De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 9 oktober pagina 2

9 oktober 1910 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

?"f i DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. 1737 aanvaard*, BC&OOB zy hevqf klaagde over de Menaanljjke baosheid m het algemeen. Ea hoe fa de tweade helft der 17e emir, de voote verandering, k*t wHttttiduaüime ontatMrfr, en wel mit h*t tadical» danken der Engeleche bourgeoisie", met Spinoza, Deecartes en de Engelsche philoaophen", we!ke omkeering rich in de tweede helft der achttiende eeuw over alle gebieden dea levens uitateakl»", Tegelijk echter neemt aten, teat dr. Fiicher, twee stroomingen waar. In d» tot dm» ontwikkeling gekomenen geen invloed op het p tactisch maatschappelijk leven hadden, groeit en vervu t zïcöhet individualisme zuiver theoretitch m humanisme en romantisme. Hierin Holland echter, waar de ontwikkelde indivi dualisten' tevens invloedrijke burgera waren, vermengt en ver vormt zich het individualisme maten door nat economische doenen verwordt in allerlei uitwassen van sentimentaliteit" en pathos"v lijnde onderscheidene graden Van. vateen gevoeL Eo óók tot rationalisme. Het materieele en politieke leven hebben er wfdéra grooten iflvloed op, gel^k de schrijver tracht aan te toonen. W$ z§n dan reeds in de 19e een w a inge land en de met individualisme aangedanen heeten dan LibtraUn büdr. Fischer of ook wel indivIdnalistUcherationatïsten". Immers, bet rationalisme is hem onmiddellijk gevolg van het individualisme. Ho» n« ealk een Liberaal, die een indivi dualist ia, er uitziet, van binnen en van bniten, ana'ytiscb en synthetisch, beschrijft ons de auteur, om ver volgens de op komende oppositie te leekenen in het religienae Réveil van omstreeks 1830. Maar het ia niet in het godsdienstig», meent bÜ, doch vooral in d'e kunst, dat de oppositie doordrong, en overwon, toen in 1880 het nJciteBect"' zich van débourgeoisie afscheidde om eigen wegen tégVar. Het sociaal-individuaKsme", die vermenging om van prac tica doen en individualistisch denken, was toen ook bier voorgoed gebroken en als intellectueel individualisme", ging of gaat het Indrvidualiama zich welhaast omvormen en oplossen in het gemeenschapsvoelen, dat de schrijv» lorittiime heeft gedoopt. Tk voor mg geloof dat de ty i voor het sociëtisme is aangebroken," zegt hij, en meent in elk geval de onmogelijkheid eener rege neratie van het sociaal individualisme" te hebban bewezen, tarwyl door zijn uiteenzet tingen aangetoond is, waartoe een indivi dualisme voeren moet, dat rekening houdt met de practyk van het maatschappelijk leven." Dat wil zeggen tot sentimentaliteit en tot rationalisme, dat de instincten" voorbüziet «n een vasten maatstaf der dingen en van het algemeen menachelyke (aanneemt) waar uit men door redeneering het voelen en willen der menschen voor elk geval meent te kunnen afleiden." Hieruit volgt ongeveer dat het de studie van den levenden mensch en van de maatschappij belet" en de ont wikkeling van kunst en gevoelsleven belem mert," zoodat eene beschaving in hoogeren zin er niet mede vereenigbaar gebleven (is)." Dit is dan zoowat het kort begrip van Dr. Fisebeia boekje, waartegen als eerste bezwaar moe; gel ie n dat het niet heter geschreven i?. E'keefl, dia voor meer dan een advertentie of het kruideniersboekje een pen op papier iet, heeft de verplichting zijn taal niet te misbruiken, doch een schijjver, een verhandelaar" over geestelijke verschijnselen, die uitdrukking tracht te geven aan die ver schijnselen. in de taal, moge dubbel op zfl'n tellen passen en zeker geen genoegen nemen met afschuwelijk klinkende zinnetjes als: Legt men daar eens de volgende plaa' s naast, nit 't Is maar een pennelikker." Iemand die zoo iets neerschrijft, en vaak neerschrijft in allen eenvoud, kan men niet met goed fatsoen een taalgevotlige noemen. M Mr als hij bovendien gaat vertellen: Men had nog niet de ervaring van eene beweging, dis stil gaat staan," of: Laat ieder vry zijn niHIIIIIIIIMIinillllltlllHIIIIIIIillllllllllllll iiiiiiimimiitiitiiii door MINCA VEBSTKK?BOSCH REITZ, Voor Notaria de V. te D. Da krant lag wyd-open op t «fel, arrogant witte plek in de schemerige intimiteit van keurig verzorgd, stil-tonig dames interieur; Z) bedekte 't open koektrommeltje met de rafel-dunne sneed j ea De vent er-koek, bolde op over 'c Japansche theepotje, liet n punt hangen in eea der pas gevulde theekopjes, en schroeide zich een bruine rand langs 't gloei-warme koperen komfoortje. Lses 't nog eens" zei Louise en streek peinzend langa haar artistiek Cléo-de-Mérode kapsal. Hoe staat 't er", vroeg haar oudere zuster Bartha, leunend vol wetensbegeerte tegen de tafel, met 'n vaag pogen om de onderste boven krant vóór haar, te ontcyferen. Ea Fine, de oudste, de scepter-zwaaiende in; de bedaagde damea-huif houding van villa Oolce far Niente", wipte met beide handen t groote krantenblad wat omhoog naar zich tóe, n las, gewichtig, scherp-accentueerend elk woord: RASZUIVEBE BOXERS. Te koop, twee prachtige raszuivere. Engelsche Boxers, l>i j«ar oud, kamerzindelijk, zeer waakach, en vertrouwd bij kinderen. Ook uitstekend geachikt voor waak- of erf honden. Te zien en te bevra gen bij Kry'n Meliaaen, Honden- en Vogelhandelaar, Alhier. Er was een oogenblik atilte. 'e Ia altijd 'n heele onderneming, zoo'n hond in huis", aarzelde Bertha, met 'n vaag "wantrouwen inde onbekende toekomst, Maar natuurlijk, er ia veel vóór te zeggen ook" D'r staat niet bij wat ze kosten," zei Fine, nogmaals bestudeerend de vette titel, en de ruim vier regels gewone druk. We hoeven ze toch niet allebei te koopen", vroeg Bertha schichtig, overstelpt al van 't vooruitzicht van n exemplaar «eer waaksche Boxer" op Dolce-far-Niente." In elk geval zou je met zoe'n hond ten minste veilig z|jn, veilig in je huis, veilig in je tuin", prevelde Lonise weemoedig, en vouwde haar dor-magere, welverzorgde han den in de schrale echoot. Wat denken jrj'lui dat-ie koste» zou", vroeg Fine met goed Hollandse hèzniaige geaardheid; Je moet altijd denken, z'n onin ly'n pogen, om den kooper te bevredigen en gij zult zien, dat de werk- ea levenswijze, waartoe dit men dwingt, hetzelfde is, van wat nationaliteit» geloof of politiek».party bij ook weian moge," of aan het alot van dit hoofd stuk willen wy nog een enkele, wellicht niet onbelangrijke illustratie pogen by te voegen, door het wesrgtven eener mat zooveel woorden uitgesproken idae omtrent de compositie van een kunstwerk".... dan (da cnrsiveeringen zyn van mij) doet zich hier een alordigheid van BCBT$V«B kond, of wel een onbeholpen heid van uitdrukken, di« men van zelf tot een gelijke alordigheid en verwardheid van denken terugbrengt. En dit booze vermoeden wint aan kracht, indien men bemerkt, dat da schrijver op een niet ongewichtig punt het geestelijk verschijnsel", dat een versregel tóch ook is, volstrekt verkeerd uitleg'. De lezar oordeale. Er is spraak van een versje van Jan L'iykan, aldus luidende: De dageraad begint te blinken, De Bootjes zyn aan 't open gaan; De Nucht're Zon komt peerlen drinken, De zuyd» wind speelt met de b Iaën r Dit is een natunrpoëztetje, zon ik zeggen en zoo meent ook deaeacurjtver. Be verrich tingen van danncütend worden er zachtzinnig in beichreven. Roosjes, dia zich openen, het eerste zonlicht, dat de danwparels opdroogt), het zwakke znide windje, dat de blaadj as doet flipperen, het is alles precies op n plan van dienfcen en voelen. Baltl" ic-ïpt dr. Fischer, dat is niet waar l Die- nacht'ra zon, die pee rlen komt drinken, dat ia heel niet op hetzelfde plan gezegd, als het ander»." Stond er alleen maar dat de zon paarlen komt drinken, dan zou het verstandelij ie, onplastisch* van dit beeld reeds opvallen; want d» zon begint er pas aan; debeiigheid vereiscbt tijd en ra niet zichtbaar. Nu dj zon nog bovendien nuchter genoemd wordt, is het phyaisch cachet nog veel scherper ge worden: dit is geestigheid." Volgt een verhandeling over geeatigheid. Zonder nu te willen beweren, dat ik van deze commentaar ook maar iets begrijp, durf ik toch wel zeggen, dat wij tenminste hier met dr. Fisekers geestigheid" te dosn hebben, dewelke men, naar ik meen, valsi-h vernuft noemt, en dat hy ten slotte hier een geheel gebouw van geestelijke verschijning op een niet begrepen versregel gaat oprichten. Zulke dingen, ala dit listig gevondene, dat kant noch wal" blijkt te raken, als die slordighedens en. verwardhedena in het denken... geven zéó; te denkeu, zijn uiterst beden kelijk. .. Zou, zoo vraagt men zich angstig af, waar menig onderdeel zoo scheef bly'kt te staan, ook het geheel van den gedachtengang en deazelfs eind conclusies niet een weinig nit het looi hangen, en a du t dese historische beschouwing misse Dien wel de verdienste hebben van nieuw, maar niet die van aan nemelijk te zijn? Doch indien men, zy't o 3k schuchter, bij zoo danige meening volhardt, ia daarmede da schier moreele noodzakelijkheid gegeven zelf een andere bejcionwing tegen d»onjuist ge achte op te stellen en ... den lieven lezer, mét dr. Fischer, ten oordsel te roepen. Het is bovendien een aardig spel, terwijl n meening mér wellicht niet binderen zal in dit ruige veld, waar ean echt wetenschappelijk man zich, geloof ik, roorloopig nog van alle m«ening onthrudt. In een volgend artikel dan hoop ik de:en opzet te volvoeren en het individualisme zelf in de oagen te zien. FRANS COKSEN. Arlitelen o?er ile 6. E. W. M. de R. l Het is misschien jammer, dat de vreedzame kudde van meer ontwikkelde lezers onzer derhoud eiken dag heb je ook maar niet voor niks." Ja maar, zooals 't nu is, heb je heelemaal niets... Noch aan je villa, noch aan je tuin." Fine en Bartha verschrikten van den hoogst kregeligen toon hunner jongste zuster. Bartha viachte beduusd de natte krantepunt uit haar theekopje, Fine bestaarde weer de raszuivere Engeïache Boxers". Toen kreeg haar geest een hoogst lucide oogenblik. Laten wij han morgen eena gaan zien; kijken ataat vry, dat bindt tot niks;... en dan kunnen wij altijd nö^ overleggen." Ta, dit kunnen we doan", peinsde Loaiss aanmerkelijk verzacht door't vooruitzicht dat er verbetering zou komen in den toestand. Want verbetering we.j noodig; dringend noodig. De enkele voorj aarsmaandan die de drie damea villa Dolce-far-niente bewoonden, wars, voor goed wara van 't stadsleven, hooge bovenhuizen, dito belaatingen, en dienstbodennood, die enkele voarjaarsmaanden waren n ongestoord paraiija-leven, n liefelyke idylle geweest. Ze hadden kinderlijk blij, bolletjes geplant, die zeer eigendunkely'k opkwamen, omdat de znatera niet precies wisten wat de wortel, en wat de kiem kant was, onwetendheid die ze zelfs voor elkander verborgen hielden; ze hadden 0.1. kers gezaaid, tot zelfs in de ommetselde ventilatiegaten van de grond vesten der villa; en ze hadden een hangmat gebonden tujschen twee magere dennen van 'c fonkelnieuw aangelegde tuintje; ze hadden in extasa de eerate weelderig beknopte tak van 't eenige perenboompje in een vaas met lauw water gezet, om den bloei te vervroegen... later bleken 't blad- en geen bloemknoppen te zyn... en bevend van ontroering had eens Louise, mijmerend1 in de hangmat, een nest ontdekt dat, na ingewonnen oordeel van den groentenjongen, als ly°sternest werd geidentifieerd. Za zwommen in geluk, de drie belaagde, ongetrouwde dames ; 't nieuwe villa-tje in 't nieuwe plantaoentje was hun Eden, hun Beloofde land; ze vertroetelden de knusse kamertjes alsof 't levende wezens waren, en kwamen met nieuw-aangekochte pulletjes, en draperietjes, gewichtig geheimzinnig aandra gen alsof 't voor de vertrekjes zelf een blije verrassing zon zyn om alweer met 'n nieuw versiersel te worden opgetuigd. De zeer bescheiden serre was kwiatiglyk behangen met saronga en naar alle kanten, scheef elkaar flankeerende Japansche waaiers; vele tafeltjes, standaards en tagères droegen toonaangevende bladen de spiagelgevecUen in de pen gewoonlyk aaniiet, zonder open lijk party, te kiezan, want 't kry^t daardoor wel eens- den schqo, alsof de meerderheid der lezeta onverschillig is vaar de moraliteit van haar lijfblad. Toch geloof ik, dat de groote massa zich awjjgend schaart aan de zij de van den jour nalist, die moreel 't sterkst staat, al kan hy dan geen stortvloed van juridische bewijzen bijbrengen voor de gegrondheid van zijn aanval. Zio geloof ik lang niet de eenige abonn van de Telegraaf te zyn, die wel degelijk onaangenaam getroffen is geweest door de tendenziense artikelen over het G. E. W.onderzoak, vlak vóór de beslissende openbare raadszitting. Da onpartijdige lezer voel', in zulke artikelen, dat zj geïnspireerd worden door bedoelingen, die hem duister blijven, miar die niet door den beugel kunnen. Ia het artikel van den heer Wiessing, redacteur van de Groene, vond ik mrja reeds nit het raadayerslag van de beslissend* gemeenteraadszitting ta Amsterdam opgedane meening vertolkt, dat de heer den Hertog met zyn artikelen wel degelgk politiek van 't slechtste soort heeft gedreven, en wel degelijk zya poaitle als redacteur van Ds Telegraaf heeft gebruikt, om by z$n lezers stemming te maken voor eea politieke affaire, waarin hy ala raadslid de hand bad. Na gaaa da hèaren den Hertog en Wiessifig elkaar bestoken mat sarcasmen. Maar daar hebben wy', Ie sera van n of twee hoofdbladen, niets aan. Wy hebban er aan, dat o os lijfblad om geeft een onpartijdig, zakelijk overzicht van de gebeurtenissen in bianenen buitenland, die ona interesseeren, zoo nootültgeaien door den bril dar redactie, maar dan door een bril van 't zuiverste kristal. E-m abonvévan de Telegraaf en van de Groene, Wu wy'zenonzan vrederechter naar hè'geen wij hiervóór hebben gezegd. Juridische bewijzen" omtrent hetgeen precies is ver handeld in de twee geheim-bedoelde verga deringen zyn natuarly k niet te leveren voor wie de machtamiddaien ontbeert van de Justitie. De pera moet het nu eenmaal zonder deze doen, Miaachien komt er eens ean gouden tijd, d* het anders ia l Maar voorloonig wordt onze beschuldiging van complot" door een zoo uauwsluitenl verband van feiten en omstan digheden gei echt vaardigd, dat het geen won der is by dm gejchtea insender en ons n msening te vinden omtrent het ge?al. RED. Mijnheer de Redacteur, Gelijk ik mocht verwachten van iemand ala de heer De Keyier, wil hy niet erkeaner, dat hy gadwaald heeft, toen hij a'.a hac Hulsterloü" uit de Reinaert aanwees het tegenwoordige Zaauwéeh-Vlaamjche dorpje Nieuw Nimen of de Kauter, gemeente Clinge." li meen echter in staat te zjjn om met onweerlegbare stukken te kunnen aantoonen, dat de Vlaamgche dichter van den Reinaert heeft bedoeld en ook niet anders kan bedoeld hebben dan het tegenwoordig nog bestaande gehucht Hulsterloo in de gemeente O ostacker bij Gant. Ik zal hier met stilswygen voorbijgaan de verschillende liefelijkheden aan mijn adres, als niets ter zake afdoende. Een paar kleinigheden wenech ik even recht te zetten. De heer De Keyser meent, dat ik gesnuf feld heb in Jonckbloet'a beknopte Geschiedenis der Ni d. Letterkunde in plaats van in bet groote werk. Voor deze bewering beroept zich de heer Da Keyaer op het feit, dat hy' het door my' allerlei Chineesche en Indische bibelots, eendracht'g saamgebracht met de meest hete rogene bazar-snuisterijen van Hollandsch of internationaal maaksel. Za zwommen in 't geluk dat 't bezit van villa, tuintje, hangmat, en de jeugdige, nog onbedorven meid-alleen-met-de heele kost-en 's-avonda-naar-huis, haar verschafte. Totdat de vlak-bije, slechts door 'c prikkeldraaddeininkje, en eea srnal tuinpad van hea gescheiden villa Waldfrieden:> verhuurd en bewoond werd. Van 't oogenblik af, dat de laatste verhuis wagen, door eea schreeuwerige, dikke mevrouw, dito meneer, en, in neergaande lijn dito kinderen, en, een brutale, gedeci deerde dienstbode ontvangen was, van dat oogenblik al aleop een onuitroeibare weerzin tegen de nieuwe buren, de harten der Dolceenz.-enz. bewoonsters binnen, een weerzin die beslist onrustbarende afmetingen aannam, toen de gedecideerde meid achtereenvolgens een trapladder, een stoffer-en-blik, een kookpan, een paar emmers, een spiegeltja, een waschkom en wat melk teleen kwam vragen. Fine maikte hooghartig een einde aan den toestand door de gedecideerde meid mee te deelen dat Villa Dolce-far-niente gén ver huurkantoor van huishoudelijke artikelen was. De uitwerking van deze boodschap werd door de drie zusters van achter de cr megazen gordijntjes van de serre bespied. Na dien dag scheen er in Wa'dfrieien" geen behoefte meer naar huisraad of levens middelen van Dolce"enz. te bastaan, maar de dikke mevrouw lanceerde beslist sarcas tisch bedoelde toespelingen als zij en de gedecideerde meid zich aan de eene zyde, en een of meer der bedaagde zusters zich aan de andere zij da van 't prikkeldraadheininkje bevonden. Maar 't zou nog erger werden. 't In vrijheid gedresseerde kroost van WaldfriedeB", beschouwde *t modeste heiuinkje als zeer bruikbaar oefeningimateriaal voor wedloopen met hindernissen; en wan neer Louise, die kunstzinnig aangelegd, geen twea regels sonnet bij elkaar kon krijgen omdat 't gekrysch en geschreeuw der voet ballende Waldfriedenaars, elke dichterlijke gedachte al in haar meest embryonale kiem smoorde, dan kwam 't summum van dage lij ksche kwelling: 't telkens oversmy'ten van den voetbal, die, als 'n bom op 'n slagveld, in de precieuse bloemperken meedogenloos vele bressen schoot, en 't tartend-achreeuwerig springen over de heining en terughalen van het projectiel. Eens had Fine de jeugdige meid-alleen geciteerde niet kon vinden op blad». 113, maar op blsdz. 364. De heer De Keyser vergist zich daerlgk. Het door my geciteerde staat op de aange geven bladzijde in de*, eersten druk, die ia 1868 verscheen, terwijl hij gebruikt heeft den derden druk, welke door dr. Penon is ver zorgd en waaraan deze een geheel nieuw deel heeft toegevoegd. Hoewel de eerste druk in vijf boeken i» ingedeeld, verscheen die in twee groot octavo deelen. De aitgever heeft voor den derden druk een handiger formaat gekozen en daar door is de derde druk, welke in 1885 ver scheen, in zes deelen uitgekomen. Naar aanleiding eener door mij gedane aanhaling uit dr. Everts Geschieden 'x/ttrNed. Letteren, dat zoo en passant verlaagd tot een verouderd schoolboek, zegt de heer Du Keyaer, dat Hulsterloo slechts tweemaal in den Reinaert voorkomt. DJZB bewering schijnt in de oogen van d«n heer De Keyzer een zeer belangrijke te zijn, want hjj liet het woord 'we smaal" met klein kapitaal drukken. De heer De Keyser vtrgist zich echter, want niet twee, maar minstens viermaal wordt Hulaterloo genoemd en j uiat daardoor kunnen wjj de plaats bepalen, waar Hulaterloe is te vinden. Hiertoe zal ik gebruiken de jongste Reinaertnitgave, dit jaar verschenen van niemand minder dan Styn Btreurelt, Ik gebruik opzettelijk date uitgave, omdat die in veler beait is «n ik do» gemakkelijk gecontroleerd kan worden. Op blz. 79 staat: In 't oost-ende van Vlaanderen ligt er een bosch dat hiét Hulsterloo... Daar is eene bronne met name Krekeput en gaat Zuidwest niet verre vandaar." Op bladz. 81 zegt de Koning: Van Httlaterloo en van K>ekepnt datiy'n namen die ik niet en kenve." Hierop antwoordt Reinaert: 't Legt hier heel dichte bij... meent gy dat ik u de L'ye wil doen zoeken in het land van de Jordane." Op blz 82 roept Cnwaert uit: Ligt hjj (de Krekepat) bij Hnltterloo niet op de moe r e in de wildernisse." Op blz. 112 wordt .ton vierde maal Hul sterloo bij den Krekeput" vermeld. Wy hebben du* van uit Hulaterloo eene moere" welke '.nidweat" loopt naar de L'ïye. Deze moere" loopend in zuidwestelijke riciting, staat aan^ageven op een kaart van Balgiëin de miideleeuwen, geteekend door Delgeur en opgenomen in Manuel de l'histoire de B-lgiqut, door prof. J. David. »ergeiykt men deze kaart met een van het tegenwoordig Oost-Vlaanderen, dan is het duidtilijs, dat het Hubterlos in OostVlaanderen moet zijn. Dit Hulsterloo is volgens een door de BalgUcae regeering uitgegeven D',clionnaire des Commune», een gehuc it in de gemeente Oostacker bjj Gant, alwaar de moere" volgens de kaart van Del geur in de Leya komt. Po'vin, die een Franache vertaling gaf van den Vlaamschen Reinaert, teekent bij Hul sterloo aaa: Plusieurs endroita ont port et portent ce nom en Fjandre, entr'autres nne forêt entre Beernem et Wildenburg." ]) Beernem ligt westelijk van Gent nabij Brugge. Dat de Reinaert in dit gedaelte van OostVlaanderen en niet in het Land van Halst speelt, wordt ons bewezen door deze woorden van den Vos: Wij kwamen gegaan, ik en hij tusachen Houthnlst en Elverdinge." 2) Dit Elverdinge ligt zuidwestelijk van Gant nabij IJperen. Wanneer wij letten op de woorden het Oostend van Vlaanderen" om tot een plaats bepaling van Hulaterloo te komen, dan dienen wij rekening te honden met de grenzen van het graafschap Vlaanderen in de helft der XII[e eeuw. Op de reeds genoemde kaart van Delgenr wordt als de oostelyke grens van het graaf schap Vlaanderen aangegeven: de Schelde langs Gant. naar Waldf rieden" gestuurd mat 't hooghartig verzoek of er wat beter op de jongelui gelet kon worden, want dat de dames voor al die overlast beiankten..." EQ de jonge gedienstige was naar Dolco" enz. teruggekeerd mat ds boodschap dat de familie zeer gevoelig was voor de dankbetui ging, maar dat villa Waldfrieden" geen verhuurkantoor van politie-agenten was." Vanaf dat ooganblik brandde een felle strijd tusschen Waldfrieden", en Dolce-far-niente" los, een strijd die door de eerste met bruut geweld, door de laatste mat tergende min achting werd gevoerd. Soms scheen er wapenstilstand te komen, maar daa opeens vond Fine weer, de jonge woiteltjes in 't miniatuur groenten-vakj» afgegeten en 't lof arglistiglrjk in den grond gestoken, ontdekte Bert ha een kwalijk-riekende afval-kuil vlak tegen hun prieeltje aan de heining, en open briefjes in de brieven bus van beslist plaagzieken inhoud als: We hebien 4,riem<j,il van de kruisbessen geschransd, maar de framboien zyn pierig; niks waard hoor!" Ook werd Louise's gevoelvol gezongen lied van Jensen: Lahn' deine Wang' an meine Wang'" dann fliessen die Thrüaen zusaramen" zeer maatvast en niet onverdienstelijk door een driekwarts zesmiag-harmonika begeleid, en besloten met een daverend d-ra-raiia Boèm-dijé, enz. Nog droegsn de zusters haar leed met ge latenheid; maar op een morgen had Louise juist 't begin van een nieuw gedicht voort brengend, Zoate merel, wilt gij zingen Fluit uw moederweelde uit". ter versterking van haar inspiratie, de hang mat en de vandaar uit, mogelijker» kijk op 't lijsternest opgezocht; want, eerlijkheids halve moet gezegd, dat de tweede regel haar niét voldeed, haar zelfs vage herinneringen voor den geest bracht, van een door haar bijgewoond tooneel-fiasco. Maar toen haar van poésie-zwymelende «ogen 't nest vonden, toen kreunde Louise als 'n geschoten ree, want in 't lijsternest wat een ongansch katten-lijk gedeponeerd. In die dagen van troebelen rijpte bij de zoo fel geteisterde Dolce-far-niente-bewoonsters, 't plan om 'n hond te gaan houden, 'n hond die huis en erf van zyn meesteressen trouw zou weten te verdedigen, 'n hond, lijf en leven veil hebbend voor de weerlooze vrouwen die, zóó diep door hun medemenschen gegriefd, zich cp zijn verknochtheid zyn hondentrouw aouden kunnen verlaten. Toen, als 'n vingerwijzing, lagen daar de Op t we» kaarten in de Hittoritehei* Atlas van Pntzger, een sar Zeit der Karoftnger" en zur Zeit dar sachsisehennnd&aukischen Kaiser" wordt diezelfde grens aangegeven. Ook kaa me» diewIM* grenslijn vinden op een kaart uit de Xe eeuw en op een kaart van 1360, opgenomen in een historischen atlas, welke in 1868 bij Smulders te 's Giavenhage is gedrukt. Slaan wij eeaige gescksiedboeken op, dan zullen wy vinden dat in het midden der XHIe eeuw in onderscheidene oorkonden van het land tnsschen Vlaanderen en Hene gouwen" gesproken wordt en dat daarmede bedoeld wordt de Tier ambachten, (waarvan het ambacht van Halst er een was) het land van Waes en het Land van Aalst". Dit land stond volgens Miraeus onder de Roomsche Keysers en de «raven van Hollandt" 3)In een contract van 11 Juli 1252 ontvangt Jan van Avennew, graaf van Namen van zijn zwager den Hollandschen graaf Willem II, Roomsen koning, terram juxta Sealdam, terram de Alost, terram de Wasia et terram, 4 offlciorum cam omnibus pertinentibas suis" 4). Twee jaar later teekenda de Vlaamsche gravin Margaretha, meer bekend ala d« zwarte Margriet", een contract met graaf Willem IL. waarby ijj in art S erkaade, dat Gwye (van Dampiezre) ende Jan syn broeder ten eeuwige dage, haer broeder J in van A vennee de Keyaerlyck* Heerlyckhedenv tusschen Vlaenderen ende Henegouwen ge legen, volgens, de artikelen van 't Accoort van Franckfort, souden laten behouden" 5). Zwarte Margriet teekenda dit aocoort nadat aj' Boden aan den Coniack (had gezonden die Willem II moesten melden) dat ay in ghenaden woude gaen 6). Zj| had te voren getracht met behulp van Kaïel van Anjon het land tuseehea Vlaanderen en Henegaa» wen t* veroveren. Niet alleen staatkundig naar ook kerkelijk was het Land van Hulst van het graafschap Vlaanderen gescheiden en waren de grenzen tusechen de bisdommen Doornik en Utrecht dezelfde als die van het graafschap. Volgens Bucherius, aangehaald door Rooyaards, behoorde tot het Utrechtsche diocees al de kerken langs den Oceaan van de vier ambachten" 7). Dit alles bevestigt ten volle dat de ooste lijke grens langs de Schelde by Gent liep, zoodat het Oosteinde van Vlaanderen" niet het land van Hulst, maar bij Gant moat worden gezocht. Waar na, gelijk wy boven met de woorden uit den Reinaert aantoonden, dat de roman speelt in de omstreken van Gant en Brugge daar zal niemand te dier plaatsen, sprekende over het Lind van Hulst, zeggen dat Hulst ligt in het Oosten, maar in het Noorden evenals dat b.v. wy nooit zullen zeggen, dat Nieuweachana ligt in het Oosten, maar wel in het Noorden. Doordat het Lind van Hulst a staatkundig n kerkelijk gescheiden was van Vlaanderen, ligt het voor de hand, dat de dichter van de Reinaert geen vreemd land zal hebben bedoeld en ook niet hebben kunnen bedoelen omdat het vijandig was aan Vlaanderen. De heer De Keyser tracht weg te redeneeren het door my aan Sanderus ontleende feit, dat de graaf van Namen, Jan van Avenues, in 1285 het land liet inpolderen, waar volgens de heer De Keyser reeds 35 jaar vroeger Hulsterloo zou hebben gelegen. Hij wil be weren, dat het land hier te hoog ligt om onder te kunnen loopeo. Hy' schijnt niet te weten, dat de Asachepoort te Hulst, welke 1) Potvin, Romin du Rinard, bladz. 260* 2) Struevels A. W., bladz. 119. 3) Miraeus Rerum Bilgicarum chroniion ad aunum 1241. 4) v. Mieris Charterboek ad annum 1252. 5) Scriveriua Ckronyek, bladz, 211. 6) Oude Goudtsche Xronycxken, bladz. 65. 7) Rooyaards, het Cnriitcndom in Nederland, deel I, blad. 49. v et-gedrukte raszuivere Engelsche Boxers op de vreedzame thaetafel, en 48 uur later had n der zeer waakeche broeders met name Agamemnon" zyn intocht in Dolce-far-niente" gehouden. De dames waren hea en corps" by dan vogel- en hondenbaas gaan bekyken. Zoo mak als een lam", had deze wereld wijze negociant gezegd, toen Louise neerhurkte om Agamemnon te streelen, je kan 'm kerven, dan doet ie nog nooit niks." Maar Fine en Bartha verklaarden eenparig dat de hond wat mans" moest zyn, en voor waakhond moest dienen. Nou dat is dan noa krek waar je ham voor hebben moet... dan krijg je geen kip meer op je erf." En met sluwe vingerbeweging tegen z'n neus en 'n oogknipje van verstand houding, ,,7,oo'n paar keer in de week 'n slordig gtukkie rauw paarde-vleeach." PdaYde-vlésch?" klonken toen de drie vronwestemmen met eendrachtige walging. "Ja, paarde vleaach" bevestigde de hondenbaas met ongesc hokte autoriteit. Da dames overwogen, bekeken Agamemnon, bekeken diens broeder Lsonida?. De hondenbaas oreerde niet onmenschkundig; de dames begrepen hoe langer hoe beter dat Agamemnon eigenlijk 't nige ware honden-exemplaar was dat zij, juist zij noodig hadden. Of ze er niet twee konden gebruiken? De broers waren nogal erg aan elkaar gehecht." In Louise's oog blikkerde 'n traan van medelijden; maar Fine rekende uit dat twee raszuivere Engelache Boxers & ? 50, een kapitaaltje van ?100 vertegenwoordigden; en Bertha huiverde voor de dubbele kansen van eventueel teleurstellende gebeurlykheden. Nee, nee, n waaksche Boxer was voorloopig voldoende." Den volgenden dag nam Agamemnon zyn intrek in Dolce-far-niente. Hy kreeg een varen-kussen met bordeaux rood overtrek van satinet in de serie waar in een der houten wanden een laag poortje werd uitgedaagd, om zyn waaksheid zoo bin nen ala buitenshuis in werking te kunnen stellen. Veertien dagen gingen in volkomen geluk, ja idyllisch voorbij. Agamemnon ia 'n engel", betoogde Loaise, als zij in de hangmat en by er onder lag met den machtigen kop op zijn voorpooten, grom mend bij elk grind-gekraak, spits-draaiend zijn ooren naar eik geluid, eiken voetstap in de onmiddellijke nabijheid van 'c prikkel draad heininkje. Agamemnon is 'n snoes, gewoonweg 'n dot", completeerden Fine en Bertha als hy

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl