Historisch Archief 1877-1940
DE AMS TERI>A MM EB W'E EX B L A D -V
Noi 1741
minder algemeen de aandacht trekkend, is
dat Leeuwarden een Electrische Centrale
krijgt. De Baad had, ia 'tl»atst van't voor
gaand* jaar tot de oprichting ervan besloten,
do3h Gedeputeerde Staten weigerden hunne
goedkeuring aan dit Btadsbesluit te
verjee nen. De Baad ging van deze beslissing
in beroep bij de Kroon en deze heeft nu
alsnog, met vernietiging van de beslissing
van Gedeputeerden, het besluit goedgekeurd.
Hst motief van de weigering van Gede
puteerde Staten was de vrees voor minder
gunstige fiaancieele uitkomsten, in verband
mat de zware geldelijke lasten, waaronder
de stad gebukt gaat. (Zij heeft nl. bij eene
bevolking van 36000 zielen een schuldenlast
van bijna 3 millioen gulden).
't Sahynt dat de raadgevers der Kroon
deze vrees niet hebben gedeeld, en ook mij
komt het voor dat, zelfs al zon de exploi
tatie een direct geldelijk verlies opleveren,
de indirecte voordeeleu daartegen wel zullen
kunnen opwegen.
Zelfs op het platteland begint men er
zoo over te denken, want ook de platte
landsgemeente Idaarderadeel besloot tot de
oprichting van een Electriache Centrale,
waaraan zelfi het kleinste dorpje ia die
gemeente aangesloten zal worden.
Geldt thans reeds voor Friesland zoo goed
al* letterlijk: alles op de fiets, wie weet of
we over enkele jaren niet zullen kunnen
zeggen: alles geëlectriseerd.
BADBOUD.
MiiinimniHtmHfititimmiiiinnnmim i n HUI i
Sociak
(Ingezonden.)
Een dar oorzaken, waarom ik nu ruim
een jaar geleden de redactie van het
Deventer Weekblad heb neergelegd was de
?wetenschap, dat, wanneer ik daar, naar eer
en geweten, mijn meening ontrent de vak
beweging zou hebben voorgestaan, een
conflict on Termy lelijk zou zy a geweest. Da
brave menschen, die ter wille der goede
zaak enkele honderden guldens ia het eem
of ander katholiek blad gestoken hebben,
meenen maar al te licht, dat het de voor
naamste plicht der redacteurs is daarom
ook hunne meeningen aan de massa op te
dringen of tea minste niets te schrijven,
wat hun zielerust zou kunnen verstoren.
'Da eiseh mij eenmaal gesteld om da dikke
boeken van SE. Thomas te verbranden en
te schrijden, wat den boortjes" aangenaam
was, bewees duidelijk, dat man in die
kringen niet het minste besef had van den
eersten plicht van den katholieken redac
teur: namelijk om de eeuwige waarheden
te verdedigen na nauwgezette studie vol
gens eigen geweten en overtuiging en niet
om de meeningen e» nukken te dienen der
lijdelijke machthebbers.
Van verschillende zijden wordt ik nu
e ren wel wederom aangespoord om mijne
talenten niet langer ongebruikt te laten
litrgen en vooral geschiedt dit van geestelijke
zijde, daar een katholieke leek, die de gave
bezit van te «preken en te schrijven, dan
vooral van die gare behoort gebruik te
nuken, waar dit voor de geestelijkheid
on m >gelijk ia. Ea zoo neem ik dan de pen
ter hand om van katholiek standpunt uit
te verdedigen het goed recht van de chris
telijke onafhankelijke vakbeweging.
't I« niet overbodig de vraag te stellen,
hoe men er toch toe gekomen is om voor
het kerkelijk gezag in de vakvereenigingen
rechtsmacht op te eisenen, terwijl deze toch
zoo klaarblijkelijk liggen op het tijdelijke
gebied.
Hier hebben vele oorzaken samengewerkt.
Beslist meenen wü, dat hier over het
geheel genomen alle heerschzucht moet
worden uitgesloten, daarvoor acht ik het
karakter onzer bisschoppen en onzer geeste
lijkheid te hoog.
Of evenwel socialistenvrees ook hier
niet de slechte raadgeefster was ? Toch kan
deze vrees het alleen niet verklaren, waar
om men aanspraak maakte op de rechts
macht op dit terrein.
Wij meenen hier nog een vijftal andere
oorzaken te moeten opnoemen, en wel :
lo. De invloed der kal vinistische ideeën;
2o. als gevolg daarvan een niet begrijpen
der toch zoo duidelijke encyclieken;
3 i. gebrekkige voorlichting door de pers;
4o. een verkeerd begrip omtrent da rechts
macht, die het geestelijk gezag soms
toevalljg over het tijdelijke hebben kan
en 5o. de overdrijving der
gehoorzaambeidaplioht.
Volgens de kal vinistische opvattingen is
de rede geheel onvoldoende om het tijdelijke
goed te regeeren; als gevolg hiervan werd
Hoe E$grt HazewiücMfleBTifir-en-tffiflti2sten
Jnli zijüinn Zoidas middag floortelit.
DOOR
J. EVEBTS.
'd Morgens aan het onibyt, toen Ej;bert
toevallig een beetjs langer dan gewoonlijk
naar Wimpie keek, had zyn vrouw 't al
gesegd:
Ne trouves-tu pas, qu'il est unpeu piile?"
Z) was niet heel sterk in haar fransen, 't
was ternauwernood goed geroeg voor het
dageljjkech gebruik. Ze wist dat zelf ook heel
goed, maar over dergelijke scrupules, waar
trouwens altijd een stevige scheut ijdelheid
doorheen loopt, stap je heen, als 't de ge
zondheid van je kind betreft.
En 't betrof de gezondheid van haar kin i.
Wimpie was hun eenigste" en Wimpie we, i
niet sterk. Het bleeke en tengere jongske
had alle mogelijke en onmigelijke kinder
ziekten doorgemaakt; hu was overigens
natnurlijk geopereerd van wege adenoïie vege
taties en moest eigenlijk een bril dragen.
Maar omdat bij een verwend ventje was en
die bril 'm hinderde, droeg hjj dat leeljjke
maar nuttige attribuut nooit, tot scha van
zjjn flets-blauwe oogjes.
Wimpie was een verwend ventje... maar
wie zal den bezorgden ouders een hard
verwyt daarvan maken? Alleen hij of zij, die
ook een ziekelijk zwak kind heeft en 't niet
verwent, werpe den eerste» steen (des aan
stoots) op hen.
Na is 't niet onmogelyk, dat Wimpie dien
margen misschien iets bleeker zag dan anders.
Vél bleeker kan niet, omdat men dan eerst
ook het tijdelijke tot e m voorwerp des
geloofs gemaakt (de antithese.) Deze dwaling
werd maar al te zeer op politiek terrein
over gebracht, op een soortgelijke manier
als weleer het Jansenisme dit deed op zede
lijk godsdienstig gebied. Terwijl nu menig
vroom protestant de oplossing van politieke
raadsels .in den bijbel ging zoeken, ging de
Nederlandsche katholiek dat doen bij de
vertegen woordigeri van het Ie vend leergezag,
den priester en den bisschop.
Toch was men hier op een verkeerden
weg. Onfeilbaar is de Kerk, de Paus van
Bome en de bisschoppen in vereeniging
met den Fans, alleen in zaken van geloof
en zeden. Het bezit van een adviseur be
hoedt geenszins voor afdwalingen. De prak
tische toepassing der zedelijke
grondwaarheden in de economische bonden zal op den
duur zelfs veiliger blijken te zijn bij goed
geschoolde en onderwezen vakmannen en
daar het steeds meer blijken zal, dat inde
economische vraagstukken de priester in den
regel geen leidsman, maar slechts zondebok
voor eigen en anderer feilen zijn kan, zal
men nog wel eens inzien, waarom Pius X
er zoo op aandrong, dat de priester (en
meer nog de bisschop), die boveu alle andere
menschen verheven is, om de zending te
ver rullen die hij van God ontving, zich
steeds moet weten te stellen boven alle
menschelijke belangen, alle botsingen en
alle klassen der Maatschappij."
Ook in andere opzichten is de encycliek
II fermo Proposito' duidelijk, genoeg.
Slechts voor die werken, die rechtstreeks
betrekking hebben op het geestelijke en
herderlijke ambt dei kerk wordt gehoorzaam
heid in alle onderdeel en gevraagd. Dit
neemt echter niet we^dat ook verenigingen
met zuiver geestelijk doel, wij denken hier
bijv. aan de geestelijke ordeu en
congregeties eene groote mate van zelfstandig
heid, zelfbestuur ea onafhankelijkheid
hebben kunnen.
De andere werken, die hoofdzakelijk in het
leven zijn geroepen om in den christen den
waren christelyken geest te herstellen,kun
nen volgens Pius Xook geenszins beschouwd
worden als onafhankelijk van de raad
gevingen en de hooge leiding der geestelijke
overheid.
Zij moeten zich geheel regelen raar de
katholieke geloofd- en zadeleer, maar
behooren zich te bewegen met eene passende
vrijheid, want de verantwoordelijkheid voor
hun actie dragen zij zelven, vooral in zaken
van tljdelijken en economisclien aard en op
het terrein can het upmbare administratieve
of politieke leven: alle zaken, die liggen
buiten d» zticer geestelijke sfeer."
Tot deze soort van vereemgiugen
behooren zonder eenigen twijfel de algemeene
werkliedenvereenigingen, de
draiikbesirijdersvereenigingen, outwikkeliuggkriageii
eezoovoorts, immers hun doel is herstel van
den katholieken geest.
Zij hebben dus volgens den Paus eene
groote mate van vrijheid, maar staan ouder
de hooge leiding der bisschoppen, wat volgt
uit den aard van hun doel.
Maar bahooren hiertoe ook da eigenlijke
vakvereenigingen ?
Dit moatbeslist worden ontkend. Immers
het hoofizakelijke doel der vak vereenigiu
gen is niet het herstel van den christelijken
geest (dit is het doal der werklieden
vereenigingen enz.); maar het tijdelijk welzijn
harer leden.
De geheele vereeniging is eene zaak van
economischen aard eu ligt dus, volgens het
uitdrukkelijke woord van Pms X zelf, bui
ten de geestelijke sfeer. De vakbonden
staan dus niet ouder de hooge leiding van
de bisschoppen, maar veeleer onder de hooge
leiding en het toezi ht van den Staat,
namelijk met betrekking tot het algemeen
tijdelijk welzijn.
Daze opvatting wordt nog versterkt door
een schrijven van Z. H. paus Pius X aan
de Kath. SJB. Actie in Italië.
De paus acht daarin de oprichting der
vakvereenigingen van het grootste belang en
acht het vooral de taak der algemeene
vereenigingen de arbeiders voor de vak
bonden voor te bereiden. Bij die voorberei
ding kan de medewerking der priesters
vrucht opleveren.
De paus verwacht van de vakbonden (ten
eerste) de stoffelijke en (ten tweede) de
zedelijke verheffiag vooral der arbeiders in
den vreemde, en moedigt dan de alge
meene vereenigingen aan, mits deze zich
stellen onder de leiding der bisschoppen.
Men lette hier op het groote verschil in
opvatting tussehen Z. H. den paus en die
van het doorluchtig Episcopaat in Nederland.
Volgens den paus KAN de priester nuttig
werkzaam zijn, indien hij in de algemeene
eea nieuwe nuance op hat gebied der onge
zonde gelaatskleuren nad moeten uitvinden.
Maar Egbert, dia dien dag waarschgnly'k om
dat 'c zulk prachtig zacht Juli- weer en boven
dien zjn vrije Zondag was ineenby'
onder optimist.sehe stemming verkeerde, E^bert
zag 't niet. Hij keek Wimpie er nog eens
onderzoekend op aan, bromde toen wat
ongeloovig ia zijn zwarte baard (lien hij de
laatste drie weken juist weer net staan en
die no, in eersten aanleg, aijn vleejige kin
tamelijk boevig omstoppelde) en dook weer
in zijn krant. Was hij erop ingegaan, had
ook hu zorg ge'oond, wellicht ware het ver
loop van dien fluweeligzachten Jnli-dag voor
de familie Hazewinckel een geheel aidere
geweest. Want nu gevoelde mevrouw Haze
winckel zich geheel eenzaam in haar wijden
weeën angst voor Wimpie's gezondheid; en
dapper gelijk alle vrouwen zyn, speciaal
wanneer zy alleen staan" nam zij zich
voor niet ook haar ouderplicht te verzaken
als Egbert, doch integendeel dubbel
waaken werkzaam te zyn.
Toen Egbert zoo onverschillig bromde, hal
züWimpie er nog eens extra op aangekeken,
had daarna in haar geheugen naar de uit
drukking blauwe kringel" in het franich
gezocht, maar die niet vindend, smoezelde
ze haastig toen Wimpie even niet oplette:
Zulke blauwe kringen onder z'n oogen."
Meteen kuchte ze en schraapte haar keel
eenige malen, hetzij nit zenuwachtigheid of
omdat ze den klank van haar woorden door
andere geluiden wilde uitwisschen. Want
Wimpie mocht dan zwak en ziekelijk zijn,
hjj was tevens buitengewoon bij-de-pinken
en had soms een daivelschen lust tot plagen,
gepaard aan een trouwens algemeen kinder
lijke behoefte om beklaagd te worde»,
zoodat als hij bemerkte, dat er iets bijzonders
aan hem gevonden werd, hij er gretig op
vereenigingen de aanstaande leden der
vakbonden voorbereidt.
Volgens het doorluchtig Nederlandsch
Episcopaat behoort naar 't schijnt elke
vakvereeniging een priester als ad viseur en
toeziend voogd te hebban met
sehorsingsrecht, terwijl het hoogste gezag bij de bis
schoppen blijft.
De paus wil de leden der vakbonden tot
zelfstandigheid voorbereiden, de Nederland
sche oisschoppen plaatsen za onder toe
zicht. De paus eischt van de algemeene
inrichting der Kath. S je. Actie, dat zij zich
stelt onder de bisschoppen, in Nederland
wordt dit ook voor de besluiten der
vakb nden gevorderd.
E«ne dergelijke tegenstelling meen ik,
wordt alleen verklaard door de heillooze
verwarring, die de Kuyperiaansche anti
these onder de geesten der katholieken
heeft aangericht.
Nadat het tijdelijke tot voorwerp des
geloofs was gemaakt, was het stellen der
tijdelijke dingen onder de hoede van de
geestelijkheid slechts een gevolgtrekking
ten minste voor den katholiek. Maar in de
leiding van werkstakingen, in het adviseur
schap van fokvereenigingen en dergelijke
dingen gevoelt zich het meerencteel der
geeBtely&heid niet te huis, en stellig zou
men hier, door de dwaze consequenties tot
de juiste opvattingen z\ju teruggebracht,
indien er door onze pers geen valsche pu
blieke opinie in deze zakeu was gevormd.
Djor ue samen werking van verschillende
.omstandigheden, die eene afzonderlijke be
spreking verdienen, is het zoover gekomen,
dat er voor den katholieken redacteur in
.Nederland geen gropter hindernis bestaat,
wanneer hij een eerlijk stuk brood verdie
nen wil, dan eene ernstige studie van de
katholieke grondbeginselen te hebben ge
maakt. Hierdoor was het mogelijk, dat de
Kuyperiaansche dwalingen zoo gretig en
onbewust werden overgenomen. Ook de strijd,
dien de groote Schaepman gedurende geheel
zijn leven met het grootste gedeelte der
katholieke pers en partij te voeren had,
wortelde ... in dezelfde oorzaken. Ea sedert
men zijn woord: Alle polemiek is uit den
booze', vaak zóó uitlegt, alsof hij alle
kritiek" bedoelde, is het er niet beter op
geworden.
Een verdere oorzaak van verwarring, was
het feit, dat men den toavalligen invloed,
dien het geestelijk gezag ook op zuiver
tijdelijk göDied bezit, vaak niet wist te
onderscheiden vaneene voortdurende leiding.
Die iavljed is tweeërlei. Vooreerst is alle
economie en politiek aan de natuurlijke
zedewet gebonden eu 't is de taak der Kerk,
die te bewaren eii te bewaken.
Op de tweede plaats kan de kerkelijke
wetgeving, waar dit voor het doel der K«rk
noodig is, wetten geven, die invloed op het
tijdelijke uitoefenen.
Maar deze dubbele invloed is van heel
wat minder bateekenis, daa het plaatsen
der vakvereenigingen onder de hooge lei
ding der kerkelijke overheid, zooals in
Nederlaud is gescüiel.
Wat eindelijk de overdrijving der ge
hoorzaamheid aangaat is het wel merk
waardig, dat dr. Ariens, toau hij het voor
eenige maanden te Enschedéover de ge
hoorzaamheid hadj 4en tekst voor zijn vuur
werk aan het slot niet aan een theologisch
betoog maar aan een gedicht van Schiller
ontleende.
Ik za! meer prozaïsch zij a en daarom de
Ie ir over da gehoorzaamheid uit de summa
van d ,n Aq uy aer ge ren en wel kortheidshalve
volgens den index der Turijnsche uitgaaf.
De gehoorzaamheid is volgens Sint Tho
mas drievoudig, uamelrjk de onpassende,
die ook in het ongeoorloofde gehoorzaamt,
de onvolmaakte, maar voar da zalighaid
voldoende, die gehoorzaamt in datgene,
waartoe aij verplicht is, en de volmaakte,
die in al het geoorloofde gehoorzaamt;
ieder is tot de tweede verplicht, tot de
eerste en derda niemand.
De wereldlingea zijn verplicht aan hunne
geestelijke overheden tegehoorzamen,slechts
in datgene, wat zij in het doopsel beloofden.
De religieusen zijn verplicht aan hunne
overheden te gehoorzamen, slechts in dat
gene, wat in hunnen regel rechtstreeks of
zijdelings is vervat.
Da gehoorzaamheid is het midden
tu»schen twee gebreken namelijk tusschen een
te veel en te weinig. Het te veel is hier
niet gelegen in de hoaveelheid, maar in
andere omstandigheden, namelijk de per
soon, aan wien en de zaken, waarin men
niet gehoorzamen moet".
Wij hebben bij Sint Thomas dus met geen
blind aanprijzen der gehoorzaamheid te
doen, zooals dat tegenwoordig ia ons land
maar al te zeer het gebruik is.
jiiiimmiiiiiiiiiMiiiiiimiiiiMimiitiiiiuui
inging en deze omstandigheid op waarlijk
meesterlijke wijie wist te exploiteera». Zoo
doende had hij al heel wat doozen chocola
en menig kostelijk stuk speelgoed eerlijk
verdiend".
Als hy ouder geweest was, ZDU hij zijn
kwaad geweten gesteld, dat 'c gesproken"
had waarschijnlijk gesust hebben met de
inderdaad niet geheel onbillijke overweging:
Licht, dat ik er dit van heb met mijn
miserabal zwak gestel."
Doch om bij de zaak te blijven: ook
mevrouiv's tweede opmerking vermocht
Egbert'd rust en welbehagen niet te
veritore».
Sfiet meer dan anders" smoezelde hij
terug met een scheef-getrokken mond, om
zijn woorden stiekum door een heel nauw
geultja te laten ontglippen. Bijna tegelijker
tijd kraakte hij vervaarlijk met zijn ochtend
blad ; doch deze daad vond bij hèaa gewis
niet kaar oorsprong in zeuuwachtigheid, want
'c was duidelijk, dat hij het vaste voornemen
had, zich niet uit zijn aangename gemoeds
stemming te laten verdrijven.
Msvrouw was ook van deze meening
en keek hem verontwaardigd aan, ter wij t
de volgende booze en bange gedachten als
bromvliegen in haar hoofd om-zoemden:
Egoïst als alle mannen als ze 't zelf
maar goed hebben hij moest er zelf zoo
eans uitzie», als dat arme schaap, dan zou
je e*ns wat heoren natuurlijk, ik sta
weer alleen ala ik niet oplette, kwam er
niks van terecht wie weet wat het kind
non weer onder de leden heeft later zal
die ma gelijk moeten geven, als altijd."
Xa het «ntbjjt gingen Egbert en zijn vrouw
in het warande-tj e zittan achter het huis,
vaiwaar ze het oog hadden op Wimpie, die
in zijn zandbak een wind vrij hoekje van
den tuin speelde. Hoewel 't zacht en
zonDe gehooraaamheidgjD/w'/W wordt begrensd.
Het is loffelijk de gehoorzaamheid verder
uit te strekken. Evenwel het wordt een
gebrek geacht te gehoorzamen aan per
sonen aan wien en in zaken waarin men
geen gehoorzaamheid schuldig is.
Van een uiteen houden der drie soorten
van gehoorzaamheid is evenwel bij de
nieuweren nauwelijks sprake. Zoo worden
de volmaakte en de onvolmaakte gehoor
zaamheid vaak met elkander verward. Er
wordt geen verschil gemaakt tusschen plicht
en raad.
Nu is zonder twijfel de volmaakte ge
hoorzaamheid te prijzen; maar als men iets
als plicht voorstelt wat slechts raad is, doet
men aan de waarheid eu de rechtvaardig
heid tekort.
De verwarring tusschen de volmaakte
gehoorzaamheid, die wel geen plicht maar
toch prijzenswaardig is, en de onpassende
gehoorzaamheid, die niet prijzenswaardig
is en soms zelfs zonde kan zijn, is nog erger.
Sint Thomas stelt de grenzen duidelijk,
in hoeveelheid is er geen grens of maat.
't Is dus prijzenswaardig in het geestelijke
altijd aan het geestelijk gezag, in het
tijdelijke altijd aan het tijdelijk gezag te
gehoorzamen, uitgenomen natuurlijk, wan
neer iets in zien slecht is.
De maat der gehoorzaamheid wordt over
schreden, wanneer men gehoorzaamt aan
personen aan wien en in zaken, waarin
men niet gehoorzamen moet. 't Is dus on
passend in zuiver geestelijke zaken
aan het tijdelijk gezag en 't kan onpassend
zijn in zuiver tijdelijke zaken aan het
geestelijke gezag te gehoorzamen.
Er bestaat evenwel in tijdelijke zaken
geen gehoor^aamsplicht aan het geestelijke
gezag, tenzij er eene uitdrukkelijke ker
kelijke wet is. De vakvereenigingen die
met tijdelijke middelen streven naar een
tijdelijk doal, zijn dus vrij en onafhanke
lijkheid en zouden de maat der gehoor
zaamheid kunnen overschrijden, indien zij
in zuiver tijdelijke aangelegenheden het
geestelijk gezag er kenden. Dit zou vooral
dan het geval ziji, indien zij door eene
dergelijke gehoorzaamheid aan hare plich
ten tegenover den staat of tegenover de
leden en hunne huisgezinnen tekort deden.
Z^o evenwel de kerkelijke overheid
slechts een wensch of verlangen uitspreekt,
wordt de zaak anders. De eerbied die w
katholieken aan onze geestelijke overheid
verschuldigd zijn, vordert, dat wij met zoo'n
wensch rekening houden. Maar in volle
vrijheid en na redelijk en rijp beraad moat
de beslissing vallen, of en in hoe verre er
aan zulk een wensch kan en zal worden
voldaan, want de geheele verantwoordelijk
heid rust bij de vakvereenigingen.
Nu is het evenwel een treurig verschijn
sel in ons land, dat men hier blijkbaar
niet meer weet te onderscheiden tussehen
rechten en plichten aan den eenen en
wenschen en verlangens aan den anderen kant.
Zoo is in het oog van sommigen de wensch
van den pastoor (van den bisschop), de
hoogste wet geworden op allerlei gebied.
Ean dergelijk gekwezel vermoordt alle
zelfstandigheid en verlamt noodzakelijk
alle actie.
Hier is de overspanning van den boog
der gehoorzaamheid waartegen
Beichensbarger reeds in zijn tijd terecht waar
schuwde. Hier is het clericalisme, dat een
von Vogelaang niet wenschte aan te hangen.
Door deze mannen gewaarschuwd werden
zoowel het Duitsche Cantrum als de chris
telijke sociale partij in Oostenrijk machtige
zelfstandige partijen, waarnaast zich even
eens een zelfstandige vakorganisatie ont
wikkelen kon. *
In ons land werd evenwel blijkbaar de
boog der gehoorzaamheid overspannen, en dit
lag aan verschillende oorzaken, als: invloed
van het Kal vinisme, de reactie tegen het
liberalisme, de vrij algemeene
onbekendlieih met het kerkelijke recht en het over
dragen op het gebied der leeken van de
gehoorzaamheidsplicht der nieuwere
religieuse orden, welke zich veelal verder uit
strekt dan die der oudere.
Als een gevolg hiervan werd bijna alge
meen de wensch der bisschoppen: dat men
zich katholiek zou organiseeren onder hunne
leiding, tot een gebod geproclameerd.
Wel werd er nu en dan een ernstig woord
gesproken om een wensch toch niet te ver
warren met een gebod; wel vermaande
soms een deftig blad, dat er redelijke
gronden konden zijn om zich bij andere
vakgenooten in een neutrale of christelijke
vakvereeniging aaneen te sluiten, maar het
groote koor zong het gehoorzaamheidslied,
en de grootste schreeuwers waren soms
zelf neutraal georganiseerd.
Flinker was dan toch de houding der
nig Juli-weer was vergeef me
dezaherhalingem, lezsr, maar tot goed begrip van den
toestand, moet ik er wel bij zonderen nadruk op
leggen hoewel 't dus zacht en zonnig
Jaliwee.- was, had zijn moeder hem een stavigen
jakker aangetrokken, omdat hij zoo bevat
telijk" was. Had ze verleien week niet nog
een leelijk* blafhoest met laurierkerswater
bij 'm bedwongen? Ei hadden er zich niet
weer gevallen van kinkhoest en diphteritis
voorgedaan in de etai? HAir stelregel was:
je kon niet voorzichtig genoeg wezen. Beter
te voorzichtig dan roekeloos. Als de kinderen
eenmaal ziek waren, w:u Leiden in last. Zij
paste dan liever vooruit op. Hoe zei de
Franschman? Prévoir c'est gouverner". En
daar hield ze zich aan. Vooral met Wimpie
moest je wel zoo optreden. Wat andere
moeders deden, mossten zij weten. Die hadden
misschiam robbedoezen vaa kinderen, die
tegen een douwtje konden. En a!s ze er meer
dan n hadden, werden de moaders vanzelf
al onverschilliger. Maar zij had er maar n ...
Bij deze gedachte, waarbij al haar liefde
zich op Wimpie concentreerde, smolt ze weg
in teederheid v o ar het jongske. O nee, voor
geen geld, voor niks ter wereld zou ze 'm
willen Missen, al was-lie dan weieens ondeu
gend, haar schat, haar engel, haar heerlijk
heid. Lieten de menschen dan maar om haar
lachen; ze gunde hun dat pretj e best.
Zil je goed in het zonnetje blijven, lie
veling?'' riep ze uit pure liefie totaal
overbodig, want het kind zat in het zonnetje."
Na «en poosje kwam Wimpie «it verve
ling, of amdat 't hem te warm werd met zyn
jekker, naar binnen gedwaald. Hij ging han
ger i g tegen haar aan staan.
Wat is 't rn'n lieve vent ?" zei ze, hem
streelend en zoenend. Toen voelde ze op eens,
dat zijn gezisht gloeiend heet was. Ze draaide
hem een slag om, ten einde hem goed te kunne*
Duitschers. Toen voor eenige jaren een
pauselijk vertegenwoordiger op den katho
lieken-dag te Essen hunne gehoorzaamheid
onvoorwaardelijk zou geprezen hebben,
ontstond er ia de Centrums-pers een protest
beweging, tot het bleek, dat uit het verslag
de woorden: in zaken van geloof en zeden"
waren uitgevallen.
M. J. G. KUIJPERS.
llllllllllliniiiiiiiiliilllllllllllliniiiiiillinillllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiilliif
CAREY VAN BRUGGEN, De Verlatene. Ean
verhaal nit het Joodsche leven. Mpij
voor goede en goedkoope lectuur.
Amsterdam 1910.
Samuel Lehren had in sqn jeugd voorliefde
gevoeld voor de studie der oude Joodfche
wetenschappen en Rjbbrjn willen worden,
maar omdat hij eenig zoon was en bleef, had
zijn vader hem het volgen van zijn neiging
ontzegd".
Niet-gehoorz»men, eigen roeping volgen
tegen dat gezag in, was zelfs niet in hem
opgekomen. Van school af, had hg gezeten
in z'n vaders enge magazijn-kantoor, bq,
jongen, met den streng-stnurschen vader en
een ouden zwjjgenden boekhouder en zoolang
zijn vader leefde, was hij gebleven de zoon,
die werkte voor loon, kortgehouden werd en
te gehoorzamen had "
Zoo was het altjjd gegaan met de zonen
uit het Jodenvolk, 200 eigenten het geloof
en traditie, en zoo behoorde het ook. Maar
wat eeuwen aaneen gelijk gebleven was In de
wisseling der geslachten, kwam in deze tjjden
allengs te veranderen... en dit boek is het
verhaal van zoo een verandering in een
Joden gezin.
Want toen Simuel Lehren, op zijn beurt
getrouwd en vader geworden, naar voorschrift
en zede, als iets dat vanzelf sprak, ook by
zijn kinderen onbepaalde gehoorzaamheid
eischte, bleek in die vier kinderen allengs
een andere geest ontwaakt, een vreemd staan
tegenover, zelfs een afkeer van, het oude
leven en de oude ritueele gebruiken, een
critische en opstandige gezindheid, die by het
ouderworden heftige oneenigheid veroorzaakt
en eindelijk tot algeheele ontbinding van het
gezin leidt. Van de beide zoons zeilt de
oudste, Jozef, nog het langst in 't oude vaar
water. Hij gaat uit het provinciestadje spoedig
naar Amsterdam over, om er als magazijnbe
diende Jangiaam maar zeker vrij" of modern
te worden en aldus zijn vader veel verdriet
te doen.
Maar erger ondervindt de vader van den
tweeden zoon Daniël, een vluggen, uiterst
teergevoeligen jongen, echter zeer zelfstandig
van aard, die aldra zyn lot in eigen handen
neemt en studeeren gaat, zonder zelfs z\jn
vader raad te vragen.
En op een feestdag, als de joodsche ge
meente in de synagoog verzameld is om daar
veertien uren achtereen, vastend, te bidden
en zich te verootmoedigen, verlaat hij. ten
aanschonwe der gans«he schare, plotseling
het gebouw, omdat hij tusschen zooveel ver
veling, onverschilligheid, sleurige platheid
en huichelarij het niet langer uithoudt....
aldus de gemeente en zijn vader gelijkelijk
wreed grievende. Dat de laatste na zulk een
daad voor goed met hem breekt, is wel duidelijk.
Ook van een zijner dochters beleeft Samael
Lehren bitter verdriet. In Esther werkt
het sensitieve, eigengerechtigde van den
jongst en zoon, wien de doodiche voraaendienst
zonder waarachtig geloofsleven zijner
stamgenooten verdriet, als materialistische grief
tegen den lagen socialen staat der Joden in
'c al<emeen en van hür gezin in 't bizonder.
IJdel, genotzuchtig kind als züis, ontsnapt
zij, zoo vaak als zükan, uit de bekrompen
levensverhoudingen van haar huls naar de
poenige weelde van een Amsterdamschen
rentenier, die met een gewezen paardrydster
in onverschilligen echt voortleeft. Waarom
die menschen juist in dit nest kwamen
wonen en, zoo züal kwaaien, waarom züar
bleven, nu aan geen van beiden het leren
daar scheen te bevallen, zyn vragen waarop
geen antwoord verkregen wordt. Evenmin
op die andere, belangrijker vraag: hoe het
komt, dat noch de vader, noch de moeder
van dit strenggeloovig, streng-zedig
Joodschgezin zich verzetten tegen een voor zoo's
kind als Esther allerverderfely'ksten omgang.
Want natuurlijk moeten zij er van weten in
zulk een kleine plaats, terwijl bovendien
Esther al de, nog zeer schitterende, afleg
gertjes van mevrouw Naumann's dochtertje
te dragen krijgt. Welke moeder, bovenal
aanzien en voelde met den rug van haar hand
aan zijn beide wangen. Za keek snel en angstig
Baar Ejbert, maar die was geheel in zijn
lectuur verdiept.
Wat is t'r dan, m'n schat?"
Ik wil binnen spelen" jengelde de
jongen en rukte onhandig aan zijn jas.
Niet zoo ongeduldig. Niet zoo ongeduldig.
Waoht, ik zal je helpen."
Ze knoopte den jekker los en trok
hem uit:
Ziezoo, ga dan non maar zoet wat binnen
spelen met je speelgoed. Da kast staat
open."
Opgelucht en uitpuffend ging de jongen
de kamer in. Toon hij uit het gehoor was,
viel ze tegen Egbert uit:
Sjhei nou toch eindelijk eens uit met
die vervelende krant. Je let op niks
meer."
Wat is er dan?" zei hij verwonderd,
de krant gedwee neerleggend.
ich, ik moet je ook op alles attent ma
ken. Je heb niet eens gemerkt, dat Wimpie
naar binnen gegaan is."
Jawel."
Nou, je wou me daar straks aan het ont
bijt natuurlijk weer niet gelooven, maar is
dat nou niet abnormaal, dat een kind met
dit mooie weer niet buiten wil spelen ? Nou
zit-ie binnen bij z'n speelgoed-kast."
Och... kinderkuren."
Kinderkuienl" barstte ze verontwaar
digd los. Dan kan je alles wel
kinderkuren noemen. Dat zijn geen kinderkuren.
En je heb ook niet gezien, wat een gloeiend
hoofd ie had."
Nee. Had-ie?"
Zie je non wel, dat je niet op 'm let.
Ben jij een vader?... En hy kwam 230
hangerig by me staan. Ik geloof bepaald,
dat-ie weer ean beetje koorts heeft."