienst: hij is en blijftovertuigd.katholiek: hij randt niet den godsdienst aan, maar wel de geestelijken en onderwerpt zich niet aan het kerkelijk gezag. Het einde hiervan wa» echter de slag, dien toch niemand verwacht had: de Bisschop van Breda zond een herderlijk schrijven, dat van de kansels moest worden voorgelezen, en waarin het lezen van De Volkswil aan de katholieken werd verboden. Wie voort gingen met het lezen van het blad, werd de Paaschcommunie geweigerd. En nu is ]) Den antirevolutionairen coalitie-man liet hu met rua*.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl