Historisch Archief 1877-1940
ft». 1737:
DE AMSTERDAMMER WEKEBLAD VOOR NEDERLAND.
gestMn heeft MB fetciafe der lange
Bekkstraat, mroël t» Iftai heeft «ahad wan tot
gewett 4ter ??B-vatvm," fat m«n (fie poort
heeft maten w«jbMtaM B).
Gaane Tol ik *O«B»V««, dat «r u*. 4e
dertüodto «e«w «m Hnlstótroo h geweest,
in den «satnek vrndaitofaweezdigefAtiter,
maar 4** M 4it «atotaaa «eret KA d» £eiMert
Tertefeenen WM. '
Ik «al fcet hiarUy laten, ofcomoon ik nog
teel «at «eer «on kunnen aanroeren om aas
te toonen, dat net onmogelijk is om het door
den dichter Tam bet beroemde die re n- epos
bedoelde Hnlsterloo te kunnen Tinden in
ome streken.
Dat de heer De Keyser dit zal erkennen,
geloof ik wel niet. Hjj i» niet voor overtui
ging vatbaar. En wijl hij altgd het iaattte
woord wil hebben, om daardoor den sch£n
ie kannen aannemen, dat hij geluk heeft,
200 zij het reeds nu medegedeeld, dat ik
hem gaarne het laatste woord guo, den lezer
zal zelf wel een oordeel kunnen vormen.
U, Mijnheer de Redacteur, dankend voor de
plaat sic g, heb ik de eer te zyn hoogachtend,
r UEd. Dw. Dien.,
S H n l s t, 2 Sept. '10. J. J. F. VAN ZEYL.
8) A.'Bg. lAMberghe, Gttckiedenit van Hultt
uitgave 1692, bladz. 26.
'.
Vóór ik den in De Amsterdammer zeer be
leef 4as iteer van Ze yl te woord sta over cijjn
Hulelerloo, dien ik eerst eenige eigenaardig
heden uit bovenstaand ingezonden stak meer
«B der de aandacht te brengen, waaruit blijken
?a), dat de schrijver zich toch wel wat te
zeer blootgeeft.
? Ten «erete Terraadt de heer van Ze yl *u,
dat h{j om iets over den Reinaert In het
Bidden te brengen, geraadpleegd tieeft den
tersten druk van Jonckbloer, die volgens
** maas eigen woorden is zqn blaadje Zelan
dia van 28 September (want hij valt mij in
tweetraaten tegelijk aan ) verscheen in 1S«8.
Om zich te zuiveren yen de verdenking, dat
bü«en beknopt» editie gebruikt beeft,
veriwdt hij, dat kühet d* <wd«ie g«daan betfr.
Vooral ala bet geldt een schrijver als
JcnckMoet, -wiens zkniwijieu nog wel eeoe
v*rBBMleréen, moge de beer van Zeyl voortaan
d* nieuwste drukken bezigen. Me; zijn ge
teerde betmien is dan vruchtbaarder te
polemiseer en!
Ten tweede gaat deze heer uit een VSIJE
KA VERTELLING van bet Dlerenecos door Stjja
StTCvretB bewjjwn (9tre«Teh wn de eerste
zyn om deze handelwijze te wraken), dat
Hnliterloo in den Remaetl telf niet tweemaal
maar viermaal voorkomt. Dat moet dan
diëten om zijn eigen misvatting omtrent
het 200 menigvuldig genoemde Huliterloo"
en die van Dr. Everts met zjjn dikwijl»"
goed te praten. Hjj vergeet echter, dat
ST. Everts dat woord reeds neerschreef,
toen Stijn Sireuvels nog in de wieg lag en
dus moeilijk zrjn prozavertolking in 't licht
kon hebben gezonde». De heer van Z ey l zegt
echter, dat (aq) opzettelijk deze uitgave ge
bruikt, omdat die in veler bezit is en (JTJ)
das gemakkelijk gecontroleerd kan woidèr."
Maar met solke kluitjes k'an men misschien
de lezers van Zelandia, maar naar ik vertrouw
toch niet die van De Amsterdammer in het
liet staren. Ik heb uit den oorspronkelijten
lelst van Dr. Martin de regels opgegeven
(n. 2577 en 2666) waarin Hnlsterloo genoemd
?wordt door Willem, den dichter van den
Reinaert zei ven. En was de plotseling nauw
gezette heer van Zeyl dan zoo bevreesd, dat
de oorspronkelijke tekst niet in veler banden
if, dan bad hij, inplaats van naar Streuvels
omwerking", moeten verwezen naar de in
1909 verschenen tekstuitgave door K aak ebeen
en Ligtharf, die bij de firma Woltera te
Groningen voor f 0.90 te krijgen i?.
Maar Streuvels' viermaal staat al wat dichter
bij zoo menigvuldig" dan Willem's tweemaal
En du?
---En uu nogmaals de ligging van Hulsterloo.
Ka lang zoeken en snnfMen is het den heer
vaa Zeyl gelukt in den Belgischen Die t. de»
. MmimMiiimuiimutiimimtmiittiiiiiiiiiiHtiimmutmtiiimiiimmiM
'« avonds goedmoedig op hum sleep, ia plaats
van op zijn bordeauz-rooden troon te
ionken teg.
En toen veertien dagen lang
WaldMeden" zich in 'n afwachtend zwijgen hulde,
en Dolee- far-niente gespaard bleef voor
tergende briefjes, weggegnoepte vruchten en
platgetrapte bloemen, toen werd Agamemnon
getrscteerd op uitgekookte kalfspoulet, rijst
met krenten en een kwistige kliek lam
me' j eg- pap, een feston dat hem 's nachts
indigestie, en de jeugdige
meid-alleen-metde heele-kost, 's Dior gen s de gevolgen van
dien bezorgde.
En op den zestiendan dag durfden de drie
dames 't aan, om Do'c 3- far-niente geheel aan
de hoede van Agamemnon toe te vertrouwen,
de meid haar kermis- dag te gunnen en zelf
tante Line's verjaardag in de vroegere stad
hunner inwoning te gaan mede-vieren.
Dien morgen werden alle maatregelen ten
opzichte van Dolca-far-niente's veiligheid,
met strategisch overleg genomen.
We sluiten de voordeur en komen 'sa fonds
de serre in, daar ligt Agamemnon; dus kan
er geen b dar gekrenkt worden," sprak Fine
met eenigszins manke symboliek. Laten we
dan al de tuaschen-deuren, naar de suite, de
keuken en de gang openlaten, dan kan Aga
memnon overal de ronde doen, als ie 'ns wat
hooien mocht," opperde Bertha.
Dan ligt de lieveling op den tocht," bracht
Lonise er tegen in ... Zoo met 't open poortje
in de serre."
Gut ja ... de lievert," peinsde Fine.
Maar h\j moet toch overal heen kunnen,"
klaagde Bertha, niet tegen dit dilemna op
gewassen.
Toen hakte Louise den Gordiaanschen
kncop door.
Het varenkussen zon in de euite achter
't tochtHcherm gedeponeerd worden.
En zoo geschiedde.
Maar in de agitatie van 't vertrek gin
gen de dames uit kracht van gewoonte
toch de voordeur uit, een vergissing
die Louise nog van pas kwam, toen zij na
tien minuten loopens in een druilende mot
regen, terugbelde om van den porte-manteaux
"in den voorgang, haar canotier te halen, en
haar besten hoed, l meter middellijn beplant
met een volledige exotische Flora, plus twee
sti uisveeren, daar voorloöpig veilig op te
hangen.
't Was een prettig dagje geweest en ze
hadden wil van de rei*. Tante Line was
bizmder gevleid door de verrassing van hun
onverwachte overkomst, en toen de drie dames
V avonds de terugreis aanvaardden, waren
trmrnmui op te vanenen den naam van een
gehucht in de bxnxrt vwn Oostacker, genaamd
ffulsterloo. Als het in dien Dictionnaire staat,
dien ik niet tot mjjn beschikking heb, zal
bet plaatsje wal bestaan. Maar heeft de
beer van Zeyl daarmee bewezen, dat het
vroeger bestond? Kan Inj, tot staving van
agn beweren oade kaarten aanhalen, waarop
het voorkomt? Ik heb er hem in mijn vorig
schrijven «en viertal opgenoemd, waarop
het Staat-YlaftmEChe Hulsterioo wel te zien
i p. Bovendien spreekt hij zich dit in 't
voorbijgaan gezegd hierboven nog tegen,
door eerst te beweren, dat de moere" van
uit Hnlsterloo zuidwest loopt naar de Leye,
terwijl h\j later zegt, dat Hulsterloo lag,
waar de moere" in de Ltye komt.
Wat de door den heer van Zeyl ge
noemde kaarten van Putzger betrelt, die
bewijzen juist, dat in den tijd van het
ontstaan van den Keinaert het land van
Waes en dat gedeelte van Zeenwsch-Vlaan
deren, waarin het tegenwoordige Kauter
(?lak tegen het Belgische Kieldrecht) ligt,
tot Vlaanderen gerekend werden. De Oostelijke
grens was de Schelde. En de staatkundige
wisselingen, waarvan de heer van Ziyl verder
spreekt, doen niets ter zake, daar de geheele
streek Vlaanderen heette en bleef heeten.
Hieruit volgt vanzelf, dat het oosteinde van
Vlaanderen niet bij Gent, maar in de om
streken van Hulst en Kieldrecht gezocht
moet worden, al liggen die dan ook «en beetje
Noordoostelijk, ten opzichte van Gent. Heel
aardig is het dat de heer van Zeyl ze zelfs
*aar het Koorden verplaatst, en nog aardiger
zon het geweest zijn. als de dichter vanden
Reinaert ha i gezegd :
In 't Noord-Oost ten Koorden van Vlaan
deren op X°T Z" na ligt Hulsterloo."
Wat verder de inpoldering van Namen
betreft, wie eenigszins in Kieldrecht en Kauter
met de omgeving bekend is, weet uit de
ligging van dijken te zien, dat het vroegere
Hnliterloo niet ingepolderd i?, zooals ik
reeds in De Amiterdammer van 25 Septem
ber gezegd heb,-En waar het stadje Hulst van
da vroegste tijden af keef c bestaan (zie
Sanderas en Linsberghe) en is blij ven bestaan
ondanks e water-vloeden, daar behoeft het
geen verder betoog, dat het hooger gelegen
Huliterloo in de Middeleeuwen niet door het
zeewater is bedekt geweest.
Het doet mij waarlijk genoegen, dat de
heer van Zeyl toch wel zso goed wil zijn toe
te geven, dat er NA de dertiende eeuw een
Hnlsterloo is geweest in den omtrek van bet
tegenwoordige Kauter" 1). Dat zou men niet
verwachten van iemand, die kort te voren
durfde schrijven: 2)
Dat het door Jan van Namen ingedijkte
land, later in 1714, volgens anderen in 1717,
weer ondergeloopen ip, doet niets ter zake,
maar zeker ia het, dat de geschiedenis wel
vermeldt, dat by dien vloed het toenmalige
dorp Namen ia verwoest, maar geen mel
ding maakt van Hulsterloo." (Sput.
van ocderget.). Hier schijnt de heer van
Zeyl toch het bestaan van Hulsterloo op de
plaats van Kauter, ook NA de 13e eeuw, te
betwijfelen. Hg ia dus al eenigszins bij ge
draaid.
Ook valt het mij zeer op, dat de heer van
Zeyl nu niet meer spreekt over het in de
Belgische provincie O. Vlaanderen gelegen
Hulst, zooals hij deed in De Amsterdammer
van IS Saptember. Als dat nu ook eens
aan te wijzen was in de buurt van het ge
hucht Hulsterloo, dat hy zegt gevonden te
hebben bij Gent, dan was hij een heelen
stap verder. Want, zooals ik vroeger reeds
zsi (Amit. 25 Sept.) worden Eulit en
Hulster k o in Lïtjjngche documenten in n adem
genoemd, eerstens in een oorkonde van 1139,
wjtarbij Hul&terloo afgestaan wordt aan de
aWtJ van Drongen (Hulst qucque et
Hultierloo iwque ad a^jacentes parochiat) 3) en
tweedens in een brief van paus
Innocentitia II van 1141 (curtes et villas... Hulst
et Hulsterlot) 4).
Toevallig kwana mij dezer dagen in handen
Het land van Waat,'',door Adolf Siret (1870).
imiiitiiiiiiumiiiil
zij de belofte van tantb'd spoedig
tegenbesoekje, mitsgaders een zak bonbons van
'c dessert, en een saparbe malsch gebraden
haantje, Fine'< liereiings-gerecht, rijker ge
worden.
't Liep al naar half tien toen zij van 't
't station komend, de donkere kaal wijde
laan van 't nieuwe plantsoenfje insloegen.
Zy stevenden af op 't licht dat Waldfrieden
kwistiglijk van uit zijn vensters verspreidde,
de eerste en eenige diesst die ooit door
Do!ce-far-niente van hem werd geaccepteerd.
Toen schoven zij voorzichtig 't-hekje van
kun nachtduister villatje binnen.
Fine stak den sleutel in 't sleutelgat; de
voerdeur ging op 'n kier open, toen stuitte
zij tegen een zwaar beletsel....
Goeie genade", zei Fine.
Wat is ei" riepen Bertha en Louise
tegelijk.
O'r ligt iemand op den grond tegen de
deur", prevelde Fine.
Toen drukten zij oin de beurt tegen de
deur, die iets wijder openging, zwaar
meeEchuivend zijn ongure last over den
tapestrylooper.
We moeten politie halen", fluisterden
Loniae/s trillende lippen.
Ja die heb je zóó naast de deur....
op 'n half uur afstand van 't dorp" min
achtte Bertha, en wrong oogen en neus, in
de gaten van 't gegoten ijzeren traliewerk
om 'n k\jk op 't sinistere gangtafreel te be
machtigen.
Toen raad schaffend: Laten we omloopen
en de serre binnengaan, dat waren we toch
immers eerst óók van plan geweest?"
Met mannenmoed trokken de zusters langs
\ donkere beininkje, 't perenboompje en
de worteltjes naar de serre. Maar toen Fine
met haar hoedenspeld peuterend tusschen
de reet van de twee schuifdeurtjes, 't gren
deltje trachtte op te wippen, toen werd dit
alleszins gewettigd pogen door een woedend
hondengeblaf begroet.
Och, wat is de engel waaksch koest
nou maar Agamemnon ... zoete hond ...
't ZVJH de vrouwtjes" riep Louisa vertrouwelijk.
Een woest getier en een hevige sprong
tegen de serre-deuren vormden 't niet
verwajbhte antwoord op haar geruststellende
woorden.
A.gamemnonneije, lievert... stil nou
snoesepoes . . kijk eens, daar zijn je vrouwtjes"...
trachtte Bertha, Louise'a verleidingsproces
te completeeren.
Weer een sprong tegen de deuren; met
een felle rits scheurde 't gazen gordijntje,
kletterde 't koperen roedje eerst tegen
de ruiten, teen op den grond.
Daarin lees ikopbl. 103: Een klooster tet ft
in de XVIe «eu w bestaan inde nabij-heid van
Kieldrecht; het stond op Hulsterloo (Holland).
Men kent niets over zijne stichting, maar teer
oude akten maken er melding van." Men ver
gelijke dit met de bovengenoemde Latijncche
oorkonden.
En waar de dichter van den Reinaert zoo
met voorliefde spreekt over 't toete lant van
Waes" en ook AbsdaJe en Betele (?Basel)
noemt, blijven wij brj onze meening dat hij
in die gtreek thuis hoorde en dat Huliterloo
lag in de buurt van ons stadje Hultt ter
plaatse waar nu Kauter ligt.
Wij bevinden on» in dezen in goei gezel
schap. In het laatste, nog niet geheel ver
schenen, werk van prof. Jan te Winkel (?De
ontwikkelingsgang der Ned. Letterkunde')
toch zeker wel een zeer bevoegd beoordeelaar,
lezen wrj over den dichter van Reinaert (b).
31 dl. I): Wij mogen nogdankbaarzijn.dat
wij hem by gissing thuis kunnen brengen
in de omstreken van Hulst in Zeeuwcch- Vlaan
deren, waar hy omstreeks 1Ï60 zjjn werk
schijnt geschreven te hebben. '
Aan het slot van zijn ingezonden stuk
neemt de heer van Zeyl wel een roerend
afscheid van mij. Hij wil wel zoo goed zijn
mij het laatste woord te laten! Zoo'n vlaag
van goedhartigheid zon men niet verwachten
in een man, die reeds drie malen mrjn stukjes
uit De Amsterdammer in zyn locaalblaadje
Zelandia met een hoofdartikeltje te lijf ging,
waaraan wel een pamfletluchtje wa'. Ik dank
hem dus wel nederig voor de genadige be
schikking, die mij nu van hem ten deel valt.
Ik voel mij gered. Ik heb echter ook wel
eens hooren spreken van bakzeil halen...
M. L. DE KEIJBEB.
1) Van 't ontstaan van zijn gehucht Hul
sterloo bij Gent (Oostackej) vermeldt hij
heelemaal niets I
2) Zie Amsterdammer 18 Sept. j.l.
3) Zie Jonckbloet: Geselied. Middelned.
Dichtk. I, bl. 195, noot 2.
4) Jonckbloet: Van der Vos Reinaerde.
Inleid. CXLIV.
Kabaal ei liefde.
Van de hand van den Weleerw. Zaergel.
Opperrabijn Wagenaar verscheen in enkele
Joodsche weekbladen de vorige week een
artikel ook overgenomen in andere bladen o.m.
de TWcoraafbetreffendeeenin het Ryks Krank
zinnigengesticht te Medeinblik opgenomen
krankzinnige die terecht s:ond wegens
oudermoord en entoerekenbaar werd verklaard.
Ofschoon gericht tot hen, wier geestelijke
herder schrijver van bedoeld artikel is, vor
deren enkele passages daaruit de aandacht
en de tegenspraak ook van anderen.
Z.E.W. schreef: Ons humaan gevoel eischt
hem op voor ons, in de Joodsche stichting,
waar de geknakte zielen der geloofsbroeders
troost en leniging vinden." Dat nu Z.E.W.
opname voor den lijder in een Israëlitisch
krankzinnigengesticht wenscheljjk vindt, of
schoon in het By'ks Krankzinnigengesticht met
ijver gestreefd wordt om aan de eischen der
ritus, van alle, óók de Joodsche, gezindten tege
moet te komen, kan niet euvel geduid worden,
al had hij billijkerwijze van dit, zij het dan
ook in zijn oog on voldoende, dan toch prij
zenswaardige streven, melding dienen te
maken. Dat hij die door hem gewenschte
plaatsing evenwel tracht te bevorderen, niet
door zich te richten, tot desbevoegde auto
ritei! en, maar door een courantenartikel, is
tegenover dezen weinig wel willet d.
Verder bevat hetzelfde artikel de volgende
passus: Het gerecht heeft gesproken en door
plaatsing te Apeldoorn bly'ke het zonneklaar:
geen ellendige oudermoordenaar heeft
Neerlandsch Jodendom opgeleverd, neen, een
diep rampzalig slachtofier en?..", waarin twee
beweringen vervat zijn, die met de bedacht
zaamheid te verwachten van een geestelijk
raadsman van velen zich niet laten
overeenbrengen. Primo is er geen enkele reden om
met nadruk te vermelden, dat Keerlandsch
't Lawaai tergde den hond nog heviger,
woest deinsde hij in 't nachtdonkere serre) j e
achteruit, tegen een tafeltje met snuisterijen
dat rinkelend omver tuimelde; toen nam
hij een nog heftiger sprong hoog tegen de
ruiten.
O Gat, o gut, die goeie lieveling... hj is
zoo verschrikkelijk waakscb.,. voort vliegt ie
door 't gla»...'' kreunde Louise. Als ie toch
maar begreep dat wij t zijn" zuchtte Fine
wanhopig.
Agaatje.... Agamemconnetje... fleemde
Bertha, krom gehurkt voor 't uauwespleelje
van de even kierende deurer. Kom nou
snees'.. mat haar mond maakte ztf
zoenklakjes; Fine nam 't waar om nog eens
de hoedengpeld in werking te stellen, maar
doller en doller sprong de woedende hond,
rende woest blaffend de kamer door, terug
de serre weer
inOch heer... daar gaat de Chineesche pagode
snikte Louiee op 't geluid van brekend
porcelein.
Of de Satsuaiavaas van nicht Dora",
prevelde Bertha gansch teleurgesteld.
't Kan ook de porceleinea fiets met de
Cupido zyn" bemoedigde Fine dat is niet
zoo erg... die heeft toch al een gelijmd stuur .,
? Intusschen had zij bij tallooze aangestoken
lucifers een ontroerende opoffering volbracht.
Hou's vast," klonk haar stem weer in
de uiterste duisternis.
Louiee en Bertha's handen grepen tegelijk,
en betastten 't maleche baantje.
Wat wou je nou doen" ? fluisterden zy
ontzet, toen Fine nog scharrelen bleef in 't
tascbje, toen in de zak van haar japon,
We moeten hem in stukken zien te
krijgen en ze hem toegooien, dan zal ie ein
delijk begrijpen dat we goed volk zijn..."
Toen begon Louise aan 'n poot van de
gebraden delicatesse te wrikken..., vervol
gens Bertha.
De houten pin zit er nog doorheea", zei
de ander ontmoedigd, heb je niks bij je?"...
Gat"... zei Fine geënerveerd, denk je
soms dat ik 'n vleegchpen-tangbij me heb"?...
Louise'a baad doorgraaide zoekend haar
zakken.
Ik heb niets als m'n knoopenhaak"...
zei ze mismoedig.
Geef die dan in godsnaam maat", zei
Bertha, en mikte in 't duister met een
vetbe-jur-de gry'phand naar 'c aangeboden ge
reedschap.
Fine en Lonise hielden 't sappige haantje
bij voorkant en pooten, Bertha scheurde en
kerfde met den knoopenhaak 't vleeich
rondom de pen los, trok toen 't glibberige
hout met 'n vaartje er uit.
Jodendom gén ellendige moordenaar beeft
opgeleverd,, waar toch geen enkele stem
aan gezegd Jodendom deswege een verwijt
heeft gemaakt.
En verder, welken verstand!gen zin heeft
toch het beweren, dat door plaatsing juist
te Apeldoorn en niet te Medemblik, zoo
bizonder klaar de tenuitvoerlegging der rech
terlijke uitspraak blijken zou.
Beide citaten rechtvaardigen m.i. het ver
wijt dat Z.E W. onnoodig kabaal maakte in
deze verdrietige zaak, waarover geboden
ware kiesch stilzwijgen, dat ik gaarne in acht
genomen had indien niet de vermelde uit
latingen tot correctie drongen.
Dat de liefde tot zijn geloof en
geloofcgenooten Z.E.W. tot het kabaal verlokte, is
slechts onvoldoende verontschuldiging, te
meer onvoldoende waar Z.E.W. in liefde
evenzeer te kort schoot als hij kabaal te veel
maakte. Dat de praktijk der rechtspleging
vooralsnog behoefte heeft aan de vrij wille
keurige onderscheiding tugfchen zoogezegd
toerekenbare en ontoerekenbare misdadigers
ij begrijpelijk; dat echter een geestelijk her
der reden vindt om enkel ea juist voor laatst
genoemden op liefderijk .medelijden aan te
dringen is, op zijn zachtst gezegd,
onverkL arbaar.
Medemblik.
M. H. COHEN.
EEN NIEUWE COBELLI wordt onder den titel
The devü's motor als een fantasie" aan
gekondigd. Het boek wordt gezegd te bevatten
een vernietigend oordeel over de moderne
haast om ry'k te worden, om plezier te maken,
de moderne koorts to get there qnick." De
schrijfster tracht aan te toon en hoeveel van
'a menschen goede eigenschappen door dat
snel door het leven gaan, verloren worden,
alsmede de ontnuchtering en de ramp waarop
zulks onvermijdelijk moet uitloopen.
ISDIÜ: IN BEELD. Bij voldoende deelneming
zal door den A. N. W. B., aangemoedigd
door het succes dat hij heeft met de uitgave
van het prachtwerk Ons eigen land, iets der
gelijks worden uitgegeven over Indië. De
bedoeling is, een portefeuille met 100 licht
drukken uit te geven tot den buitengewoon
lagen prys van ? 5. In geheel Indiëzullen
opnamen worden gemaakt van zeer verschil
let de onderwerpen, als: landschappen,
berggezichten, cultuur ondernemingen van allerlei
aard, oude tempels, publieke gebouwen,
inlandsche woningen, jaarmarkten, volkstypen,
enz. enz. De grootte der lichtdrukken ia 18
x 28 cM. C aar de uitgave alleen mogelijk
is bij zeer ruime deelneming, is de
inteekening slechts tot het einde van deze maand
opengesteld. Ij het aantal belangstellenden
groot genoeg, dan worden onmiddellijk de
voorbereidende maatregelen getrofiea en zal
het werk ongeveer in Juni 1911 verschijnen.
NALATENSCIIAP VAN GKORGE SAND. De
Académie des Siences te Parijs heeft een
legaat van letterkundige beteekenis gekregen.
Mevrouw Gabriele Sand heeft het kasteel
Nchaut, dat sedert een eeuw aan de familie
Sand toebehoort, aan die Academie vermaakt.
Hiertoe behooren niet alleen het kostbare
meubilair en de uitgestrekte landerijen, maar,
wat van bizonder belang scbijnt, ook het
slot-arcbief, dat tot nog toe voor niemand
toegankelijk wae. In dit architf moeten voor
de tijd- en knltuurgeschiedenis belangrijke
handschriften voerbarden zijn. Allereerst
b.v. de omvangrijke briefwisseling van George
Sand met Chopin en Alfred de Musae^. Ge
bleken is ook dat de brieven van dezen laatste
aan George Sand, welke men verloren waande,
hier bewaard werden. Onder de andere
famiiiepapieren is ook de correspondentie van
George Sand's grootmoeder, eene -gravin
Her D, met lieren zoon Manrêts van veel
belang, omdat deze adjudanten eenpersoon
lijke vriend van Mnrat was. Of en wanneer
deze belangrijke nalatenschap ral worden
gepubliceerd 'a nog niet bepaald.
FEIDTJOF NANSEN heeft een nitgebreid werk
voltooid ever de onderzoekingen in de Noord
pool- en Znidpoolstreken, van de vroegste
tijden af. Hy beschrijft de verschillende
expeditiën en schetst den groei van de
geographisohe plannen welke zij geopperd
hebben. Het boek, dat rijkelijk geïllustreerd
zal worden, wordt tegelijkertijd in verschil
lende talen uitgegeven.
PLAT- DUITSCHE
Tegen het einde van dit jaar zal te Bremen
worden uitgegeven een handboek voor de
geschiedenis van de platdniteche letterkunde
door Rudolf Eckart.
De inteekenprijs van dit werk, dat de
platduitsche literatuur van het begin af tot
op onzen tijd behandelt, is 4 mark vooreen
ingenaaid en 5 mark voor een gebonden
exemplaar. Later wordt de prijs van het
wei k, welk* omvang wordt geraamd op 23 vel
drnks, gebracht op r esp. 8 en 9 mark.
""DB UITGAVE VAN HET PAETICU1IEB ARCHIEF
VAN VASARI, den bekenden 16de eenwschen
beschrijver van de levens en werken der
Italiaanicbe kunstenaars wordt met groote
belangstelling in de kunsthistorische wereld
tegemoet gezien. De Italianen, eerst verstoord
dat dit buitenkansje aan de landgenooten
ontging, hebben er zich bij neergelegd nu
bet bekend is geworden, dat Frey, een groot
Vasari- kenner en onder de jongste uitgevers
der rite, het zal doen.
4( eemtt
regeL
BOUWT te WÜNSPEKT.
Inlichtingen bij het bouwbureau Ar t i",
aldaar.
Eenige
Fabrikanten
W-BengorSöhne
Stuttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 163
E. F. DEÜSCHLE-BËNQER.
Koopt riTSLlTITEjro BOTEB ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONTERVALSCHT product,
Roterhandel ZIJIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935.
Hoe gooien wij 't hem toa... 't Kan niet
door den kier", vreeg Louise.
Door z'n poortje", verklaarde Fine
kortbeslist.
O hemel als ie er dan uitvliegt, hy' is
dol... dol..." snikte Bertha.
Laat mij nou begaan ..., jelui blijft hier
bij de deur, om 'm af te leiden..., en dan
gooi ik 'n poot naar binnen."
En zoo gebeurde het.
Ban kwartier-lang raasde n vrat Aga
memnon, afwisselend.
Toen hij na de pooten, de vleugels, de
hals, de borsten, en eindelijk de karkas te
pakken kreeg, was hij in zooverre gekalmeerd
dat de drie dames door middel van de
hoedepen, de echuifdenrtjes konden openen,
en, zij 't dan ook eteelsgewy ze, hun wettig
domicilie konden betrekken.
Onverlet bereikten zy' de suite; Fine stak
licht op; er heenchte een zonderlinge ver
warring van vertrapte en verfrommelde canap
kleedjes, omgegooide werkdoozea, verscheurde
papieren, en vele onherkenbare fragmenten
van nog niet vast te stellen herkomst.
Groote genadb" .... prevelde Bertha ....
M'n hemeltje, hemeltje lief," kermde Louise
en Fine, die elkaar in deze nieuwe ure des
gevaars vastgrepen.
Toen zei Fine vastberaden: We moeten
in den gang gaan kijken, God weet wat we
daar nog vinden," fluisterde zy met gesmoorde
stem van ontroering.
Samen gingen zij.
In den gang lag de porte-manteaux, zwaar
beladen met manteis en- capes en de beste
hoed van Louise dwars in 't gangetje tegen
den grond ; de hoed was vernield, de exotische
Flor», met de gtraisveeren tot 'n minimum
gereduceerd.
Dat heeft Agamemnon gedaan," verkon
digde Bertha zonder eenige twyf«l; ver
licht sjouwden de zusters de standaard weer
overeind, toen keerden zij naar de suite terug.
Uit de achterkamer k wam, druilerig geeuwend,
zich gloom-uitrekkend een Boxer...
In de serre klonk 't zuigend gekau w van een
honden-bek, 't knisteren van fijn-gekraakte
beentjes...
In starre verbijstering keken de zusters
elkaar aan ; toen greep Bertha een kaars van
de piano, stak die aan en ging er mee
naar de serre ; ook dtór lag een Boxer...
Toen werd fel aan de voordeur ge
scheld.
Ga jij"... zei Fine, ik zit zoo vol jus...
Bertha «n Louise gingen samen.
In 't nachtduister, voor de deur, stond
de gedecideerde meid van Waldfrieden", met
'n draaglactaarn die zy by 't verschijnen der
twee dames hoog optilde om hen in 't gelaat
te kunnen zien.
Wat blieft U ?" vroeg Bertha hooghartig.
Kompelement van meneer en mevrouw
en ze laten zeggen als dat ik nou Leonidas
mee moet hebben, en dat ze 't niks netjes
van de dames vinden om den hond van
meneer en mevrouw, den geheelen dag op
te houwen."
De stem van de meid klonk gewild-kalm,
er onder juichte een kwalijk onderdrukt
leedvermaak.
De meid werd uit de hoogte verzocht om
Leonidas zelf uit de serre te halen. Toen dit
geschiedde, raapte zij ook de kippenkarkaa
op, legde die voor Fine op tafel neer.
't Staat de dames knap om zoo met allerlei
vreten een andermans beesten te lokken"...
Toen gingen zij, Leonidas en de gedeci
deerde meid.
Den volgenden dag ravotten Agamemnon
met Leonidas vier stokrozen omver, en 't
complete theeservies uit 't prieeltje.
Den dag daarop werd Agamemnon gezien
in den tuin van Waldfrieden, happend naar
lappen rookvleesch die een der
voetbalsportbeoefenaars hem in den gulzigen bek wierp.
Den derden dag gingen Leonidas en Aga
memnon zich gemeenschappelijk te buiten
aan vischkoppen en afval in 't k wal ij k-rie
kende putje, en deponeerde Agamemnon de
al te drukkende ballast op zijn raszuivere
Boxersoaaag, 'i avonds op de sleep van
Loulse's japon.
Den vierden dag was 't eenige perenboompje
van zijn vier Duchesses d'Angoulème" be
roofd.
Den vijfden dag lag er een briefje in de
bus met de mededeeling dat de
ReineClaudes tegen 't keukenmuurtje sappig, en
beslist te loven waren."
Den avond van den zesden dag bolde
't groote advertentieblad weer over 't koek
trommeltje en de Japangche theepot, en zei
Bertha bedrukt:
Staat 't er in."
Ja", zei Fine met krampachtig
lippenbeweeg.
Even wachtte zij, toen las z| voor:
Wegens onvoorziene omstandigheden te
koop een raszuivere, waaksche Engelscha
Boxer. Er zal meer op een goed tehuis dan
op groote koopsom gelet worden.
Brieven onder lette* A, bureau van dit
blad."
't Bleef heel stil in 't knusse dames-inte
rieur, alleen Agamemnon rekte zicb geeuwend
op zijn varen kussen uit.