De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 16 oktober pagina 6

16 oktober 1910 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1738 Een barricade y«n republikeinen te Lissabon, zich welwillend in actie" stellend voor den fotograaf. Het door een granaat getroffen en uitgebrande huis op de Avenida di Liberdade. f Majesteit. Onttroond is Manuel II van Baksen Coburg (lotha Braganza, Koning van Portugal. Al die name» te zamen klinken alree als een pompeus drama. En ach, indien er nu maar geen dagbladen waren, die ons pijnlijk precies vertelden wat gebeurd is, zou men zich, bühet herfstig vallen der bladeren, iets schoons kunnen voorstellen van dien val van den jongen koning. Het woord Koning heeft nog steeds een suggestieve werking op onze verbeelding. Het is of het instinct, dat de byen groept om haar koningin, in ons levend gebleven is, ook nadat het koningschap zijn natuur lijken aard en bestaansgrond zoo goed als verloor. En j uist daar in onze landen de Ver beelding, de vroeger in Europa zoo ryklevende Fantazie zeer verzwakt is, krügt de koningsver 3ering, die men bij ons ontmoet, een wasdom die soms eren exorbitant lijkt al* ze ongezond i?. Manuel was geen koning. Dit weet ieder, die wel eens las van vroegere koningenen die een aantal portretten zag van den jongen zoon ian wijlen Carlos die er ook geen was: beiden waren burgerheeren, de rader plompe r en laatdunkender, de zoon goediger maar zeker even onbeteekend. Het portret, dat in de Illmtration gestaan heeft, Manuel voorstellend aan den arm van Alfonso, doet den jongen, slapjes glim lachen den knaap als een van die heertjes He' Koninklijk paleis der Necessidades te Lissabon. uit den welgestelden burgerstand kennen, die ia een ondergeschikte betrekking aan een departement, of achter de gladde toon bank van een welvarende manufacturenzaak, volstrekt niet zouden uitblinken. Manuels portret spreekt van zoete mid delmatigheid. Op deze wijze sprak van hem ook de théatreuse, van het boulevardschouwburgje der Capucines, die zulk een lief interview onderging van een Weenensch reporter. Ach", zei ze, ik weet wel, dat het geen schande is de vriendin te zijn van een koning..." argeloos-aardig taxeert ze hier de gangbare moraal... en ik wil er dus voor uitkomen." En zij vertelt den jour nalist van die droevig-alledaagsche eerste ontmoeting", criant-onbeteekenend, die zij, het eigenlijk tot op heden zoo onbekende actricetje, met den Majesteit gehad heeft in den artisten-foyer van haar schouwburgje. EQ dat is een band geworden. En Manuel, nog ongehuwd, stelde haar te Lissabon voor aan Mevrouw z\jn Moeder Het is misschien niet waar? Misschien niet, maar onwaarschijnlijk is het ook niet. Wij moeten de n«rmen van onze burgelijke begrippen in deze zaken niet op adel en royalty toepassen, ook niet op de meest klein-burgerlijke majesteiten. Toen de kanonnen een tijdje hadden gebulderd en aan den koning was aangezegd vóór vier uur 's middags zijn paleis te ver laten, heeft hij zich, een houding aanne mend met een sigaret, zielig tusschen een haag van trouwgebleven troepen naar het strand begeven en is daar met Moeder en dignitarissen in een sloep, en vervolgens in het reddende schip gestapt EndeKeineMère, Amélie van Bourbon-Orlean s", zuchtte: D..t de Portugeezen mij dit hebben kunnen aandoen!" Het is alles werkelijk penibel om te lezen, deze vlucht zonder koningsglans: een petroleumlamp, die walmend uitgaat. Zoo denkt men zich toch geen ondergang van wat als groot en machtig zich liet bewierooken. A4riaan m Oomt. 1865-1910 Adriaan van Oordt. t Een woord ter nagedachtenis aan een mensch, wiens bestaan van (waarneembare) beteekenis mocht zijn voor dan ontwikke lingsgang in het omgevend geestesleven, is gebruikelijk in de. organen der publiciteit; een laatste groet aan iemand, die men per soonlijk zich na voelde staan in het levensverkeer, jaren lang, en die men achtenswaardig wist om uitnemende eigenschappen van hart en karakter, wordt minder passend geacht om te verluiden buiten den besloten kring van familieleden of naaste kennissen. Eerbetoon en sympathie-betuiging kunnen nu echter samenkomen büeen terugblik in 't open baar op Van Oord t's lerensbedrijf! En, ala wel meer, dringt hier de dood naar verruiming van inzicht ia eens doet overwegen de elementen, die een leven belangrijk of van waarde kunnen doen zijn. Laat het mensch wezen naar ganschen inhoud ziel afscheiden in twee afzonderlijkheden: de rechtschapene, fijn-roelende menach en den voortbrenger van kunstwerken? De kunst beoefening, de eenwen lang aangekweekte kunstvereering, heeft hier verwarring van begrip gesticht, de moraal vervalscht, de aandacht afgeleid ran den verborgen levensgrond, waarin alle daden van geestelijke verheffing boven het vlakke menschzijn wortelen. Kortzichtige of veralgemeende beoordeelingswijze van kwaad en goed van schijn en wezen heeft die afperkingemethode tusechen mensch en kunstenaar bevorderd. Er ia een mooie mensch gestorven" dit kan de kern uitmaken bij het neer schrijven van een memoriam aan vriend Van Oordt. HU was er een, bij wien het menechzijn en het kunstenaarsschap waren samengeweven, accordeerden op harmonieuze wjjze. Hier kan gezegd zijn, dat de ethische mensch, in aanleg uitstekend boven da middelmaat, zich rein uitgeleefd heeft in zjjn werk; de literator was geen particulier nevendeel van zijn persoonlijkheid. In den wandel van het leven was hij de voetstoots innemende man. Hij was wellevend in den ruimste a zin van het woord, verre supérieur boven de burgelrjke betooning van hoofsche manieren. Hij was voluit christelijk, zou ik willen zegden, als dit woord door mis bruikte kwalificatie niet sinds lang een ijdele klank was geworden. Zoo n met een warm hart jegens zij n e vent aagten wasbedeeld.eerlijk in zijn handel, hulpvaardig met eigen ver getelheid waar goed viel te doen, dan zeker hij. Hij had de geestdrift van offervaardig heid, daaruit immer te goeder trouw. H(j had alle lieve deugden, die den gemeenschapsmenEch alom bemind en geacht doen zijn, maar het waren de natuurlijke uit vloeisels van een mild hart en oprecht gemoed en geenzins van het gehalte dier goed aardigheid of toegevendheid, die op een zwakken levenshouding wel eens wijzen. H\j was met zijn argeloosheid wellicht een gunstig object voor berekende eigei.baat, maar gingen hem de oogen over een arglistigen toeleg soms open, dan toonde zich zijn karakter, zijn hoogheid van zie), in een ongenadige en wel eens uiterst krasse weerstreving. De weerspannigheid, het ca'uurlijke verweer middel der onafhankelijkheid bij alle bovenmiddelmatigen naar den geest, was ook hem eigen, maar bleef veelal schuil achter zijn bescheidenheid. Maar nu ik hier terloops Adriaan van Oordt naar zijn intiemere persoonlijkheid schets, merk ik op, dat hoezeer ook te eeren bjj zijn dagelijkscben omgang in het leven, ik in die eigenschappen toch nog minder het verband wil vinden tuaschen den mensch en den kunstenaar in hem. Van uit die nederige deugden gaat echter de ononder broken lijn, al kunnen ze geacht worden niet aan het tijdelijke ontbonden te zijn. Maar ik wil doelen op die eigenschappen van rijkheid aan gemoed, op de aanwezigheid van den vasten ideologischen basis, welke door gunstig sa mentreffen met potentieele vermogens, uit den mensch den kunstenaar doen rijzen, den oppersten weldoener, den envergetelgken na zijn opschrijving in het doodenregister ten stadhuize, den kunstenaar als een stijl ge worden menschelrjkheid. Kent gij den schrijver Van Oordt, ge kunt hem eruit herleiden in zijn geschapenheid naar ziel en geest; kendet ge hem alleen uit persoonlijke ontmoeting ge zult wellicht ver rast f staan, verbluft zelfs», over de diepte en weelde in zijn werk, maar tegelijk zult ge overtuigd zijn, dat het kunstproduct hier zuiver ran welling en in zijn gansche gedaante gezond en veerkrachtig van leden is. Het kun stenaarschap in dezen mensch had iets van de rechtgeaardheid, de blankheid van ziel als b Vincent van Gazh. Hij werkte zonder wereldsche nevendoelingen, afkeerig van alle gernchtmakerij, alleen gedreven do3r een kinderlijke geestdrift voor wat hem de schoonste vervulling van het leven scheen. Zijn werk heeft allereerst de bekoring van het genereuze, gelijk een milde hartelijkheid zijn persoonlijkheid, voor de wereld innemend deed zijn. Het is rijk door ontroeringsvolheid, het heeft de frischheid van spontaan wellende aandoeningen, als ge in den persoonlijken omgang uit zijn stem ook zoudt gewaarworden de onverholen uiting van zijn meeningen, den harteklop van ztfn enthousiasme. Daar is uit te herkennen een kunstwaar van baar gehalte en dientengevolge van durende waarde. Bovenal is het de gevoelsmensch, de kunste naar bij intuïtie, die zich in dit we) k doet kennen, en de soms kunstelocz s maar altijd suggestieve uitingswij je doet denken aan een echrij versinstinct, aan een die voor het beel dend vermogen van den taalvorm met een fijnen keurzin begenadigd werd. Maar in eens staat dan temidden van zijn luisterrijke taal een gezegde, dat op het onverwachtst van een wijs en gerijpt levensinzicht kan blijk geven, of wendt het verhaal in zijn kleurige inkleeding zich naar een psycholo gische ontleding, die een diepzinnigüeid in de geheale conceptie doet vermoeden. Gegroeid in onzen tijd van kwijnende levenskracht, was in hem nog de energie tot daden. Wie zou verwacht hebben, dat de obscure postman, die tusschen zijn ambts bezigheden dilettanteerde in de kunst als lid va a een rederijkerskamer, die natuurlek aldra een vurig aanhanger werd van de toen floreerende N. Gids-beweging, als schrijver van historische romans oogenblikkelijk succes zou beleven, waarmede hij nu een geheel afzonderlijke plaats in de Nederlandsche let terkunde inneemt. Er was aan zijn literaire streren een uitgesproken neiging naar het epische, maar toch ontstonden die roman?, die verdichtende, romantische, verbalen uit de vroegste geschiedenis van ons land, uit den rijkdom van gewaar wordingen uit het leven zelf ondervonden in de Geldersche streken waarin hy zijn jongelingejaren doorbracht. En door de gretige opname van regelrechte impressie's uit de natuur zelf, werd het dichterlijk vermogen vaardig, vulde zijn verbeelding die omgeving met figuren uit het verleden, Hoeveel meer getuigt dan tenminste van kracht het samenzweren en zelfs het geld bij elkaar schooien van den pretendent Dom Miguel, die thans zijn laatste penningen, zyn vrienden en zijn leven bereid is op het snel te zetten hij lijkt in dit opzicht nog op Willem den Zwijger! voor een kans op den Koningskroon! Zoomaar zijn Verleden, zijn paleizen, zijn roem, zijn aanhangers te verlaten! Zonder het uiterste te hebben onder nomen ! zonder de Kerk ter hulpe te vliegen, die hem heeft gesteund! zonder de nonnen en de monniken zelfs te hebben gepoogd te beschermen, die op dit oogenblik naar het schijnt kwade uren beleven. Ik heb het voorzien," moet de jonge koning gezegd hebben. Ik heb mij niets te verwijten," heeft hij verklaard. H\j voegde daaraan toe," zegt Reuter, dat hy door zijn heengaan geenszins heeft willen te kennen geven, dat hjj afstand doet van de regeering." Is het niet penibel ? Zich met Majesteit te laten aanspreken, en zoo terre a terre te handelen ? Wij hebben nog wel helden. Zij vliegen over den Simplon op broze vliegtuigen. En overal staan z\j nog gereed, waar iets moedigs te ondernemen valt. Maar het koningschap is haast overal te moe om ze te leveren. v. D. E. Het S.adhuis te Lissabon, van welks balcons de Republiek is uitgeroepen. nmiiii i IIIMIIIIII droomde hij zich over de eindeloosheid der heide in de geheimnisvolle schemeringen der wouden, de woelingen van een nog half barbaareche menschheid, waarsan de geschiedboeken op school hem onderricht hadden. Deze eigen innerlijke aanschouwing van een lang vergane wereld, dit gretige tasten van het verbeeldingsleven naar een werkelijk heid van vroegere gebeurtenissen ineen welbe kende en dierbare omgeving, verleenen aan deze historische romans, een genre nog heden bij de beoefening der literatuur in kwaden reuk het levend gehalte, die ze als waarachtige kunstwerken door de moderne critiek deed aanvaarden. De werkwijze van Van Oordt kenmerkte den ernst van zijn opvatting; eerst conscientieuse veelzijdige voorstudies van zakelij ken of historischen aard; maar bovenal beharti ging van alles wat de esthetische kanten van zijn onderwerp raakte. Hij wilde zijn roman allereerst in het tjjd-millleu geplaa'st zien, historisch wdar maken, maar dan voor den levenden adem die uit zijn werk zou tochten, door zuivere en schoone uitbeelding, deed hij costumes maken uit den tijd en er levende wezens zich in bewegen; hij bezocht museums van oudheidkunde, verbleef dagen lat g in kloosters, maakte tochten naar buiten op de tijden en in weersgesteldheden, die een ge geven stemming in zijn boek eischten. Hij was bij dit inzamelen van materiaal van een onverflauwbaren ijver en soms van een haast komische voortvarendheid. Zijn natuur beschrijvingen kunnen zijn als van een op pic turale bekoorlijkheden belusten schilder; hij kon als een impressionnist hevig ondervin den mooie tegenstellingen van kleur; maar ook vond hij daarin zijn visioenen; met zijn zeer sensitieve natuur kon hij dringen in de mystiek van het katholicisme, in de wonderbaarlykheden van het fanatiek gelooven; bij was vertrouwd met alle ceremoniën va a den eeredienst, hij wist de mis te volgen in haar verschillende deelen en verstond haar sym bolische beteekenip. Zijn oeuvre, makkelijk te overzien, bevat naast de sterk geverfde tafereelen uit zü'n drifcvolle verbeelding, ook als uiting van zijn milde ontroaringen, kostelij k heden van de muzikale lyriek, in teederste accenten verklinkend (ik verwijs naar de veel te weinig bekende ode in dichtmaat aan APRIL). Zijn schrijfkunst is plastisch als een omzie itig en gevoelig gebeiteld relief, maar er zijn ook de geurige bloesems van vergeestelijkte obser vatie, de subtielste aanduidingen van een ijl zwevende sensatie; soms zijn de zinnen in een stelligen wrong gebonden, en enkele keeren de woorden geordend tot een statigen gang. Maar het epische had de bovenhand in zijn streven. Zijn illuzie was het scheppen van een tragedie. Dit bleef de stellige koers in zijn streven. Zijn Floris V en Eduard van Gelre zijn bekend, en mochten ze aan de hooge eisenen van een tragedie ook niet kunnen voldoen, er is aan kunstwaardig gehalte toch zeker zooveel aanwezig, dat daarmee een kostelijk bezit voor onze letterkunde is nagelaten. Maar het lag hier niet in mijn bedoeling da kwaliteiten van Van Oordi's kunst te karakteriseeren, of de boe-groptheid van zijn talent te schatten. Ik heb niet anders dan den inborst van zyn kunst trachten te be naderen in samenhang met zijn mooie menschzijn, als noodwendig hiervan een glanzend uitschijcsel. Door zijn sociale eigenschappen en zijn artistieke begaaf iheden in deze vriend schappelijke nagedachtenis te releveeren, wilde ik doen uitkomen, dat er een mensch gestorven is, die het leren voluit waard was te leven en die als kunstenaar van den over vloed zgner menscbelijkheid weggaf aan de wereld tot blijvende herinnering. W. STBENHOFF, De niTersiteit w Berlijn, (Enkele indrukken en herinneringen.) P. of. Erich Bchmidt, Rector van de Bsrlijnsche Universi'.eit in het jaar van het jubileum. Het verschijnsel dat onbegrijpelijk veel menschen familiebetrekkingen, vrienden of kenni-sen bebben te Amsterdam," schreef Hildebrand eenvoudig toe aan de veelheid der inwoners van dia hoofdstad." Van het feit dat de Universiteit van Berlijn de grootste is van Duitechland kan kwalijk een neer afdoende verklaring worden gegeven. Intnsschen, het is duidelijk dat haar omvang alleen niet ia de eerste plaats haar beteekenis uitmaakt of bepaalt. Dese dankt zy veeleer ain het bewuste streven der regeering om van de hoofdstad des ryks het brandpunt

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl