Historisch Archief 1877-1940
No. 1736
DE AMSTERDAMMER WE E K B L A D V O O R. N K D E R L A N D.
BH ie aücneidsreis m Iwr, l, J. KleiMartman.
Teekening van /. HoUvilder. De Lantaarn 1885, M>. 8.
Spoorwegbeambte:
Instappen, vrouw Moes I Tweede klaa, vooruit.''
Zege na strijd"- door H. J. Schimmel. 7de tafereel.
iiiiiiiiiiiitiiiiii
IIMIIIIIIIIIIIHIMIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIimilllllltllHIIIMIIIIHIIIimi
Atiatiek en mode.
Eigenaardig, dat de mode met de groote
werelduitvindingen gelijke tred houdt. De
fiets bracht de korte rok, de jnpe trottenr
in zwang, de antomobielsport schonk het
aanzijn aan den sluier en den baby-hoed :"de
vliegsport werd de bron, waaraan het geser
reerde kostuum zy'n aanzijn dankt.
Toen Wright zyn eerste vluchten maakte
in Parijs, waren er al spoedig vrouwen, die
moed genoeg bezaten om in gezelschap van
den koenen aviatenr, een ui t* tap j e in het
luchtruim te wagen. Voor velerlei sport ech
ter is het vrouwelijke kleed een belangrijke
hinderpaal, en voor de vliegsport, waarbij de
wapperende japon den aviatrice een reden te
meer kan sjjn voor het verliezen van het
evenwicht, bleek dit allerminst geschikt. De
Parisienne geeft niet graag haar gratie en
legance prijs, en komt er dus niet licht toe
zich in het malgracieuse mannenpak te steken.
Daarom wisten de eerste vrouwen, die met
de vliegers opstegen, niet beter te doen, dan
de rokken om de beenen vast te snoeren, en
te deden ook dit alweder op zulk een wijze,
dat het geen afbreuk kon doen aan de schoon
heid harer kleeding. Een fraai, breed, zijden
lint in een fijne tint, die zich naar het toilet
voegde, werd aangewend om de weerbarstige
rokjes bij elkander te houden als het tot vlie
gen kwam. Een directrice van een groot mode
magazijn zag dit vliegcostnnm, vond dat het
hoogsteigenaardig en sjiek was, en zoo ver
scheen de geserreerde rok in de mode...
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiimiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
UIT DB NATUUR.
Nieuwe boeken over natuurkennis.
Als schrijver van de helft van een Duin
boekje, dat nog al in den smaak viel en in
ons kleine landje eenige drukken beleefde,
voel ik mij wel tot op zekere hoogte gerech
tigd een boek, dat met gouden letters den
titel voert: Düaenbnch", zooal niet te
beoordeelen, dan toch te bespreken.
Het is pas verschenen bij Enke in
Stuttgart, het kost, ingenaaid, ?6.50 en heeft tot
auteurs, niet zooals ons In de Duinen" twee
gewone schoolmeesters zonder eenig hand
vat maar vijf geleerden, allen doctoren in
de natuurkundige wetenschappen, (drie ervan
zijn bovendien Professor aan de Universi
teit) en onder deze vijf niemand minder dan
Graebner en Thieneman, twee namen als
klokken.
Ge begrijpt, dat ik mij aan geen ernstige
vergelijking waag tusschen ons Nederiandsch
duinboekje en dit zoo veel algemeener en
degelijker en duurder Duinhoek.
Ons boekje had en heeft geen andere pre
tentie, dan jongelui die in de duinen komen
wandelen op het mooie van het landschap te
wijzen en ze aan te sporen tot de studie van
de planten- en dierenwereld van dit belang
rijke en belangwekkende stukje
vaderlandschen grond. Bier hebben we een zwaar en
machtig werk van meer dan 400 bladzijden
tekst en honderden foto's en teekeningen
en twee gekleurde platen. Het ie evenwel vol
strekt geen dor of taai handboek, en niet alleen
bestemd voor studenten of andere met exa
mens belaste menschen; het wil zijn: auch
dem Laïen klar, aber nicht oberflachlich."
De tijd, dat elk Duitsch wetenschappelijk werk
een schrik was voor wie het door moest
werken, is al lang voorbij; vele geleerden
schrijven gelukkig Biet meer uitsluitend voor
de menschen van hun eigen vak en kring.
Ieder die bezit,wat de Daitschers Schnlbildung
noemen en het procent ervan op de bevol
king is bij ons stellig niet lager dan in
Dnitschland kan dit werk genieten. Voor ons
Nederlanders is het boek bovendien van
bijzonder belang, omdat wij onze eigen
duinen en hun groote beteehenis eerst goed
leeren kennen en begrijpen, als wij ook de
dninvormen in andere landen eens onderde
oogen krijgen; zij het alleen in woord en
beeld, zooals in dit merkwaardig boek.
Het begint met een Geologie der Duinen
van Professor dr. F. Salger. Het woord Geo
logie zal vrees ik nog velen afschrikken; het
zweeft in de herinnering van de ouderen
met schitterend succes. Dat het loopen er
moeieljjk in gaat, is geen bezwaar: ze is niet
om te loopen maar om te vliegen en dus ook
uit een cnltnur-oogpunt, ultra modern.
* *
*
A la belle toile.
In een hotel met table d'böte en mooie
toiletten en danspartijen 's avonds, waar velen
de heerlijke zomerdagen doorbrengen, is men
toch nimmer geheel rustig en sans gêne bui
ten. De Engehche sportemen en
SportingLadies weten dat anders in te richten: die
organiseeren in 't hartje van den zomer niet
zelden een formeele Bobinsoniade.
Cyclecamping" noemen ze de vacantie-uitstapjes,
waarbij ze in clubjes per fiets zoo ver mogelijk
de bewoonde wereld achter zich laten, en in
een of ander afgelegen en stil oord zich een
onbewoond eiland" inrichten. Evenals de
slakken dragen ze hun huisje met zich, een
kleine tent, van zeer dunne stof, die in uiterst
beknopten vorm aan de fiets kan worden vast
gemaakt. Deze fiets is ook de draagster hun
ner overige tot een uiterste ran eenvond
teruggebrachte bagage, en van het alumi
nium kookgerij, dat noodig is voor hun
dagelijksche maaltijden in hotel 't Blauwe Dak".
Dit leven in de open lucht moet kostelijk
zijn, en ieder die het meegemaakt heeft, is
er over in verrukking. De eenige meerdere
kosten, die men te maken heeft, zijn de
kosten der uitrusting, en tegen den prijs der
lunchen en dejenners en diners kan geen
hotel ter wereld concureeren.
onder ons, als een kort begrip van alles
wat onbegrijpelijk is, een zee van bizarre
namen en onzichtbare zaken, een woestijn
van dorheid met een brij berg van ongeloof
lijke taaiheid er voor; en het wordt als een
geluk beschouwd, dat het vak geologie van de
programma's H. B. S., Gymnasium en Kweek
scholen is geschrapt of er nooit op heeft
gestaan.
Maar ook die tijd, dat geologie een dorre
boekenstudie was, is al jaren lang voorbij.
Wie deze 180 bladzijden Geologie der Duinen
heeft doorgelezen zal wellicht zeggen: Dat
is geen geologie, dat is een interessante ver
klarende aardrijkskunde in verband gebracht
met natuurlijke historie, hier en daar met
wat scheikunde en pbysica er in," en die
lezer heeft dan meteen gezegd wat eigenlijk
de moderne geologie is; een
landechapBchilderinp,die ieder ontwikkeld mensch volgen kan
en hem belang inboezemt. Ja er komen hulp
wetenschappen bij te pae, die een poosje
gezette studie eischen als men er dieper in
wil doordringen; en, wanneer er niet zulke
jonge landschappen, als onze duinen zijn,
beschouwd worden, duizelt het iemand wel
eens. Want er wordt dan niet met eeuwen,
maar met perioden van ongetelde jaren ge
rekend ; schering en inslag echter is ook by
de geologie der oudere vormingen, de ver
klaring van het tegenwoordige uiterlijk der
aarde uit het verleden; en dat verklaren gaat
weer met behulp va a wat wij tegenwoordig
nog op aarde zien gebeuren.
En juist doordat ons in dit boekdeheele
dninenrij van Rusland tot Frankrijk, de rivier
duinen, de steppen- en de woestijn duinen
incluis, voor oogen gevoerd worden, in een
voudige taal, zonder veel technische termen.
met goede foto's en verklarende schetsen,
is er volop gelegenheid tot waarneming van
het langzaam hedendaagsch ontstaan op de
eeue plaats, van wat dagreizen verder geheel
klaar voor ons oprijst, of van wat nog maar
rompen en ruïnes zijn uit een grijs verleden.
Wij zijn zoo eenzijdig, wüdie alleen onze rulle
witte en vaste groene duinen kennen, dat wij
even ongeloovig kijken als wühooren, dat
er elders ook zwarte en roode duinen bestaan.
