De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 23 oktober pagina 10

23 oktober 1910 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 D E . A M S T E R D A M ME R W E E K B L A D V O O R N E D E R L A N'Ü. No: 1739 bevoegdheid tet dasver geen gebruik ia ge raakt. De koers is thans ongeveer 93 >i pOt., O«ci«t te 1896?1899 «B ook maar in rundene mate in 1801?1905 dra parihowB firok TM overschreden. Ook beeft HoBgniJe, in navolging TAB Oeitewijk, B 1897 rnim 86 nwllioeu Kronen !Htf pOt Staatwent* uitgegeven, maar bij deze entte poging H t ««b toren, en terwijl dit trad» 82K pOt w«rd geëmitteerd i» bet tham t«t ongeveer 81 pCt, gedaald. EveMMB beeft Hongarije eens de proef genomen met een 3 pCt. goud-leening voor de verbetering van den Beneden- Donau bij de Ijzeren poort, waarvan 45 millioen Kronen wevd gecreëerd en nitgegeven & 87% pCt., thans circa 75 pCt. genoteerd. Dan zijn ei nog een aantal kleinere 4 pCt. Hongaarsche leeningen, o. a. voor den herboBW van Szegedia, na de overstrooming door de Theiss, en eenige Staatssporen, maar deze fondsen hebben voor de internationale markt slechts een ondergeschikt* beteekenis Het totaal bedrag der Hongaarsche Stastsachuld stijgt tot rond 5 milliard Kronen, be halve de thans te verwisselen 215 millioen 2-jarige schatkist-biljetten en het restant van de nieuwe lesning. Ter voorziening in den dienst der geheeie schuldenlast is jaarlijks ongeveer 275 millioen Kronen benoodlgd. .21/10 '10. iiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiii V. D. S. iiiiiiiiiiiiiiiiHiitimiiiiiiiii Nóg een leervak? Weer een leervak?... zuchten zwaar beproefde ouders en lichtelijk afcemartelde jongens en meisjes, die pas het vreeselyke tydperk der examens achter den rng hebben, en in verbeelding zie ik ze verbleeken'. Ja zeker, nö; een leervak, een kersversch leervak, en een dat hoogstwaar schijnlijk op vele scholen onzer kleinkinderen zal onderwezen worden. Maar laat ik er met spoed btj zeggen tot «lier groote geruststel ling, dat het geen thema's noch sommen vereiecht, en het de oogen der arme scholiertjes niet nóg bijziender zal maken. Het jongste leervak eiecht frissche lucht en den wijden hemel. En de scholen waarover ik hier spreken wil, hebben geen dak en geen muren en de vloeren zijn er van gras en struiken en zelfs hier begint het sprook jesachtig te klinken van wuivende bladerkronen. En daar zij op de vlakte liggen, op een uitgestrekt hoogvlak, is er bijzonder veel wind, maar als er wind is, wordt er geen school gebonden en moeten de leerlingen onverrichter zake^ naar huis terngkeeren. Zij hebben dus buitengewoon veel vacantiedagen,hetgeen echter volstrekt geen genot voor hen is. Wel zonderlinge scholen zijn het, en vandaar dan ook dat allen, die er leeren, vol geestdrift zün... Op een viertal kilometers afstand van de kleine stad Etampes, in het departement van Seine et Oite, ligt een gehucht van een paar boerenhuisjes: Ville Sauvage. En daar is het dat Biériot en Farman hunne scholen voor de luchtvaart hebben gevestigd. Reeds ie de verte ziet men de enorme loodsen van witte planken waarin de luchtschepen geborgen worden, die het teermateriaal zyn der jonge vliegers. En rondom die loodsen strekken zich vlakke groene weiden uit waar het op vliegen en het Heerst r ij ken gemakkelijk is, en kleine boscbjes hier en daar steken hunne niet teer nooge toppen omhoog aliof zij expres daar waren om voorzichtigheid en behendigheid aan de ongeoefenden menschvogels te leerea. Den dag dat ik de scholen beeocht, was er vrij veel wind. De aviateur die ons rondgèleidde, Blanchet, een bekend luchtvaarder, dii verscheiden prijzen won als lucht ballon reiziger, en die nu begonnen is ook de vliegmachiene te besturen, zeide ons telkens hoofdschuddend: Er zal wel niet gevlogen worden." Voor den volleerden aviateur is de wind geen beletsel meer. Wjj weten dat er reeds menigmaal prachtig gevlogen is by stormweer, de geheimen van den albatros zijn doorgrond. Maar hier zijn wij in een gchcol. En de beginneling is nog niet opgewassen tegen het verraderlijke spel der winden. Als een leerling neerdaalt met wind, is er vél kans dat hij zijn toestel breekt. En de leermeesters let professturs", trachten met zorg alle averij te voorkomen. Het schoolgeld namelijk is 5000 franken, alle onkosten van breken en bederven der ma chines inbegrepen, en de schoolhoofden heb ben dos redenen te over deze onkosten op een minimum te houden. Zander inbegrip der eventueele onkosten der averij is het leergeld 2500 frcs. Maar zooals mij gezegd is, geven alle leerlingen de voorkeur aan de spm in-eens, die alle verhoogingen der reke ning buiten sluit. Brieven van Oom Jodocus, 19.X/10. Waarde Neef! Zoo heeft dan ook Parijs, het Parijs waar jij nog wel eens een goed woord voor hebt, zijn ^misdadige woeling" gehad, zoo is ook ginder onder die ministers met socialistisch verleden het leger der ontevreden spoormannen aan het muiten geslagen, zich even weinig bekommerend om de belangen der reizigers als zeven en een half jaar geleden de booswichten hier te lande. Een mooie vrucht van al dat vooruitstrevend geregeer! Wat geeft het j« nu ? Blijkt het maar niet al te waar te zijn, wat dr. Abraham toen doof Er zal wel niet gevlogen werden," her haalde Blanchet. En teleurgesteld, met toch een kleine koppigheid van hoop, keken wy telkens naar de witte vlag op het dak van den Farmac-loods: wanneer de doek slap mocht gaan hangen, zou er school gehouden worden. In afwachting daarvan, na in alle bjjsonderheden de prachtige vlieg-toestellen te hebbf n bewonderd: Farman's tweedekkers, Blériot's eendekkers, kruipen we in het armoedige tentje aan den weg, dat een on dernemende kermisreiziger daar naast zijn kermiswagen heeft opgeslagen om tot kantine te dienen voor aviatenrs en mogelijke be zoekers. Want op deze wij de eeazame velden is niets te krijgen en de kermis- man, die een menschkundige moet zijn, heeft juist gezien dat hier wat te verdienen zou vallen.^ Terwijl wij onze sle:hte koffie drinken, altijd turende naar de witte vlag, komen er enkele jonge aviatenrs van d« Blériot-school binnen. Z}j zijn uitgelaten dartel. Het leven in onophoudelijk doodsgevaar hetfc hun levenslust niet verminderd, misschien zelfs verhoogd. Laat de pessimisten, die zeggen dat ons jong geslacht geen levenskracht, geen blijden moed meer heeft, hier maar eens komen kgken. Waarschijnlijk is er waarheid in hetgeen d'Annunzio in zijn laatsten roman: Forse che si, foree che no" heeft willen aantooTien, dat de vlneht, hoog boven de lage landen, hoog in de blauwe lucht, reiniging en redding geeft en bevrijdt van de perversiteiten der over-beschaving. Een der jonge vogelmensehen, onder druk lach-getjilp, heeft een busje kreeft uit zijn zak gehaald en van den kermisman twee eieren gekregen waarmee hij mayonDaisesaus wil maken voor zijn g 6 titer. Maar de kameraden stellen de verontwaardiging voor bij zooveel lekkerhekkerij. Ea van alle kanten wordt hu geduwd en verhinderd zijn eierdooiers te kloppen. Eindelijk vlucht hij de tent uit, altijd in zijn kommetj e roerend, holt den weg op en zoekt een schuilplaats in ons rj'iuig dat daar staat te wachten. Maar zijn vervolgers zgn zonder erbarmen en n neemt het achterdeel van den wagen op en schudt het op en neer, het telkens neerstootend op den grond met zulk een kracht dat de mayonnaiseliefhebber,bang zijn lyfgerecht over zijn kleeren te krijgen, uit het voertuig springt, bij welken sprong, helaas, het komme'je kantelt... En dit alles onder zoo vroolijken scherts en zoo onschuldig geschater, dat een troep jonge zwaluwen, die op een zonnigen morgen voor het eerst hun nest veraten, niet blijder kunnen zijn. Maar de tijd gaat voorbij en wij moeten den laatsten trein uit Etamps niet missen. Zal de wind dan vandaag niet gaaa liggen? zooals hij zoo dikwijls doet teg*n zon-onder gang? En j», eindelijk, daar komen plooien in de witte vlag, plooien van slapheid, en zij zinkt langs den stok, krachteloos, en da kruinen der bootnen worden bewegingloos. Op het veld vóór de loodsen van Farman, komt levendigheid. Een der meesters Farman zelf is slechts zelden ter plaatse loopt heen en weer, en daar nadert rollend op zijn wielen, de achterstangen gesteund door een zestal werklieden, de mooie blanke vogel, de vleugels wijd gespreid. Er zijn twee kleine bankjes, het eene vóór het andere. Op het voorste neemt de professiur" plaats*, op het achterste de leerling. De meester houdt de stuurstang va»t, vlak boven zijn hand om klemd de hand van den leerling de zelfde stang. Door het gevoel moet de scuolier leeren al de geheimen der zeer delikate vliegbewe gingen. Iets te ruw, iets te sterk trekken aan het stuur, of iets te langzaam, op sommige ooaenblikken, en het groote ongeluk is daar... Nn brengen de werklieden den motor aan den gang. Een dreunend gegons gaat op, de schroef begint te draaien, snel en krachtig, men voelt dat een machtig leven gewekt is. En dan begint het vreemde vlieg-monster te loopen, licht en vlug over de weide, dan een kleine beweging van Ie gouvnnail de profondeur, en daar zweeft het op van de aarde, het zweeft... Een emotie, het onbe reikbare, sinds eeuwen, is bereikt; datgene wat wij slechts in onzedroomen kenden, dat zonderlinge opaweven, is gescbiei voor onze wakende oogen. De aarde heeft ons niet lan ger in hare macht, en de ruimte, de geheim zinnige ruimte met hare wolk-tergen en stille blauwe zeeën ligt voor ons open. ' Een tweede biplan wordt voorgebracht. En weer herhaalt zich het wonder. Deze keer is het een jonge Poolsche graaf die opvliegt. Hij is. reeds ver genoeg gevorderd om alleen te mogen gaan. Hoe lang duurt de cursus? vroeg ik aan Blanchet, die reeds de reusachtige bril in de hand houdt waarmede hij over eenige oogenblikken zijn oogen beschermen zal. Hij geeft een Koninklijke Mond zeggen deed: dat slechts misdadige woelziekte en woelzieke misdadigheid de spoormannen bewegen ? En dat sleohts geweld ten slotte in staat is om hen te dwingen tot het vervullen van hun eersten burger- en menschenplicht: het onbelemmerd verkeer ? Maar zoo zijn die menschen: geef je hun een vinger dan nemen ze de heele hand. Alle toegevendheid tegenover dat arbei dersvolk is uit den booze en vóór alles blijve het Gezag onaangetast. Dat zijn mijn maximes, en je zult mij moeten toegeven, dat de Teekenen der Tijden mij gelijk geven. Het is dan ook meer dan begrijpelijk, dat ik met bijzondere instemming kennis nam van een circulaire van den aaministrateur van de lijn Batavia-Buitenzorg van de Ned. Ind. Spoorweg Mij. Daarin, zooals je zult zien, is de juiste toon ge troffen, daarin is werkelijk de weg aanfewezen, waarlangs men hier to lande ad moeten gaan om de gruwelen van 1903 te voorkomen, en waarvan ook de Fransche regeering zich maar al te zeer mag beklagen te zijn afgeweken. De heer Idenburg althans heeft uit 1903 de juiste les getrokken: Zoo begint het stuk: Tot mijn groote teleurstelling is mij, van de zijde van Z. E. den Gou verneur-Oeneraal de opmerking gemaakt, dat sommige haltechefs onzer Maatschappij in welleyendheid tegenover Z. E. tekort schieten. Wanneer de Landvoogd per trein een halte passeert, behoort hij door den chef dier halte op de meest beleefde wijze te worden gegroet, en zulks met den Wanneer wij," zeiden de Christelijke gymnasiasten, den van God geschonken Leider zoo heerelijk zien domwe /vn... en Patrimonium tavree zyn Patiencespelen legt... en voorts beleren moeten, dat eene Bnka zelfs de laan midanst... Christenen mannen als Van Heeckeren en Van Swinderen bet politieke pokerspel beminnen ... wanneer wij ook de vorderingen vau een Talma overwegen, die niet meer met den rooden bal zal spelen ... en als ons dan door vrifndenmond wordt bijgebracht, dat ook de Staatsloterij geen erfzonde meer is ... wat zou or.s dan nog letten tooneel te spelen " eerbied, die elkeen verschuldigd is tegenover den Vertegenwoordiger van H. M. de Koningin der Nederlanden. Verschillende haltechefs wijden, naar mij wordt bericht, niet do minste aandacht aan d-en voorbijrijdenden trein, waarin Z. E. is gezeten, terwijl een beambte zich zelfs op Vrijdag 29 Juli j.l. niet ontzag den trein met beide handen in zijn zakken na te staren." Kunt ge u niet begrijpen, dat bij dit eerste driest den kop opsteken der re volutie-beginselen ook op de spoor wegen in ons schoone Insuliude, de hoogge plaatste ambtenaar zich droevig op de borst slaat en verder schrijft: Dusdanig gebrek aan goede manieren geeft niet alleen een gering denkbeeld van den betrokkea beambte, doch werpt te yens een ongunstig licht op onze Maatschappij. Dat dergelijke eenvoudige ?waarheden aan sommigen van het personeel nog onder de oogen moeten worden gebracht, wekt mijn verwondering." Mij verwondert slechts, dat hij niet schrijft: ergernis"; die althans bekruipt mij, en ik juich dan ook van ganscher harte toe, dat de circulaire eens voor al tebiedend voorschrijft op welke wijze e te weinig hoofsch aangelegde halte chefs zich in den vervolge zullen hebben te gedragen : Het is dan ook mijn uitdrukkelijke wensch, dat in dezen toestand verbetering kome. Wanneer Z. E. de Gouverneur-Generaal een station of halte voorbij rijdt, dan maakt de chef het eenvoudige en diepzinnige antwoord, dat zoo dikwijls bg h«t onderwijs vergeten wordt: Dat haagt geheel van den aanleg af... Er zijn leerlingen die na rijf of zes keerea den slag beet hebben, anderen kennen nog niets na twintig vlieg-gaugen." En op een groepje aviateurs wijzend, duidt hij ons een paar Bussen asn, een vrouw en een man, e a zegt verachtelijk: niemand weet wat dat voor menechen zijn, wat voor zonderlinge schep selen, zij kennen niets van de vliegsport.de vrouw heeft al drie biplans gebroken door haar onhandig neerdalen, en toch houden zij vol... Een huivering gaat even door mij heen terwijl ik het tengere vrouwtje ga ie ela. Wie weet of dit g?en revolutionnairen zijn voor wie het vliegen volstrekt geen sport beteekent, voor wie het slechts een middel is om op esn duisteren avond stil te kunnen opzweven en verwoesting te storten van uit de hoogte... Op de schoolbanken der vliegscholen, de kleine Oankjes tusschen de prachtige aeilvleogels, worden, als op alle scholen, de tëgeuetrijdigste elementen saamgevoerd, die allen met het onder wezen e een geheel ander doel zuilen trachten te naderen. Gsestdriftig juichen de aviateurs Ie progrèi'. Is het vlie gen wezenlijk een vooruitgang? ... Zullen de oorlogen er niet nog wreeder door worden? Zullen er geen nieu ;ve vormen van kwaad uit worden geboren?... Hoe dit zij, een nieuw tijdperk werd geopend toen de eerste a roplaan de lucht kliefde. En of we het een vooruitgang of een gevaar achten, het doet er weinig toe; een nieuwe tijd is gekomen, die een nieuwe stempel op de menschheid zal drukken en onze k leinzonen en kleindochters, of we het wenschen of niet, zullen vogelmenschen zijn. Parijs. C. D. JOSG v.BEEK EN DONK. Hit Rls-MnseüE Een kïeine stap, maar... in de verkeerde richticg. Volgens een nieuw ministerieel besluit zal het Rijksmuseum, met l November te be ginnen, des Zondags geopend worden om n uur. (Tot dusver was de tijd van openstelling half n). In het nu weer ingetreden seizoen van l Ootober tot 15 November wordt het museum gesloten ten 4 uur, van 10 November tot 15 Februari reeds ten 3 uur. In de nu volgende maanden wordt de reeds korte tijd, waaiop het museum des Zondags is geopend, alweer met een half uur verkort; vroeger 2f^ aur, nu slechts 2 uur. Doch ook die twee enkele uren worden den velen bezoekers, die in de week geen gelegenheid hebben naar het maseam te gaan, niet ten volle toebedeeld, want bij het naderen van het sluitingsuur en zelfs een kwartier te voren, begint reeds de groote uitdrijving onder den drang van de suppoosten die naar huis willen. En hoevelen hebben door de-week gelegen heid, tcsrchen hut werkuren in het museum te bezoeken ? En wat voor genot of studie schiet er voor de enkele Zondagsuren over, als het Rijksmuseum somtijds een a?y! voor lanterfanters c f een kinderspeelplaats gelijkt? Zoo woidt dat prachtige instituut voor volksopvoeding in Echoonbeidsün, echijnbaar algemeen toegankelijk, feitelijk een gesloten gebouw voor de meester. Er is maar n middel: openstelling van de musea Zondagochtends. De bezwaren daartegen zijn met overwegend. Thans zijn Zondags de kroegen open, de musea dicht. (N. v. d. D.) Nieuwe i R. DK VRIES BHANDOX, Optnbaring. Buseum, C. A. J. van Dishoeck. Jos M N. TH. VAN WATKKECIIOOT VAN DER GRACHT, Onder het tetkin van den lilam. Am sterdam, Van Holkema & Warendorf. Kltenliedje.s op Kleendichtjes, van GUIDO GKZELLE, getoomet door HENKI ZAQAVIJN, voor sopraan met begeleiding van. klavier. 'sGravenhage, G. H. van Eek & Zu. ALB. JACQUEMtN, La rnatière vivanteet la vie. Amsterdam, Allert de Lange. Kerk en Secte, Serie IV, Xo. 8, Dr. S. D. VAN VEEN, De bisschoppelijke h'ëarchie in Nederland. Baarn, Hollandia diukkery. G. H. L. Hervorming van ons onderwij» ge grond op de kennis van de natuur van het kindt Druk van J. H. de Bussy, Amsterdam. F. G. A.VAN EfiMKL SCHKBKE, Het witsontwètp ? ter verbetering der kustverdediging. Amsterdam, L. J. Veen. : W. KBTTJXO, Opmluehtsptl en gym*«itiek als stekels van lichamelijke opvoeding voor de jeugd, overgedrukt uit L'chaamsoefening", MaandWad ter bevordering van de lichamelijke op voeding van het Nederlandsche volk. B. LAABMAN, Zielkunde en algemeene ondtrwijileer, 3e druk. Prof. inr. D. SIMONS, Leerboek van het Nederl. Strafrecht, Ie deel. Algemeene Leerstukken, 2a druk. Zangschool, Handboekje voor muziekonder wijs toegepast op den zang, volgens grondbe ginselen der methode Galin-Paris-Chevé, be werkt ten dienste van de lagere school in Nederland, door DAN' DE LANGE, Ie dl,, 3e dr. Dr. P. V. OEMANIE en dr. P. VERSMEETEN, Orieksch themaboek, met vocubularim, woor denlijsten en regels. W. H. WISSELINK, Vraagstukken ter oefening in de meetkunde (voor eerstbeginnenden, Ie stukje, 14 druk. Dr. H. A. J. MEIJER, Beknopt leerboek der organische chemie, 3a druk, bewerkt door dr. J. W. BEEKMAN. J. MULDER, Kleine natuurkunde. B. LAABMAN, Verschijnselen en toepassingen. Eenvoudige lessen over de levenlooze natuur voor 't 5e leerjaar, 2e deel'je. R. Bos, Handleiding bij htt aardrijkskundig ondeiwijs in de Irigere ichool, deel I. Het eerste onderwijs in de aardrijkskunde. R. Bos, Vragenboekje bij Buiten Nederland", 4e druk. H. DE RAAF en B. BAAS. Em Roieblaadje, eerste leesboeken. H. DE RAAF en B. BAAS, Handle;ding bij 't gebruik der platen en leesboekjes voor het aanvankelijk leesonderwijs, 3e druk. B. C. BRENNAN, The techwcalitiea of Engfah Poet y. MARIA EDGEWORTH, Lazy Lawrence. JOHN STRANGE WINTER, A. Waif. (Continuous story readtrs edited, by P. VAN ROSSUJI). Alles te Groningen, by J. B. Wolters. B. AUTON' Do you speak Engliihf C. DE JONG Handleiding tot de beginsekn der administratieve statistiek, voor de candidaten der praktijk examens in hut boekhouden, (met6 dia grammen). W. LIKRKUB, Voetbal Omnia Pineut C. H. BROKKAMP, De Dammer, Pract. Bibl,, No. 22 J. B. BETTS, Vrije oefeningen gebaseerd op de Zweedtche methode, Pract. Bib)., No. 23 J. MACKENZIE, Hoe men een goedkoope tent kan maken! Pr*ct. Bibl. No. 24. Beknopte Handleiding »OOT Lawn Bowl, (Balwerptt), Sportbiblioteek, No. 30. Handboogschieten-Handlciding. Alles te Baarn bij J. F. v. d. Ven. A. BRAKEL, Vraagstukken Qemeenle-Administratie. Gorinchem, Stoomdrukkerij v/b. T. Horneer. Dr. N. KOOMANS, Draadlooze Telegraflf. Popnlaire natuurkundige verklaring, met afbeel dingen. Deventer, A, E. SClawer. Sportbibliotheek, No. 32, P. M. C. TOEPOEL, Het oiigiwele Ju Juttu (Dzjoe Dzjutsj). De Japansche verdedigingsmethode als sport- en verweermiddel. Baarn, J. F. v. d. Ven. Veilingicatalogus, v. d. firma J. L. Beijers, te Utrecht, voor de Veiling van 2?9 Nev. 1910. Dienstregeling van de H. IJ. S. M., (Winterdieast 1910?1911). Het Leuvenumsche bosch, Aangeboden door de Vereeniging tot Behoud van natuurmonumen ten in Nederland. Algemeen verslag vanden raad van admini stratie aan de aandeelhouders in de My ter bevordering van landaanwinningen op de vlakte van het Zwolse hèDiep'uit te brengen in de vergadering te houden op Vrijdag 30 Sept 1910, des middags om 3Ünnr in de direc tiekamer der Sociëteit de Harmonie' te Zwolle. Zwolle, De Erven J. J. Tijl. Vtrelag der schooljaren 1908?1910 van de Humanitaire school te Laren (N,-H.) Verslag over 1909 van de Vereenigiug tot opvoedina van half-verweesde-, verwaar loosde- of verlaten kinderen, in het Huisge zin, gevestigd te Amsterdam (Naeeautade 157). Labor omnia Vindt. Geïllustreerde beschrij ving van de Naaml Vennootschap: Ooeterbeeksche Meubelfabriek L. O. V. Wiesbaden. Hotel WILHELMA. Ie Rang. Termalbaden uit eigen bron. Prospectus Hotel Informatie-Bureau, Amsterdam, Raadhuisstraat 16. Dit blad ligt in bovengenoemd Hotel ter lezing. front naar den trein en groet den Landvoogd door het brengen van de hand aan zijn dienstpet (militair saluut) dan wel door die pet af te nemen en in de hand te houden. Deze groet dient onder alle omstandigheden te worden gebracht, oo/»1 wanneer '/*. E. de>i betrokken chef toevallifi niet mocht zien." Juist, zóó behoort het! Het is immers een op niets berustende dwaling, dat alleen de vóórzijde van een GouverneurGeneraal een groet verdient: ook zijn achterzijde is vol waardigheid; en het staat althans niet aan een haltechef om dat te beoordeelen. Hij z wij ge en groete. En als ik den administrateur een raad mag geven, laat het dan deze zijn, dat hij zijn haltechefs op de proef stelJe door geregeld eeus per dag n der Gouverneur-Generaalsche kleedingstukken langs de lijn te laten vervoeren, opdat het gegroet worde. Er kunnen maatregelen genomen worden om de herhaling van aardigheden als die van Wilhelm Teil te voorkomen: homme, a verf i en -vaut deux! En van heeler harte hoop ik, dat men hier te lande de schade gaat inhalen en het door Indiögegeven voorbeeld volge. Talma, die als ik goed ingelicht ben, reeds de gelukkige ge dachte gehad heeft om zijn departements portier in een uniform te steken, is dunkt mij de aangewezen man om ook in deze vóór te gaan. Bovendien, ook zijn achter zijde is vol waardigheid! Hoe bedroevend toch, mijn beste, dat wij in een maatschappij, en in een tijd leven, dat zulke dingen ons moeten bezig houden. Hoe \él liever zou onze geest zich met verhevener onderwerpen bezig houden, maar de wereld is zoo slecht! Toch wil ik niet zonder iets geheel anders aangeroerd te hebben voor ditmaal af scheid van je nemen. Zoo juist toch stuur*mij onze Annet, die wel eens meer een lief vers'' maakt, en die, in den Haag logeerende, Olieslagers heeft zien vliegen, mij eene stemmingsgedicht" zooals zij het noemt. Ik schrijf het ding voor je over. niet omdat Tante en ik eenigen oudertrots hebben op dit punt, maar omdat jij met diövliegerij zoo hoog... loopt en nu eens zien kunt waartoe dat leidt, zelfs bij verstandige meisjes als onze Annet: SONNET. Aan Jan Olieslagers, toen ik hem wee nend mijn halssnoer medegegei-en had. O, in mijn oogen wellen blijde tranen Nu zij uw wonder vlucht aanschouwen moger, Moderne Phaëton, onovervlogen Jan Olieslagers in uw aeroplanel Gij voert mijn parelsnoer nu mede omhooge Ter wijding in uw reine aether-lanen Waar gij voor adelaars verbijsterd' oogen O droomen-held, cirkelt in 't onbegace. A.ch, als wij uwen motor hooren gonzeu, Jan Olieslagers in uw aeroplane, Hoort gij dan niet ons maagdlijk hartebonzen ? O als gij, zwierend uit des hemels banen Weer in de menechenzee komt nederplonzen, Geef dan mijn paarlen weer doch drcog mijn tranen!" Ik vind het welletjes! JE OOM Jopocus.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl