Historisch Archief 1877-1940
1738
DE A M S T E R D A M M ER W E EK B LA D VOOR NEDERLAND.
linge» ««intron w i»bU*kv«worv«]. GUtere*
dM 10 Au. HMMktan ig «»lfc de wel*
rerdiwde rotdacnlnf, voor e«n uitverkochte,
tot i» atle boeken en gaten, rulle
ectiouwbnrfawl een Uitrafiahriag" TUI stapel te
laten loopw (Ut nm ttapel loopen" staat er
lettetl|k)! Die Unwtrtakrbt «aar bet
HollandMb mwiiweiipt vrfi bewerkt door K
Keiler. De bewerking van het oude
klncht?pelmotief ran lachende en weenende
erfgenamen, va» fsHillie*teed«rheid en de alle
ongerechtigheden van bet testament ver
zachtende en vergoelgkeade liefde schiep
in het vrooljjke stak met behagelyie
breedsprakikigheid, zelfs een weinig te veel,
recht goede tooneelen, die het hem deden.
Aan de vertooning, onder regie van den
directeur Hanger, was veel moeite en zorg
besteed. Alle spelen den hadden een voor hen
geschikte rol en zorgden, dat het heilige
lachen alle eer werd gedaan.
De da nes Warner, van Ghiel, Schneider,
Halden, Jentzon, Büsing en Barnhardt; de
beeten Hauser, de directeur, Klein, Zwillinger,
Stnmpf, Fauat en Vos, aan wie de hoofdrol
len waren toebedeeld, droegen door hun
goed spel veel b$j tot het groot succes dezer
première Het dankbare en in de beste stem
ming gebrachte publiek loonde hen daarvoor
rijkelijk door herhaalde toejuichingen."
De Ftantfitrt?Bttckenheimer Anteiger van
11 Ang. oordeelt erea gunstig over J. de
Koo's Vier ton, en prijst taal en regie in
warme bewoordingen. Over het stuk en pu
bliek zegt het blad: Nog nooit is het in
Bnckenheim bj een eerste voorstelling zoo
vol geweest. Alle aanwezigen hebben zich
uitnemend geamuseerd, ook blijkende aan
den algemeenen bijval aan het slot van ieder
bedrijf.
Het avondblad van de Franftutter Zeitwig
van 11 Ang. de voorstelling van het
Buckenheimer Zomertheater besprekend, roemt
eveneens stuk, spel en regie.
Aan bet slot maakt het, na den inhoud
van het stuk verteld te hebben, deze op
merking: Zooals men ziet een tooneelhandel
van de banaalste soort en de meest naïve,
ja de plompste in-elkaar-zetting; maar er steekt
in de uitvoerige ach I al te uitvoerige
detailteekening, 166 veel echte humor en
zulk een goede, behagelqke en gezonde luim,
dat het onmogelijk was op stuk en schrijver
boos te worden".
De General-Aiutigtr der Btadt Frankfort a.
M ai n van 12 Aujr. laat zich mede zeer gunstig
over J. de Koo's Die Universalerbe" uit,
sooals het te Bnckenheim vertoond werd.
Als eenige opmerking leest men in het
blad, dat het stuk te lang is en beter in 3
dan in 4 bedrijven behandeld ware geweest.
Ook berestigt het 't grootste succes.
Den loden Aug. speelde het gezelschap van
het Kheinisch-Mainz-Verbandstheater ander
maal te Soden J. de Koo's Universalerbe"
in het Knr-tbeater in bad Soden, de woon
plaats van Keiler, den vertaler, die gelijk
blijkt onder de rubriek: Was giebt'a Nenes?"
.in de Stdener Ztitung van 16 Au?., ge
meente-rekenaar" (gemeinderechnei) is en
reeds het vorig jaar een ander Holiandsch
stuk vertaald had, dat met goed succes door
hetzelfde gezelschap vertoond werd.
De Sodener Zeitung van 16 Aug. looft en
prijst. De overvloedige humor, de goede
karakterteekening van het stuk, maar in het
bizonder het voortreffelijk spel der tooneelisten
verzekerden een beslist en groot succes. Vooral
het eerste bedrijf verwierf door z'jn natuur
getrouwe schildering en koately'ken humor
ware lach ealvoV. Hoewel de volgende, be
drijven te veel in den breede zijn, bleef de
relangstelling van het auditorium tot aan
het einde levendig."
^^^^^^ J. H. R.
Een vacantie op de Frieiche wateren, door
J. KLEEFSTKA. Uitgave N.V. de Meren ar,
Hilversum 1910.
Dit is niet een impressionistische echetp.
Het ia zeker geen Eerste prjjb" in dan wed
strijd der Schoone Letteren. Het ia niet
anders dan een rond-Hollandsch verhaal van
een wa< ertocht, maar frisch als de Hollandsche
meren waarover een bries waait. Het is aan
gename lectuur; voor de Hollandsche jongens
een uitstekend boek; voor den oudere en
wijzere een onderhoudend, mits hu al de
prettige bladzijden tiet achter elkaar gaat
-aitle/.en: net zoomin trouwens als hij het
een dagboek of een bundel brieven moet doen.
Htt vertellen van den Fries over Friesche
ontmoetingen op Friesche meren is bovendien
haastig antwoord feitelijk weinig overeen
stemming toonde met mijn geestdriftige be
groeting.
Ik las je E aam in een courant," zeide
hi;, en besloot, je op te zoeken. Men heeft
die kleinigheid, waarmede gij opgetreden zijt,
zeer vriendelijk ont rangen, en het zal je
dus niet jaloersch maken, de gelukkige
wending in mijn lot te vernemen.
Deze woorden beleedigden mij eon weinig,
want ik was gewoon, vol eerlijke bewonde
ring in hem de meerdere te zien, zoodat zijn
echitterendste succes zeker niet het minste
gevoel van jaloerschheid in mij zou hebben
wakker geroepen. Zonder terughouding jzeide
ik hem dat ook, en toen knikte hij er bij,
alsof het iets van zelf sprekends was.
.!», ja, dat geloof ik wel. Want gij zij t
riet zooals de anderen. En ik weet, dat gij
uog steeds mijn viiend zij t. Welnu, men
heeft mij tot eerste kapelmeester van het
hoftheater van den hertog te C. benoemd,
en tegelijkertijd ontving ik van de Berlijneche
opera bericht, dat mijn opera Signe" was
aangenomen. Een goed begin Biet waar ?"
Van ganscber harte wenschte ik hem geluk,
want dat waren voor een man op zijn leeftijd
werkelijk schitterende resultaten. Doch
Oatrowski haalde ongeduldig de schouders op.
Waarvoor zooveel woorden ! Het spreekt
toch van zelf, dat ik eindelijk eens waar
deering zou vinden. Die stommerikken
meenden tot nu toe mijn talent te kunnen
smoren myn talent I Och, de menschen
zijn zoo gemeen l Ik heb een moeilijken tijd
doorgemaakt. Maar goddank, dat is nu voorbij."
Gij moet mij dat alles eens uitvoerig
vertellen," sprak ik. Ik heb niet het minste
vermoeden, wat gij die lange zes jaren hebt
uitgevoerd. Maar eerst de lamp aai gestoken l
Ik kan in deze duisternis nauwelijks je ge
zicht herkennen."
Neen!" antwoordde hy. Ik vind het zoo
juist aangenaam. En wat zou er te vertellen
zijn l Sedert min huwelijk heb ik als een
landlooper de wereld doorgetrokken, tot dezs
gelukkige wending kwam."
Ten zeerste verrast kon ik niet nalaten
hem in dt> rede te vallen. Wat? Zijt gij
gehet vertellen van een schipper over
schipperszaken. Het valt op, dat men te doen heeft
met een, die de gebeur te cissen niet als een
buitenstaander doorleeft. Hy schildert" niet,
hu vertelt al» een oudere broer of als een
oom of voogd, die. als verteller geliefd is.
Zijn als volleerd mécanicien kennis hebben
aan de motor-boot, zijn bevarenheid en lust
in het op dit en ander gebied les en lesjes (!)
geven, z§n onbedorven, opgewekte geest,
schenken dit boekje het karakter van lectuur
voor geio&de sportlievende Hollanders, en
voor onze grootere jongens vooral, waaraan
het intnstchen niet speciaal is opgedragen.
Het boekje ia hier en daar ook gelukkig
geïllustreerd, al merkt men op dit gebied,
door de ialaasching van enkele niet ter zake
doende photographieën, eer een te veel dan
een te weinig op.
Een uitgave als deze, maar dan op zulk
een doel expressely'k peticht, zou kunnen
uitgaan van een Vereeniging voor Vreem
delingenverkeer in Friesland.
M. PENT13.
Ce
m Hof m
]liten Terïlarini
Geaehtc Redactie!
Zoudt u zoo goed willen zijn het volgen ie
in uw blad op te nemen, als autwooid op
het ingezonden stuk van den heer J. G.
Robbers Jan., voorkomende in het No. van
25 Sept. j 1.
Den heer Robbers Jan. kan ik msedeelen,
dat de openbaarmaking van het antwoord
op de vraag Wie heeft Kippeveer geschre
ven?" is geschied op het uitdrukkelijke,
schriftelijk te kennen gageven verlangen van
den heer J. Haf van Buren zelf; welk ver
langen voor mjj een bevel was. De beschouwing
van den heer Robbers over mijne piëteit in
deze, en diens daaraan vastgeknoopte onder
stellingen, .vervallen dus.
Eek en Wiel, 28 Sept. '10. JAN HEUFF.
Aan de Redactie van
De Amsterdammer, Weekblad voor Nederland,
Amsterdam.
Mijne Heeren!
In uw nummer van Zondag den 18den
September komt onder het opschrift: Wie
heeft ,.Kippeveer" geschreven ? een stuk
voor, gedateerd 20 Maart 1901, de
onderteekening dragende van J. Huf van Buren
(alias de heer J. A. Heuff te Tie') u ter
publicatie afgestaan, met verlof eeniia be
kortingen te maken, door den heer Jan Heuff,
neef en execntenr-testamentair van wijlen
den heer J A. Heuff, die, naar hy'u sclrijft,
dit stuk gevonden heeft in de nalatenschap
van zijn oom.
Doordat ik eenigen tijd buitenslands was,
kwam bedoeld artikel mij eerst nu onder de
oogen; terwijl ik tevens in uw nuaamer van
25 dezer las wat myn zoon, mr. J. G.
Kobbers Jr., u naar aanleiding er van schreef.
Hoewel ik diens weerlegging van de door
den heer H. v. B, tegen mij ingebrachte
beschuldiging van beloftefchendingin zekeren
zin afdoende acht, verzoek ik u nochthans
met het oog op de uitgebreidheid van uw'
lezerskring het volgende in uw blad te
willen opnemen:
In het stuk, onder de nagelaten papieren
van Huf van Buren gevonden, komen voor
twee insinuaties en n beschuldiging aan mijn
adres, t.w.:
late insinuatie. Ik stelde den uitgever tot
voorwaarde, dat de naam van den schrijver
onbekend zou bljjyer. De directeur van
Eltevier" kun dat gemakkelijk beloven, want hij
was niet tan p!an zijn belofte te houden."
2de icsinuatie. Ue nieuwe uitgaaf (de 2de
druk wordt bedoeld) werd den 2lsten Februari
1889 reeia in een aantal bladen aar gekondigd;
ze werd reeda in Juli door een 3 ie gevolgd.
Mij uerd door den heer Robbers rerz'kerd, dat
beide oplagen weer 1500 ex. groot waren. Ik
had voor een nieuwen druk, waar ik geldelijk
belang bij heb, het aantal ex. niet vastgesteld"
Beschuldiging. Da directeur van E sevier"
Behretf mij deo 14den Januari 1888 : Oea
schrijvers naam zal absoluut door on-t ver
zwegen worden, naaar toch raakt die bekend,
let eens op!"
Oe laatste waarechuwing was
menschkundigl'
Want zoo wa»r, hy heeft gelijk gehad. Ik
troujfd? Fn dat, terwijl günog zoojong /'jt ?"
Ja. sedert vier jaren. Gij vinit dat onbe
grijpelijk, niet waar? Gij, koudbloedige
duiteche filisters kunt zoo'n dwaasheid na
tuurlijk niet begrijpen. En met jullie ver
standig beraad z'jt gij er dan ook honderd
maal beter aan toe dan een van ons, bij wie
het warme bloed bij iedere gelegenheid er
met het verstand van door gaat. Doch ik
benijd jullie toch niet om die slaperige
tevredenheid waarachtig niet."
IK haas te mij, hem te verzekeren, dat hij
in zijn gelukkigen toestand daarvoor ook
werkelijk niet de minste rede had, en hij
legde mij de hand op den schouder, om mij
in het oor te fluisteren: Zoo gij wist, wat
wij hebben doorgemaakt, mijn vrouw en ik!
En zij had zoo'n vol vertrouwen in mij,
toen zij m:j het jawoord schonk een kind
nog van nauwelijks z»stien jaren. Als opge
jaagd wild hebben z'j ons van plaats tot
plaats gejaagd, dia schurken, die het deden
voorkomen, alsof zij mijn talent Liet xigen,
omdat z'j vreesden, dat z'j anders spoedig
genoeg zouden moeten buigen voor mijn
taltnl. Wij hebben nachten doorgemaakt,
vriendjelief, waarin wij geen dak boren ons
hoofd hadden, en geen stukje brood om
onzen honger te stillen. Di berekening van
deze ellendelingen was immers zoo eenvoudig
en zoo eerloos in hare plompe duidelijkheid.
Door honger en gebrek wilden zij mijn
kunstenaarstrots temmen, wilden zij mij tot
een dier loonslaven vernederen, die buiten
adem van het eene lesuur naar het andere
snellen, of de goddelijke kunst ontwijden door
de wansmaak van het publiek te streelen. Doch
ik waa sterker dan zij het is hun niet ge
lukt! Hoe woedender zij mij vervo'gden,
des te hooger en vrijer verhief zich mijn genie
boven alle ellende van het bendeleven. Nooit
werd een opera onder zulke omstandigheden
afgemaakt als de mijne, en toch werd nooit
een grooter werk geschapen dan dit. En ik
zeg je, Frans, velen zal een blos van schaamte
de wangen kleuren, wanneer mijn Signe hare
zegetocht maakt door de geheele beschaafde
wereld."
Ostrowski had nooit tot de bescheidenen
vernam immers weldra van boek verkoopers,
dat er een aanbieding van een boek van mij
had plaats gehad.... daar de acteur W.
Roy aardt, die deitijd» een torten tijd als
colporteur voor Elêerier" gereild heeft, op la»t van
den directeur der uitgeven-Haatichappij moeit
zeggen, dat het boek door mij geschreven wow."
Om te beginnen wil ik er op wijzen, dat
de heer H. v. B, 't in 1901, dus 13 j aren na
de eerste uitgave van het boek, noodig achtte
de vraag te beantwoorden: Wie heeft Kip
peveer" geschreven?, en dat daaruit reeds ten
duidelijkste blijkt, dat zyn pseudoniem ge
durende dat tydvak van 13 jaar trouw en
consciëntieus door mij geëerbiedigd is ge
worden.
De eerste insinuatie moet ik helaas onbe
sproken laten; immers hij die baar neerschreef
is niet meer ter verantwoording te roepen.
Ik mag alleen erop wijzen, dat de naam van
eerlijk man mij boven alles lief is.
De tweede insinuatie ia gemakkelijker te
ontzenuwen: de facturen en rekeningen van
den drukker zy'n daar om te bewijzen, dat
de late, de 2de en de 3de druk feitelijk elk
1500 ex. groot zy'n geweest. Wel had de
Uitgevers Maatschappij Elsevier" het recht
meer ex. te drukken, aangezien het aantal
exemplaren van iederen druk niet by contract
was vastgesteld, doch van dat recht heeft
zij geen gebruik gemaakt. Voor iederen druk
werd den schrijver een per contract geregeld
vait honorarium uitbetaald, onafhankelijk van
de grootte der oplaag.
Wat nu de beschuldiging betreft, verwijs
ik naar de correspondentie, die voor iederen
belangstellende ter lezing ligt aan het kan
toor der Uitg. My'. Elsevier", 64 N. Z.
Voorburgwal, Amsterdam. Vóór my' ligt o.a.
een brief van den Uden Octobsr 1888 van
den heer Huf van Boren, waarin deze zin
voorkomt: Overigens is mij medegedeeld,
dat uw reiziger bij da aanbieding aan som
mige debitanten gezegd heefr, dat het boek
door my geschreden is. DM is niet volgens
afspraak /"
Ons antwoord d.d. 13 October hierop luidde:
Door een reiziger, dien wij 3 jaar gehad
hebben, is uw boek den handel aangeboden;
wij kunnen niet aannemen, dat hy, aan wien
ook, zou gezegd hebben dat gij de auteur
ervan zijt. Wij zullen een onderzoek instel
len en u nader berichten."
Den 20jten October schreven wy' te dien
opzichte nader het volgende:
Onze reiziger, de heer Becht, verzekert
ons ten gtelligste, dat ty nooit ofte nimmer
aan wien ook verteld heeft, dat gij de schrij ver
van Kippeveer" zy'tr Wij hebben geen reden
's mans verzekering in twijfel te trekken;
van mij weet niemand het.
Vergeet echter niet, dat het boek óók door
U ter uitgave is aangeboden aan de firma
Ny^h & van Ditmar te Rotterdam; buiten
mij zy'n er dus meerdere personen mede be
kend, o. a, cok Uw vriend Sanderp. Waat nu
een geheim aaa zooveel personen is toever
trouwd, loopt het gevaar ontsluierd te worden.
Niet dat ik een der genoemde heeren wan
trouw, in de vertte verte niet, daarvoor heb
ik geen reden.
Thans vestig ik, in dit verband, de aan
dacht erop, dat Kippereer" ook door den
heer H. v. B., blijkens zijn nagelaten geschrift,
ter uitgave is aangeboden aan de firma
H. C. A. Campa?,pe te Tie), die het naar
hij Echry'ft ter lezing gaf aan zy'n klerk,
die het afkeurde, zoodat bij het terug kreeg
waarvan de ondernemende uitgever later,
toen het boek zoo ging, erg spijt had, en
waarmede bij in intiemen kring behoorlijk
geplaagd werd. Men beeft mij in Tiel dik
wijls genoeg gezegd", gaat de heer Huf van
Buren voort, dat U; volgens Campagne's
getuigenif, de schrijver van Kippeveer" moest
zijn."
Waar de heer H. v. B. schrijft, dat de heer
W. Rooyaardg cj> last van den directeur van
de Uitgevers Maatschappij Elsevier" moest
zeggen, dat het boek door hem (Huf van
Baren) geschreven was, vergist hy zich om
geen sterker uitdrukking te bezigen?2ér;
immers, zooals uit het bovenstaande bly'kt,
is het boek niet aangeboden aan den handel
door den heer W. Rooyaards (die destijds
niet by Elseviei" in betrekking waf), maar
door den heer H. J. W. Becht, tegenwoordig
uitgever te Amsterdam.
Ik heb vele jaren het voorrecht gehad den
heer Hnf van Buren te kennen ea hem van
tijd tot ty'd in mijn gezin te onimoeter. Na
tuurlijk is mij de geheele wordingsgeschie
denis van Kippeveei" bekend. Vaak was
behoord, en zijn trotsch zelfvertrouwen be
vreemde mij daarom niet. Ja, ik was zelfs
nog zóó zeer onder de bekoring van myn
oude bewondering, dat ik ronder meer aan
al zijn woorden geloofde.
En je vrouw?" vroeg ik. Heeft zij dat
alles met ja doorgemaakt?1'
Ja! Zij heeft trouw aan mijn zijde gestaan,
die arme kleine Geleste. En zij heeft haar
geloof aan mij uiet verlorer, o«k niet, toen
die ongevoelige plebejers mij uitscholden
voor een nar. Doch ik zal haar daarvoor
beloonen zooals nog nimmer een vrouw be
loond werd. Koninginnen en vorstinnen
zullen haar benijden."
Er ontstond een kleine pau?,?, want tegen
over zijn hartstochtelijke wijze van spreken
kwamen mij al mijn vragen zoo prozaisch
en nuchter voor, dat ik geen moed had, om
ze uit te spreken. Ten slotte informeerde ik
gehucht er, wanneer hij zijn eervolle positie
zou aanvaarden.
Ik ben het daarover nog niet met mijzelf
eens," antwoordde hij onverschillig», De
hertog wenscht, dat ik zoo spoedig mogelijk
mijn opwachting bij hem zal maken; doch
men moet de grooten dezer aarde niet ver
wennen. Ik heb zoo lang moeten wachten,
nu mag de beurt van wachten ook eens aan
de anderen komen. Kijk" en hij haalde
een rol papier, welke hij tot nu toe in zijn
jaszak gedragen had, te voorschijn, om haar
onverschillig op tafel te werpen dit
ongelukkige ding, dat ik in een nacht vol
vertwijfeling in koortsige opgewondenheid
heb opgeschreven, is een heerlijk bewijs voor
do slechtheid en jammerlijke slavernij der
menschheid. Daarmede heb ik aan de deur
van alle muziekuitgevers geklopt, voor een
schijntje zou ik het hun gelaten hebben
en allen, allen hebben het mij schouderop
halend teruggegeven, alsof het het grootste
prul werk van den eerste den beste geweest
ware. En nu mijn ster begint op te gaan,
nu zij zien, dat ik.mij omhoog geworsteld
heb, al hun schurkerijen ten spijt, nu komen
zy kwispelstaartend aangekropen, om het
alsjeblieft van my te mogen ontvangen.
Maar zij zullen nog lang in het stof kruipen,
het boek het onderwerp van-ons gesprek.
Uit zijn mond wist ik, dat zyn medewerker
dominee Menzel, desty'd? predikant te Zoelen,
een vry belangrijk deel van het werk heeft
geschreven. Vandaar het geheimzinnig ver
haal, waarop mijn zoon, Mr. J. G. Rob
bers Jr., doelt, en waarmede ik zelfs de
leden van myn gezin een rad voor de oogen
draaide, al ty'd natuurlijk zonder namen te
noemen.
Dit is zeker, dat de schry'ver H. v. B. op
twee gedachten hinkte: zy'n schrij vers-ij del
heid bracht er hem enkele malen toe niet
beslist genoeg op te treden, als men hem
als scbryver van het werk doodverfde hjj
vond het wel aardig voor den
caricatuurteekenaar Cosinus aangezien te worden, hy
kon het niet goed dulden, dat anderen met
veeren getooid werden, die hem (althans ten
deele) toekwamen; dit bly'kt ook uit zyn
nagelaten stuk doch aan den anderen
kant vond hij het interessanter, als men naar
den naam van den schrijver bleef visschen;
dat hield de belangstelling warm, dat bracht
het boek in uitgebreider kring, dat verzekerde
het werk een langduriger leven. Later zon
toch wel zijn naam als schrijver van het
sensatie-boek zopals hij het zelf noemde
in zyn brief aan my van 28 December 1887
bekend worden.
Z\jn tragische verzuchting: Ach, vergeten
eer ik dood ben l" voorkomend in zy'n nage
laten geschrift, is voor my zér verklaarbaar;
men moet daarvoor den man zoo goed gekend
hebben als ik het voorrecht had hem te
kennen, 't Is zeer jammer, dat hy het nage
laten stuk eerst in 190 i geschreven heeft;
geen wonder is het, dat zy'n geheugen hem
13 jaar na de uitgave van het veel besproken
werk parten heeft gespeeld.
's-Bage, Hoogachtend,
29 Sept. 1910. J. G. ROBBERS.
(Tot ons leedwezen konden wy door
omstandigaeden eerst beden plaats geven aan dit
en het hieraan voorafgaand ingezonden stuk.
Red.}.
Bencötru,
ANATOLE FBAXCE heeft juist een nieuw
werk voltooid dat binnenkort zal verschijnen.
Het is een levengbeschry' -ing van Pierre
Joseph Proudhon.
*Ds CATACOMBEN VAN NAPELS EN SlCILIE,
zeker veel minder hakend dan die van Rome,
worden tegenwoordig grondig doorzocht.
Men vindt ook daar inschriften, bas-reliefs,
muurschilderingen en primitieve kapellen.
4C e«iti y«r r«g«L
BOUWT te NUNSPEET.
Inlichtingen by het bonwbnreau Arti",
aldaar.
Piano-, Orgel- en Muzieknandel
meyroos «fe Malshoven,
ARNHEM. KONINGSPLEIN 9
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en PIANO'S .
in Koop en in.Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
Klimaatkuuroord
in Zuid-Tyrol.
Seizoen: Sept.
Juni Bezoek in
H09/10 27.000 gasten. Stedelijke Kuur- en
Badplaats: Zanderinstituut,
Koudwaterinricüting, koolzuur en alle geneeskundige
baden, zwembassic. Inbaleerings-geneeswy'ze,
druiven-, mineraalwater drinkkuren,
terrain- en vrije lucht ligkuren 4 geka
naliseerde hoogebronwaterleidingen. Theater,
Sport plaats, Cmcerten. 20" Hotels Ie Rang,
Sanatoria, talrijke Pensions en
vreemdenvilla's
Prospectus gratis bij de
KURVORSTEHUNG.
Ter overname aangeboden
een van ouds bekend, druk bezocht en voor uitbreiding vatbaar
Familie-Hotel,
met Café-Restaurant, nieuwe stallen en grooten tuin,
beslaande een oppervlakte van 4359 M-., gelegen op het fraaiste
gedeelte esi den eersten stand van een der meest bezochte streken
op de Veluwe.
Ken gedeelte van de koopsom kan als eerste hypotheek op het
pand gevestigd blijven.
Brieven franco onder Bfo. 5O, barean van dit blad.
De beste medische zeep tot het verkrijgen en behouden van een rose, jeugdigfrisch uiterlyk,
van een witte fluweelzachte huid, een blanke verblindendschoone teint, zoomede tegen
zomersproeten en alle huidonreinheden is beslist slechts de allein echte
Stokpaardjes - Lellëninelkxeep
Voorradig a 50 cent ner Stuk in de Apotheken, dropnsteryen en parfumeriezaken
Koopt FiTstriTnaröBOTEB
I>e STAAT GABANDEERT V een ONVER VAL.SOIT product,
Boterhandel Z U I D L A R E X», PRINSENGRACHT 313, TELEFOON 8935.
voor ik het een dezer schurken geef. De ty'd
is daar, dat ik mijn voldoening zal nemen
voor alles, wat zij mij en mijn arme Geleste
hebben aangedaan."
Ik had de rol muziek opengevouwen en was
naar het venater geloopen. Bij het flikkerend
licht van den lantaarn laa ik op het titel
blad : Valse diabolique, fantasie voor viool
door Bolesiaw Oatroweki."
Dat is de eerste van je composities, die
ik onder de oogen krijg," zeide ik. Staat gij
mij toe, baar eenige dagen te behouden ?"
Gij kunt haar cadeau krijgen. Maar luister:
gij moet even medegaan naar mijn woning,
dan kan ik ja haar voorspelen. Het ia vrij
ver van hier. Maar wij hebben elkander zoo
lacg niet gezien, en wanneer gij mijn vriend
noz zijt, iM\t gij my dat niet weigeren."
Die uitnoodiaing kwam mij vrij ongelegen,
want ik werd bij de familie mijner aanstaande
voor hut avoiideten gewacht. Doch zijn be
roep op onze vriendschap maakte het mij
bijna onmogelijk te bedanken. En ik waagde
nog slechts een weifelende opmerking.
Je vrouw zal ontevreden zijn, wanneer
gij zoo laat op den avond nog bazosk mede
brengt, Boleslaw! Zou het niet heter zijn,
wanneer ik bijvoorbeeld morgen. ..."
Neen, neen l" viel hij mij ongeduldig in
de rede. Geleste zal blijde zijn, je te loeren
kennen. Ik heb haar dikwijls over je ge
sproken.".
Nu bestond er voor mij geen mogelijkheid
meer, langer te weigeren. Mijn aanstaande
moeat mij maar vergeven, wanneer ik haar
terwille van den wedsrgevondsn vriend wat
lang liet wachten. Terwijl ik mij snel gereed
maakte om te gaan, vernam ik met verba
zing, dat Ostrowski en zy'n vrouw reeds bijna
vier maanden in de stad vertoefden. Ik maakte
hem een vriandschappelijk verwijt, dat hij
zich voor mij verstopt had, doch hij viel mij
in de rede.
Ik wilde niet als, een bedelaar bij j a aan
kloppen. Indien deze wending in mijn leven
niet had plaats gevonden, zoudt gij my nu
nog niet hier hebben gezi-sn."
Wij stapten naar buiten. Het was een on
vriendelijke, stormachtige avond met reeds
echt wintersehe kou. Eerst toen ik hem
herhaald hoorde hoesten, bemerkte ik, boe
dun Boleslaw gekleed waa. en innerlijk ergerde
ik mij over de trot», die hem verboden had,
om mij reeds vroeger op te zoeken.
Zullen wij niet een rijtuig nemen?" vroeg
ik. Je woning is immers ver weg?"
Hij schudde het hoofd. Ik heb een hekel aan
die ellendige, hobbelende dingen. Dat is goed
genoeg voor plebejers, maar niet voor mij.
En is het riet heerlijk, deze frisscbe, ver
sterkende lucht?"
Doch inmiddels hoestte hij onophoudelijk
vooral in de oostelijke buitenwijk, waar lang
zamerhand de huizen ophielden, en de sner
pende wind ongehinderd over de vlakte
voortjoeg. Ik was nog nooit zoover geweest,
en toen wij het laatste huis van de
ongeplaveide en schijnbaar bijna nog onbewoonde
straat bereikt hadden, meende ik, dat wij
nu toch eindelijk wel aan ons doel zouden
zijn. Tot mijn verbazing zag ik echter, dat
Boleslaw, die sedert de laatste twintig minu
ten geen woord meer gesproken had, met
groote stappen verder liep.
Men zou zeggen aan het eind der wereld
te zijn," merkte ik schertsend op, daar het
zwijgen mij bijna ondragelijk werd. Het
lijkt wel, of gij buiten op het land woont."
Nog tien minuten ("antwoordde hij. Het
is wat eenzaam gelegen, doch de onwaardig
heid der menschen heeft mij geleerd, de
eenzaamheid lief te hebben."
Deze laatste tien minuten legden wij
wederom zwijgend af. Het wag een
afschuwelu'tee weg, welke mij, ondanks alle op»echte
vriendschap voor Bolesiaw, mijn bereidwil
ligheid byna deed berouwen. Sedert de
laatste tien jaren is daar buiten nu een be
volkte arbeidersbuurt ontstaan; doch toen
strekte zich daar slechts n groote
zandwoestyn uit, en er was noch een behoorlijke
straat, nöab eenige verlichting. Meermalen
struikelde ik over allerlei oneffenhedsn, en
by'na nimmer viel my' een wandeling zoo
lang ala deze.
(Slot volgt).