De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 6 november pagina 2

6 november 1910 – pagina 2

Dit is een ingescande tekst.

DE AMS TERI>A MM EB W'E EX B L A D -V Noi 1741 minder algemeen de aandacht trekkend, is dat Leeuwarden een Electrische Centrale krijgt. De Baad had, ia 'tl»atst van't voor gaand* jaar tot de oprichting ervan besloten, do3h Gedeputeerde Staten weigerden hunne goedkeuring aan dit Btadsbesluit te verjee nen. De Baad ging van deze beslissing in beroep bij de Kroon en deze heeft nu alsnog, met vernietiging van de beslissing van Gedeputeerden, het besluit goedgekeurd. Hst motief van de weigering van Gede puteerde Staten was de vrees voor minder gunstige fiaancieele uitkomsten, in verband mat de zware geldelijke lasten, waaronder de stad gebukt gaat. (Zij heeft nl. bij eene bevolking van 36000 zielen een schuldenlast van bijna 3 millioen gulden). 't Sahynt dat de raadgevers der Kroon deze vrees niet hebben gedeeld, en ook mij komt het voor dat, zelfs al zon de exploi tatie een direct geldelijk verlies opleveren, de indirecte voordeeleu daartegen wel zullen kunnen opwegen. Zelfs op het platteland begint men er zoo over te denken, want ook de platte landsgemeente Idaarderadeel besloot tot de oprichting van een Electriache Centrale, waaraan zelfi het kleinste dorpje ia die gemeente aangesloten zal worden. Geldt thans reeds voor Friesland zoo goed al* letterlijk: alles op de fiets, wie weet of we over enkele jaren niet zullen kunnen zeggen: alles geëlectriseerd. BADBOUD. MiiinimniHtmHfititimmiiiinnnmim i n HUI i Sociak (Ingezonden.) Een dar oorzaken, waarom ik nu ruim een jaar geleden de redactie van het Deventer Weekblad heb neergelegd was de ?wetenschap, dat, wanneer ik daar, naar eer en geweten, mijn meening ontrent de vak beweging zou hebben voorgestaan, een conflict on Termy lelijk zou zy a geweest. Da brave menschen, die ter wille der goede zaak enkele honderden guldens ia het eem of ander katholiek blad gestoken hebben, meenen maar al te licht, dat het de voor naamste plicht der redacteurs is daarom ook hunne meeningen aan de massa op te dringen of tea minste niets te schrijven, wat hun zielerust zou kunnen verstoren. 'Da eiseh mij eenmaal gesteld om da dikke boeken van SE. Thomas te verbranden en te schrijden, wat den boortjes" aangenaam was, bewees duidelijk, dat man in die kringen niet het minste besef had van den eersten plicht van den katholieken redac teur: namelijk om de eeuwige waarheden te verdedigen na nauwgezette studie vol gens eigen geweten en overtuiging en niet om de meeningen e» nukken te dienen der lijdelijke machthebbers. Van verschillende zijden wordt ik nu e ren wel wederom aangespoord om mijne talenten niet langer ongebruikt te laten litrgen en vooral geschiedt dit van geestelijke zijde, daar een katholieke leek, die de gave bezit van te «preken en te schrijven, dan vooral van die gare behoort gebruik te nuken, waar dit voor de geestelijkheid on m >gelijk ia. Ea zoo neem ik dan de pen ter hand om van katholiek standpunt uit te verdedigen het goed recht van de chris telijke onafhankelijke vakbeweging. 't I« niet overbodig de vraag te stellen, hoe men er toch toe gekomen is om voor het kerkelijk gezag in de vakvereenigingen rechtsmacht op te eisenen, terwijl deze toch zoo klaarblijkelijk liggen op het tijdelijke gebied. Hier hebben vele oorzaken samengewerkt. Beslist meenen wü, dat hier over het geheel genomen alle heerschzucht moet worden uitgesloten, daarvoor acht ik het karakter onzer bisschoppen en onzer geeste lijkheid te hoog. Of evenwel socialistenvrees ook hier niet de slechte raadgeefster was ? Toch kan deze vrees het alleen niet verklaren, waar om men aanspraak maakte op de rechts macht op dit terrein. Wij meenen hier nog een vijftal andere oorzaken te moeten opnoemen, en wel : lo. De invloed der kal vinistische ideeën; 2o. als gevolg daarvan een niet begrijpen der toch zoo duidelijke encyclieken; 3 i. gebrekkige voorlichting door de pers; 4o. een verkeerd begrip omtrent da rechts macht, die het geestelijk gezag soms toevalljg over het tijdelijke hebben kan en 5o. de overdrijving der gehoorzaambeidaplioht. Volgens de kal vinistische opvattingen is de rede geheel onvoldoende om het tijdelijke goed te regeeren; als gevolg hiervan werd Hoe E$grt HazewiücMfleBTifir-en-tffiflti2sten Jnli zijüinn Zoidas middag floortelit. DOOR J. EVEBTS. 'd Morgens aan het onibyt, toen Ej;bert toevallig een beetjs langer dan gewoonlijk naar Wimpie keek, had zyn vrouw 't al gesegd: Ne trouves-tu pas, qu'il est unpeu piile?" Z) was niet heel sterk in haar fransen, 't was ternauwernood goed geroeg voor het dageljjkech gebruik. Ze wist dat zelf ook heel goed, maar over dergelijke scrupules, waar trouwens altijd een stevige scheut ijdelheid doorheen loopt, stap je heen, als 't de ge zondheid van je kind betreft. En 't betrof de gezondheid van haar kin i. Wimpie was hun eenigste" en Wimpie we, i niet sterk. Het bleeke en tengere jongske had alle mogelijke en onmigelijke kinder ziekten doorgemaakt; hu was overigens natnurlijk geopereerd van wege adenoïie vege taties en moest eigenlijk een bril dragen. Maar omdat bij een verwend ventje was en die bril 'm hinderde, droeg hjj dat leeljjke maar nuttige attribuut nooit, tot scha van zjjn flets-blauwe oogjes. Wimpie was een verwend ventje... maar wie zal den bezorgden ouders een hard verwyt daarvan maken? Alleen hij of zij, die ook een ziekelijk zwak kind heeft en 't niet verwent, werpe den eerste» steen (des aan stoots) op hen. Na is 't niet onmogelyk, dat Wimpie dien margen misschien iets bleeker zag dan anders. Vél bleeker kan niet, omdat men dan eerst ook het tijdelijke tot e m voorwerp des geloofs gemaakt (de antithese.) Deze dwaling werd maar al te zeer op politiek terrein over gebracht, op een soortgelijke manier als weleer het Jansenisme dit deed op zede lijk godsdienstig gebied. Terwijl nu menig vroom protestant de oplossing van politieke raadsels .in den bijbel ging zoeken, ging de Nederlandsche katholiek dat doen bij de vertegen woordigeri van het Ie vend leergezag, den priester en den bisschop. Toch was men hier op een verkeerden weg. Onfeilbaar is de Kerk, de Paus van Bome en de bisschoppen in vereeniging met den Fans, alleen in zaken van geloof en zeden. Het bezit van een adviseur be hoedt geenszins voor afdwalingen. De prak tische toepassing der zedelijke grondwaarheden in de economische bonden zal op den duur zelfs veiliger blijken te zijn bij goed geschoolde en onderwezen vakmannen en daar het steeds meer blijken zal, dat inde economische vraagstukken de priester in den regel geen leidsman, maar slechts zondebok voor eigen en anderer feilen zijn kan, zal men nog wel eens inzien, waarom Pius X er zoo op aandrong, dat de priester (en meer nog de bisschop), die boveu alle andere menschen verheven is, om de zending te ver rullen die hij van God ontving, zich steeds moet weten te stellen boven alle menschelijke belangen, alle botsingen en alle klassen der Maatschappij." Ook in andere opzichten is de encycliek II fermo Proposito' duidelijk, genoeg. Slechts voor die werken, die rechtstreeks betrekking hebben op het geestelijke en herderlijke ambt dei kerk wordt gehoorzaam heid in alle onderdeel en gevraagd. Dit neemt echter niet we^dat ook verenigingen met zuiver geestelijk doel, wij denken hier bijv. aan de geestelijke ordeu en congregeties eene groote mate van zelfstandig heid, zelfbestuur ea onafhankelijkheid hebben kunnen. De andere werken, die hoofdzakelijk in het leven zijn geroepen om in den christen den waren christelyken geest te herstellen,kun nen volgens Pius Xook geenszins beschouwd worden als onafhankelijk van de raad gevingen en de hooge leiding der geestelijke overheid. Zij moeten zich geheel regelen raar de katholieke geloofd- en zadeleer, maar behooren zich te bewegen met eene passende vrijheid, want de verantwoordelijkheid voor hun actie dragen zij zelven, vooral in zaken van tljdelijken en economisclien aard en op het terrein can het upmbare administratieve of politieke leven: alle zaken, die liggen buiten d» zticer geestelijke sfeer." Tot deze soort van vereemgiugen behooren zonder eenigen twijfel de algemeene werkliedenvereenigingen, de draiikbesirijdersvereenigingen, outwikkeliuggkriageii eezoovoorts, immers hun doel is herstel van den katholieken geest. Zij hebben dus volgens den Paus eene groote mate van vrijheid, maar staan ouder de hooge leiding der bisschoppen, wat volgt uit den aard van hun doel. Maar bahooren hiertoe ook da eigenlijke vakvereenigingen ? Dit moatbeslist worden ontkend. Immers het hoofizakelijke doel der vak vereenigiu gen is niet het herstel van den christelijken geest (dit is het doal der werklieden vereenigingen enz.); maar het tijdelijk welzijn harer leden. De geheele vereeniging is eene zaak van economischen aard eu ligt dus, volgens het uitdrukkelijke woord van Pms X zelf, bui ten de geestelijke sfeer. De vakbonden staan dus niet ouder de hooge leiding van de bisschoppen, maar veeleer onder de hooge leiding en het toezi ht van den Staat, namelijk met betrekking tot het algemeen tijdelijk welzijn. Daze opvatting wordt nog versterkt door een schrijven van Z. H. paus Pius X aan de Kath. SJB. Actie in Italië. De paus acht daarin de oprichting der vakvereenigingen van het grootste belang en acht het vooral de taak der algemeene vereenigingen de arbeiders voor de vak bonden voor te bereiden. Bij die voorberei ding kan de medewerking der priesters vrucht opleveren. De paus verwacht van de vakbonden (ten eerste) de stoffelijke en (ten tweede) de zedelijke verheffiag vooral der arbeiders in den vreemde, en moedigt dan de alge meene vereenigingen aan, mits deze zich stellen onder de leiding der bisschoppen. Men lette hier op het groote verschil in opvatting tussehen Z. H. den paus en die van het doorluchtig Episcopaat in Nederland. Volgens den paus KAN de priester nuttig werkzaam zijn, indien hij in de algemeene eea nieuwe nuance op hat gebied der onge zonde gelaatskleuren nad moeten uitvinden. Maar Egbert, dia dien dag waarschgnly'k om dat 'c zulk prachtig zacht Juli- weer en boven dien zjn vrije Zondag was ineenby' onder optimist.sehe stemming verkeerde, E^bert zag 't niet. Hij keek Wimpie er nog eens onderzoekend op aan, bromde toen wat ongeloovig ia zijn zwarte baard (lien hij de laatste drie weken juist weer net staan en die no, in eersten aanleg, aijn vleejige kin tamelijk boevig omstoppelde) en dook weer in zijn krant. Was hij erop ingegaan, had ook hu zorg ge'oond, wellicht ware het ver loop van dien fluweeligzachten Jnli-dag voor de familie Hazewinckel een geheel aidere geweest. Want nu gevoelde mevrouw Haze winckel zich geheel eenzaam in haar wijden weeën angst voor Wimpie's gezondheid; en dapper gelijk alle vrouwen zyn, speciaal wanneer zy alleen staan" nam zij zich voor niet ook haar ouderplicht te verzaken als Egbert, doch integendeel dubbel waaken werkzaam te zyn. Toen Egbert zoo onverschillig bromde, hal züWimpie er nog eens extra op aangekeken, had daarna in haar geheugen naar de uit drukking blauwe kringel" in het franich gezocht, maar die niet vindend, smoezelde ze haastig toen Wimpie even niet oplette: Zulke blauwe kringen onder z'n oogen." Meteen kuchte ze en schraapte haar keel eenige malen, hetzij nit zenuwachtigheid of omdat ze den klank van haar woorden door andere geluiden wilde uitwisschen. Want Wimpie mocht dan zwak en ziekelijk zijn, hjj was tevens buitengewoon bij-de-pinken en had soms een daivelschen lust tot plagen, gepaard aan een trouwens algemeen kinder lijke behoefte om beklaagd te worde», zoodat als hij bemerkte, dat er iets bijzonders aan hem gevonden werd, hij er gretig op vereenigingen de aanstaande leden der vakbonden voorbereidt. Volgens het doorluchtig Nederlandsch Episcopaat behoort naar 't schijnt elke vakvereeniging een priester als ad viseur en toeziend voogd te hebban met sehorsingsrecht, terwijl het hoogste gezag bij de bis schoppen blijft. De paus wil de leden der vakbonden tot zelfstandigheid voorbereiden, de Nederland sche oisschoppen plaatsen za onder toe zicht. De paus eischt van de algemeene inrichting der Kath. S je. Actie, dat zij zich stelt onder de bisschoppen, in Nederland wordt dit ook voor de besluiten der vakb nden gevorderd. E«ne dergelijke tegenstelling meen ik, wordt alleen verklaard door de heillooze verwarring, die de Kuyperiaansche anti these onder de geesten der katholieken heeft aangericht. Nadat het tijdelijke tot voorwerp des geloofs was gemaakt, was het stellen der tijdelijke dingen onder de hoede van de geestelijkheid slechts een gevolgtrekking ten minste voor den katholiek. Maar in de leiding van werkstakingen, in het adviseur schap van fokvereenigingen en dergelijke dingen gevoelt zich het meerencteel der geeBtely&heid niet te huis, en stellig zou men hier, door de dwaze consequenties tot de juiste opvattingen z\ju teruggebracht, indien er door onze pers geen valsche pu blieke opinie in deze zakeu was gevormd. Djor ue samen werking van verschillende .omstandigheden, die eene afzonderlijke be spreking verdienen, is het zoover gekomen, dat er voor den katholieken redacteur in .Nederland geen gropter hindernis bestaat, wanneer hij een eerlijk stuk brood verdie nen wil, dan eene ernstige studie van de katholieke grondbeginselen te hebben ge maakt. Hierdoor was het mogelijk, dat de Kuyperiaansche dwalingen zoo gretig en onbewust werden overgenomen. Ook de strijd, dien de groote Schaepman gedurende geheel zijn leven met het grootste gedeelte der katholieke pers en partij te voeren had, wortelde ... in dezelfde oorzaken. Ea sedert men zijn woord: Alle polemiek is uit den booze', vaak zóó uitlegt, alsof hij alle kritiek" bedoelde, is het er niet beter op geworden. Een verdere oorzaak van verwarring, was het feit, dat men den toavalligen invloed, dien het geestelijk gezag ook op zuiver tijdelijk göDied bezit, vaak niet wist te onderscheiden vaneene voortdurende leiding. Die iavljed is tweeërlei. Vooreerst is alle economie en politiek aan de natuurlijke zedewet gebonden eu 't is de taak der Kerk, die te bewaren eii te bewaken. Op de tweede plaats kan de kerkelijke wetgeving, waar dit voor het doel der K«rk noodig is, wetten geven, die invloed op het tijdelijke uitoefenen. Maar deze dubbele invloed is van heel wat minder bateekenis, daa het plaatsen der vakvereenigingen onder de hooge lei ding der kerkelijke overheid, zooals in Nederlaud is gescüiel. Wat eindelijk de overdrijving der ge hoorzaamheid aangaat is het wel merk waardig, dat dr. Ariens, toau hij het voor eenige maanden te Enschedéover de ge hoorzaamheid hadj 4en tekst voor zijn vuur werk aan het slot niet aan een theologisch betoog maar aan een gedicht van Schiller ontleende. Ik za! meer prozaïsch zij a en daarom de Ie ir over da gehoorzaamheid uit de summa van d ,n Aq uy aer ge ren en wel kortheidshalve volgens den index der Turijnsche uitgaaf. De gehoorzaamheid is volgens Sint Tho mas drievoudig, uamelrjk de onpassende, die ook in het ongeoorloofde gehoorzaamt, de onvolmaakte, maar voar da zalighaid voldoende, die gehoorzaamt in datgene, waartoe aij verplicht is, en de volmaakte, die in al het geoorloofde gehoorzaamt; ieder is tot de tweede verplicht, tot de eerste en derda niemand. De wereldlingea zijn verplicht aan hunne geestelijke overheden tegehoorzamen,slechts in datgene, wat zij in het doopsel beloofden. De religieusen zijn verplicht aan hunne overheden te gehoorzamen, slechts in dat gene, wat in hunnen regel rechtstreeks of zijdelings is vervat. Da gehoorzaamheid is het midden tu»schen twee gebreken namelijk tusschen een te veel en te weinig. Het te veel is hier niet gelegen in de hoaveelheid, maar in andere omstandigheden, namelijk de per soon, aan wien en de zaken, waarin men niet gehoorzamen moet". Wij hebben bij Sint Thomas dus met geen blind aanprijzen der gehoorzaamheid te doen, zooals dat tegenwoordig ia ons land maar al te zeer het gebruik is. jiiiimmiiiiiiiiiMiiiiiimiiiiMimiitiiiiuui inging en deze omstandigheid op waarlijk meesterlijke wijie wist te exploiteera». Zoo doende had hij al heel wat doozen chocola en menig kostelijk stuk speelgoed eerlijk verdiend". Als hy ouder geweest was, ZDU hij zijn kwaad geweten gesteld, dat 'c gesproken" had waarschijnlijk gesust hebben met de inderdaad niet geheel onbillijke overweging: Licht, dat ik er dit van heb met mijn miserabal zwak gestel." Doch om bij de zaak te blijven: ook mevrouiv's tweede opmerking vermocht Egbert'd rust en welbehagen niet te veritore». Sfiet meer dan anders" smoezelde hij terug met een scheef-getrokken mond, om zijn woorden stiekum door een heel nauw geultja te laten ontglippen. Bijna tegelijker tijd kraakte hij vervaarlijk met zijn ochtend blad ; doch deze daad vond bij hèaa gewis niet kaar oorsprong in zeuuwachtigheid, want 'c was duidelijk, dat hij het vaste voornemen had, zich niet uit zijn aangename gemoeds stemming te laten verdrijven. Msvrouw was ook van deze meening en keek hem verontwaardigd aan, ter wij t de volgende booze en bange gedachten als bromvliegen in haar hoofd om-zoemden: Egoïst als alle mannen als ze 't zelf maar goed hebben hij moest er zelf zoo eans uitzie», als dat arme schaap, dan zou je e*ns wat heoren natuurlijk, ik sta weer alleen ala ik niet oplette, kwam er niks van terecht wie weet wat het kind non weer onder de leden heeft later zal die ma gelijk moeten geven, als altijd." Xa het «ntbjjt gingen Egbert en zijn vrouw in het warande-tj e zittan achter het huis, vaiwaar ze het oog hadden op Wimpie, die in zijn zandbak een wind vrij hoekje van den tuin speelde. Hoewel 't zacht en zonDe gehooraaamheidgjD/w'/W wordt begrensd. Het is loffelijk de gehoorzaamheid verder uit te strekken. Evenwel het wordt een gebrek geacht te gehoorzamen aan per sonen aan wien en in zaken waarin men geen gehoorzaamheid schuldig is. Van een uiteen houden der drie soorten van gehoorzaamheid is evenwel bij de nieuweren nauwelijks sprake. Zoo worden de volmaakte en de onvolmaakte gehoor zaamheid vaak met elkander verward. Er wordt geen verschil gemaakt tusschen plicht en raad. Nu is zonder twijfel de volmaakte ge hoorzaamheid te prijzen; maar als men iets als plicht voorstelt wat slechts raad is, doet men aan de waarheid eu de rechtvaardig heid tekort. De verwarring tusschen de volmaakte gehoorzaamheid, die wel geen plicht maar toch prijzenswaardig is, en de onpassende gehoorzaamheid, die niet prijzenswaardig is en soms zelfs zonde kan zijn, is nog erger. Sint Thomas stelt de grenzen duidelijk, in hoeveelheid is er geen grens of maat. 't Is dus prijzenswaardig in het geestelijke altijd aan het geestelijk gezag, in het tijdelijke altijd aan het tijdelijk gezag te gehoorzamen, uitgenomen natuurlijk, wan neer iets in zien slecht is. De maat der gehoorzaamheid wordt over schreden, wanneer men gehoorzaamt aan personen aan wien en in zaken, waarin men niet gehoorzamen moet. 't Is dus on passend in zuiver geestelijke zaken aan het tijdelijk gezag en 't kan onpassend zijn in zuiver tijdelijke zaken aan het geestelijke gezag te gehoorzamen. Er bestaat evenwel in tijdelijke zaken geen gehoor^aamsplicht aan het geestelijke gezag, tenzij er eene uitdrukkelijke ker kelijke wet is. De vakvereenigingen die met tijdelijke middelen streven naar een tijdelijk doal, zijn dus vrij en onafhanke lijkheid en zouden de maat der gehoor zaamheid kunnen overschrijden, indien zij in zuiver tijdelijke aangelegenheden het geestelijk gezag er kenden. Dit zou vooral dan het geval ziji, indien zij door eene dergelijke gehoorzaamheid aan hare plich ten tegenover den staat of tegenover de leden en hunne huisgezinnen tekort deden. Z^o evenwel de kerkelijke overheid slechts een wensch of verlangen uitspreekt, wordt de zaak anders. De eerbied die w katholieken aan onze geestelijke overheid verschuldigd zijn, vordert, dat wij met zoo'n wensch rekening houden. Maar in volle vrijheid en na redelijk en rijp beraad moat de beslissing vallen, of en in hoe verre er aan zulk een wensch kan en zal worden voldaan, want de geheele verantwoordelijk heid rust bij de vakvereenigingen. Nu is het evenwel een treurig verschijn sel in ons land, dat men hier blijkbaar niet meer weet te onderscheiden tussehen rechten en plichten aan den eenen en wenschen en verlangens aan den anderen kant. Zoo is in het oog van sommigen de wensch van den pastoor (van den bisschop), de hoogste wet geworden op allerlei gebied. Ean dergelijk gekwezel vermoordt alle zelfstandigheid en verlamt noodzakelijk alle actie. Hier is de overspanning van den boog der gehoorzaamheid waartegen Beichensbarger reeds in zijn tijd terecht waar schuwde. Hier is het clericalisme, dat een von Vogelaang niet wenschte aan te hangen. Door deze mannen gewaarschuwd werden zoowel het Duitsche Cantrum als de chris telijke sociale partij in Oostenrijk machtige zelfstandige partijen, waarnaast zich even eens een zelfstandige vakorganisatie ont wikkelen kon. * In ons land werd evenwel blijkbaar de boog der gehoorzaamheid overspannen, en dit lag aan verschillende oorzaken, als: invloed van het Kal vinisme, de reactie tegen het liberalisme, de vrij algemeene onbekendlieih met het kerkelijke recht en het over dragen op het gebied der leeken van de gehoorzaamheidsplicht der nieuwere religieuse orden, welke zich veelal verder uit strekt dan die der oudere. Als een gevolg hiervan werd bijna alge meen de wensch der bisschoppen: dat men zich katholiek zou organiseeren onder hunne leiding, tot een gebod geproclameerd. Wel werd er nu en dan een ernstig woord gesproken om een wensch toch niet te ver warren met een gebod; wel vermaande soms een deftig blad, dat er redelijke gronden konden zijn om zich bij andere vakgenooten in een neutrale of christelijke vakvereeniging aaneen te sluiten, maar het groote koor zong het gehoorzaamheidslied, en de grootste schreeuwers waren soms zelf neutraal georganiseerd. Flinker was dan toch de houding der nig Juli-weer was vergeef me dezaherhalingem, lezsr, maar tot goed begrip van den toestand, moet ik er wel bij zonderen nadruk op leggen hoewel 't dus zacht en zonnig Jaliwee.- was, had zijn moeder hem een stavigen jakker aangetrokken, omdat hij zoo bevat telijk" was. Had ze verleien week niet nog een leelijk* blafhoest met laurierkerswater bij 'm bedwongen? Ei hadden er zich niet weer gevallen van kinkhoest en diphteritis voorgedaan in de etai? HAir stelregel was: je kon niet voorzichtig genoeg wezen. Beter te voorzichtig dan roekeloos. Als de kinderen eenmaal ziek waren, w:u Leiden in last. Zij paste dan liever vooruit op. Hoe zei de Franschman? Prévoir c'est gouverner". En daar hield ze zich aan. Vooral met Wimpie moest je wel zoo optreden. Wat andere moeders deden, mossten zij weten. Die hadden misschiam robbedoezen vaa kinderen, die tegen een douwtje konden. En a!s ze er meer dan n hadden, werden de moaders vanzelf al onverschilliger. Maar zij had er maar n ... Bij deze gedachte, waarbij al haar liefde zich op Wimpie concentreerde, smolt ze weg in teederheid v o ar het jongske. O nee, voor geen geld, voor niks ter wereld zou ze 'm willen Missen, al was-lie dan weieens ondeu gend, haar schat, haar engel, haar heerlijk heid. Lieten de menschen dan maar om haar lachen; ze gunde hun dat pretj e best. Zil je goed in het zonnetje blijven, lie veling?'' riep ze uit pure liefie totaal overbodig, want het kind zat in het zonnetje." Na «en poosje kwam Wimpie «it verve ling, of amdat 't hem te warm werd met zyn jekker, naar binnen gedwaald. Hij ging han ger i g tegen haar aan staan. Wat is 't rn'n lieve vent ?" zei ze, hem streelend en zoenend. Toen voelde ze op eens, dat zijn gezisht gloeiend heet was. Ze draaide hem een slag om, ten einde hem goed te kunne* Duitschers. Toen voor eenige jaren een pauselijk vertegenwoordiger op den katho lieken-dag te Essen hunne gehoorzaamheid onvoorwaardelijk zou geprezen hebben, ontstond er ia de Centrums-pers een protest beweging, tot het bleek, dat uit het verslag de woorden: in zaken van geloof en zeden" waren uitgevallen. M. J. G. KUIJPERS. llllllllllliniiiiiiiiliilllllllllllliniiiiiillinillllllllllllllliiiiiiiiiiiiiiiiiilliif CAREY VAN BRUGGEN, De Verlatene. Ean verhaal nit het Joodsche leven. Mpij voor goede en goedkoope lectuur. Amsterdam 1910. Samuel Lehren had in sqn jeugd voorliefde gevoeld voor de studie der oude Joodfche wetenschappen en Rjbbrjn willen worden, maar omdat hij eenig zoon was en bleef, had zijn vader hem het volgen van zijn neiging ontzegd". Niet-gehoorz»men, eigen roeping volgen tegen dat gezag in, was zelfs niet in hem opgekomen. Van school af, had hg gezeten in z'n vaders enge magazijn-kantoor, bq, jongen, met den streng-stnurschen vader en een ouden zwjjgenden boekhouder en zoolang zijn vader leefde, was hij gebleven de zoon, die werkte voor loon, kortgehouden werd en te gehoorzamen had " Zoo was het altjjd gegaan met de zonen uit het Jodenvolk, 200 eigenten het geloof en traditie, en zoo behoorde het ook. Maar wat eeuwen aaneen gelijk gebleven was In de wisseling der geslachten, kwam in deze tjjden allengs te veranderen... en dit boek is het verhaal van zoo een verandering in een Joden gezin. Want toen Simuel Lehren, op zijn beurt getrouwd en vader geworden, naar voorschrift en zede, als iets dat vanzelf sprak, ook by zijn kinderen onbepaalde gehoorzaamheid eischte, bleek in die vier kinderen allengs een andere geest ontwaakt, een vreemd staan tegenover, zelfs een afkeer van, het oude leven en de oude ritueele gebruiken, een critische en opstandige gezindheid, die by het ouderworden heftige oneenigheid veroorzaakt en eindelijk tot algeheele ontbinding van het gezin leidt. Van de beide zoons zeilt de oudste, Jozef, nog het langst in 't oude vaar water. Hij gaat uit het provinciestadje spoedig naar Amsterdam over, om er als magazijnbe diende Jangiaam maar zeker vrij" of modern te worden en aldus zijn vader veel verdriet te doen. Maar erger ondervindt de vader van den tweeden zoon Daniël, een vluggen, uiterst teergevoeligen jongen, echter zeer zelfstandig van aard, die aldra zyn lot in eigen handen neemt en studeeren gaat, zonder zelfs z\jn vader raad te vragen. En op een feestdag, als de joodsche ge meente in de synagoog verzameld is om daar veertien uren achtereen, vastend, te bidden en zich te verootmoedigen, verlaat hij. ten aanschonwe der gans«he schare, plotseling het gebouw, omdat hij tusschen zooveel ver veling, onverschilligheid, sleurige platheid en huichelarij het niet langer uithoudt.... aldus de gemeente en zijn vader gelijkelijk wreed grievende. Dat de laatste na zulk een daad voor goed met hem breekt, is wel duidelijk. Ook van een zijner dochters beleeft Samael Lehren bitter verdriet. In Esther werkt het sensitieve, eigengerechtigde van den jongst en zoon, wien de doodiche voraaendienst zonder waarachtig geloofsleven zijner stamgenooten verdriet, als materialistische grief tegen den lagen socialen staat der Joden in 'c al<emeen en van hür gezin in 't bizonder. IJdel, genotzuchtig kind als züis, ontsnapt zij, zoo vaak als zükan, uit de bekrompen levensverhoudingen van haar huls naar de poenige weelde van een Amsterdamschen rentenier, die met een gewezen paardrydster in onverschilligen echt voortleeft. Waarom die menschen juist in dit nest kwamen wonen en, zoo züal kwaaien, waarom züar bleven, nu aan geen van beiden het leren daar scheen te bevallen, zyn vragen waarop geen antwoord verkregen wordt. Evenmin op die andere, belangrijker vraag: hoe het komt, dat noch de vader, noch de moeder van dit strenggeloovig, streng-zedig Joodschgezin zich verzetten tegen een voor zoo's kind als Esther allerverderfely'ksten omgang. Want natuurlijk moeten zij er van weten in zulk een kleine plaats, terwijl bovendien Esther al de, nog zeer schitterende, afleg gertjes van mevrouw Naumann's dochtertje te dragen krijgt. Welke moeder, bovenal aanzien en voelde met den rug van haar hand aan zijn beide wangen. Za keek snel en angstig Baar Ejbert, maar die was geheel in zijn lectuur verdiept. Wat is t'r dan, m'n schat?" Ik wil binnen spelen" jengelde de jongen en rukte onhandig aan zijn jas. Niet zoo ongeduldig. Niet zoo ongeduldig. Waoht, ik zal je helpen." Ze knoopte den jekker los en trok hem uit: Ziezoo, ga dan non maar zoet wat binnen spelen met je speelgoed. Da kast staat open." Opgelucht en uitpuffend ging de jongen de kamer in. Toon hij uit het gehoor was, viel ze tegen Egbert uit: Sjhei nou toch eindelijk eens uit met die vervelende krant. Je let op niks meer." Wat is er dan?" zei hij verwonderd, de krant gedwee neerleggend. ich, ik moet je ook op alles attent ma ken. Je heb niet eens gemerkt, dat Wimpie naar binnen gegaan is." Jawel." Nou, je wou me daar straks aan het ont bijt natuurlijk weer niet gelooven, maar is dat nou niet abnormaal, dat een kind met dit mooie weer niet buiten wil spelen ? Nou zit-ie binnen bij z'n speelgoed-kast." Och... kinderkuren." Kinderkuienl" barstte ze verontwaar digd los. Dan kan je alles wel kinderkuren noemen. Dat zijn geen kinderkuren. En je heb ook niet gezien, wat een gloeiend hoofd ie had." Nee. Had-ie?" Zie je non wel, dat je niet op 'm let. Ben jij een vader?... En hy kwam 230 hangerig by me staan. Ik geloof bepaald, dat-ie weer ean beetje koorts heeft."

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl