Historisch Archief 1877-1940
No. 1736
U E A M S T E R B A M M H 11 WEEKBLAD VOOR N E D E R L A N D.
zeer opgetogen, noch strijd'«ardige bespre'
kin j werd ««n bet Weekblad afgestaan door
den bakende» noveHMtaen «chryver Frans
Coeaea.
Da beer Games wien* proza-werk van
vroeger J*M», Irorte mrtnrallatiese schetsen,
door mjj, niet acnd» waardering battodeefd
werd; DIMT die- neb nimmer nog en nergens
Taordig toonde over de poëzie in bet alge
meen en over da nieuwste Nederlandse
dichtkunst in bet biaonder, een oordeel te
hebben, laat staan een te vellen, spreekt
over bovengenoemde bloemlezing een me
ning uit waarin hq vrijwel volledig de ver
gissingen saam vat die ook elders door andere
kritioi te berde gebracht werden.
Het lukt mjj daarom niet ongeschikt met
een enkel woord duidelik te maken waarin
deze vergissingen bestaan. De beer Coenen
«d er wellicht zijn voordeel mee kunnen
doen. Besefte hq hoe breed de klove is die
ODE» dichters scheidt van d» prota-school
w-wtoa aqn werk van eertijds behoort;
be8tft« hjj hoe wein'g bevoegd een proza
schrijver, in 't bizonder een uit die school,
dku is om te oordelen over werk dat hem
uiteraard vreemd moet blijven even weinig
b*voegd als is, om een vergelijking te ge
bruiken, «en Japanse ivoorsnqder om over
wmrk van Jacob Maria en Breitner te
oordttea bq had wellicht bescheidenlik
gazwegen. Zjjn ergernis ware dan een gelijke
gablaven weliswaar, maar z$n reputatie toch
wk een betere.
Eet voornaamste verwijt, ja eigenlik het
taige verwijt, door hem en anderen tot ons,
dien he»r Gutteling en mij, gericht, geldt de
«evenredigheid die zij menen op te merken
tassen titel en voorwoord. Immers, de titel
noemt deze uil gave eea Bloemlezing nit de
nieuwst e Nederlands* Dichtkunst, terwijl wq
ia het voorwoord nadrnkkelik verklaren dat
deze blaemleEiog ene is uit de dichterlike
bijdragen die gednrende de laatste vqf jaar
in het tijdschrift De Beweging werden op
genomen.
Da kritici, hoe wel willend-gezin d zq zich
ook De Beweging steeds toonden, kunnen
n»t aannemen dat wijzelf, als samenstellers,
htó verschil tntsen titel en voorwoord niet
bemerkt hadden, dat deze titel dus een on
handige onjuistheid onzerzijds geweest zon
z^n. Teeleer nemen Bq aan dat alle goede
trouw ons vreemd is en dat de titel tot vaUe
vlag dient-waaronder wq' eeo minder waardige
lading van obscure- herkomst in de havens
d« boekerijen willen bizmenamokkalen.
Inderdaad, deze kwaaddenkendheid
hunnerzijdsis een waardering onzer scherpzinnigheid.
Onnozel waren wq niet. Maar er is nog een
derde mogelikheid waaraan de beer Coenen
en «$n medeatandeta blijkbaar niet gedacht
hebben.
Deze, dat er zowel voor den heer Gutteling
als voor mq, geen essentieel verschil bestaat
tassen de poëaie die in De Beweging ver
scheen en de Nieuwste. Nedeiiand-che Dicht
kunst.
Over een enkele persoon kan altqd getwist
worden, maar in hoofdzaak menen w j dat
bet tijdschrift De Beweging de ware
vertegenwoordiging bevat van wat er
aan belangrijk dichterlik werk gedurende
de laatste vq'f jaren verschenen is; ja ik kan
verder gaan door te zeggen dat ook het
proza van wezenlike betekenis groten leels
in dit tijdschrift verscheen. Romans en kor
tere novellistiese bijdragen van Frederik van
Saden, Stqn Strenvels, Nine van d ir Schaaf,
Arthnr van Schendel, Nico van Suchtelen
werden er gepubliceerd en niemand zal willen
tegenspreken, ook de heer Coenen niet, dat
deze schrijvera het belangrijkste proza lever
den, gedurende de laatste vqfjwiga periode
verschenen.
Waar wij das, door een beknopte uitgave,
een beeld wilden geven ton de nieuwste
nederlandse dichtkunst, vonden wij het tijdschrift
der nieuwe beweging daartoe voor een keu je
aangewezen en wij brachten het bette bijeen
dat wij vinden konden.
Ik zeg nadrnkkelik: van de nieuwste
nederIflndae dichtkunst. Er wordt tegenwoordig in
ons land veel gedrukt wat voor poe de door
gaat maar niet tot de dichtkuntt gerekend
kan worden. Hst was onze plicht zowel als
ons recht dit uitteslaiten.
Wilt gij de namen der uitgestotenen noa
men, gij fluistert er enige ik wqs u erop
dat elders andere genoemd worden en daar
ginds nog weer andere. Waarom wij Scharten,
Bast'taan se, Scheltema uitsloten, wordt hier
gevraagd. Ginds roept een stem o?er het
onrecht dat wij Keddingiuü, Coster, v.
Moerkerken aandeden. Welnu, wilt ge namen?
Ik noem er u meer. Metz-Koning,
Salomons, Bonn, v. Collem en de hemel weat
welke er meer zijn, namen zonder tal. Blader
in Nederland" en gij vindt er, blader in
Groot-NTederland" en grj vindt deielfde,
blader in Da Gids", blader overal, zij vallen
n bq dozijnen in 't oog.
vader Calombo ha»r op den rug slaan, tot
zij dood nederviel. O... En huiverend van
?vrees, beieid zich in het onvermijdelijke te
schikken, kromp zij geluidloos iaean*
Doch de keizer, wien het niet om hare
kunst te doen wa?, was dankbaar, dat zq
zweeg. Wederom gevoelde hij het
ontzaggelijke van dezen blik op zijn hart inwerken,
wederom was het hem, alsof daarbeneden
zwarte kamers werden opengestoten, waarin
de geboeide bronnen van zijn verlangen
barreldan. Die geheele lange nacht, sedert hij
'd avonds voor haar had gestaan, droomde
hij er van, tot haat te zeggen: Ik benzoo
eensaam." Want deze verlaten man, die onder
een kroon een menschenleven dcnrzweeg,
verlangde naar niets zoo uitzinnig dan naar
een mensch, voor wie hij zou kunnen
nederknielen, voor wie bij zijn hart zou kunnen
uitstorten, zonder kroon of purpermantel,
moad tegen mond. Dikwijls als de schemering
daa'.de, en een dienaar de grpote k ij ker stelde,
opende hq de lippen en zeide: Weet gq, ik
ik ben zoo ..." Doch dan zwol een hevig steu
nen uit zqn borst, want de trots snoarde hem.
de keel toe, en bij trok schuw de hand terug,
waarover de dienaar zich gebogen had. En
zoofels al die eenzamen, wier leven alleen nog
maar in den droom werkelijk is, zaghij zqn ver
lossing in de wonderlijkste vormen: Eengrqze
harpspeler zou komen en zulk een roerend lied
zingen, dat hij tot hem zon kunnen spreken.
Of uit de sterren zou hq den naam eener
vrrmw lezen, die naar zqn harteslag wilde
luisteren. Of hq zou in den droom twee
oogen zien zooals die van Margulia
die hem verlossing brachten... Gij moet
blijven zwijgen", klonk zijn stem vanuit het
donker. Wanneer gq zoo stil zijt, is het mij,
alsof alleen j8 oogen nabij zijn en ik met mq
Het is ons recht en onze taak scheiding
te maken tuegen zulk werk en de dicht
kunst', en is van ons te vergen wat van
geen uitgever ener bloemlezing ooit gevergd
werd, dat wq rekenschap geven van onze
keuze? (l)
'Mist gjj, die ons zo exclusief vindt, in de
bloemlezing van den heer v. Hal! niet weer
veel namen die de onze bevat? Is Van
Elring's bloemlezing precies naar de maat
staf van uw persoonlike smaak volledig"?
Of die van Poelhekke? Neen, nietwaar, maar
dat deert n weinig, want deze bloemlezers"
traden niet uitdagend op. En wij deden dit
wel? Gjj meent het en het is mij goed; wq
treden naar uwe mening uitdagend op, de
vraag is alleen of dit optreien gewettigd is
door ons wapen en door ons doel.
De heer Coenen kan daarop niet veel ant
woorden. Het doel: de bloei der nederlandge
dichtkunst zal hem, als letterkundige, te na
aan het hart liggen dan dat hij, boa graag
hq het overigens ook deed, zou kunnen ont
kennen. En ons wapen? Onwil verhindert
hem hierin iets meer dan een blufferige
floret te zien. Maar wat is de waardeloze
waarde van onwil l Ook hq, immers, evenals
de andere critici, moet tenslotte erkennen
dat de verzen die in de bloemlezing voor
komen, kritiek doorstaan kunnen. Da heer
Coenen erkent dit niet ruiterlik, maar op
zijne wijze, door n.l. als staaltje dier poëzie
bet enige verg te citeren dat door da massa
van het publiek, de menigte zonder zuiver
georganiseerde smaak, heel licht belachelifc
wordt gevonden een der gedichten van
Giza R'.tsch). Deze handigheid van den heer
Coenen moge hem enig oppervlakkig succes
verzekerd hebben, zij doet ons hem niet zien
in het licht waarin wq hem gaarne zagen.
IQ zqn behoefte om de naam van ons
boet j ^ te schaden en niets dat zich daartoe
leende vindend in de poësie-zelf, behalve
dan die zo gemakkelike, zo weerloze prooi
schaamt gij u niet, lafaard l wijdt hq'
hè; voornaamste gedeelte zijner bespreking
aan de bandtekening van den heer Rneter
en aan de lengte-verhouding der bijdragen.
Wat dit laatste betreft hier toont ie heer
Coenen zich als wat hq is en wil zqn. Om aan
te tonen dat wij, de heer Gutteling en ik,
ons zelf op een troon plaatsan, voor ons
eigen werk meer plaatsruimte nemen dan
wij aan de overige dichters van De Bewe
ging gunnen, vervalst bq de cq'fers die het
aantal bladzijden der verschillende bijdragen
aangeven. Op deze wijze: Het karakter
van De Beweging, zo schrijft bq, is een pira
mide of trapgevel, of dichterlqker, een troon.
Datrop zit de Meester, de Dichter, op 20
bladzijden drnks. Hem het naast, eenige
treden lager, staat het tweelingpaar G u'te
ling?Uyldert, samenstellers, resp. met 15
en H pagina's. Weer een trede lager de
blonde Van Suchtelen met 13 blaadjes. Pen
ning en Jan Prins elk met 12 blz. Is. P. de
Vooys 8 bis. Van Ameide, Henriëtte
Labberton Drabbe, Aart v. d. Leeuw halen maar
2 en 5 en heel beneden bevindt zich dan
de lage menigte, Bontens, Van Eeden en
Van Eyck die maar een enkele, hoogstens
2 bladzqden't schamel eigen kunnen noemen.
De voorstelling die de heer Coenen hier
van de rangorde op de troon geeft is bijna
grappig van onbeschaamdheid. De heer Gnt
teling heeft inderdaad een bijdrage van 16
bladz. Maar v. Suchtelea heeft niet 13 maar
ook 16, Penning en Jin Prins niet elk 12,
maar respectivelik 20 en óók 16 bb. De Vooya
niet 8 doch óók 16. Van Ameide, Henr.
Labberton Drabbe en Aart v. d. Lseuw niet 2 en
5, doch 15, 7 en 6. Van Eyck niet hoogatens
2 blz. maar 11 blz enz. enz. De waarheid
Iaat niet veel over van het door den heer
Coenen handijj opgebouwde troontje. Maar
o, Frans Coenan, wat zqt gij een jammerlik
criticus, en hoe deert bet mq'H dit te zeggen,
die uw naam tot nu toe noemde met achting
en genegen hè'd.
Zo naderen wij ten slotte tot dat waar da
heer Coeaen zijn bespreking mee begint. Da
heer Coenen herdenkt den tijd toen hij nog
jong was en in de A-nsterdamsa
kermiskraraen de gesuikerde koeken vond waaraan het
bandje van onze bloemlezing hem nu met
weemoed denken doet. Wq laten hem in deze
mijmerij alleen; weemoed voelen ook wij,
maar zq is een andare; niet die over het ver
leden dat diep in het verleden ligt, maar
over het verleden dat in ons heden leeft en
dat nog zo vaak bard en gevoelig zal moeten
(l) De genoemde schrijvers werden in
vroegere jaargangen van De Beweging" door
A. Gutteling en door mij gekarakteriseerd.
Dat wq hun werk weglieten was dus niet
zonder reden. Da eigenaardige houling door
Mevr. Roland Holst v. d. Schalk tegenover
de zogenaamde burgerlike letterkunde aan
genomen verhinderde elke betrekking tussen
haar en ons.
uuiimmmuiimmiiiiimmiiii
zelf spreek." Margulia zag zijn lippen bewe
gen. Nu weet hij de waarheid, dacht zij en
kromp inem. Zal hij mij dooden ?... Hij
leunde tegen het venster. Als een zwart ge
welf stond de avondhemel over zijn huis.
Rondom hoorde hij dof en zwaar klokken
klinken. Weet gij," sprak de keiier
geluidlios, 'k ben zoo eenzaam..." En toen hij
dat gezegd had, zweeg het geluid der klok
ken. Niets din stilte was in het vertrek,
alsof de woorden, welke hij gesproken had,
de geluiden der stad indrotken, alsof de
muren, de luch', de ruimte luisterde. Ik
ben zoo eenzaam, als nimmer een mensen
geweest is. En mijn kloppend bloed ver
eert mij." Hij steunde. Zijn hoofd zoek op
de borst. Gij weet misschien niet, wat ver
langen is. Dikwijls is het mij, alsof mijn ziel
wegvliegt naar Spanje, ons geboorteland. Dan
hef ik de handen raar het oneindige blauw
des hemels en buk mq, alsof de
bergstroomen ruischten en de byacintb in de tuinen
bloeide. Maar hier is geea lente... 's Nachts,
wanneer de klokken in hunne stoelen insla
pen, val ik op de knieën en vrsag aan de
sterren. Doch zq hebben geen antwoord...
Dikwijls, in den angst mijner eenzaamheid,
schreeuw ik het wild uit naar een naerasch.
Naar een, die niets van mij wil; die mij niet
dankt en niet vloekt, die alleen maar leeft
en dien ik zou kunnen gevoelen, zijn hart
slag, zqn oogen, zijn handen. Doch niemand
heefc mq ooit gehoord..." Het was of zijn
stem uit een mijn, waarin zq lange nachten
gelegen had, omhoog klom en zich bevrijdde.
Naar hen heb ik gedorst, naar hua ver
trouwen, hun liefde, onstuimiger dan de
bedelaars, die voor mijn deur om een bete
broods bedelden. Tevergeefs. Zij hebben mij
niet gekend. Zq kennen alleen de kleeding ..!
botsen als het zich tegen den stroom keert
die onze vloot naar de toekomst voert.
MAURITS UYLDERT.
Amersfoort, 26 Sept, 1910.
***
Dit langadenng stuk proza leert ons voor
't minst: Ie dat het niet mis-verstand, maar
wel deugdelijk recht verstand was, toen wq
meenden in te zien dat de heer Uyldert en
Gutteling de nieuwste Nederlandsche dicht
kunst" en het Tqdsehrift De Beweging"
vrijwel synoniem achtten.
Dit wordt hier met zooveel wo i den nog
eens, ook voor het proza nu, gezegd, en ik
kan niet inzien dat die jeugdige dwaasheid
er daarom minder op wordt.
Enkel om die eigenaardige opvatting van
deze beide Noordwqksche heeren nog meer
algemeen te doen opmerken, werd mijn ar
tikeltje geschreven. Er was dos geen reden
om ruiterlijk" te erkennen dat de verzen ia
de bloemlezing opgenomen, kritiek doorstaa
kunnen. De bespreking ging niet over d
verzen, m f, ar over de zoudeïliiije maniere
der beide heeren samenstellers 2e leert on
dit lijvig (en zelfs ietwat bard lijvig) stuk
dat in een bloemlezing van verzen, oofc ge
makkelike, weerloze prooien" werden opge
nomen. Hetgeen vreemd mag beeteo. Se be
weert de beer U., dat ik mq schromelijk
verteld heb Er i» mijn beleefdheid
onmiddelqk| geneigd dit voor wa?r aan te nemen,
nu hq [het zegt en i t hier het boekje niet
bij de hand heb om na te rekenen.
Dat is dan wel heel pijnlijk, ho» wel het
toch apocrief voor komt, dat ik mq zoo vaak
en zoo veel vergist zon hebben... Ik wa*
echter altqd zwak in de rekenkunde, en
menige breuk wilde ik liever voorkomen
dan ... berekenend genezen.
Meent echter de heer Uyldert, dat het veel
onderscheid maakt of mqn telsommen juist
zijn? Ik bedoel ten opzichte van dit
onomstootelijk feit, dat hq' zicbzelven en zqn vriend
Gutteling eereplaatsen aanbood in een bloem
lezing" der nieuwste Nederlandsche dicht
kunst? Of zou het toch niet enkel
autenrsbescheidenheid zijn geweest, die hem belette
ook zichzelven 1e karakteriaee en" in die
bekende serie middel natige dichter»" in
vroegere jaargangen van De Bewegin*"?
Aan het s'ot van zijn stuk geeft de heer
Uyldert, geloof ik. op kiescbe wqze te kennen,
dat ik het verleden" ve> tegenwco'dig, dat
wel nog leeft, maar aan de Toekomst geen
deel meer hebben za'. Helaas,'f is best moge
lijk en o! mijn literaire roetn l Maar is de
heer Uyldert zelf niet lichtvaardig in de
meening dat zijn vloot" naar de toekomst
vaart? Die jeugdige beeren, zij komen mij
soms stok oud voor in bun krakende Bewe
ging ... En toont ons dit stak niet weer,
wat zq allen hebben, de decadenten van den
Heester: het futloos gemanieieerde, het
zwakkelijk pedante, het rjuffij; exclusieve van
literaire dandies? Het is dat
letterkundigebent" spelen, dat redeloos hoogmoedig zich
beter en uitverkoren achten, al die allures
van anno '80, die't eigenlijk onwaarschijnlijk
maken, dat De Bfuie.gi, g iets met de toe
komst te maken zon hebben. Wat zich thans
obstinaat apart houdt en op een duin gaat
zitten, heelt geen deel meer aan de beweging..
die geen literaire meer, maar die het leven is.
En de jongeren die obstinaat blij van meenen
dat hier een literaire beweging nog altijd
gaande is, betoonen zich waarlijk noch ver
standig, noch frisch, al wil ik hier het harde
woord niet herbalen, dat v. t-'cheltema in
zijn Grondtlagen over hen gesproken heefc.
FKANS COENEN.
Berichten.
KüRêUS VOOKBlBLIOTIIKEK-PKBSONEBL.
rende de wintermaanden (November-April)
worden bij voldoende deelneming vanwege
de Vereeniging voor Openbare Leeszalen
in Nederland" de vjlgende kursussen ter
opleiding van bibliotheek- en leeszaal-perso
neel gehouden te Amsterdam, in het gebouw
van de School voor Maatschappelijk Werk,
Lq'nbaansgracht.
H. Robbers, De Nederlandsche Roman,
1780 tot heden. Dr. N. van Wqk, Russische
romanciers. R. W. P. da Vries Jr.,
Deboekillustratie, voorheen en thans. S. H da Roos,
Hoe een boek ontstaat. M. M. K eerkooper,
Geschiedenis der nederlandsche dagbladpers.
D. Soit, Bibliografisch hulpmateriaal. Prof.
Dr. T. J. ie Boer, Literatuur der Wijsbegeerte.
Dr. H. E. Greve, Bibliotheek- en
Leeszaalbeheer.
Nadere inlichtingen te bekomen bq den
laatstgenoemde, Van B'.aBkenburgstiaat 29,
Den Haag.
BIULIOGRAFIIIK OVER ZUID ArfiiKA. Dezer
dagen verschijnt te Londen in een oplage
van slechts 500 exemplaren The Mendeluohn
bibliography, een werk van het grootste belang
Toen ben ook ik verhard. Hun hulpgeroep
steeg tot mij op, wanneer ik hier aan het
venster stond, waar ik nu sta, ik hoorde ze
en mijn hart kromp ineen, doch ik liet ze
zonder hulp vertrekken. Duizenden hebben
bij nacht en ontij hun huis verloren en het
jammeren der vrouwen, het weenen der kin
deren klonk in mijn droom, zoodat ik steu
nend mijn legerstede verliet doch als de
morgen kwam, sloot ik de deuren achter mij
toe en liet het afschuwelijke bestaan... Weet
gij, wat het wil zeggen, voor zich zelf een
verrader te worden, ineen te krimpen voor
de eigen schaduw, alsof men door spottende
furien achtervolgd werd?" Hij herademde en
draaide zich om. Margulia zat beweegloosin
haar stoel, hare oogen dronken bet spaar
zame licht, dat door de vensters viel. De
keizer liet zqn stem dalen. Ik heb nooit
tot eenig mensch over mij zelf gesproken,"
zeide hij, want ik heb niemand gehad, die
mij lief bad Kunt gübegrijpen, wat dat is?
Begrijpt gij, wat ik geworden ben thans,
nu ik tot u gesproken heb? En zoudt gij
mij de hand kunnen geven en mij een oogen
blik de warmte daarvan laten gevoelen, zoudt
gij mq kunnen doen gelooven, dat ook ik een
mensch ben, niet ellendiger dan de bedelaars,
die voor mijn paleis neerhurken?" Zijn lip
pen trilden, door zijn stomme smeekbede
overweldigd strekte hij in het halfdonker de
band naar haar uit. Zij stond op. Langzaam,
als het ware tastend over een bruggetje, kwam
zij nader.,. En toen hij nu hare vingers in
de zijne voelde glijden, was het hem, alsof
voor de eerste maal de warmte van
menschelijk bloed in hem overstroomde, alsof de
goedheid van begrijpen en vergeven hem met
haar weeken arm ontving. Door een plotse
ling opgolïend geluksgevoel overweldigd,
voor de geschiedenis van Zuid Afrika. Het
is een beredeneerde catalogus van eene
uitgebreide verzameling boeken, over
ZaidAf ika, van de vroegste tijden tot op heden,
en niet alleen van boeken, maar ook van
regeeringsuitga ven, pamfletten, plat en,albums,
proclamaties, brieven, caricatnren en andere
documenten op dat laad betrekking hebbende,
welke door mr. Mendelssohn in den loop van
vele jaren, ten koste van veel geld, veel
moeite en veel tq'd zqn verzameld. De oudste
werken uit deza collectie van eenig groot
belacg en aanzienlijke waarde zijn nit de
zestiende eeuw, ttrwq'l zij vele zeldzame wer
ken in het portugeesch, franscb, nederlandsch
en en^elsch bevat, betrekking hebbende op
den voortgang der Zuid-Afrikaaneche onder
zoekingen uit den tq'd van Bartholomeus
D.a.i. en Vasco da Gama; werken die door
vroegere onderzoekers onopgemerkt zijn geble
ven, maar din belangrijke inlichtingen bevatten
voor de geschiedenis van den europeeechen
strijd om Jen zee-weg naar het Oosten te
vinden.
Tekens bevat deze collectie een groot
aantal zeer zedzame en prachtige boeken
van latere onderzoekers zooals Barrows,
Barchel!, Lichtenstein en Latrobe, alsmede
van schrijvers van wetenschappelijke werken
over botanie en ornitologie, die hunne onder
werpen in dikwqls zeer gezochte en eenige
mono^raphieën hebben gepubliceerd.
OVERLAND TO INDIA is de titel van een
nitu>ve reisbeschrijving van Sven Hedin, die
eerstdaags z»l verschijnen. In Tran» ffimalaya
begint de schrqver met zijn tocht van Indi
naar Tibet. Het aangekondigde boek bevat de
geschiedenis van zq'a avonturen en onder
vindingen gedurende het eerste gedeelte van
zijn moeilijke onderneming;. Het begint te
Trebizocde en eindigt te Quetta, wat wil
zeggen dat het den Ie ;er voert door een streek
welke zoowel uit geographisch als uit politiek
oogpunt hoogst balangrijk is.
TBRDOGAKG is PRIJS VAN OUDE BOEKEN. In
een voorwoord bij deel 5 van de Bookprices
currtnt van 1910, stelt de samensteller, J. H.
S'atjr, betr kkelijk den prijs van boeken het
volgende vaat: De gemiddelde prijs, die
gedurecde het seizo?n 1909?10 per nummer
bèta ild werd, bedroeg 2 pond 9 shilling l
penny tegen 8 pond 11 shilling 10 pence
gedu-ende het seizoen 1908?09. Moge deze
teruxganu in prijs voor de koopers een
buitensausja zijn; voor den handel is zq verre
van bamoedigend. Het is trouwens een feit,
dat de handelswaarde van bijna alle boeken
in dd laatste j iren aanmerkelijk ia
teruggeloopeo, en dat die teruggang juist in den
laatsteu tijd duidelijker is merkbaar geworj
den. Het merkwaardige van de zaak is, dat
ook z 'Idzame boaken en boeken van waarde
evengoed als die van minder beduiding in
prijs gedaald zijn.
NIEUWE DÜITSOIE BOEKES. Binnenkort ver
schijnt van Ge <rg Hermann een nieuwe
roman Kuhinki; van Herm. Heiber?, Auch
Ein'. roman; van Gaorg von Ornpteda,
_B"r<i'<;im, Lïben einer Fnu, roman; van
(J ara Viebi^, De vor dan Toren, roman; Die
Roggenmuhme, humoristische roman van
Natily voa Eschttmtti en van Ernst Zahn,
Gedichte.
it e«at»
BOUWT te NUNSPEE1V
Inlichtingen bq het bouwbnrean A. r t i"
aldaar.
Piano-, Orgel- en Huziekhandel
Meyroos es Halslioven,
ARNHEM KONINGSPLEIN g
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
| REPAREEREN STEMMEN BUILEN.
Kümaatkuuroord
in Zuid-Tyrol.
Seizoen : Sept.
Juni Bezoek in
lt-09/10 27.000 gasten. Stedelijke Kuur- en
Badplaats : Zanderinstituut,
Kouiwaterinricating, koolzuur en alle geneeskundige
baden, zwembassin. Inhaleerings-geneeswqze,
druiven-, mineraalwater drinkknren,
terrain- en vrije lucht ligkuren, 4 geka
naliseerde hoogebronwaterleidingen. Theater,
Sportplaats, C mcerten. 2') Hotels Ie Hang,
Sanatoria, talrijke Pensions en vreemden
villa's
Prospectus gratis bq de
KURVORSTEHUNG.
VERSCHENEN
bij de AMSTERDAMSCHE BOEK- en
STEENDEUKKERIJ, v/h ELLEKMAN,
HAEIIS & Co., en bij alle Boekhandelaren
en Kiosken te Amsterdam verkrijgbaar:
of Alptóettte Reisgids
voor Amsterdam.
f W HVTERDXEXS T).
Prijs 15 Cent.
^tokpaardjes? jejienmelk- Zeep
_- BERGMANN
RADEBEUL-
DRESDENmaakt uw huid zuiger, en zacht met jeucdig fnsscne rose, Verbfindendscboone
Verdrijft zomersproeten, puisten enz en alle Verdere huidonreinheden. Verkrijgt)'
50 cent per Stuk bij fipothekers, drogisten, en coiffeufs.
Koopt UITSLUITEND BOTEB ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONTERVALSCHT product,
Boterhandel ZUIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935,
sloot hij de oogen, en door het duister zag
hij de godin uit zqn droom nederzweven,
schoon al i Margulia, terwijl zij glimlachend
den doornenkroon der een saamheid van zijn
voorhoofd nam...
Daar vloog de deur open en met vliegend»
haren, rooizweetend gelaat en spookachtig
fladderende jiepanden stormde vader Co
lombo op den keiser af, om vatte zqn knieën
en gilde, al?of da duivel hem op de hielen
za': Gsnade! Genade. Stuir. Zij heeft geen
schuld. Zij hoort u niet. Zj kan niet
profeteeren. Genadel Zij is doofl Ganadel Zq is
s'.oml Ik alleen bun schuld, ik, Colombo, Ik
heb haar zoo gemaakt, omdat de mensehen
het zoo wilden. Genade, zij heeft geen schuld!
Ik alleen l Genade l" En ter wijl de keizer voor |
den wanhopigen man terugweek, vertelde de
binnentredende kamerheer Ilnmpf dat zij
den ouden goochelaar ten slotte ondanks alle
geweld niet halden kunnen tegenhouden.
Ta ta," stamslda vader Colombo, terwijl hij ;
op de kuieëa rondsprong en Mirgalia's
schoenen met berende vingers streelde, zij :
leefï, mijn suikerkoekje, mijn arm zostertje. j
mijn lichistraal, mijn kakatoeij», o, ta ta, zij
leeft. .." Het gelaat van den keizer vertrok j
van afschuw. De angat heeft hem gek ge- i
maakt/' zeide de kamerheer; hij dacht, dat i
uwe majesteit de doofaeid van het meisje
had waargenomen en het daarom zoutuchti- i
gen." De keber knikte heftig. Ja," zeide hq,
terwijl hij zich met de handen aan de muur
vasthield, ik hsb die doofaeid waargeno
men. Maar hoe had ik kunnen tuchtigen,
waar God's hoage wijsheid ..." Zijn stem brak.
Terwijl hij het doodsbleeke gelaat bedekte.
wees hij naar de deur. Alleen ... blq'ven . .,
Laat mij allee»..." De kinaerheer maakte
een teekea cnet de hand. Toen stonl vader
Colombo op, trok zijn radeloos kind met zich
mede en liet zich door den kamerheer den
weg naar buiten wijzen
...Over de scheve muren van de toren
kamer vergleed de nacht. Alleen de groote
eenoogen der verrekijkers lichtten nog inde
ruimte en op da haard fLkkerde een blauw
achtig vlammetje, gevoed door de doodsche
stilte. Toen was het den keizer, die
bewecgloos tegen de muur leunde, alsof een ontzet
tend gelach door den toran klonk, en hq
stiet een gillenden angstkreet uit, als een
opgejaagde watervogel. Het vlammetje danste
op de haard. Wildet gij ons ontsnappen,
keizer?" zong het. Zocht gij bq menschen
den weg gij dwaas? Manschen zqn goo
chelaars l" Goochelaars, goochelaars" klonk
het van alle kanten ... En de verrekijkers
schoven naar hem toe, boorden hun oog in
zijn ziel en vroegen: Weet gij niet, dat, wie
eenzaam is als gij. zqn leven lang tot doove
oorea spreekt?" Zijn gansche Ie ven lang tot
doove ooren" giechelde het vlammetje ... Tot
middernacht hoorde man den keizer radeloos
op en neder stappen. Een oogenblik kwam
het den dienaar, die angstig voor de deur
luisterde, voor, alsof hij hoorde snikken,
heescb en akelisr, zooals het hijaen eener
opengesneden borst. Dach toen bleef alles ati
en de dienaar legde zich voor den drempel
te rusten, om den volgenden morgen tijdig
present te zijn. Doch toen hij op het gewor e
uur bij den keizer binnentrad, vond hij een
grq'gaard, dwaas en met verwarde haren, die
langs de muren van de kamer ronddanste en
met opgeheven hanien, onder giechelen en
weenen, zachtjes neuriede: O, ta ta, myn
suikerkoebje, mijn lichtstraal, mijn
kakatoetje, o, ta ta, .."