Historisch Archief 1877-1940
?"f i
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
1737
aanvaard*, BC&OOB zy hevqf klaagde over
de Menaanljjke baosheid m het algemeen.
Ea hoe fa de tweade helft der 17e emir,
de voote verandering, k*t wHttttiduaüime
ontatMrfr, en wel mit h*t tadical» danken
der Engeleche bourgeoisie", met Spinoza,
Deecartes en de Engelsche philoaophen",
we!ke omkeering rich in de tweede helft
der achttiende eeuw over alle gebieden dea
levens uitateakl»", Tegelijk echter neemt aten,
teat dr. Fiicher, twee stroomingen waar. In
d» tot dm» ontwikkeling
gekomenen geen invloed op het p tactisch
maatschappelijk leven hadden, groeit en
vervu t zïcöhet individualisme zuiver
theoretitch m humanisme en romantisme. Hierin
Holland echter, waar de ontwikkelde indivi
dualisten' tevens invloedrijke burgera waren,
vermengt en ver vormt zich het individualisme
maten door nat economische doenen verwordt
in allerlei uitwassen van sentimentaliteit"
en pathos"v lijnde onderscheidene graden
Van. vateen gevoeL Eo óók tot rationalisme.
Het materieele en politieke leven hebben er
wfdéra grooten iflvloed op, gel^k de schrijver
tracht aan te toonen.
W$ z§n dan reeds in de 19e een w a inge
land en de met individualisme aangedanen
heeten dan LibtraUn büdr. Fischer of ook
wel indivIdnalistUcherationatïsten". Immers,
bet rationalisme is hem onmiddellijk gevolg
van het individualisme.
Ho» n« ealk een Liberaal, die een indivi
dualist ia, er uitziet, van binnen en van
bniten, ana'ytiscb en synthetisch, beschrijft
ons de auteur, om ver volgens de op komende
oppositie te leekenen in het religienae Réveil
van omstreeks 1830.
Maar het ia niet in het godsdienstig», meent
bÜ, doch vooral in d'e kunst, dat de oppositie
doordrong, en overwon, toen in 1880 het
nJciteBect"' zich van débourgeoisie afscheidde
om eigen wegen tégVar. Het
sociaal-individuaKsme", die vermenging om van prac
tica doen en individualistisch denken, was
toen ook bier voorgoed gebroken en als
intellectueel individualisme", ging of gaat
het Indrvidualiama zich welhaast omvormen
en oplossen in het gemeenschapsvoelen, dat
de schrijv» lorittiime heeft gedoopt.
Tk voor mg geloof dat de ty i voor het
sociëtisme is aangebroken," zegt hij, en meent
in elk geval de onmogelijkheid eener rege
neratie van het sociaal individualisme" te
hebban bewezen, tarwyl door zijn uiteenzet
tingen aangetoond is, waartoe een indivi
dualisme voeren moet, dat rekening houdt
met de practyk van het maatschappelijk
leven."
Dat wil zeggen tot sentimentaliteit en tot
rationalisme, dat de instincten" voorbüziet
«n een vasten maatstaf der dingen en van
het algemeen menachelyke (aanneemt) waar
uit men door redeneering het voelen en
willen der menschen voor elk geval meent
te kunnen afleiden." Hieruit volgt ongeveer
dat het de studie van den levenden mensch
en van de maatschappij belet" en de ont
wikkeling van kunst en gevoelsleven belem
mert," zoodat eene beschaving in hoogeren
zin er niet mede vereenigbaar gebleven (is)."
Dit is dan zoowat het kort begrip van Dr.
Fisebeia boekje, waartegen als eerste bezwaar
moe; gel ie n dat het niet heter geschreven
i?. E'keefl, dia voor meer dan een advertentie
of het kruideniersboekje een pen op papier
iet, heeft de verplichting zijn taal niet te
misbruiken, doch een schijjver, een
verhandelaar" over geestelijke verschijnselen, die
uitdrukking tracht te geven aan die ver
schijnselen. in de taal, moge dubbel op
zfl'n tellen passen en zeker geen genoegen
nemen met afschuwelijk klinkende zinnetjes
als: Legt men daar eens de volgende plaa' s
naast, nit 't Is maar een pennelikker."
Iemand die zoo iets neerschrijft, en vaak
neerschrijft in allen eenvoud, kan men niet
met goed fatsoen een taalgevotlige noemen.
M Mr als hij bovendien gaat vertellen: Men
had nog niet de ervaring van eene beweging,
dis stil gaat staan," of: Laat ieder vry zijn
niHIIIIIIIIMIinillllltlllHIIIIIIIillllllllllllll
iiiiiiimimiitiitiiii
door MINCA VEBSTKK?BOSCH REITZ,
Voor Notaria de V. te D.
Da krant lag wyd-open op t «fel, arrogant
witte plek in de schemerige intimiteit van
keurig verzorgd, stil-tonig dames interieur;
Z) bedekte 't open koektrommeltje met de
rafel-dunne sneed j ea De vent er-koek, bolde op
over 'c Japansche theepotje, liet n punt
hangen in eea der pas gevulde theekopjes,
en schroeide zich een bruine rand langs 't
gloei-warme koperen komfoortje.
Lses 't nog eens" zei Louise en streek
peinzend langa haar artistiek Cléo-de-Mérode
kapsal.
Hoe staat 't er", vroeg haar oudere zuster
Bartha, leunend vol wetensbegeerte tegen
de tafel, met 'n vaag pogen om de onderste
boven krant vóór haar, te ontcyferen.
Ea Fine, de oudste, de scepter-zwaaiende
in; de bedaagde damea-huif houding van villa
Oolce far Niente", wipte met beide handen
t groote krantenblad wat omhoog naar zich
tóe, n las, gewichtig, scherp-accentueerend
elk woord:
RASZUIVEBE BOXERS.
Te koop, twee prachtige raszuivere.
Engelsche Boxers, l>i j«ar oud,
kamerzindelijk, zeer waakach, en vertrouwd bij
kinderen. Ook uitstekend geachikt voor
waak- of erf honden. Te zien en te bevra
gen bij Kry'n Meliaaen, Honden- en
Vogelhandelaar, Alhier.
Er was een oogenblik atilte.
'e Ia altijd 'n heele onderneming, zoo'n
hond in huis", aarzelde Bertha, met 'n vaag
"wantrouwen inde onbekende toekomst, Maar
natuurlijk, er ia veel vóór te zeggen ook"
D'r staat niet bij wat ze kosten," zei
Fine, nogmaals bestudeerend de vette titel,
en de ruim vier regels gewone druk.
We hoeven ze toch niet allebei te
koopen", vroeg Bertha schichtig, overstelpt al
van 't vooruitzicht van n exemplaar «eer
waaksche Boxer" op Dolce-far-Niente."
In elk geval zou je met zoe'n hond ten
minste veilig z|jn, veilig in je huis, veilig in
je tuin", prevelde Lonise weemoedig, en
vouwde haar dor-magere, welverzorgde han
den in de schrale echoot.
Wat denken jrj'lui dat-ie koste» zou",
vroeg Fine met goed Hollandse hèzniaige
geaardheid; Je moet altijd denken, z'n
onin ly'n pogen, om den kooper te bevredigen
en gij zult zien, dat de werk- ea levenswijze,
waartoe dit men dwingt, hetzelfde is, van wat
nationaliteit» geloof of politiek».party bij ook
weian moge," of aan het alot van dit hoofd
stuk willen wy nog een enkele, wellicht niet
onbelangrijke illustratie pogen by te voegen,
door het wesrgtven eener mat zooveel woorden
uitgesproken idae omtrent de compositie van
een kunstwerk".... dan (da cnrsiveeringen
zyn van mij) doet zich hier een alordigheid
van BCBT$V«B kond, of wel een onbeholpen
heid van uitdrukken, di« men van zelf tot
een gelijke alordigheid en verwardheid van
denken terugbrengt.
En dit booze vermoeden wint aan kracht,
indien men bemerkt, dat da schrijver op
een niet ongewichtig punt het geestelijk
verschijnsel", dat een versregel tóch ook is,
volstrekt verkeerd uitleg'. De lezar oordeale.
Er is spraak van een versje van Jan L'iykan,
aldus luidende:
De dageraad begint te blinken,
De Bootjes zyn aan 't open gaan;
De Nucht're Zon komt peerlen drinken,
De zuyd» wind speelt met de b Iaën r
Dit is een natunrpoëztetje, zon ik zeggen
en zoo meent ook deaeacurjtver. Be verrich
tingen van danncütend worden er zachtzinnig
in beichreven. Roosjes, dia zich openen, het
eerste zonlicht, dat de danwparels opdroogt),
het zwakke znide windje, dat de blaadj as doet
flipperen, het is alles precies op n plan van
dienfcen en voelen. Baltl" ic-ïpt dr. Fischer,
dat is niet waar l Die- nacht'ra zon, die pee rlen
komt drinken, dat ia heel niet op hetzelfde
plan gezegd, als het ander»."
Stond er alleen maar dat de zon paarlen
komt drinken, dan zou het verstandelij ie,
onplastisch* van dit beeld reeds opvallen;
want d» zon begint er pas aan; debeiigheid
vereiscbt tijd en ra niet zichtbaar. Nu dj zon
nog bovendien nuchter genoemd wordt, is
het phyaisch cachet nog veel scherper ge
worden: dit is geestigheid."
Volgt een verhandeling over geeatigheid.
Zonder nu te willen beweren, dat ik van
deze commentaar ook maar iets begrijp, durf
ik toch wel zeggen, dat wij tenminste hier
met dr. Fisekers geestigheid" te dosn
hebben, dewelke men, naar ik meen, valsi-h
vernuft noemt, en dat hy ten slotte hier een
geheel gebouw van geestelijke verschijning
op een niet begrepen versregel gaat oprichten.
Zulke dingen, ala dit listig gevondene, dat
kant noch wal" blijkt te raken, als die
slordighedens en. verwardhedena in het denken...
geven zéó; te denkeu, zijn uiterst beden
kelijk. .. Zou, zoo vraagt men zich angstig af,
waar menig onderdeel zoo scheef bly'kt te
staan, ook het geheel van den gedachtengang
en deazelfs eind conclusies niet een weinig
nit het looi hangen, en a du t dese historische
beschouwing misse Dien wel de verdienste
hebben van nieuw, maar niet die van aan
nemelijk te zijn?
Doch indien men, zy't o 3k schuchter, bij zoo
danige meening volhardt, ia daarmede da
schier moreele noodzakelijkheid gegeven zelf
een andere bejcionwing tegen d»onjuist ge
achte op te stellen en ... den lieven lezer,
mét dr. Fischer, ten oordsel te roepen. Het
is bovendien een aardig spel, terwijl n
meening mér wellicht niet binderen zal
in dit ruige veld, waar ean echt
wetenschappelijk man zich, geloof ik, roorloopig
nog van alle m«ening onthrudt.
In een volgend artikel dan hoop ik de:en
opzet te volvoeren en het individualisme zelf
in de oagen te zien.
FRANS COKSEN.
Arlitelen o?er ile 6. E. W.
M. de R. l
Het is misschien jammer, dat de vreedzame
kudde van meer ontwikkelde lezers onzer
derhoud eiken dag heb je ook maar niet
voor niks."
Ja maar, zooals 't nu is, heb je
heelemaal niets... Noch aan je villa, noch aan
je tuin."
Fine en Bartha verschrikten van den hoogst
kregeligen toon hunner jongste zuster. Bartha
viachte beduusd de natte krantepunt uit
haar theekopje, Fine bestaarde weer de
raszuivere Engeïache Boxers".
Toen kreeg haar geest een hoogst lucide
oogenblik.
Laten wij han morgen eena gaan zien;
kijken ataat vry, dat bindt tot niks;... en
dan kunnen wij altijd nö^ overleggen."
Ta, dit kunnen we doan", peinsde Loaiss
aanmerkelijk verzacht door't vooruitzicht dat
er verbetering zou komen in den toestand.
Want verbetering we.j noodig; dringend
noodig.
De enkele voorj aarsmaandan die de drie
damea villa Dolce-far-niente bewoonden,
wars, voor goed wara van 't stadsleven, hooge
bovenhuizen, dito belaatingen, en
dienstbodennood, die enkele voarjaarsmaanden waren
n ongestoord paraiija-leven, n liefelyke
idylle geweest.
Ze hadden kinderlijk blij, bolletjes geplant,
die zeer eigendunkely'k opkwamen, omdat de
znatera niet precies wisten wat de wortel,
en wat de kiem kant was, onwetendheid die
ze zelfs voor elkander verborgen hielden;
ze hadden 0.1. kers gezaaid, tot zelfs in de
ommetselde ventilatiegaten van de grond
vesten der villa; en ze hadden een hangmat
gebonden tujschen twee magere dennen van
'c fonkelnieuw aangelegde tuintje; ze hadden
in extasa de eerate weelderig beknopte tak
van 't eenige perenboompje in een vaas met
lauw water gezet, om den bloei te vervroegen...
later bleken 't blad- en geen bloemknoppen
te zyn... en bevend van ontroering had
eens Louise, mijmerend1 in de hangmat, een
nest ontdekt dat, na ingewonnen oordeel van
den groentenjongen, als ly°sternest werd
geidentifieerd.
Za zwommen in geluk, de drie belaagde,
ongetrouwde dames ; 't nieuwe villa-tje in 't
nieuwe plantaoentje was hun Eden, hun
Beloofde land; ze vertroetelden de knusse
kamertjes alsof 't levende wezens waren, en
kwamen met nieuw-aangekochte pulletjes, en
draperietjes, gewichtig geheimzinnig aandra
gen alsof 't voor de vertrekjes zelf een blije
verrassing zon zyn om alweer met 'n nieuw
versiersel te worden opgetuigd.
De zeer bescheiden serre was kwiatiglyk
behangen met saronga en naar alle kanten,
scheef elkaar flankeerende Japansche waaiers;
vele tafeltjes, standaards en tagères droegen
toonaangevende bladen de spiagelgevecUen
in de pen gewoonlyk aaniiet, zonder open
lijk party, te kiezan, want 't kry^t daardoor
wel eens- den schqo, alsof de meerderheid
der lezeta onverschillig is vaar de moraliteit
van haar lijfblad.
Toch geloof ik, dat de groote massa zich
awjjgend schaart aan de zij de van den jour
nalist, die moreel 't sterkst staat, al kan hy
dan geen stortvloed van juridische bewijzen
bijbrengen voor de gegrondheid van zijn
aanval.
Zio geloof ik lang niet de eenige abonn
van de Telegraaf te zyn, die wel degelijk
onaangenaam getroffen is geweest door de
tendenziense artikelen over het G. E.
W.onderzoak, vlak vóór de beslissende openbare
raadszitting.
Da onpartijdige lezer voel', in zulke artikelen,
dat zj geïnspireerd worden door bedoelingen,
die hem duister blijven, miar die niet door
den beugel kunnen.
Ia het artikel van den heer Wiessing,
redacteur van de Groene, vond ik mrja reeds
nit het raadayerslag van de beslissend*
gemeenteraadszitting ta Amsterdam opgedane
meening vertolkt, dat de heer den Hertog
met zyn artikelen wel degelgk politiek van
't slechtste soort heeft gedreven, en wel
degelijk zya poaitle als redacteur van Ds
Telegraaf heeft gebruikt, om by z$n lezers
stemming te maken voor eea politieke affaire,
waarin hy ala raadslid de hand bad.
Na gaaa da hèaren den Hertog en
Wiessifig elkaar bestoken mat sarcasmen. Maar
daar hebben wy', Ie sera van n of twee
hoofdbladen, niets aan. Wy hebban er aan, dat o os
lijfblad om geeft een onpartijdig, zakelijk
overzicht van de gebeurtenissen in
bianenen buitenland, die ona interesseeren, zoo
nootültgeaien door den bril dar redactie, maar
dan door een bril van 't zuiverste kristal.
E-m abonvévan de Telegraaf
en van de Groene,
Wu wy'zenonzan vrederechter naar hè'geen
wij hiervóór hebben gezegd. Juridische
bewijzen" omtrent hetgeen precies is ver
handeld in de twee geheim-bedoelde verga
deringen zyn natuarly k niet te leveren voor wie
de machtamiddaien ontbeert van de Justitie. De
pera moet het nu eenmaal zonder deze doen,
Miaachien komt er eens ean gouden tijd, d*
het anders ia l Maar voorloonig wordt onze
beschuldiging van complot" door een zoo
uauwsluitenl verband van feiten en omstan
digheden gei echt vaardigd, dat het geen won
der is by dm gejchtea insender en ons n
msening te vinden omtrent het ge?al.
RED.
Mijnheer de Redacteur,
Gelijk ik mocht verwachten van iemand
ala de heer De Keyier, wil hy niet erkeaner,
dat hy gadwaald heeft, toen hij a'.a hac
Hulsterloü" uit de Reinaert aanwees het
tegenwoordige Zaauwéeh-Vlaamjche dorpje
Nieuw Nimen of de Kauter, gemeente
Clinge."
li meen echter in staat te zjjn om met
onweerlegbare stukken te kunnen aantoonen,
dat de Vlaamgche dichter van den Reinaert
heeft bedoeld en ook niet anders kan bedoeld
hebben dan het tegenwoordig nog bestaande
gehucht Hulsterloo in de gemeente O ostacker
bij Gant.
Ik zal hier met stilswygen voorbijgaan de
verschillende liefelijkheden aan mijn adres,
als niets ter zake afdoende.
Een paar kleinigheden wenech ik even
recht te zetten.
De heer De Keyser meent, dat ik gesnuf
feld heb in Jonckbloet'a beknopte Geschiedenis
der Ni d. Letterkunde in plaats van in bet
groote werk.
Voor deze bewering beroept zich de heer
Da Keyaer op het feit, dat hy' het door my'
allerlei Chineesche en Indische bibelots,
eendracht'g saamgebracht met de meest hete
rogene bazar-snuisterijen van Hollandsch of
internationaal maaksel.
Za zwommen in 't geluk dat 't bezit van
villa, tuintje, hangmat, en de jeugdige, nog
onbedorven meid-alleen-met-de heele kost-en
's-avonda-naar-huis, haar verschafte.
Totdat de vlak-bije, slechts door 'c
prikkeldraaddeininkje, en eea srnal tuinpad van
hea gescheiden villa Waldfrieden:> verhuurd
en bewoond werd.
Van 't oogenblik af, dat de laatste verhuis
wagen, door eea schreeuwerige, dikke
mevrouw, dito meneer, en, in neergaande
lijn dito kinderen, en, een brutale, gedeci
deerde dienstbode ontvangen was, van dat
oogenblik al aleop een onuitroeibare weerzin
tegen de nieuwe buren, de harten der
Dolceenz.-enz. bewoonsters binnen, een weerzin
die beslist onrustbarende afmetingen aannam,
toen de gedecideerde meid achtereenvolgens
een trapladder, een stoffer-en-blik, een
kookpan, een paar emmers, een spiegeltja, een
waschkom en wat melk teleen kwam vragen.
Fine maikte hooghartig een einde aan den
toestand door de gedecideerde meid mee te
deelen dat Villa Dolce-far-niente gén ver
huurkantoor van huishoudelijke artikelen
was.
De uitwerking van deze boodschap werd
door de drie zusters van achter de cr
megazen gordijntjes van de serre bespied.
Na dien dag scheen er in Wa'dfrieien"
geen behoefte meer naar huisraad of levens
middelen van Dolce"enz. te bastaan, maar
de dikke mevrouw lanceerde beslist sarcas
tisch bedoelde toespelingen als zij en de
gedecideerde meid zich aan de eene zyde, en
een of meer der bedaagde zusters zich aan
de andere zij da van 't prikkeldraadheininkje
bevonden.
Maar 't zou nog erger werden.
't In vrijheid gedresseerde kroost van
WaldfriedeB", beschouwde *t modeste
heiuinkje als zeer bruikbaar oefeningimateriaal
voor wedloopen met hindernissen; en wan
neer Louise, die kunstzinnig aangelegd, geen
twea regels sonnet bij elkaar kon krijgen
omdat 't gekrysch en geschreeuw der voet
ballende Waldfriedenaars, elke dichterlijke
gedachte al in haar meest embryonale kiem
smoorde, dan kwam 't summum van dage
lij ksche kwelling: 't telkens oversmy'ten van
den voetbal, die, als 'n bom op 'n slagveld,
in de precieuse bloemperken meedogenloos
vele bressen schoot, en 't
tartend-achreeuwerig springen over de heining en terughalen
van het projectiel.
Eens had Fine de jeugdige meid-alleen
geciteerde niet kon vinden op blad». 113,
maar op blsdz. 364.
De heer De Keyser vergist zich daerlgk.
Het door my geciteerde staat op de aange
geven bladzijde in de*, eersten druk, die ia
1868 verscheen, terwijl hij gebruikt heeft den
derden druk, welke door dr. Penon is ver
zorgd en waaraan deze een geheel nieuw
deel heeft toegevoegd.
Hoewel de eerste druk in vijf boeken i»
ingedeeld, verscheen die in twee groot octavo
deelen. De aitgever heeft voor den derden
druk een handiger formaat gekozen en daar
door is de derde druk, welke in 1885 ver
scheen, in zes deelen uitgekomen.
Naar aanleiding eener door mij gedane
aanhaling uit dr. Everts Geschieden 'x/ttrNed.
Letteren, dat zoo en passant verlaagd tot een
verouderd schoolboek, zegt de heer Du Keyaer,
dat Hulsterloo slechts tweemaal in den
Reinaert voorkomt.
DJZB bewering schijnt in de oogen van
d«n heer De Keyzer een zeer belangrijke te
zijn, want hjj liet het woord 'we smaal" met
klein kapitaal drukken.
De heer De Keyser vtrgist zich echter,
want niet twee, maar minstens viermaal wordt
Hulaterloo genoemd en j uiat daardoor kunnen
wjj de plaats bepalen, waar Hulaterloe is te
vinden.
Hiertoe zal ik gebruiken de jongste
Reinaertnitgave, dit jaar verschenen van niemand
minder dan Styn Btreurelt,
Ik gebruik opzettelijk date uitgave, omdat
die in veler beait is «n ik do» gemakkelijk
gecontroleerd kan worden.
Op blz. 79 staat:
In 't oost-ende van Vlaanderen ligt er
een bosch dat hiét Hulsterloo... Daar is
eene bronne met name Krekeput en gaat
Zuidwest niet verre vandaar."
Op bladz. 81 zegt de Koning:
Van Httlaterloo en van K>ekepnt datiy'n
namen die ik niet en kenve."
Hierop antwoordt Reinaert:
't Legt hier heel dichte bij... meent gy
dat ik u de L'ye wil doen zoeken in het
land van de Jordane."
Op blz 82 roept Cnwaert uit:
Ligt hjj (de Krekepat) bij Hnltterloo niet
op de moe r e in de wildernisse."
Op blz. 112 wordt .ton vierde maal Hul
sterloo bij den Krekeput" vermeld.
Wy hebben du* van uit Hulaterloo eene
moere" welke '.nidweat" loopt naar de L'ïye.
Deze moere" loopend in zuidwestelijke
riciting, staat aan^ageven op een kaart van
Balgiëin de miideleeuwen, geteekend door
Delgeur en opgenomen in Manuel de l'histoire
de B-lgiqut, door prof. J. David.
»ergeiykt men deze kaart met een van
het tegenwoordig Oost-Vlaanderen, dan is
het duidtilijs, dat het Hubterlos in
OostVlaanderen moet zijn. Dit Hulsterloo is
volgens een door de BalgUcae regeering
uitgegeven D',clionnaire des Commune», een
gehuc it in de gemeente Oostacker bjj Gant,
alwaar de moere" volgens de kaart van
Del geur in de Leya komt.
Po'vin, die een Franache vertaling gaf van
den Vlaamschen Reinaert, teekent bij Hul
sterloo aaa: Plusieurs endroita ont port
et portent ce nom en Fjandre, entr'autres
nne forêt entre Beernem et Wildenburg." ])
Beernem ligt westelijk van Gent nabij Brugge.
Dat de Reinaert in dit gedaelte van
OostVlaanderen en niet in het Land van Halst
speelt, wordt ons bewezen door deze woorden
van den Vos: Wij kwamen gegaan, ik en
hij tusachen Houthnlst en Elverdinge." 2)
Dit Elverdinge ligt zuidwestelijk van Gant
nabij IJperen.
Wanneer wij letten op de woorden het
Oostend van Vlaanderen" om tot een plaats
bepaling van Hulaterloo te komen, dan dienen
wij rekening te honden met de grenzen van
het graafschap Vlaanderen in de helft der
XII[e eeuw.
Op de reeds genoemde kaart van Delgenr
wordt als de oostelyke grens van het graaf
schap Vlaanderen aangegeven: de Schelde
langs Gant.
naar Waldf rieden" gestuurd mat 't hooghartig
verzoek of er wat beter op de jongelui gelet
kon worden, want dat de dames voor al die
overlast beiankten..."
EQ de jonge gedienstige was naar Dolco"
enz. teruggekeerd mat ds boodschap dat de
familie zeer gevoelig was voor de dankbetui
ging, maar dat villa Waldfrieden" geen
verhuurkantoor van politie-agenten was."
Vanaf dat ooganblik brandde een felle strijd
tusschen Waldfrieden", en Dolce-far-niente"
los, een strijd die door de eerste met bruut
geweld, door de laatste mat tergende min
achting werd gevoerd.
Soms scheen er wapenstilstand te komen,
maar daa opeens vond Fine weer, de jonge
woiteltjes in 't miniatuur groenten-vakj»
afgegeten en 't lof arglistiglrjk in den grond
gestoken, ontdekte Bert ha een
kwalijk-riekende afval-kuil vlak tegen hun prieeltje aan
de heining, en open briefjes in de brieven
bus van beslist plaagzieken inhoud als:
We hebien 4,riem<j,il van de kruisbessen
geschransd, maar de framboien zyn pierig;
niks waard hoor!"
Ook werd Louise's gevoelvol gezongen lied
van Jensen:
Lahn' deine Wang' an meine Wang'"
dann fliessen die Thrüaen zusaramen"
zeer maatvast en niet onverdienstelijk door
een driekwarts zesmiag-harmonika begeleid,
en besloten met een daverend d-ra-raiia
Boèm-dijé, enz.
Nog droegsn de zusters haar leed met ge
latenheid; maar op een morgen had Louise
juist 't begin van een nieuw gedicht voort
brengend,
Zoate merel, wilt gij zingen
Fluit uw moederweelde uit".
ter versterking van haar inspiratie, de hang
mat en de vandaar uit, mogelijker» kijk op
't lijsternest opgezocht; want, eerlijkheids
halve moet gezegd, dat de tweede regel haar
niét voldeed, haar zelfs vage herinneringen
voor den geest bracht, van een door haar
bijgewoond tooneel-fiasco.
Maar toen haar van poésie-zwymelende
«ogen 't nest vonden, toen kreunde Louise
als 'n geschoten ree, want in 't lijsternest
wat een ongansch katten-lijk gedeponeerd.
In die dagen van troebelen rijpte bij de
zoo fel geteisterde
Dolce-far-niente-bewoonsters, 't plan om 'n hond te gaan houden,
'n hond die huis en erf van zyn meesteressen
trouw zou weten te verdedigen, 'n hond,
lijf en leven veil hebbend voor de weerlooze
vrouwen die, zóó diep door hun
medemenschen gegriefd, zich cp zijn verknochtheid
zyn hondentrouw aouden kunnen verlaten.
Toen, als 'n vingerwijzing, lagen daar de
Op t we» kaarten in de Hittoritehei* Atlas
van Pntzger, een sar Zeit der Karoftnger"
en zur Zeit dar sachsisehennnd&aukischen
Kaiser" wordt diezelfde grens aangegeven.
Ook kaa me» diewIM* grenslijn vinden
op een kaart uit de Xe eeuw en op een
kaart van 1360, opgenomen in een historischen
atlas, welke in 1868 bij Smulders te 's
Giavenhage is gedrukt.
Slaan wij eeaige gescksiedboeken op, dan
zullen wy vinden dat in het midden der
XHIe eeuw in onderscheidene oorkonden
van het land tnsschen Vlaanderen en Hene
gouwen" gesproken wordt en dat daarmede
bedoeld wordt de Tier ambachten, (waarvan
het ambacht van Halst er een was) het land
van Waes en het Land van Aalst".
Dit land stond volgens Miraeus onder de
Roomsche Keysers en de «raven van
Hollandt"
3)In een contract van 11 Juli 1252 ontvangt
Jan van Avennew, graaf van Namen van zijn
zwager den Hollandschen graaf Willem II,
Roomsen koning, terram juxta Sealdam,
terram de Alost, terram de Wasia et terram,
4 offlciorum cam omnibus pertinentibas
suis" 4).
Twee jaar later teekenda de Vlaamsche
gravin Margaretha, meer bekend ala d«
zwarte Margriet", een contract met graaf
Willem IL. waarby ijj in art S erkaade,
dat Gwye (van Dampiezre) ende Jan syn
broeder ten eeuwige dage, haer broeder J in
van A vennee de Keyaerlyck* Heerlyckhedenv
tusschen Vlaenderen ende Henegouwen ge
legen, volgens, de artikelen van 't Accoort
van Franckfort, souden laten behouden" 5).
Zwarte Margriet teekenda dit aocoort nadat
aj' Boden aan den Coniack (had gezonden
die Willem II moesten melden) dat ay in
ghenaden woude gaen 6). Zj| had te voren
getracht met behulp van Kaïel van Anjon
het land tuseehea Vlaanderen en Henegaa»
wen t* veroveren.
Niet alleen staatkundig naar ook kerkelijk
was het Land van Hulst van het graafschap
Vlaanderen gescheiden en waren de grenzen
tusechen de bisdommen Doornik en Utrecht
dezelfde als die van het graafschap.
Volgens Bucherius, aangehaald door
Rooyaards, behoorde tot het Utrechtsche diocees
al de kerken langs den Oceaan van de vier
ambachten" 7).
Dit alles bevestigt ten volle dat de ooste
lijke grens langs de Schelde by Gent liep,
zoodat het Oosteinde van Vlaanderen" niet
het land van Hulst, maar bij Gant moat
worden gezocht.
Waar na, gelijk wy boven met de woorden
uit den Reinaert aantoonden, dat de roman
speelt in de omstreken van Gant en Brugge
daar zal niemand te dier plaatsen, sprekende
over het Lind van Hulst, zeggen dat Hulst
ligt in het Oosten, maar in het Noorden
evenals dat b.v. wy nooit zullen zeggen, dat
Nieuweachana ligt in het Oosten, maar wel
in het Noorden.
Doordat het Lind van Hulst a staatkundig
n kerkelijk gescheiden was van Vlaanderen,
ligt het voor de hand, dat de dichter van
de Reinaert geen vreemd land zal hebben
bedoeld en ook niet hebben kunnen bedoelen
omdat het vijandig was aan Vlaanderen.
De heer De Keyser tracht weg te redeneeren
het door my aan Sanderus ontleende feit,
dat de graaf van Namen, Jan van Avenues,
in 1285 het land liet inpolderen, waar volgens
de heer De Keyser reeds 35 jaar vroeger
Hulsterloo zou hebben gelegen. Hij wil be
weren, dat het land hier te hoog ligt om
onder te kunnen loopeo. Hy' schijnt niet te
weten, dat de Asachepoort te Hulst, welke
1) Potvin, Romin du Rinard, bladz. 260*
2) Struevels A. W., bladz. 119.
3) Miraeus Rerum Bilgicarum chroniion
ad aunum 1241.
4) v. Mieris Charterboek ad annum 1252.
5) Scriveriua Ckronyek, bladz, 211.
6) Oude Goudtsche Xronycxken, bladz. 65.
7) Rooyaards, het Cnriitcndom in Nederland,
deel I, blad. 49.
v et-gedrukte raszuivere Engelsche Boxers op
de vreedzame thaetafel, en 48 uur later had
n der zeer waakeche broeders met name
Agamemnon" zyn intocht in Dolce-far-niente"
gehouden.
De dames waren hea en corps" by dan
vogel- en hondenbaas gaan bekyken.
Zoo mak als een lam", had deze wereld
wijze negociant gezegd, toen Louise
neerhurkte om Agamemnon te streelen, je kan
'm kerven, dan doet ie nog nooit niks."
Maar Fine en Bartha verklaarden eenparig
dat de hond wat mans" moest zyn, en voor
waakhond moest dienen.
Nou dat is dan noa krek waar je ham voor
hebben moet... dan krijg je geen kip meer
op je erf." En met sluwe vingerbeweging
tegen z'n neus en 'n oogknipje van verstand
houding, ,,7,oo'n paar keer in de week 'n
slordig gtukkie rauw paarde-vleeach."
PdaYde-vlésch?" klonken toen de drie
vronwestemmen met eendrachtige walging.
"Ja, paarde vleaach" bevestigde de
hondenbaas met ongesc hokte autoriteit.
Da dames overwogen, bekeken Agamemnon,
bekeken diens broeder Lsonida?.
De hondenbaas oreerde niet
onmenschkundig; de dames begrepen hoe langer hoe
beter dat Agamemnon eigenlijk 't nige
ware honden-exemplaar was dat zij, juist zij
noodig hadden.
Of ze er niet twee konden gebruiken?
De broers waren nogal erg aan elkaar gehecht."
In Louise's oog blikkerde 'n traan van
medelijden; maar Fine rekende uit dat twee
raszuivere Engelache Boxers & ? 50, een
kapitaaltje van ?100 vertegenwoordigden;
en Bertha huiverde voor de dubbele kansen
van eventueel teleurstellende gebeurlykheden.
Nee, nee, n waaksche Boxer was
voorloopig voldoende."
Den volgenden dag nam Agamemnon zyn
intrek in Dolce-far-niente.
Hy kreeg een varen-kussen met bordeaux
rood overtrek van satinet in de serie waar
in een der houten wanden een laag poortje
werd uitgedaagd, om zyn waaksheid zoo bin
nen ala buitenshuis in werking te kunnen
stellen.
Veertien dagen gingen in volkomen geluk,
ja idyllisch voorbij.
Agamemnon ia 'n engel", betoogde Loaise,
als zij in de hangmat en by er onder lag met
den machtigen kop op zijn voorpooten, grom
mend bij elk grind-gekraak, spits-draaiend
zijn ooren naar eik geluid, eiken voetstap in
de onmiddellijke nabijheid van 'c prikkel
draad heininkje.
Agamemnon is 'n snoes, gewoonweg 'n
dot", completeerden Fine en Bertha als hy