Na prof. Solger, neemt dr. Graebner het
woord, de groote kenner van de
NoordDnitsche hoogvlakte en zijn plantengroei;
hij behandelt zakelijk, maar bij lange na niet
droog, den plantengroei der duinen; het is
een mooie planten-aardrijkskunde of een
aardrijkskundige plantkunde als ge Wilt, een
geographische botanie. Het verband tusschen
den bodem, het klimaat, het zeewater, de
windkracht en den plantengroei der duinen
In de knnstzaal van het Panorama-gebouw
heeft de aartsverzamelaar A. Th. Hartkamp
eene tentoonstelling ge organiseerd, aitslui<
tend in betrekking tot mevr. M. J.
KleineGartman, de beroemdste Nederlandsen*
tooneelspeelster uit de laatste helft der voorgaande
eeuw, de eerste leermeesterea aan de
tooneelschool.
Op die tentoonstelling liggen al de por
tretten van haar en van hen met wie zij
gespeeld heeft, de afbeeldingen der schouw
burgen en theaters, van Manen en van buiten,
in welke zij is opgetreden; de affiches waarop
zij voorkomt; vele brieven door haar ge
schreven; de afbeeldingen der leden van
haar geslacht en vele andere kostbare herin
neringen en bescheiden in verband met haar
leven en kunst.
Mevrouw Klein» waa geboren 31 December
1818. Als meieje van 17 jaar werd zjj als
leerling aan den Stadsschouwburg verbonden
onder leiding van haar grootvader 3.
Jelgerhnis Bzn, achttien jaar oud, trouwde zij met
den musicus L. Kleine.
Vjjftig jaar heeft zij het tooneel gediend
en heeft er uitgemunt in alle genres, 't meest
in comedie en blijspel.
In Mei 1885 nam zij afscheid van het
tooneel in een harer beste rollen, in die van
Jufvrouw Serklaas in Schimmels gelijknamig
tooneel spel.
Bij het aanvaarden van haar reis naar alle
voorname steden om er als Jufvrouw Ser
klaas een afscheidsvoorstelling te geven,
teekende J. Holswilder een plaat voor De
Lantaarn", waarin hy' haar voorstelt in een
harer beste rollen, in die van Vrouw Moes"
in Schimmel's drama: Zege na Strijd", het
oogenblik kiezende dat Vrouw Moes gelijk
Mevrouw Kleine op reis gaat.
De laatste van Mevrouw Kleine's
afscheidsvoorstellingen van Jufvrouw Serklaas" had
plaats te Amsterdam in den Stadsschouwburg,
Maandag 6 Mei 1885. Van de rust, die voor
haar intrad, heeft zjj weinig genoten. Weinige
maanden later, 29 September 1885 stierf zy,
een blijvende en goede heugenis in het rijk
der kunst nalatende.
J. H. B.
Mevr. M. J. Kleine Gartman in het karakter
van Jufvrouw Serklaas".
In de kerk.
In de kerk hebben sinds overoude dagen
de dames steeds een kleine versnapering
noodig. Onze o ver-grootmoeders hadden
hun eau-de-la reine- of lodder jjn". Onze
grootmoeder] hun peperment-doosjes, onze
moeders hun eau-de-cologne-ilacons met
gouden doppen. Curieuser echter dan deze
is het hoofdthema; de worsteling der
duinplanten tegen overstuiven en verzouten, tegen
verwaaien en verdrinken is er kort en bondig
in geteekend.
Dan komt dr. Thieneman, de man van
Rositten en zijn Vogel war te, aan het woord;
te kort naar mijn zin. En gelijk te verwachten
is, zijn bijna 40 van 50 blz. Thierleben auf
den Dünen aan de vogels gewijd. Misschien
is deze kortheid wel de reden, dat na hem
dr. P. Speiser nog het woord gegeven is, om
afzonderlijk de Insecten te behandelen. En om
nóg een gaping aan te vullen en meteen een
practischen zoom aan het boek te geven, zal
professor Otto Schulze het slotwoord spreken :
Toestel van Soecknick tot na
bootsing in het klein van de
werking van het dry'fzand.
Sarah Bernhardt, haar zoon Manrice Bernhardt (indertijd als Armand Duval
haar partner op de planken), en haar kleindochter mevrouw Edgard Gross.
MimiiiiiimiiiMiimiiiiHit
gewoonten, is het gebruik der Mexicaaneche
dames, die poeder-chocolade mede naar de
kerk nemen en zich ondar den dienst een
kop chocolademelk bereiden; de koster
voorziet hen van warme melk en zou de
winst, die hem deze verkoop oplevert, niet
gaarne willen missen.
* *
£yk-arm.
Het rijkste kind van de wereld is het
tweejarige Amerikaantje Edward Maclean,
die de bezitter is, sedert den dood zijner
oei de ouders, van 20 millioen pond sterling
of 240 millioen gulden. De voogd van dezen
kostbaren baby wist,| dat door andere erf
genamen van minder goede reputatie telkens
een aanslag op z\jn leven gedaan kon wor
den, en heefc dus bevolen, dat hij alleen
buiten gereden mag worden in een soort van
stalen kooi, die geen gelegenheid laat om
het kindje aan te raken. Het booze goud
kwelt dezen jeugdigen rijkaard al heel vroeg.
* *
Zwijgen.
Een buitengewoon wreede penitentie, voor
velen, wellicht een pijnbank gelijk, wordt
aan de pas gehuwde vrouw in Bulgarije
opgelegd. Zij mag namelijk gedurende de
geheele eerste maand van haar huwelijk uiet
spreken, en alleen antwoorden op de vragen,
welke haar heer en meester haar gelieft te
doen, en dan vooral zoo kort mogelijk. Is
die echtgenoot een vriendelijk en een zacht
zinnig man, dan kan bij baar lijden verlichten
door haar veel te vragen, of door haar vragen te
stellen, waarop het antwoord onmogelijk zoo
heel kort kan zijn, b.v.: Vertel me n u eens
je levensgeschiedenis?'' Indien de
Bulgaarsche dames een beetje fantasie hebben, zijn
Over beplantingen en bescherming der Duinen.
Wat hy te zeggen had, is goed en prettig
verteld, en het zal ongetwijfeld geheel juist
zijn ook; maar om tevreden te wezen met
een dertig bladzijden, daartoe interesseert
ons de zaak te sterk; daarover zou een
Hollander voor ons allicht meer kunnen
schry ven en dan, door de lokale kleur, stellig
ook duidelijker zijn.
Ten slotte een stukje uit Graebners
afdeeling. Wij kennen allen sedert onze schooljaren
Victor Hugo's wereldberoemde beschrijving
De dood in het drijfzand, al is het maar uit
Leopold's vertaling in Stofgoud. In het
Düoenbuch is een ander, minder poëtisch
aangekleed verhaal opgenomen. Het geeft
een uitvoerig en zakelijk gehouden verslag
[naar Berendt) van een tocht met paard en
wagen over een drijfzand ylakte, et» wel in
de duinen bij Corwaiten aan het Knrische
Haff.
Eindelijk meende onze voerman een ge
schikter weg gevonden te hebben, en w ij
stapten weer in den boerenwagen, nu met drie
paarden bespannen. Pas echter waren wij
een eindje over den vlakken en drogen grond
gereden of de paarden begonnen er door heen
te zakken. De zweep knalde, en in n minmt
waren wij over de gevaarlijke plek neen. Ik
had mij over den rand van den wagen heen
gebogen en zag iets, dat ik nooit voor mogelijk
zou hebben gehouden. De grond puilde na
melijk zonder te barsten voortdurend 10 u
15 cM. omhoog, tusachen het voor- en het
achterwiel; door het snelle rijden verdween
de bocht dadelijk weer achter het achter
wiel en dook dan tusschen de wielen weer
op, zoodat het mij, die achteruit reed,
toescbeen, dat de heele grond in op en-neer
gaande golfbeweging was, met een uitslag
van ruim een voet.
Maar zoo gemakkelijk als in de eerste vijf
minuten ging het niet lang. Weer zakten de
paardepooten weg; wear knalde de zweep;
nat zand spoot op uit de gaten, door de weer
uitgetrokken pooten achter gelaten; daar
zakten opeens de dieren bijna tot den buik
toe in het drijfiand.
Gelukkig kon het zand een mensch best
dragen; wij stonden op schijnbaar vasten
grond, zakten niet door; en ook de wielen
van den leegen wagen, die den grond onge
veer zes duim indrukten, deden de taaie
bovenkorst niet barsten; met alle man en
macht trokken wij den wagen een eindje ach
teruit, nadat wij de paarden hadden
losgesneden. Met groote krachtsinspanning gelukte het
ons ook, het bijdehandse hèdoor trekken aan
kop en staart zoover zrjwaarts te halen, dat
ze daar twee geheele avonden mee gehol
pen. Is manlief echter een suffer of een
brompot, dan wordt haar penitentie meer
dan erg, en ze hebben het dubbel en dwars ver
diend, dat hij aan ' G einde van de stille maand"
verplicht is, een pleister op de wond te
leggen en haar een fraai geschenk te geven.
Sommige Bulgaarsche vrouwen zy'n zoo in
haar schik, als de proeftijd om is, dat ze op
staanden voet een langa redevoering honden
om manlief voor zijn cadeau te bedanken.
***
Record eten.
Een aardige gewoonte is het in Engeland,
om de arme schoolkinderen enkele malen
in het jaar op theeavonden te noodigen, in
een lokaliteit, die aan de school verbonden
is. Jonge dames uit de hoogere standen
schenken daar thee en dienen broodjes en
koek rond. Vervolgens wordt er veel ge
zongen en gelachen en gespeeld.
Door de dames worden soms onder deze
kinderen des volks aardige observaties ge
maakt. Sommigen geven blijken van een
onverzadelijken eetlust, en profiteereu van
de gelegenheid om eens een flinken bodem
in hun maag te leggen. Een kleine, oolijke
krullenbol van een jongen, 10 jaar oud,
maakte op een dier theepartjjtjes het record.
Hij at zeventien stukken taart, spoelde deze
naar binnen met veertien kopjes thee en
nam voor 't opbreken van 't vet nog zeven
boter hammet j es, gekruid door acht glazen
limonade. Dit copieuse avondmaal scheen
den guit overigens in geenen deele in den
weg te zitten. Op het laatst van den avond
hield men een wedloop, en hij kwam als
eerste aan.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiillliiiiiiitiiiiliiii
het op de flank kwam te liggen. We rukten het
verder achteruit, zoodat het zelf zijn pooten
kon loswerken ; maar pas stond het dier weer
op, of het brak opnieuw door den grond heen.
Onüertusschen had het zand zich zoo om
de beide andere paarden vastgezet, dat ze
wel ingemetseld leken; er was geen ver wrik
ken aan; au de breede buik den grond
raakte, zakten ze nog wel merkbaar dieper,
maar lang niet zoo snel meer, als zooeven
de pooten deden. Toch waren de dieren ver
loren geweest, als we geen hulp hadden
gekregen.
We waren maar een vier minuten van
Preil verwijderd; het duurde echter een half
uur eer de lui bij ons kwamen. De paarden
la<en of liever stonden nu tot halfweg tus
schen buik en rug in het schijnbaar droge
zand; alleen vlak langs de lichamen was de
grond ingedeukt en vochtig en daar vertoonden
zich enkele plekjes water. Terwijl de flinke
visscherlui met spaden haastig werïten,
zakten de dieren tot op een paar duim van
de rug weg; en eerst na uren sjouwen en
trekkenen graven, gelukte het, de paarden wat
uit de omklemming los te krijgen, zoodat ze
de pooten konden bewegen. Eindelijk stonden
ze weer, en snel ging het nu zij waarts tegen
de hoogen duinwal op. Op de gevaarlijke
plek wae alleen een donker gat te bemerken
met water gevuld; rondom leek het zand
droog als kurk en ook onze voetstappen
waren verdwenen.
Wonderlijk was het te zien, hoe goed de
dunne en veerende bovenlaag de menschen
kan dragen, als maar dat dunne korstje niet
is doorgebroken; zoodat er geen ge'aar voor
ons bestond, hoe wüook werkten en sjouwden.
Maar daaronder was het zand zoo n at en los,
dat de diereu er ook met den breeden buik
wel in moesten wegzakken."
Een figuurtje, naar Soecknick, geeft een
middel aan de hand om de verschijnselen
van het dry'fzand in het klein na te bootsen.
In het wijde lampeglas is een doorboorde
kurk gestoken, daarop een li<t platte prop
watten en daar op een laag fijn droog zand.
Door middel van een trechter, een slappe
gummi-buis en een glazen huisje, kan men het
water in de zandkolom naar believen den stij
gen endalen. Als de waterkolom (het grondwa
ter) ongeveer anderhalf maal zoo hoog boven de
zandkolom staat, als deze zelf hoog is, begint
het zand duidelijk het karakter van drijfzand
te vertoonen, en de staaf breekt door; zakt
het niveau in bet zand of is alles een pap
geworden, dan draagt het de staaf gemakkelijk.
Den volgenden keer eens over een Fransen
werk, dat nog belangwekkender is.
E. HEIMANS.