Historisch Archief 1877-1940
'Nö; 1740
DE AMSTERDAMMER W EK B L A D T O'Ó R M E D R L A N D. - '
' 3
bij-topt. H j lundt «r d»n ook gelief koosde
zedeiMtadiee" op sa, ivetïc '? avonds door
de latwcrpsche straten en geeft daar i'n
oogeto <JU>* (**1 zee» vteeschelijken) kost, die
hem oveivloedig wtNrdt vooiftehoadeB. Ik
verkeer echter in oprechten twijfel, of deze
geli«ï|$mde Beden studie b$ hem wel
heelemaal zuivere koffie ia. want hoewel hij danig
legen de Antwerpeche zedeloosheid te keer
gaat, blijkt 't niettemin, dat hij 'r pleizier in
vtmd de draaiende, rok- op-zwaaiende volke
meiden na te kijken, die zonder geneering
rond-sprongen en sich nog erger gedroegen
dan kerels." (Hetgeen, schijnt 't, nogal wat
zeggen wil). Hij krijgt dan ook heel wat te
zien, waartoe een zekere... nonchalance in
de onder-kleeding der dames bezuiden den
Moerdyk de gelegenheid zeer vergemakkelijkt.
In den carnavalstijd krijgt hy' ken ais aan
een mooi brneselEch mei? j e, dat voor de
feesten over" ie. Ze verklaren" zich
wederzjjdsch en 't wordt een compleet heimelijk
engagement. Maar als zij weer in Brussel is,
bevallen de brieven, die zij schrijft, hem
volstrekt niet. Hij vindt er een
onnatuurlijken, gedwongen, romaatischen, na ja
boekerigen toon in; en nu worden we vergast
pp een merkwaardig staaltje van mannelijke
inconsequentie, want de eerste de beste keer,
dat hu haar onder vier oegenontmoet, neemt hy
hter meteen gedocht onder kandra n spreekt
haar toe in dezer voege: Onderbreek me
fefeV 'k verwek 'c je. Zowals ik je daar zei,
fc'n verdriet, m'n innerlijk verdriet werd
Mypender. Want heemeer t je brief Ia», hoe
meer 'k zag wegtrekken de helder-witte wol
leen van m'n prachtige illusies. Ze dreven
»«g, vér weg en ? schenen me aan te staren
met weemoedige blikken, als speet 't hun
dat ze me reeds zoo gauw moesten verla
kten" enz.
;, Niet waar, eenvoudiger en natuurlijker
ion je 't toch al bijna niet ztfggeu l Hy bekent
dan verder, dat hy' haar liefde niet voor
ernstig houdt; als dit zoo is, of ze 'm dan
maar wil waarschuwen, dan zullen ze weer
vu elkaar gaaa. Er xal dan droefenis
zijn in m'n hart, ik zal huilen, veel bnilen,
maar dat verdriet zal overgaan" '?ver
klaart hij dan nog heel sober. Het meisje
U ganschelyk ontdaan door zijn preek, zegt
't is geen wonder ? dat ze tech heusch zoo Veel
van 'm houdt en dat ze d'r best zal doen
betere brieven te schrijven. Allea is dan
weer in orde... Eioch, na eenigen tijd
kcWt.de vuige laster en blaast Benneke in
het oor, dat zflne Lydie vroeger al weleeBs
met andere jongens... Enfin, 't was erg,
hél erg; en boewei het nobele jonge mensch
voorheen alles behalve rein als een engel
geleefd beeft, vindt hij dit toch minstens
genomen infaam van zijn Lydie. Hy ia des
peraat, bedenkt nog even, dat ook hij van
haar bnitengewone warmbloedigheid zou
kannen profiteer en; maar met edele verott
waardiging werpt hy deze daiveleche ge
dachte verre van zich: hij wil de herinnering
aan haar onbevlekt behouden. Evenwel, by'
ai zijn adel en reinheid, komt er dan een
heel leelijke aap uit des jongelings mouw;
hij antwoordt het meisje op geen van
haar zeer verliefde brieven, de ben), en
verkneukelt zich in haar onrust: dat zy
zyn wel miserabele wrake. Ten slotte
worden we dan nog getrakteerd op een soort
Feuer-zanber, waardoor heel Antwerpen, de
Welloststad" vergaat, en waarin Benneke
vanaf een brandvrije heuvel Lydie pardoes
r terugstool als ze er eerst, wonderlijk genoeg,
ongedeerd uit opgestegen is om tot haar
geliefde te komen. Gelukkig gebeurt alles
, maar in zijn droom en kunnen de Belgen
in het algemeen en Lydie's ouders in het
bijzonder gerust zijn, dank zij de naar ik
verneem '?uitstekend georganiseerde brand
weer der Scheldestad.
Een jongeling heeft een ongelukkige liefde
en is zeer begaan met «ijn eigen lot. Dit is
heel treurig, en kan aanleiding zijn tot een
-mooien reuuan. 't Behoeft echter niet. Men
kan zich<nó,£ zoo ongelukkig en onrechtvaardig
iiiMrrtiibitlriiiiiiimniiiiihi'niiniiiiiiiuiiiiiiiiiiiHtrMiiiitiiiiiiiiiiiiiiiii
niet eindeloos te laten wachten en de
menschel$ke natuur Kwam den kloeken en moedigen
Zsere riit de pijnlykheid dezer diplomatieke
«benarring verlosten, daar Kees plotseling
zoo overmand scheen van slaap, dat hij in een
soort van genoegelyke onwelbeid met kleine
oofjee, onder een lachenden vloek
ineenkron;kelde en op slag met een kinderlijke zucht
jin het gras scheen in te slapen.
! Piet boog zich verrast over hem heen om
jean oogenblik naar'z^n verdere voornemens
He informeeren. Maar de-Zaere nam hem bij
l den arm, en, na het 'viscbgerei bij -Kees te
f hebben neergelegd, trok hij Piet mee vefder
-defl tMg op. *chy»baar en tegenover de weüald
'die immer oordeelt, in innige
vertroawel$kheid tya arm houdend, doch in waarheid,
. wijl ook deze broeder in den moeilyken tocht
jEaar de plaats fan den strijd reeds menige
?bitteren droppel geslikt en veel van zijn kracht
[en zekerheid scheen te hebben ingeboet. Zoo
i dar, terwijl hy' zich voelde als een soldaat,
'die op weg naar da zekere zege reeds den
leenen makker had zien vallen, en Van den
i anderen, ernstig getroffen, weinig meer te
(verwachten had, bereikte de Zeere met Piet
"als getrokken gevolg het terrein van'den
!wedstrijd waar midden in zwaar geboomte
'.de plas in de reeds aan-warmende zon bijna
f rimpelloos lag te blinken. Daar was 'een
plechtig gekrioel van heldhaftige, nau ty van
zenuwen bewogen strijders het water rond,
een geblink v*n blikpnntjes aan de toppern
der hengels, als het.--gmHS§n en schitteren
van zoovele koel-wreede lanstoppen vóót den
schrikkelijken aanvang van den strijd. Daar,
onder_de.. blauwe lucht,''die in haar wijze
-Df-jaardheid onbeweeglijk bleef, tusschén test
machtige geboomte, dat wel bestemd scheen
als een dichte wacht om bange samenzwe
ringen, en dat wel de waardige omheining
eaner zoo volkskracht-kweekende bijeenkomst
genoemd kon worden, als eens het woud op
den bodem van liet zelfde land, waar Claudins
den Bataven opstandigen durf Isstookte
daar zou dan binnen weinige óogènbllkken,
na het knallen der schoten, een pittig deel
der natie zijn geoefende handen strekken,
opdat de edelaten uit het puik der
strijdvaarfligèn-i elkander tarten zonden in-den strijd
tegen het glibberig gedierte. En inderdaad,
de plas lag daar mit binnen de omzoomig^fijSi
nerveug-warrelig groen, als een waar'Mt'
stellend Strijdperk, vlak en onbewogen iirgfti,
schijnbaar koele wachting voor het schrik
wekkende oogenblik, met alleen de weinige
rimpels plots hier en daar, als vluchtige diepe
zennwtrekken, kort-hevige benauwdheden van
de aan het Groote te offeren visschen, die hei
geweld van den kamp schenen te voorvoelen
behandeld voelen en nochtans niet is staat
zyn een goed boek, zelfs over dit onderwerp,
te schrijven. Het talent is ook altijd nog een
factor. Deze heer Abraham heeft wel talent,
hu kan wel schrijven, maar hij komt me
voor erg jong te zijn en z'n talent is nog
niet rijp, zyn wetenschap niet bezonken en
zijn gemoed niet beheerscht. Daardoor is
zyn boek soms heel frisck, nsïf, aardig en
gemoedelijk, maar soms ook heal cru,
breedaprakig-, zonderling van- beelding en beslist
belachelijk. Dit alles is zoo dooreengemengeld,
dat een scheiding niet is aan te brengen.
Hij kan heel smeei'g vertellen en zooals
onlangs de Antwerpgche poe.'jene'lenkelder,
heeft ook dit boek er ons weer eens aan herin
nerd, dat Vlaanderen liet land van Brenghei,
Jordaens en Rubens is, het land van de
platte boert en van het sappige wellustige
realisme by uitnemendheid.
Een furies ie krullebol deze roman, met
menige wilde weerbarstige krul, menige
verschoten lok en menige dikke slordige klit;
maar die?symbool van jeugd en kracht
een eigen natuurlijke charme heef c en waar
elke verstandige kapper zijn kam wel uit zal
honden, omdat, als hij eenmaal aan het
kammen ging, er misschien niet veel haar zou
overblqven... en dit zou toch jammer zijn
van zoo'n aardige krullebol.
In ieder geval weet men na lezing van dit
boek, waar (B.) Abraham den mosterd haalt.
J. EVERTS.
Kinderptyihologie. Een inleiding tot
methodische kinderstudie door F.
TRACT, uit het Eagelech door F. J.
v. D. MOLEN. Zatphen W. J. Thieme.
? 1.75.
Benige jaren geleden heeft dr. Ootmar te
Haarlem met zyn verdienstelijk boek: de
Wereld van het kind, de kinderstudie op popu
laire wijze ten onzent ingeleid. Het boven
staande boekje, dat oorspronkelijk als proef
schrift geschreven (1893), in Engeland eenige
drukken heeft beleefd, in vergcaeidene talen
is overgezet, door prof. Stanley Hall met een
waardeerende inleiding is vereerd, en thans,
wel wat laat, aan het Hollandeche publiek
wordt aangeboden, kan er dna niet op bogen,
de experimenteele psychologie bij, ons in te
luiden. Maar toch heeft 't op 'c werk van
dr. Ootmar dit voor, dat 't beter gedocumen
teerd is en systematischer is ingedeeld.
Het behandelt de psychische ontwikkeling
van het kind in de eerste levensjaren en
geeft een overzicht van de observaties, die
op dat gebied in verschillende landen gedaan
en opgeteekend zijn. Het boekje geeft den
indruk, dat 't feitenmateriaal, door de
experimenteele psychologie verzameld, in 1893 nog
van weinig omvang en van oppervlakkige
beteekenis was. Sedert is die jonge weten
schap met renzenschreden vooruitgegaan en
ongetwijfeld zou een dergelijk geschrift van
bevoegde hand met 't jaartal 1910 niet alleen
rijker aan feiten, maar ook rijker aan con
clusies zijn.
Dientengevolge kan ik dit boekje dan ook
geen hoogere beteekenis toekennen, dan die
van inleiding tot de kinderstudie voor den
ontwikkelden leek en den jongen onderwijzer,
om hen te doen zien, wat de experimenteele
psychologie eigenlijk wil, en hen op te wekken,
zelf mee te werken, om den kleinen fchat van
observaties uit te breiden door zorgvuldige
waarnemingen bij hun eigen kinderen.
Maar aia zoodanig beveel ik 't dan ook
in de belangstelling van oudera en onder
wijzers aan. Het is natuurlijk niet zoozeer
te doen om die observaties, als wel om door
vergelijking van een reeks observaties te
komen tot betiouwbare conclusies omtrent
den gang der psychische ontwikkeling en den
invloed, dien wij daar door opvoeding op
kunnen uitoefenen.
Zoo wordt in dit boekje gewezen op enkele
belangrijke verschijnselen, waarvan ik een
paar met een enkel woord wil belichten. By
den zuigeling openbaren zich al heel gauw
schijnbaar psychische nitingen (bijv. schreien)
als sidderende stieren in de arena-hokken. Na
bet aandienen en wisselen van kaartjes en
nummers had de Zeere, koen besloten, en met
in zijn bijna gansjh heldergebleven kop een
krachtige drifiige stemming tot aller
vaardigheidsvertoon tusschen de vele deelnemers
zijn plaats gei omen aan den graskant van
het water. Achter hem stond de Rooie, bloed
rood gewond van den wijn en nevelig van
blit en bewustzijn doch trots alles biymosdig;
hij neuriede liedekens van kaai en
brugleuning en hoeseer dan door Manus geraden
van den strijd,af te zien, hij had g.e:woren
zich achter1"'den Zaere als schildknaap op te
stellen en niet te wijken eer hy dien in
triomf van baars en dobber naar zijn hopende
hospita terug zou kunnen voeren. En boven
dien, zag men omhoog, men moest ook om
laag blikken, en vermocht hij zich niet blij
te maken in de prikkeling van het bloedig
toernooi?hij kon nochtans trotschzijn, zich
in dsn kamp tegen de Klare te hebben staande
gehouden, wanneer hy da velen opgemerkt
had, die hier en ginds, overal in den omtrek,
angs water en weg, in die worsteling waren
gevallen. Hij had er bij groepen van drie
en vier, en ontelbaren in eenzaamheid
gezien, de ongelukkigen voor wie zelfs
net genaken aan den roemruchtigen stiijd
niet was weggelegd; zij lagen c! a M overal
rondom, buiten het gewoel der
moedig-beslotenen, en het knetteren van de bevelen
der commandeurs en orde-commissarnsen,
neergesmakt ia een ontzenuwende verslagen
heid. De klare was verschenen als de machtige
kampioen, die een aanzienlijk deel der
hengelridiers 'buiten gevecht bad gesteld; het
Bchein een SphinXdie zich vóór den toegang
tot de ;s%r|dplaats had uitgestrekt, om de
moedige ta'mpvechters, nadat zij vergeefs het
raadsel van den brandewijn had ien pogen op
te lossen, met schrikkelijke klauven ver
wurgd en langs de wegen had neergeworpen.
Geen van allen scheen geheel aan den greep
van dit geweld te zijn ontkomen, geen scheen
het raadsel volkomen te hebben afgewikkeld
want ofschoon thans menig arm gestrekt stond
boven het water geen die niet even beefde,
geen aangezicht dat niet gekwetst was, geen blik
waarin niet het mysterie vaöden brandewijn
de vreemde verschrikking hSfer onvolledige
igWpWtJaattïh'ëid had gespookt. Intnsschen,
nadat de afstanden onderzoekend geschikt
wa"réb, de herjgels gekeurd en de steenwurm, ah
tasschen- oner hing te spartelen dan de kanten,
gelijk on willigesfcidaten die het hun belang niet
rekenen, voor de grooten van hun land'ten
Oorlog te reizen had de Zeere,'.onder naar zijn
schildknaap om te zien, met schijnbaar
achtelooje beweging den dobber nog even ien
die aanvankelijk beschouwd moeten worden
als zuiver pbysische reacties en eerst veel
later een werkelijk psychisch karakter krijgen
Het is nu de vraag, hoe en wanneer die
overgang van pbysisch tot psychisch plaats
vindt.
Ten tweede: het gevoel is in zyn eerste
stadium een reflex van het organisme op
aangename of onaangename toestanden.
Eerst later wordt 't gevoel een product van
verstandelijke overweging. Zoo toonde n
mijner kinderen van heel jong af een ont
zettenden angst voor harden wind, wat met
het oof op den leeftijd niet anders te
verklaten was, dan als instinctieve vrees voor
hevige natuurverschijnselen. Toen het kind
oud genoeg was voor suggestieve invloeden,
heh ik een verhaaltje bedacht van den lieven
zuidewind, die on mooi weer brengt, maar
dan eerst de wolken weg moet blazen en dan
bij on hel uk wel eens tegen de ruiten bonkt.
En als dan 's nachts de wind om het huis
gieide, dan werd mijn kindje wakker met de
angstige vraag op de lippen: patie, ia dit nou
de zuidewicd wel?" En dan nam ik mijn
sidderend kindje in mijn armen en fluisterde
met zoete woordjes m|jn mooi verhaaltje,
maar geheel gerust stellen' kon ik de kleine
niet. Hoe lang zal 't nog dnien, vóór 't ver
stand de vrees overwint door gerustttellende
verklaringen?
Zoo zijn er talrijke dingen in het kinder
leven, die op zichzelf al van beteekenïs zijn
voor de psychologische wetenschap, maar
bovendien van buitengewoon gewicht zijn
Toor het juist begrip van ome taak als op
voeders.
ledere vader en moeeter zal zich dadelijk
soortgelijke verschijnselen in bet kinderleven
herinneren, maar wij merken ze u p als curio
sum, denken in de verte niet aan
experimenteele p&ycholosïe, houden geen geregel"
aanteekeuing van onze observaties, en zoo
bestaat La eenige jaren slechts als vage
herinnering, wat voor de wetenschap mis
schien waarde zou hebben, als 't diiect, ge
dateerd, op schrift gesteld was.
Hoe verwyt ik me dikwijls zelf, dat ik te
zy'ner tijd niet allen arbeid heb laten liggen,
orn mij geheel vrij te maken voor de
txperimenteele studie van mijn eigen kleinijes,
want nu ben ik bly'ven zitten met de bittere
gedachte, dat ik schatten van kasteiyke obser
vaties onbenut heb gelaten.
Daarom een warm woord van opwekking
aan alle ontwikkelde moeders, om een ge
documenteerd levensbericht te schrijven van
hun ei^en kinderen. Het hier aangekondigde
boekje kan hun daarbij een gids zijn. Maar
wie 't hooge belang van deze zaak duidelijk
voelt, zal my toestemmen, dat een gids wel
iets, maar nog niet allee is Er moet een
centrale instelling zyn, die de observaties
verzamelt, tchift en rangschikt, daaruit
algemeene conclusies trekt, maar ook ouders kan
voorlichten omtrent de beteekenis van hun
observaties en de leiding, die zij aan een
waargenomen verschijnsel kucnea geven.
Daarom heb ik in mijn binnenkort verschijnen
den Brief over Opvoeding" XII de oprich
ting van een bureau voor medische en
paedagogüche advüzen bepleit. En ik hoop met dit
stuk genoeg harten te veroveren, ona binnen
kort die instelling in het leven te kunnen
roepen.
J. KLEEFSTKA.
VOOR BOEKENLIEFHEBBERS. Een belangrijk
werk voor hen die belangstellen in de
gtschiedenis van het boek verschijnt binnen
kort onder den titel The romance ff bookselling,
door F. A. Munby. Het werk geeft de ge
schiedenis van den handel in boeken van de
oudste tijden af, alsmede een schets van het
ontstaan van Stationeis' Company", de
Engelsche boekhandelaar s- vereeniging.
MICHEL-ANGELO'S WERKEN. In opdracht der
italiaangche ? regeering en onder leiding van
drie voorname italiaansche geleerden, zal
binnenkort de groote nationale-uitgave van
leste onderzocht en kalmsnel den steenwnrm
verwisssld voor blauwen wurmuit zijn jaszak.
Hij had daar zijn massief beproefde vertrou
wen in, nimmer nog had hij daarmee gefaald.
Een oogenblik nadat het echot was gevallen
dat de partijen t an water en land met bittere
hevigheid op elkaar in had te drijven, dat de
gestrekte armen met een trilling van moed
en vaardigheids-spanning doorscbokken zou
en de visschen als glinsterende bliksemstralen
zju doen opschieten naar het verwenschta
menschenras om den kostelijken epijj van
den wurm met een listigen ruk te vermees
teren terwijl als een leegte van geluid
loosheid geworden wssrond het water, waarin
de s:ry'd van mensch en dier nu hevig stil
lag ontbrand, zag de Zeere reeds een
echoonen worp beloond en had een kapitalen baars
omhoog getild. En dat, terwijl niemand
rondom nog beweging in zy'n dobber
gevoeld of slechts een uitgeworpen, een ge
banvloekte snoek, voorn of blanke blei ver
geefs hal opgetrokken. Een luid gelach lolde
achter de Zeere op, het was deKooie, die begre
pen had en uitbundig vertrouwelijk juichte;
hij was naderbij gekomen en weri luidruchtig,
en reeds voelde de Zeere de beklemming van
het gevaar der al te gunstige victorie. Doch
hij dur/de niet beter dan met zyn onbegrepen
blikken waarschuwen, opdat men niet dadelijk
toesnellen en hem ontmaskeren zou. Hy'
poogde het verboden aas vergeefs voor de
Rooie te verbergen, en die stond reeds op de
knieën te si f ui en uitbundig te dazen en te
gieren: Jai kan de fan, Seerel" riep ie,
gedorie, jai weet 'r ... jai weet 'i van of hoor,
mit... mit je boarsies em je steenwurrum ...
en hy stond met rood verhitten kop en gloeien
de oopjss rond te roepen, van louter pleizier
en innige zoetigheid om de Zeere zyn
goochernig.üf. Terwijl men. de Rooie zat toe
te sissen om zyn jolig lawaai, en hij als ant
woord de visjchers bespotte en uit fijn plei
zier luidkeels vieze liedjes begon te zingen,
om de visschen op te jagen naar de
dobberp, zei hij, haalde de Zeere een schoone
serie beminnenswaardige baarzen op, tot
men hem met wantrouwende blikken aan
zag en van de eerlijkheid en de kemissie
begon te spreken." Naast hem lagan de dob
bers roerloos in het verraderlijke en als be
hekste water, een enkele medestrijder in zijn
labyheid was door een walhapper omver
getrokken en bijna in de plas gevallen, Doch
reeds daagde een commissaris op, terwijl de
Rooie te luider te gieren en te zingen stond
nu hij spul" zag komen. Je goat d'r uit,"
riep hij, Zsere, ik geloof dat je ze sellesan
je hoak doet." De Zeere zag zuur-spijtig
doch vrcolijk om: Hoe sterk hij gebleven
Miehel- Angelo's werken verschijnen, die 'op
het leven enden arbeid van den kunstenaar
een geheel nieutr licht werpen zal. Corrado
Ricci, Guido Bisgi n Giovanni Poggi zijn
als leiders der uitgave, die vijf deelen zal
omvatten, aangewezen. De briefwisseling van
den grooten schilder en bouwkundige zal
drie deelen beslaan, terwy'l de beide andere
deelen zijne gedichten zullen be Batten, welke
met kritische noten voorzien zullen worden.
Verder zal deze uitgave de aan
MicbelAngelo gerichte brieven, ongeveer 800 in
getal, be fatten; waaronder o. a.
correspondentiën van Franz I van Frankrijk, Cosimo I,
Catharina di Medici, Sebastiano del Piomto,
Jacopo Sansovino, Francesco da San Galla,
Giorgio Vasari en vele anderen.
ONKERKELIJKE EU:SISCHE SCHRIJVERS. Uit
St. Petersburg komt het bericht dat de bis
schop van Saratow bij de Synode de excom
municatie van een aantal bekende russieche
schrijvers heeft voorgesteld, die zijns inziens
te paganiatiseh zijn. Oader de namen der
vcorgestelden zijn o. a. Merescbkowski, L^onid
Andrejew, Arzybaschef en Gorki.
PoEKVEEKOorixG TE LEIDEN, Bij de firma
Burgersdijk & Niermans Templutn
Salomonig" i al van 14 23 Nov. een belangrijke
boekverkooping plaatshebben. O. m. worden
dan verkocht de boekerijen, nagelaten door
Dr. F. F. C. Fifcher, rector van het Gere
formeerd gymnasium te Arnhem; F. v. Rysens,
historicus en district-schoolopziener te Alk
maar ; N. A. Cramer, leeraar in de geschie
denis aan het gymnasium te Zwolle; E. Oort,
hervormd predikant te Ruurlo, benevens
andere belangrijke verzamelingen ook op
rechtsgeleerd gebied. De catalogus be^at
5200 nrs. De boeken zijn Vrijdagen Zaterdag
11 en 12 Nov. te zien. Dezelfde firma kon
digt aan voor de maand Dec. eene auctie
uitsluitend op het gebied der geneeskunde,
scheikunde, exacte wetenschappen en natuur
kennis.
Den Gulden Winikel, No. 10 Johan Konir gr,
De literatn ar-beweging van '80. Andréde
Ridder, By Victor de Meijere. Annie de
Grasff, Russische letteren, Tooneel, door
Simoa B. Stokvip, enz.
Da Samenleving, No. 17. Onze beschaving, ?
Ty'dspiegelingen. Willem Maris, f. Da
Invitatie. Het begrijpen van litteraire
kunstwerken. Een Jeanne d'Arc-studie.
Theaterkunst. De inlijving van Korea door
Japan en hare vermoedelijke gevolgen.
Een dag van een salondame onder Louis XV.
Raskin als maatschappelijk denker, enz.
Eigtn Haard: De bosrin van de Enghorst,
door Lite Klaver, I. ? Nederland voor hon
derd j *r en, door Generaal Wüppermann.III
Dj onthulling der Graftombe van Prinses
Amalia van Nassau Dietz, met af o.
Vogelbescberming, door Ab. Wigman, met afb.
naar foto's van C. J. de Wolff te 's
Gravenhage, I. De Herfgt-tijdloos, door J. Sturing,
met afb. naar foto's van den schrijver.
Een Maleisch sproo>je, door Karla.
Fetoflleton. enz. - '
iiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiliiiiiiMiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiumiiiiiiiii
y-cr regel
BOUWT te NUNTSPEET.
Inlichtingen by het bouwbureatt Ar t i",
aldaar.
Piano-, Orgel- en
Meyroos *V alshoven,
ARNHEM KONINGSPLEIN 9
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
Klimaat kuuroord
in Zuid-Tyro).
Seizoen: Sept.
Juni Beziek in
1SOS/10 27.000 gasten. Stedelijke Kuur- en
Badplaats: Zanderinstituut,
Kondwaterinricating, koolzuur en alle geneeskundige
baden, zwembassir. InhaleeriBgs-geneeswyze,
druiven-, mineraalwater dritkknren,
terrain- en vrye lacht ligkuren 4 geka
naliseerde boogebronwaterleidingen. Theater,
Sportplaats, Concerten. 20 Hotels Ie Rang,
Sanatoria, talrijke Pensions en
vreemdenvilla's
Prospectus gratis bij de
KURVORSTEHUNG.
STOKPAARDJES
LELIENMELK-ZEEP
maakt uw huid zuiver en zacht met jeugdig frissche rose, verbUndendschoone teint,
verdrijft zomersproeten, puisten enz en alle verdere huidonreinheden. Verkrijgbaar *
' a 50 cent per Stuk bij Apothekers, drogisten, en coiffeurs.
Koopt UITSLUITEND BOTKB ONDER RIJKSCONTROLE.
D» STAAT GARANDEERT U een ONVERVALSCHT product*
Boterhaiidel ZUIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935.
was toch had hem dan de Klare
van den makker geve'd de Sphinx had
hem aangeraakt en uitgewezen. En na een
tumult, een opstand, een luidruchtigheid
van ernstige vechtwoorden en van plechtig
geformuleerde beschuldiging, waaronder
steeds, ondanks het onherstelbare verlies,
de Rooie «chateren en zingen bleef omdat
de Zaere toeh zoo skandalig-euiver in de val
liep, mit z'n boars as olifaute die-die vast
uit de binne sak hoalde omdat de Ssere
dan toch mit se proats as. 'n
gehee'.-enthouwer d'r uit wier gemikmakt, mit se deftig
smoel om de janges te verlakke, dat 't om
te barste was van de sof die-die had, werd
toch plotseling de Zeere zelf de leutigheid
van zy'n uitgang gewaar en naast de Rooie
Btond hij te schateren van den mislukten lol.
U heb de eerbaarheid van de wedstrijd
aangerand" veroordeelde de commissie-voor
zitter, ik zie genoodzaakt U te schorse
ik ken u nie langer an de wedstrijd doen
ate deeineme".
De Zsere stond hem aan te gapen, van
zooveel geweld verbluft. Hij nikte, een oogen
blik overmand, waarlijk verlegen, zwijgend,
naar het plechtatati ge, dikke Zondagsgezicbt
van den man der orde en der gerechtigheid.
Dan.onderde deels af keurende,deels om leut en
kansgroeioolijke of verheugde blikken van den
kring van eerlijke bevoorrechten keerde hij
zich naar den Rooie en nam diens arm. Lach
moar," mompelde hij naar de hengelaars,
soete j onges aüemoal, 'k mag laie da-je se
vangt hoor, moar da je se ruike kan ook..."
En lachend naar den Rooie, met wien ie reeds
voortliep, we sai-je de' van? wat-e heer hè?
,'k hède vischvereeniging verkracht, niet?
eèi-ie dat niet, de slokkert? 'c lijkt wel 'n
moagd... gedoome Rooie, me motte mit de
poote werom. Joa," zei-ie, Jai heb me
verroaje, stinkert... mit ja sang-beweging en
mit jauw drukte... skoreme luisekop l"
De Rooie kon niet rechtstreeks antwoor
den. Hij liep maar z'n maat op den schouder
te slaan en in de zy te porren van het plezier,
en hij herhaalde slechts zijn opgewonden
beschuldigingen alg even zooveele liefkozingen
om de vreugde van het brutale, dikke bedrog.
Non," zei de Zeere met 'n zucht, fernit
moar, wat selle me anders doen? we binne
toch gesjochte lui."
Toch towwe jonges," lachte de Rooie, we
Seere? toch towwe jonges, wat ?loate me nou
toch de pest an de gansche miktaakhebbe...
wat Saere?
De Zeere stemde wysselyk toe, en terwijl
hij probeerde te foeteren tegen de
commieseie, speende hy zich tegelijkertijd van het
vooruitzicht, ooit een automobiel onder zijn
manken poot te voelen wiegen en liep
maar met den Rooie verder op.
Op den weg vonden zy den Sïheele in 't
gras liggen, zwaar snurkend met sijn kop
half in een kuil. Zij xroeven hem met hun
tweeën uit en brachten hem overeind, en
die krachtige beweging met den schrik der
plotselinge aanraking en beschreeuwing had
den hjm dadelijk een stevig eind ontnuch
terd. Hij wreef z'n oogen uit, en vroeg wat
er gewonnen waf.
Gewonne? Gewonne ?" zei de Kioie.
We hadde bekans 'a pak mekasjen
gewonne. We jai Ssere ?
De Zeere zou straks wel verteller, en zag
eerst rond, nadenkend over de goede ver
dere leiding. Hij stelde voor, verder te loopen
en vooraan in stad, om toch te rijden, een
bakkie te nemen. Men juichte hem toe,
en toen, na tien minuten, ze met hun drieën
in het aapje geheschen zaten, was .hat als
keerden zij in volle zege naar huis terug.
De Zeere had zyn leed vergeten, da Rooie
zong met smaak zijn nauw doordachte straat
liedjes en Kees deed hen schuddan van dwaas
plezier met het verhaal wat hij daar in 't
gras had gedroomd: Hy had zijn vrouw een
schitterende machien gekocht, waar het heele
huis in gereinigd kon worden, 'k He se
d'r allemaol in zien stappe", vertelde hij,
me wëf en de beide jonges, en de heele
santepietekroam mét de borde en de voate
en de stoele en toafel en de hond d'r bai. en
toen ik gong kake wie d'r stond te draaie,
toe lachten ik m'n uge me moag stuk, aèg
d'r stong me seo'n groote gkellevis s'n
age't klapsuur aan 'n rad te droaje mit de
boak nog in se bek en 'n stuk wurrum d'r
an bengele man..."
Men schaterde in het rijtuig en de koetsier,
omkijkend van z'n bok, glunderde hen
kameraadschappelijk toe, vrijgevig r
onder'nsodig te achten de reden te weten. Zy reden
langs een vischstal op de Haarlemmerstraat
en kochten daar poon, drie zakken vol, en
toen ze bij de Scheele thuis hwamen, slopen
ze naar de keuken om zich in deu geur* en
de pittigheid van d ie droge buit te verdiepen.
Maar Jans, de vrouw, had het gerucht ge
hoord e,n op de «cherpe lucht van de visca
was ze uit bed gesprongen en in haar nacht
jak schoof ze na een ommezien bg om haar
deel van de lijne snoepefij als ontbijt te
genieten. .,, ,. ?
De nederlaag was volkomen vergeten, en
zij zaten nu met-htm y^erefl jp tjjken^vrede
te bijten en téscheuten ^n te .^.tikken van
het lachen by" de gerookte poon, die de
eer i ge droge herinnering was aan den
grotesken tocht naar den vischwedstryd.