De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 2 oktober pagina 7

2 oktober 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1736 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. «a een portret in Maskeradecostnum. De Oude .Jakob een man met aangeplakten baard en met .een te rooden neni, is een der dingen «Be «eer gevoegelijk hadden kunnen wegblij ven! Het ia een teeken, dat niet alles van deien belangrijken schilder met de noodige «elfkritiek beschouwd wordt en het is weer een bewjjs van verkeerde piëteit in de Tee kenmaatschappij, dat men alles klakkeloos van sommigen aanvaardt. En men doet nock «chielven, noch den begunstigde daarmee «en dienst. De meesters moeten werken te den geven die hun meesterschap overtuigend duidelijk maken anders is een ontstem ming niet te voorkomen, die met reden afvraagt: waarom zoo iets wel- en zoo veel anders van zekere waarde niet." De Man ia het Blanwe Maskeradecostnum heef t daaren tegen met lijn vele tekortkomingen, noncha lance*, en loszinnigheden, toch zooveel vrooljjks en raps en bij de handach voor iemand van Israëls leeftijd dat het in dit overzicht niet te verwaarloozen is. Het blauw is aan genaam gegeven en de achtergrond voldoet aan zijn functie. Aan Zee" is een bekend gegeven. Het is een meisje dat aan zee zit, op de hoogte van duinen, en over de golven heen ziet, eer dan dat zij er naar neerziet. Er is in dit werkje een zeer schoen plekje blauw dat ge weliswaar niet weet waar het van daan komt, maar dat in het grijze van het overige, als eea diepe, zeer fijne kleur, teeder en met teruggehouden macht leeft. Het beste is de teekening nit Venetië, vooraan een gondel met twee mengchen die naar den toe schouwer opzien; dan het parelgrijze water «n daarachter de Salnte". Maar er is hier «en zelfde opmerking te maken als indertijd bij een teekening van Baner waarom zoo schots n scheef de deelen van het gebeuw, die toch horizontaal en verticaal etügen en liggen? Waarom dit verwaarloosd? De op merking is door aesthetici, en niet van den konden grond, gemaakt, dat de horizontale lijn en de verticale lyu om verschillende redenen, die ik hier niet weer eens zal ver melden, noodzakelijke bestanddeelen zijn als richtingen in ieder kunstwerk, richtingen die om misschien nog andere redenen dan soms gedacht wordt, vastheid in het geraamte brengen, van ieder geraamte, waarop, waarom, waarover de schoone kleuren bloeien... En Israëls had hier met volle gemakkelijkheid deze twee lijmen in kunnen voeren; het water gal de horizontale en het gebouw de vertikale l HU verwaarloosde dus wat voor de hand lag en hoewel het uit respect voor veel hem mag vergeren worden schijnbaar, in werkelijkheid voelt iedereen die om de kunst gaat, dat later zulke dingen bij de sommeer in g van zijn talent tegen hem zullen gericht worden, en op de tegensehaal, het tegenwicht zullen vergrooten l... De hoedanigheid waarom dit werk echter toch te noemen is, blijkt de kleur te zijn van het geheel, een edel grijs, dat doorschijnend bleef in zijn beweeglijkheid, zijn zilveren een heid. En het is eigenaardig te zien hoe Israëls zoo goed als allen hierin overtreft, en hoe hu klaarder en luchtiger is dan de Tromme laarster (een staand meisje) van zijn zoon Isaac Israëls, wiens neigingen toch naar helle beweeglijkheid gaan. Een tweede genoegen was hier de twee teekeningen van Tholen te zien. Misschien kon in beiden het gevoelen even scherper geaccentueerd geworden zyn (wie ziet niet gaarne van een talent dat hij waardeert het <Mtr-krachtigste), maar toch waren deze twee teekeningen: het Kasteel en het Schuitje zaken die te noemen zijn na de Israëls, met den Baner. Kasteel (No. 99) is een gegeven van een kasteel, dat wat verborgan ligt, ach ter hoornen en struiken, op het eerste plan o. a. vindt ge water; en een groote witte wolk ziet ge in de lucht. Het tweede is een der vele groen en gouden avend-nren die Tholen gaarne maakt; een brug over bet water, een paar figuurtjes, bijna opgelost in het late licht, en rondom boomen, en groen en gouden avend weemlend over de waereld. Het lijkt mij toe dat dit Tholen's uur van den geest ip, met de milde melancholie die wij er in vinden, een analogie gevend van zijn innerlijken aard. Beide teekeningen zijn roman tisch. Het kasteel is dit minder van licbt" ETLNSCHAPPEliJKE Ml op yeranterlijie sterren, Het heeft de menschheid evenveel moaite gekost haar geloof aan de vlekkeloosheid der zon op te geven, als haar vaste vertrouwen in de onveranderlijkheid van den sterren hemel. Beide verschijnselen: zonnevlekken en veranderingen in de sterren zijn dan ook «ven weinig voor de hand liggend en slecht waarneembaar voor het bloote oog. Terwijl zonnevlekken nog wel eens groot genoeg zijn om bij zonsondergang op de minder lich tende schijf zichtbaar te worden, zijn de veranderingen in den sterrenhemel veel zeldzamer voor het bloote oog zichtbaar. Behalve goede kijkers zijn goede epectroscopen, meetinstrumenten enz. noodier, en niet in het minst goede waarnemers. n groep van hemelsche veranderingen omvat ver schijnselen, die voor iedereen zichtbaar zijn en anderen, die de lastigste methoden en beste instrumenten vereischen om voor den dag gehaald te worden. Deze groep is die der veranderlijke sterren. Naast de sterren die jaar in, jaar uit, steeds schitteren met den zelfden krachtigen of zwakken glans, zijn er verscheiden sterren, die terecht veranderlijk genoemd worden omdat zij voortdurend in helderheid wisselen, en soms in den tijd van slechts weinig dagen of weken eene aantal grootte-klassen doorloopen van lichtsterk tot lichtzwak en weer terug. Naar den dunr en de onregelmatigheden, die zich bij deze lichtwisseling kunnen voordoen heeft men die soort sterren in een aantal groepen verdeeld. Er zijn erbij, die slechts ns in de geschiedenis der beschaafde menschheid in groote lichtpracht opflonkerden, zoodat zij tot de meest opvallende hemellichamen be hoorden, maar die spoedig daarna weer terngzonken in bijna of geheel onzichtbaren toe stand. Daar zq meestal zeer snel in lichtsterkte groeien, is het uit den aard der zaak niet uitgemaakt of zij reeds in zeer lichtzwakken toestand aanwezig waren vóór dat zij door hun lichtgroei opvallend zichtbaar werden. Of men hier te doen heeft met periodiek In bet Heierlanilsclie Patinnen te Brussel. (tevens antwoord aan den heer 6. A. Hasselman te 's Oravenhage, die in zjjn ingez. stuk in de Amsterdammer van 25 Sept. 1010, het in de Flaminganten laakte, dat zij met ons, taalkundig, een*gr°ot-Nederland zeggen te vormen). »«taraKf^^vv^5^* ~*i&ü*^j&*^&* Pfete^4 "ti-^^^ftS! £»>>.-,.- ^-f"5': .rf^ ' .^ksa.1 -.,,. , m^i^fmémii T .a» m*. -. " l. w,«y.2-a--j#të?m^^^L^^^èLd' | tJSf^ÜBs^" ' =^^1^ ^S^^^^^^^K; .1 V c «^ x 'Sni "?~'?^^?i'fi.<.5t«iCA^ WAND MET D« HOOFDEN DEK NEDERLANDSCHB NIEUWSBLADEN EN TIJDSCHRIFTEN BUITEN NEDERLAND VERSCHIJNEND. (Belgiëpl.m 700, Oost-Indiëpl.m. 50, Wett-Indiëpl.m. 10, Zuid-Afrika pl.m. 60, Amerika pl.m. 20. Voor de in Nederland verschijnende bladen was geen ruimte. Hun aantal wordt geschat op 20CO). (Overgenomen uit Neerlandia", Orgaan van het Algemeen Nederlandsch Verbond van 15 Sept. 1910). UIIIIIIMIIIIMIII IIIIIIIMMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIllllllllllllllllllllll dan het schuitje, en daarom ook wel minder als geheel. Maar beide teekeningen zijn vol van het geestig neer-zetten der blaadjes en der bladmassaas, en in beide teekeningen voelt ge een /bunnen, dat zich nooit moest vertoonen dan vol-op gedreven door den diepen drang die er in kan zijn. Tholen zon dan gemakkelijker dan nu de plaats hebben die hem zeker toekomt; boren zoo vele anderen wier minder werk meer gewillig gecirculeerd en gekocht wordt. Ten toon stellen van wat hij maakt, na scherpe keuze zelf gedaan te hebben van wat hij zal laten zien, moet hem ook in deze richting baten. En ook daarom verheugt het mij dat hij hier, niet zonder welslagen, werk van inhoud liet zien. Bauer is als derde te noemen. De teeke ning is bekend, da Bruggen van Avila: twee bruggen achter malkaar, en met groe pen die er over trekken. Den Danmier-invloed heb ik er in gevonden. De if. van der Maarel heet Feestavond." liohtsterk wordende sterren of met een n malige lichtgroei zonder herhalingen is on bekend; in elk geval, als z\j periodiek zijn duurt hun periode zér lang. Dan zijn er, die op nooit geheel regelmatige, f oma totaal onregelmatige wijze in helderheid wisselen ; wanneer er nog een gemiddelde periode nit te balen is, is deze van langen duur. Vervol gens komen er veranderlijke sterren voor waarvan de lichtveranderingen zeer regel matig gebeuren, binnen een periode van korten tijdsduur tot een aantal dagen toe. Maar al deze verschillende soorten kunnen weer eigei aardige bijzonderheden vertoonen, waarop wij hier niet kannen ingaan. Bij de uiteenloopende typen van veranderlijke ster ren is het niet te verwachten dat voor allen een gelijke veiklanng gegeven kan worden; terwijl de onregelmatig wisselenden meteen toch nog te berekenen gemiddelde periode duur dikwijls vergeleken worden met onze Fig. 1. ONTDEKKING VAN EEN VERANDERLIJKE STER DOOR ACHTEREENVOLGENDE OPNAMEN OP BÉN GEVOELIGE PLAAT (NEGATIEF). De plaat is acht maal bslicht, telkens gedu rende een half uur. Tusschen twee opnamen is de kijker opzettelijk verschoven. Elke ster vormt daardoor acht even groote zwarte stippen, maar bij de veranderlijke ster, waarheen de pijl wijst, zijn de stippen verschillend van grootte, doordat de helderheid veranderde tijdens de geheele be lichtingsduur. Op den voorgrond van deze teekening (in zwart) staat een vrouw, in een gewild elegante houding; in de verte ziet ge kinderen. Dit werk heeft de verdienste van in eenigszins grootechen stand de voorstelling gageven te hebben en daarbij dat in den achter grond wat meer beweeglijkheid te vinden is dan gewoonlijk van der Maarel gelukt maar het werk is aiet vol genoeg van kracit en van wezen om het tot een voorname ver wezenlijking te maken. II. Van de andere werken en werkjes zijn te noemen: Van het kleine talent dat Floris Arntzenius is, Dordt en Elburir. H. von Bartels geefc een Branding aan de Kust te Bretagne, een werk waarin niets van de schoonheid is, niets van de Hartstocht en van het karakter, maar waarin slechts wat koud kunnen, op niet kleine wijze gegeven, gevonden wordt. Suse Robertsen heeft twee figuren en een klein, laag, houten molentje, dat door teekening niet onaardig is, hoewel niets bizonders. Blommers zon, die door het optreden van zonnevlekken ook helderheidawiseeling moet vertoonen, stelt men zich daarbij voor dat deze vlekkanvorming in sterker mate optreedt, zoodat de helderbeidsverschillen giooter worden. Daar de zonnevlekken wel periodiek ver schijnen, maar toch niet zuiver regelmatig, is de niet geheel geregelde lichtwisseling dezer soort veranderlijke sterren wel te verklaren, al zijn er ook wel andere oplossingen voor het probleem gegeven. De groep der regel matig veranderende sterren verklaart men door het opvatten der ster als een stelsel van twee om elkaar heenloopende lichamen, een dubbelster. Zijn deze beide lichamen lichtende bollen, dan staan zij nu eens (voor ons gezien) naast elkaar, dan weer achter elkaar. Ia het eerste geval zien wij hen hel derder, in het laatste geval minder helder. Is het eene lichaam helder en het tweede donker, dan kan bij den omloop het donkere lichaam het heldere telkens voor ons geheel of ten deele bedekken en dus verduisteren. Van den tijdsduur van den omloop, van de helderheid der lichamen, van den stand van hun loopbaan ten opzichte van ons, enz., hangen dan de details van de perioden af, die elke ster ons kan vertoonen. Vanaf de ontdekking van Mira Ceti de verwonderlijke ster uit de walvisch" tot op heden is de belangstelling in deze verschijn selen groot geweest en ijverig is er jacht gemaakt op nieuwe exemplaren. Deze jacht werd vroeger op moeite volle wijze gevoerd. Verdacht men een vaste ster tot de groep der veranderlijken te behooren, dan moest men een tijd achtereen helderbeidsschattingen uitvoeren van dezelfde ster op verschillende oogenblikken om' zoodoende zekerheid te krijgen over de al-of-niet-veranderlykheid. In 1896 bedroeg het aantal variabele sterren 400; in 1902 was dit gestegen tot ruim 600. Maar sinds uien tijd zijner ettelijke duizenden bijgekomen, en wel door middel van de toe passing der photographie als jachtmiddel. Vooral deAmerikaansche Harvard-sterrewacht heeft zich op dit gebied verdienstelijk ge maakt ; de methoden die men bedacht heeft zijn velerlei, maar enkele ervan zijn voor een korte bespreking vatbaar. De eerste methode, die wüna zullen gaan, wordt ver duidelijkt in n g. 1. Dit is een deel van een photographisch negatief, waarop dusde sterren zwart zijn en de hemel wit is; maar inplaats van elke ster, zien wütelkens een rijtje van sterretjes. Dit is zoo verkregen doordat de twee Blommers met de overal gekende, gelijkgebleven, hoedanigheden (een zeker gemak bij weinig inventie.) E. Bosch is slapromantisch; Briët het beste in het kleinste: een Brabantsch binnenhuis. Het gevaar is ook voor Briët gekomen dat hij zich vast werkt en dit zou jammer zijn. Le Comte houdt steeds vol. Thérèse Schwartze is niet gelukkig, en vertoont eer de zwakke zijden dan haar begaafdheid. De kop van den Leeuw door Jan van Esaen heeft iets van een commandeerend officier, en weinig van het wezeu van 't dier. Herrmann ia kleurig, zonder kleur". Koster blijkt het best in het Gezicht op de Maasbrug te Maastricht, Latouche die meer kan is onbelangrijk in de koppen van de 2 werken die hy hier laat zien. Van Mastenbroek is, zooalg dikwijls. Xavier Mei Ier y heeft meer gegeven van L'Ame des Choses dan in deze teekening waar het 's avonds kwart voor elven is. De twee Kamerlingh Onnes zijn bekend. Hun kleur doet hier niet zonder distinctie, alleen hindert IIMIIMIIIIMimlIIIHimlIMIIIMMlm plaat eerst een half uur belicht is, waarbij natuurlijk klok werk er voor zorgt, dat de kijker op dezelfde ster gericht blijft. Daarna is de kijker een klein eindje verschoven en dezelfde plaat weer een nalf uur belicht, zoodat dit tweede beeld van de ster een eindje van het eerste beeld afstaat. Dit doet men eenige malen achtereen (in ons geval 8 maal) zoodat van elke ster op de plaat na het onwikkelen 8 beeldjes verschijnen op een rij naast elkaar. Zijn deze punten even groot en, zwart, dan is de ster niet veranderlijk, maar zijn enkele punten van n serie donker en groot en andere kleiner, dan is de ster tydens de belichtin^sduur der plaat in helder heid veranderd Het zwarte pijltje wij at in lig. l een dergelijke veranderlijke ster aan. Het zou natuurlijk mogelijk zijn dat tijdens de opname nevels lan^s den hemel gegaan waren die de helderheid deden afnemen, maar in dit geval zouden alle sterren op deze plaat dezelfde helderheidswisseling moeten ver toonen. Deze methode maakt het dus mogelijk een veranderlijke ster dadelijk aan te wijzen te midden van een groot aantal onveranderlijke sterren. Een bezwaar is dat alleen sterren met een korte periode zoo gevonden kunnen worden ; voor sterren waarvan de helderheids wisseling een tijd van weken of maanden in beslag neemt, is eenandere vangwijzenoodig, daar zij gedurende u waarnemingsnacht niet opmerkelijk in helderheid veranderd behoeven te zijn. De tweede methode, die nu gebruikt wordt is door fig. 2 verduidelijkt. Eenzelfde deel van den sterrenhemel wordt tweemaal gephotografeerd op verschillende tijdstippen. Beide negatieven vertoonen de sterren als zwarte stippen op een doorzichtige glas-grond. Van de ne plaat wordt nu een afdruk gemaakt, die de sterren vertoonen zal als witte stippen op een zwarten grond. Wan neer men na de andere plaat op deze afdruk legt, dan zal telkens een zwarte stip liggen bovenop een witte stip. In het afgebeelde geval (fig. 2) zijn de witte stippen grooter, (door langer opname-tijd) zoodat elke ster een zwarte stip is in een witte rand. Maar er zijn in deze figuur twee sterren die wit zijn, zonder donkere stip ; zij worden aange wezen door twee witte pijltjes. Deze stippen beteekenea dat op de plaat waarvan de afdruk gemaakt is deze twee sterren vrij helder zijn, terwijl zij op het oogenblik dat de tweede plaat gemaakt werd, te zwak waren om een beeldje te geven. Het zijn dus veranderlijke mij steeds in 85, Bloemen, de scheeve oploopende lyn (zonder eenige tegen werkende lijn) van de tafel. Willem Koelofs aquarelleerde Korenschoven en Figuur buiten; van Albert Boelofs meldde ik de lithographie Tuin en om de kleur Groote Zus (uit 19 LO). Sluiter was naar hier blpt in Bretagne en in Volendam (L910) en de buiten Landsche Zilcken zwierf van de Saharr: Euïnes te El Alia tot Oud-Hamburg, zonder zijn talent te versterken of te verinnigen. Ook nog anderen die ik niet noemde maakten de hun gewone dingen, zonder geestdrift, plichtmatig, zonder kern en zonder uitstraling. PLASSCHAEBT. EEN BÜIKSPBESKSTER. Te Maastricht randden twee vreemdelingen een 15 jarig meisje aan en beletten haar het schreeuwen, door den sterren. In het ge ral dat zij niet stonden op den afdruk en wel op het eropgelegde andere negatief waren zy minder opvallend, maar toch zou iemand hen dadelijk zien als zwarte punten, donkerder nog dan de don kere grond van den afdruk er onder. Door het maken van niet twee maar talrijke opnamen van dezelfde hemelstreek zijn alle veranderlijke sterren zoo te vinden, zelfs als züop het eerste paar platen nog toevallig even helder zijn geweest. Door deze methode zijn duizende variabele sterren ontdekt; de bruikbaarheid der methode is ook nog bewezen door het vinden van veranderlijke sterren in enkele van de groote gterrehoopen. Het aantal der sterren is hierin zoo groot dat het ernithalen van enkele speciale sterren voor helderheid-schattingen vrijwel ondoenlijk is. Door de beschreven methoden zyn er echter gemakkelijk hon derden veranderlijke s: er r en in ontdekt. Zooals gezegd: voor het bespreken van andere methoden, waarbij de spectroscoop een groote rol speelt, tesamen met de photo graphie, ontbreekt hier de plaats. P. VAN OLST. Fig. 2. ONTDEKKING VAN EEN VERANDERLIJKE STER DOOR OPELKAARGELEGDE AFDRUK EN NEGA TIEF VAN TWEE OPNAMBN. De twee opnamen zijn op verschillende tijd slippen gemaakt. Het eene negatief ligt op een afdruk van het tweede negatief. Elke ster is dus etn zwarte stip met een witte rand. De pijltje» wijzen twee veranderlijke stinen aan die alleen een witte schijf vertoonen, doordat zij tijdens de opname van h«t opgelegde negatief te lichtzwak waren om een beeld te vormen.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl