De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 2 oktober pagina 3

2 oktober 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1736 U E A M S T E R B A M M H 11 WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D. zeer opgetogen, noch strijd'«ardige bespre' kin j werd ««n bet Weekblad afgestaan door den bakende» noveHMtaen «chryver Frans Coeaea. Da beer Games wien* proza-werk van vroeger J*M», Irorte mrtnrallatiese schetsen, door mjj, niet acnd» waardering battodeefd werd; DIMT die- neb nimmer nog en nergens Taordig toonde over de poëzie in bet alge meen en over da nieuwste Nederlandse dichtkunst in bet biaonder, een oordeel te hebben, laat staan een te vellen, spreekt over bovengenoemde bloemlezing een me ning uit waarin hq vrijwel volledig de ver gissingen saam vat die ook elders door andere kritioi te berde gebracht werden. Het lukt mjj daarom niet ongeschikt met een enkel woord duidelik te maken waarin deze vergissingen bestaan. De beer Coenen «d er wellicht zijn voordeel mee kunnen doen. Besefte hq hoe breed de klove is die ODE» dichters scheidt van d» prota-school w-wtoa aqn werk van eertijds behoort; be8tft« hjj hoe wein'g bevoegd een proza schrijver, in 't bizonder een uit die school, dku is om te oordelen over werk dat hem uiteraard vreemd moet blijven even weinig b*voegd als is, om een vergelijking te ge bruiken, «en Japanse ivoorsnqder om over wmrk van Jacob Maria en Breitner te oordttea bq had wellicht bescheidenlik gazwegen. Zjjn ergernis ware dan een gelijke gablaven weliswaar, maar z$n reputatie toch wk een betere. Eet voornaamste verwijt, ja eigenlik het taige verwijt, door hem en anderen tot ons, dien he»r Gutteling en mij, gericht, geldt de «evenredigheid die zij menen op te merken tassen titel en voorwoord. Immers, de titel noemt deze uil gave eea Bloemlezing nit de nieuwst e Nederlands* Dichtkunst, terwijl wq ia het voorwoord nadrnkkelik verklaren dat deze blaemleEiog ene is uit de dichterlike bijdragen die gednrende de laatste vqf jaar in het tijdschrift De Beweging werden op genomen. Da kritici, hoe wel willend-gezin d zq zich ook De Beweging steeds toonden, kunnen n»t aannemen dat wijzelf, als samenstellers, htó verschil tntsen titel en voorwoord niet bemerkt hadden, dat deze titel dus een on handige onjuistheid onzerzijds geweest zon z^n. Teeleer nemen Bq aan dat alle goede trouw ons vreemd is en dat de titel tot vaUe vlag dient-waaronder wq' eeo minder waardige lading van obscure- herkomst in de havens d« boekerijen willen bizmenamokkalen. Inderdaad, deze kwaaddenkendheid hunnerzijdsis een waardering onzer scherpzinnigheid. Onnozel waren wq niet. Maar er is nog een derde mogelikheid waaraan de beer Coenen en «$n medeatandeta blijkbaar niet gedacht hebben. Deze, dat er zowel voor den heer Gutteling als voor mq, geen essentieel verschil bestaat tassen de poëaie die in De Beweging ver scheen en de Nieuwste. Nedeiiand-che Dicht kunst. Over een enkele persoon kan altqd getwist worden, maar in hoofdzaak menen w j dat bet tijdschrift De Beweging de ware vertegenwoordiging bevat van wat er aan belangrijk dichterlik werk gedurende de laatste vq'f jaren verschenen is; ja ik kan verder gaan door te zeggen dat ook het proza van wezenlike betekenis groten leels in dit tijdschrift verscheen. Romans en kor tere novellistiese bijdragen van Frederik van Saden, Stqn Strenvels, Nine van d ir Schaaf, Arthnr van Schendel, Nico van Suchtelen werden er gepubliceerd en niemand zal willen tegenspreken, ook de heer Coenen niet, dat deze schrijvera het belangrijkste proza lever den, gedurende de laatste vqfjwiga periode verschenen. Waar wij das, door een beknopte uitgave, een beeld wilden geven ton de nieuwste nederlandse dichtkunst, vonden wij het tijdschrift der nieuwe beweging daartoe voor een keu je aangewezen en wij brachten het bette bijeen dat wij vinden konden. Ik zeg nadrnkkelik: van de nieuwste nederIflndae dichtkunst. Er wordt tegenwoordig in ons land veel gedrukt wat voor poe de door gaat maar niet tot de dichtkuntt gerekend kan worden. Hst was onze plicht zowel als ons recht dit uitteslaiten. Wilt gij de namen der uitgestotenen noa men, gij fluistert er enige ik wqs u erop dat elders andere genoemd worden en daar ginds nog weer andere. Waarom wij Scharten, Bast'taan se, Scheltema uitsloten, wordt hier gevraagd. Ginds roept een stem o?er het onrecht dat wij Keddingiuü, Coster, v. Moerkerken aandeden. Welnu, wilt ge namen? Ik noem er u meer. Metz-Koning, Salomons, Bonn, v. Collem en de hemel weat welke er meer zijn, namen zonder tal. Blader in Nederland" en gij vindt er, blader in Groot-NTederland" en grj vindt deielfde, blader in Da Gids", blader overal, zij vallen n bq dozijnen in 't oog. vader Calombo ha»r op den rug slaan, tot zij dood nederviel. O... En huiverend van ?vrees, beieid zich in het onvermijdelijke te schikken, kromp zij geluidloos iaean* Doch de keizer, wien het niet om hare kunst te doen wa?, was dankbaar, dat zq zweeg. Wederom gevoelde hij het ontzaggelijke van dezen blik op zijn hart inwerken, wederom was het hem, alsof daarbeneden zwarte kamers werden opengestoten, waarin de geboeide bronnen van zijn verlangen barreldan. Die geheele lange nacht, sedert hij 'd avonds voor haar had gestaan, droomde hij er van, tot haat te zeggen: Ik benzoo eensaam." Want deze verlaten man, die onder een kroon een menschenleven dcnrzweeg, verlangde naar niets zoo uitzinnig dan naar een mensch, voor wie hij zou kunnen nederknielen, voor wie bij zijn hart zou kunnen uitstorten, zonder kroon of purpermantel, moad tegen mond. Dikwijls als de schemering daa'.de, en een dienaar de grpote k ij ker stelde, opende hq de lippen en zeide: Weet gq, ik ik ben zoo ..." Doch dan zwol een hevig steu nen uit zqn borst, want de trots snoarde hem. de keel toe, en bij trok schuw de hand terug, waarover de dienaar zich gebogen had. En zoofels al die eenzamen, wier leven alleen nog maar in den droom werkelijk is, zaghij zqn ver lossing in de wonderlijkste vormen: Eengrqze harpspeler zou komen en zulk een roerend lied zingen, dat hij tot hem zon kunnen spreken. Of uit de sterren zou hq den naam eener vrrmw lezen, die naar zqn harteslag wilde luisteren. Of hq zou in den droom twee oogen zien zooals die van Margulia die hem verlossing brachten... Gij moet blijven zwijgen", klonk zijn stem vanuit het donker. Wanneer gq zoo stil zijt, is het mij, alsof alleen j8 oogen nabij zijn en ik met mq Het is ons recht en onze taak scheiding te maken tuegen zulk werk en de dicht kunst', en is van ons te vergen wat van geen uitgever ener bloemlezing ooit gevergd werd, dat wq rekenschap geven van onze keuze? (l) 'Mist gjj, die ons zo exclusief vindt, in de bloemlezing van den heer v. Hal! niet weer veel namen die de onze bevat? Is Van Elring's bloemlezing precies naar de maat staf van uw persoonlike smaak volledig"? Of die van Poelhekke? Neen, nietwaar, maar dat deert n weinig, want deze bloemlezers" traden niet uitdagend op. En wij deden dit wel? Gjj meent het en het is mij goed; wq treden naar uwe mening uitdagend op, de vraag is alleen of dit optreien gewettigd is door ons wapen en door ons doel. De heer Coenen kan daarop niet veel ant woorden. Het doel: de bloei der nederlandge dichtkunst zal hem, als letterkundige, te na aan het hart liggen dan dat hij, boa graag hq het overigens ook deed, zou kunnen ont kennen. En ons wapen? Onwil verhindert hem hierin iets meer dan een blufferige floret te zien. Maar wat is de waardeloze waarde van onwil l Ook hq, immers, evenals de andere critici, moet tenslotte erkennen dat de verzen die in de bloemlezing voor komen, kritiek doorstaan kunnen. Da heer Coenen erkent dit niet ruiterlik, maar op zijne wijze, door n.l. als staaltje dier poëzie bet enige verg te citeren dat door da massa van het publiek, de menigte zonder zuiver georganiseerde smaak, heel licht belachelifc wordt gevonden een der gedichten van Giza R'.tsch). Deze handigheid van den heer Coenen moge hem enig oppervlakkig succes verzekerd hebben, zij doet ons hem niet zien in het licht waarin wq hem gaarne zagen. IQ zqn behoefte om de naam van ons boet j ^ te schaden en niets dat zich daartoe leende vindend in de poësie-zelf, behalve dan die zo gemakkelike, zo weerloze prooi schaamt gij u niet, lafaard l wijdt hq' hè; voornaamste gedeelte zijner bespreking aan de bandtekening van den heer Rneter en aan de lengte-verhouding der bijdragen. Wat dit laatste betreft hier toont ie heer Coenen zich als wat hq is en wil zqn. Om aan te tonen dat wij, de heer Gutteling en ik, ons zelf op een troon plaatsan, voor ons eigen werk meer plaatsruimte nemen dan wij aan de overige dichters van De Bewe ging gunnen, vervalst bq de cq'fers die het aantal bladzijden der verschillende bijdragen aangeven. Op deze wijze: Het karakter van De Beweging, zo schrijft bq, is een pira mide of trapgevel, of dichterlqker, een troon. Datrop zit de Meester, de Dichter, op 20 bladzijden drnks. Hem het naast, eenige treden lager, staat het tweelingpaar G u'te ling?Uyldert, samenstellers, resp. met 15 en H pagina's. Weer een trede lager de blonde Van Suchtelen met 13 blaadjes. Pen ning en Jan Prins elk met 12 blz. Is. P. de Vooys 8 bis. Van Ameide, Henriëtte Labberton Drabbe, Aart v. d. Leeuw halen maar 2 en 5 en heel beneden bevindt zich dan de lage menigte, Bontens, Van Eeden en Van Eyck die maar een enkele, hoogstens 2 bladzqden't schamel eigen kunnen noemen. De voorstelling die de heer Coenen hier van de rangorde op de troon geeft is bijna grappig van onbeschaamdheid. De heer Gnt teling heeft inderdaad een bijdrage van 16 bladz. Maar v. Suchtelea heeft niet 13 maar ook 16, Penning en Jin Prins niet elk 12, maar respectivelik 20 en óók 16 bb. De Vooya niet 8 doch óók 16. Van Ameide, Henr. Labberton Drabbe en Aart v. d. Lseuw niet 2 en 5, doch 15, 7 en 6. Van Eyck niet hoogatens 2 blz. maar 11 blz enz. enz. De waarheid Iaat niet veel over van het door den heer Coenen handijj opgebouwde troontje. Maar o, Frans Coenan, wat zqt gij een jammerlik criticus, en hoe deert bet mq'H dit te zeggen, die uw naam tot nu toe noemde met achting en genegen hè'd. Zo naderen wij ten slotte tot dat waar da heer Coeaen zijn bespreking mee begint. Da heer Coenen herdenkt den tijd toen hij nog jong was en in de A-nsterdamsa kermiskraraen de gesuikerde koeken vond waaraan het bandje van onze bloemlezing hem nu met weemoed denken doet. Wq laten hem in deze mijmerij alleen; weemoed voelen ook wij, maar zq is een andare; niet die over het ver leden dat diep in het verleden ligt, maar over het verleden dat in ons heden leeft en dat nog zo vaak bard en gevoelig zal moeten (l) De genoemde schrijvers werden in vroegere jaargangen van De Beweging" door A. Gutteling en door mij gekarakteriseerd. Dat wq hun werk weglieten was dus niet zonder reden. Da eigenaardige houling door Mevr. Roland Holst v. d. Schalk tegenover de zogenaamde burgerlike letterkunde aan genomen verhinderde elke betrekking tussen haar en ons. uuiimmmuiimmiiiiimmiiii zelf spreek." Margulia zag zijn lippen bewe gen. Nu weet hij de waarheid, dacht zij en kromp inem. Zal hij mij dooden ?... Hij leunde tegen het venster. Als een zwart ge welf stond de avondhemel over zijn huis. Rondom hoorde hij dof en zwaar klokken klinken. Weet gij," sprak de keiier geluidlios, 'k ben zoo eenzaam..." En toen hij dat gezegd had, zweeg het geluid der klok ken. Niets din stilte was in het vertrek, alsof de woorden, welke hij gesproken had, de geluiden der stad indrotken, alsof de muren, de luch', de ruimte luisterde. Ik ben zoo eenzaam, als nimmer een mensen geweest is. En mijn kloppend bloed ver eert mij." Hij steunde. Zijn hoofd zoek op de borst. Gij weet misschien niet, wat ver langen is. Dikwijls is het mij, alsof mijn ziel wegvliegt naar Spanje, ons geboorteland. Dan hef ik de handen raar het oneindige blauw des hemels en buk mq, alsof de bergstroomen ruischten en de byacintb in de tuinen bloeide. Maar hier is geea lente... 's Nachts, wanneer de klokken in hunne stoelen insla pen, val ik op de knieën en vrsag aan de sterren. Doch zq hebben geen antwoord... Dikwijls, in den angst mijner eenzaamheid, schreeuw ik het wild uit naar een naerasch. Naar een, die niets van mij wil; die mij niet dankt en niet vloekt, die alleen maar leeft en dien ik zou kunnen gevoelen, zijn hart slag, zqn oogen, zijn handen. Doch niemand heefc mq ooit gehoord..." Het was of zijn stem uit een mijn, waarin zq lange nachten gelegen had, omhoog klom en zich bevrijdde. Naar hen heb ik gedorst, naar hua ver trouwen, hun liefde, onstuimiger dan de bedelaars, die voor mijn deur om een bete broods bedelden. Tevergeefs. Zij hebben mij niet gekend. Zq kennen alleen de kleeding ..! botsen als het zich tegen den stroom keert die onze vloot naar de toekomst voert. MAURITS UYLDERT. Amersfoort, 26 Sept, 1910. *** Dit langadenng stuk proza leert ons voor 't minst: Ie dat het niet mis-verstand, maar wel deugdelijk recht verstand was, toen wq meenden in te zien dat de heer Uyldert en Gutteling de nieuwste Nederlandsche dicht kunst" en het Tqdsehrift De Beweging" vrijwel synoniem achtten. Dit wordt hier met zooveel wo i den nog eens, ook voor het proza nu, gezegd, en ik kan niet inzien dat die jeugdige dwaasheid er daarom minder op wordt. Enkel om die eigenaardige opvatting van deze beide Noordwqksche heeren nog meer algemeen te doen opmerken, werd mijn ar tikeltje geschreven. Er was dos geen reden om ruiterlijk" te erkennen dat de verzen ia de bloemlezing opgenomen, kritiek doorstaa kunnen. De bespreking ging niet over d verzen, m f, ar over de zoudeïliiije maniere der beide heeren samenstellers 2e leert on dit lijvig (en zelfs ietwat bard lijvig) stuk dat in een bloemlezing van verzen, oofc ge makkelike, weerloze prooien" werden opge nomen. Hetgeen vreemd mag beeteo. Se be weert de beer U., dat ik mq schromelijk verteld heb Er i» mijn beleefdheid onmiddelqk| geneigd dit voor wa?r aan te nemen, nu hq [het zegt en i t hier het boekje niet bij de hand heb om na te rekenen. Dat is dan wel heel pijnlijk, ho» wel het toch apocrief voor komt, dat ik mq zoo vaak en zoo veel vergist zon hebben... Ik wa* echter altqd zwak in de rekenkunde, en menige breuk wilde ik liever voorkomen dan ... berekenend genezen. Meent echter de heer Uyldert, dat het veel onderscheid maakt of mqn telsommen juist zijn? Ik bedoel ten opzichte van dit onomstootelijk feit, dat hq' zicbzelven en zqn vriend Gutteling eereplaatsen aanbood in een bloem lezing" der nieuwste Nederlandsche dicht kunst? Of zou het toch niet enkel autenrsbescheidenheid zijn geweest, die hem belette ook zichzelven 1e karakteriaee en" in die bekende serie middel natige dichter»" in vroegere jaargangen van De Bewegin*"? Aan het s'ot van zijn stuk geeft de heer Uyldert, geloof ik. op kiescbe wqze te kennen, dat ik het verleden" ve> tegenwco'dig, dat wel nog leeft, maar aan de Toekomst geen deel meer hebben za'. Helaas,'f is best moge lijk en o! mijn literaire roetn l Maar is de heer Uyldert zelf niet lichtvaardig in de meening dat zijn vloot" naar de toekomst vaart? Die jeugdige beeren, zij komen mij soms stok oud voor in bun krakende Bewe ging ... En toont ons dit stak niet weer, wat zq allen hebben, de decadenten van den Heester: het futloos gemanieieerde, het zwakkelijk pedante, het rjuffij; exclusieve van literaire dandies? Het is dat letterkundigebent" spelen, dat redeloos hoogmoedig zich beter en uitverkoren achten, al die allures van anno '80, die't eigenlijk onwaarschijnlijk maken, dat De Bfuie.gi, g iets met de toe komst te maken zon hebben. Wat zich thans obstinaat apart houdt en op een duin gaat zitten, heelt geen deel meer aan de beweging.. die geen literaire meer, maar die het leven is. En de jongeren die obstinaat blij van meenen dat hier een literaire beweging nog altijd gaande is, betoonen zich waarlijk noch ver standig, noch frisch, al wil ik hier het harde woord niet herbalen, dat v. t-'cheltema in zijn Grondtlagen over hen gesproken heefc. FKANS COENEN. Berichten. KüRêUS VOOKBlBLIOTIIKEK-PKBSONEBL. rende de wintermaanden (November-April) worden bij voldoende deelneming vanwege de Vereeniging voor Openbare Leeszalen in Nederland" de vjlgende kursussen ter opleiding van bibliotheek- en leeszaal-perso neel gehouden te Amsterdam, in het gebouw van de School voor Maatschappelijk Werk, Lq'nbaansgracht. H. Robbers, De Nederlandsche Roman, 1780 tot heden. Dr. N. van Wqk, Russische romanciers. R. W. P. da Vries Jr., Deboekillustratie, voorheen en thans. S. H da Roos, Hoe een boek ontstaat. M. M. K eerkooper, Geschiedenis der nederlandsche dagbladpers. D. Soit, Bibliografisch hulpmateriaal. Prof. Dr. T. J. ie Boer, Literatuur der Wijsbegeerte. Dr. H. E. Greve, Bibliotheek- en Leeszaalbeheer. Nadere inlichtingen te bekomen bq den laatstgenoemde, Van B'.aBkenburgstiaat 29, Den Haag. BIULIOGRAFIIIK OVER ZUID ArfiiKA. Dezer dagen verschijnt te Londen in een oplage van slechts 500 exemplaren The Mendeluohn bibliography, een werk van het grootste belang Toen ben ook ik verhard. Hun hulpgeroep steeg tot mij op, wanneer ik hier aan het venster stond, waar ik nu sta, ik hoorde ze en mijn hart kromp ineen, doch ik liet ze zonder hulp vertrekken. Duizenden hebben bij nacht en ontij hun huis verloren en het jammeren der vrouwen, het weenen der kin deren klonk in mijn droom, zoodat ik steu nend mijn legerstede verliet doch als de morgen kwam, sloot ik de deuren achter mij toe en liet het afschuwelijke bestaan... Weet gij, wat het wil zeggen, voor zich zelf een verrader te worden, ineen te krimpen voor de eigen schaduw, alsof men door spottende furien achtervolgd werd?" Hij herademde en draaide zich om. Margulia zat beweegloosin haar stoel, hare oogen dronken bet spaar zame licht, dat door de vensters viel. De keizer liet zqn stem dalen. Ik heb nooit tot eenig mensch over mij zelf gesproken," zeide hij, want ik heb niemand gehad, die mij lief bad Kunt gübegrijpen, wat dat is? Begrijpt gij, wat ik geworden ben thans, nu ik tot u gesproken heb? En zoudt gij mij de hand kunnen geven en mij een oogen blik de warmte daarvan laten gevoelen, zoudt gij mq kunnen doen gelooven, dat ook ik een mensch ben, niet ellendiger dan de bedelaars, die voor mijn paleis neerhurken?" Zijn lip pen trilden, door zijn stomme smeekbede overweldigd strekte hij in het halfdonker de band naar haar uit. Zij stond op. Langzaam, als het ware tastend over een bruggetje, kwam zij nader.,. En toen hij nu hare vingers in de zijne voelde glijden, was het hem, alsof voor de eerste maal de warmte van menschelijk bloed in hem overstroomde, alsof de goedheid van begrijpen en vergeven hem met haar weeken arm ontving. Door een plotse ling opgolïend geluksgevoel overweldigd, voor de geschiedenis van Zuid Afrika. Het is een beredeneerde catalogus van eene uitgebreide verzameling boeken, over ZaidAf ika, van de vroegste tijden tot op heden, en niet alleen van boeken, maar ook van regeeringsuitga ven, pamfletten, plat en,albums, proclamaties, brieven, caricatnren en andere documenten op dat laad betrekking hebbende, welke door mr. Mendelssohn in den loop van vele jaren, ten koste van veel geld, veel moeite en veel tq'd zqn verzameld. De oudste werken uit deza collectie van eenig groot belacg en aanzienlijke waarde zijn nit de zestiende eeuw, ttrwq'l zij vele zeldzame wer ken in het portugeesch, franscb, nederlandsch en en^elsch bevat, betrekking hebbende op den voortgang der Zuid-Afrikaaneche onder zoekingen uit den tq'd van Bartholomeus D.a.i. en Vasco da Gama; werken die door vroegere onderzoekers onopgemerkt zijn geble ven, maar din belangrijke inlichtingen bevatten voor de geschiedenis van den europeeechen strijd om Jen zee-weg naar het Oosten te vinden. Tekens bevat deze collectie een groot aantal zeer zedzame en prachtige boeken van latere onderzoekers zooals Barrows, Barchel!, Lichtenstein en Latrobe, alsmede van schrijvers van wetenschappelijke werken over botanie en ornitologie, die hunne onder werpen in dikwqls zeer gezochte en eenige mono^raphieën hebben gepubliceerd. OVERLAND TO INDIA is de titel van een nitu>ve reisbeschrijving van Sven Hedin, die eerstdaags z»l verschijnen. In Tran» ffimalaya begint de schrqver met zijn tocht van Indi naar Tibet. Het aangekondigde boek bevat de geschiedenis van zq'a avonturen en onder vindingen gedurende het eerste gedeelte van zijn moeilijke onderneming;. Het begint te Trebizocde en eindigt te Quetta, wat wil zeggen dat het den Ie ;er voert door een streek welke zoowel uit geographisch als uit politiek oogpunt hoogst balangrijk is. TBRDOGAKG is PRIJS VAN OUDE BOEKEN. In een voorwoord bij deel 5 van de Bookprices currtnt van 1910, stelt de samensteller, J. H. S'atjr, betr kkelijk den prijs van boeken het volgende vaat: De gemiddelde prijs, die gedurecde het seizo?n 1909?10 per nummer bèta ild werd, bedroeg 2 pond 9 shilling l penny tegen 8 pond 11 shilling 10 pence gedu-ende het seizoen 1908?09. Moge deze teruxganu in prijs voor de koopers een buitensausja zijn; voor den handel is zq verre van bamoedigend. Het is trouwens een feit, dat de handelswaarde van bijna alle boeken in dd laatste j iren aanmerkelijk ia teruggeloopeo, en dat die teruggang juist in den laatsteu tijd duidelijker is merkbaar geworj den. Het merkwaardige van de zaak is, dat ook z 'Idzame boaken en boeken van waarde evengoed als die van minder beduiding in prijs gedaald zijn. NIEUWE DÜITSOIE BOEKES. Binnenkort ver schijnt van Ge <rg Hermann een nieuwe roman Kuhinki; van Herm. Heiber?, Auch Ein'. roman; van Gaorg von Ornpteda, _B"r<i'<;im, Lïben einer Fnu, roman; van (J ara Viebi^, De vor dan Toren, roman; Die Roggenmuhme, humoristische roman van Natily voa Eschttmtti en van Ernst Zahn, Gedichte. it e«at» BOUWT te NUNSPEE1V Inlichtingen bq het bouwbnrean A. r t i" aldaar. Piano-, Orgel- en Huziekhandel Meyroos es Halslioven, ARNHEM KONINGSPLEIN g Interc. Telefoonnummer 913. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. | REPAREEREN STEMMEN BUILEN. Kümaatkuuroord in Zuid-Tyrol. Seizoen : Sept. Juni Bezoek in lt-09/10 27.000 gasten. Stedelijke Kuur- en Badplaats : Zanderinstituut, Kouiwaterinricating, koolzuur en alle geneeskundige baden, zwembassin. Inhaleerings-geneeswqze, druiven-, mineraalwater drinkknren, terrain- en vrije lucht ligkuren, 4 geka naliseerde hoogebronwaterleidingen. Theater, Sportplaats, C mcerten. 2') Hotels Ie Hang, Sanatoria, talrijke Pensions en vreemden villa's Prospectus gratis bq de KURVORSTEHUNG. VERSCHENEN bij de AMSTERDAMSCHE BOEK- en STEENDEUKKERIJ, v/h ELLEKMAN, HAEIIS & Co., en bij alle Boekhandelaren en Kiosken te Amsterdam verkrijgbaar: of Alptóettte Reisgids voor Amsterdam. f W HVTERDXEXS T). Prijs 15 Cent. ^tokpaardjes? jejienmelk- Zeep _- BERGMANN RADEBEUL- DRESDENmaakt uw huid zuiger, en zacht met jeucdig fnsscne rose, Verbfindendscboone Verdrijft zomersproeten, puisten enz en alle Verdere huidonreinheden. Verkrijgt)' 50 cent per Stuk bij fipothekers, drogisten, en coiffeufs. Koopt UITSLUITEND BOTEB ONDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een ONTERVALSCHT product, Boterhandel ZUIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935, sloot hij de oogen, en door het duister zag hij de godin uit zqn droom nederzweven, schoon al i Margulia, terwijl zij glimlachend den doornenkroon der een saamheid van zijn voorhoofd nam... Daar vloog de deur open en met vliegend» haren, rooizweetend gelaat en spookachtig fladderende jiepanden stormde vader Co lombo op den keiser af, om vatte zqn knieën en gilde, al?of da duivel hem op de hielen za': Gsnade! Genade. Stuir. Zij heeft geen schuld. Zij hoort u niet. Zj kan niet profeteeren. Genadel Zij is doofl Ganadel Zq is s'.oml Ik alleen bun schuld, ik, Colombo, Ik heb haar zoo gemaakt, omdat de mensehen het zoo wilden. Genade, zij heeft geen schuld! Ik alleen l Genade l" En ter wijl de keizer voor | den wanhopigen man terugweek, vertelde de binnentredende kamerheer Ilnmpf dat zij den ouden goochelaar ten slotte ondanks alle geweld niet halden kunnen tegenhouden. Ta ta," stamslda vader Colombo, terwijl hij ; op de kuieëa rondsprong en Mirgalia's schoenen met berende vingers streelde, zij : leefï, mijn suikerkoekje, mijn arm zostertje. j mijn lichistraal, mijn kakatoeij», o, ta ta, zij leeft. .." Het gelaat van den keizer vertrok j van afschuw. De angat heeft hem gek ge- i maakt/' zeide de kamerheer; hij dacht, dat i uwe majesteit de doofaeid van het meisje had waargenomen en het daarom zoutuchti- i gen." De keber knikte heftig. Ja," zeide hq, terwijl hij zich met de handen aan de muur vasthield, ik hsb die doofaeid waargeno men. Maar hoe had ik kunnen tuchtigen, waar God's hoage wijsheid ..." Zijn stem brak. Terwijl hij het doodsbleeke gelaat bedekte. wees hij naar de deur. Alleen ... blq'ven . ., Laat mij allee»..." De kinaerheer maakte een teekea cnet de hand. Toen stonl vader Colombo op, trok zijn radeloos kind met zich mede en liet zich door den kamerheer den weg naar buiten wijzen ...Over de scheve muren van de toren kamer vergleed de nacht. Alleen de groote eenoogen der verrekijkers lichtten nog inde ruimte en op da haard fLkkerde een blauw achtig vlammetje, gevoed door de doodsche stilte. Toen was het den keizer, die bewecgloos tegen de muur leunde, alsof een ontzet tend gelach door den toran klonk, en hq stiet een gillenden angstkreet uit, als een opgejaagde watervogel. Het vlammetje danste op de haard. Wildet gij ons ontsnappen, keizer?" zong het. Zocht gij bq menschen den weg gij dwaas? Manschen zqn goo chelaars l" Goochelaars, goochelaars" klonk het van alle kanten ... En de verrekijkers schoven naar hem toe, boorden hun oog in zijn ziel en vroegen: Weet gij niet, dat, wie eenzaam is als gij. zqn leven lang tot doove oorea spreekt?" Zijn gansche Ie ven lang tot doove ooren" giechelde het vlammetje ... Tot middernacht hoorde man den keizer radeloos op en neder stappen. Een oogenblik kwam het den dienaar, die angstig voor de deur luisterde, voor, alsof hij hoorde snikken, heescb en akelisr, zooals het hijaen eener opengesneden borst. Dach toen bleef alles ati en de dienaar legde zich voor den drempel te rusten, om den volgenden morgen tijdig present te zijn. Doch toen hij op het gewor e uur bij den keizer binnentrad, vond hij een grq'gaard, dwaas en met verwarde haren, die langs de muren van de kamer ronddanste en met opgeheven hanien, onder giechelen en weenen, zachtjes neuriede: O, ta ta, myn suikerkoebje, mijn lichtstraal, mijn kakatoetje, o, ta ta, .."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl