De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 6 november pagina 3

6 november 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

i- v. B No. 1741 D E AM STER D A-MM E-R' W E-E K B L-A D VOOR N E D E R L A N D. welko brave Joodteh* saoedar ion «oo iets vereorlo v«o... Maar s)j verzetten mlch niet, beweert de schrijfster, en 100 is dan de weg gebaand tot erger, het allerergste, waar gelukkig da mofder geen weet meer van beeft, omdat »|j imtosBchen demr wereld overlijdt. Op een dag loopt Esthertje weg met een ouden beau", die schatrijk ia en beloofde haar ? t* trouwen en de vader, harde dweper, heeft niets spoediger te doen dan haar dood te verklaren en te gaan reu wen als over een doode. Wat verder haar lot zal zgn, gaat hem niet aan, en aldus is het wel degelijk zjjn ecbu'd, indieu de cynische verleider" ket trouwen uitstelt en uitstelt, tot.... het kind zelf van hem wegloopt naar een jon geren man. De geheel e verdere ontwikkeling van Esther ?p den weg ten Btoze wordt ons nn met vaart afgedaan en mede daardoor niet overtuigend. Wg vernemen, dat het e zich met een mate van aanpassings vermogen, waarover »ij «oJf- verbaasd stond, (bad) ingeleefd in den nieuwen toestand." Dit was na de eerste maanden", in welken t§d er voortdurend achter haar vo at hoofd een gevcel van spanning" was geweest door de verbastering van dit teveel ineens. Maar ook laag daarna hoe lang weten wq niet predeg, de tfidrekeniag in het boek is wat ijaag leefde (zy) werktuigelijk, zonder dat oïpit het gevoel van versuffende spanBingdi* p in baar hoofd haar losliet." Mij dunkt, dat lukt «iet op gewendzijn en wel een alteeenvoudife psychologie. Evenzoo wil de schrijfster «ins doem geloof en dat het afgrijzen van Bsther foor de mxueelen kant van haar verbintenis tt)o pardoes om kon slaan door n joremannenblik in zinnelijke begeerte, zóó dat zq, aoniereeaig nadenken of overg. van haar maatschappelijke positie, lve aan een wildvreemden man wegWerttti «a aldus haar ondergang voltooit. Dit is inderdaad niet geloofwaardig, al vindt »en in het leven alle mogelijkheden, en dit fejuMohe slotgedeelte van Esthers lotge vallen weinig^'doorleef d en gevoeld. Men b«merk,t de opzettelijke stuwing naar het tragiEdfee'Wfidfe: de krankzinnigheid. Op een ayond nl. komt Est her, hoe en »||iwaifr*''"wët men niet, volslagen waaczliuiiji .terug in het vaderlijk b nip, en dat is dan wél' een eenvoudige manier om de zaak af te doen. , Met Daaiël, den fijn-intellif enten joegen, gaat het evenzoo nog al raar en weinig psychologiEch-bevredigend toe. Sinds lyn vader hem veretiet, woonde hij samen met een vriend zjjner jeugd, studeerde «n leefde van privaatlessen. Zoover is alles in orde. Maar, omdat nu ook dit kind van het ongelukkig gezin tragisch verloopen" moet en de werking der gewene omstandigheden op Mjn sensitieve ziel daartoe blijkbaar on? toereikend 'v, wordt een geheel intermezzo opgezet van een «tuieren JOB gen man, die zich indringt en bet vriendenhait ran Daniël aftroggalt. Dat dtze andere" bovendien anti-eemiet is, ven vaart den echck voor Daniël, die van DU af al schuwer en wantronwender wordt en eigenwillig, hoewel wanhopig, een beginnende liefdesverhouding tot een aar du medestudent j e bederft, om dat z|jn wantrouwen hem nooit en nergens rust laat. Wat er per slot van bem wordt, blijkt niet geheel. H|j studeert in de rechten, doet candidaatb", publiceert verzen, en . meer en meer kwam bij er toe, alle dingen te beschouwen, te gevoelen eigenlijk in hun verband tot een allerlaatste doel, een hoogste wet, van hem zelf en van iedereen wellicht onbekend en onbegrepen, maar welks be staan h|j voelde, en waarbij alle voldoenin gen, alle ijdelheden, alle dwaasheden en de zoogenaamde verhevenheden net even goed, klein en belachelijk schenen. Dit was niet een met iyn wil gegroeide overtuiging, veel eer een wijze van zien en waarnemen, waartoe bij zich voortdurend krachtiger gedron gen voelde." Dit i* wel zeer raadselachtig en sensitief. W|j hopen dat de jongeman zelf er eindelijk uit moge komen, cf dat 't uit hem moge komen, want anders moet men vreezen voor de gaafheid zy'ns bennlp. Ohchoou. .zoolang zijn goedige slapheid en misschien nog een weinig Ijdelheid? bem niet geheel verlaten, hem zelfs tot een omgang net oom M at nel en SantéL*na brengen op een bi nidspartü, is de zaak niet garech verloren en zeker tranenrijk, echt joodsch sentimen teel zelfbeklag ook hier de beschermende engel, die den waanzin afweert. Wat de oudste zoon van Samuel Lehren aangaat, die, een goedmoedig, ijverig man netje, niet zonder neiging tot het poenige, gelukt maal schappelijk volkomen en heeft er het overeenkomstig welbehagen vai>. Bij trouwt in zijn etand en gelcof en krijgt waarlltlMllllllMIIIMinilMIIUI Ach, waarom moet die jongen nou maar altijd dadelijk koorts hebben?" Hij met zijn gestel heeft altijd dadelijk koortc." Hup paard! hup l" klonk 't uit de voorkamer, en ze hoorde Wtmpie in het rond rennen. Nou, ala d&t kind koorts heeft" hchte hij dan heb ik 't ook," Dat bewust voor mij nog niks. Laatst speelde hij ook zoo druk, en. toen bad hij tcch vaar eventjes 37.8. Dat is niks dan onnatuurlijke opwinding. Dat drukke spelen 'isjaist heel verkeerd voor 'm," Wimpie, jongetje, een beetje kalmer spe len" stentor de hij raar de voorkamer. Hup paard l" was het eenige antwoord. Niet zoo druk, lieverdje" riep zij toen, bijna smeekend. Dat is niet goed voor je." Och, laat 'm ook eigenlijk maar." Ik weet niet, wat jij heb" zei ze nijdig. Maar jij bent.vandaag van een onverschil ligheid l... Als morgen of vanavond het kind ziek is, is meneer onder een hoedje te vangen. Dat kennen we. En je weet ook best, dat, als het kind eenmaal wat mankeert, 't weer tijje duurt eer 't er af ie." Nou ja, kom..." Hg wilde zyn krant weer opnemen. Ik ben er dan niet gerust op" wierp ze zich gepikeerd, met gekruiste armen achter in haar 6toe). Egbert liet zyn krant weer zakken. Nou" - zei h|j weifelend als je zeker heid wil hebben, neem dan temperatuur op." Hoewel ze dit ook al bij zich zelf besloten bad, deed ze toch niet dadelijk wat bij zei. Ze bleef nog een poofje door-mokken, om hem niet den schijn te ie ven, dat zijn ad neg den doorslag gaf. Doch 't duurde niet lang, toen stond ze op en ging naar boven om de koortsthermometer te halen. schijnlijk vele kinderen. Al waardeert de oude starre dogmaticus van een vader hem niet meer, w|j doen bet en waardeeren hem als het onmisbaar cement der samenleving, een die leeft naar gaven en krachten. Ook Roo»je, het jongste meisje, zal nog wel gelukken", al drukten zwaar de een zame jaren mat dem norschen vader door gebracht op haar jonge jeugd. Zjj vindt ten slotte en onverhoopt een jongen rijken fabrikant, die haar ongetwijfeld tot zijn echte vrouw maken zal. Natuurlijk, als hij het merkt, zal ook dit voor den ouden man een grnwbare ontdekking zijn. Maar Uj merkt het niet. Op den Seideravond is Koof j e, doodelyk verschrikt door een bedreiging haar verhouding" den vader te openbaren, het huis ontvloden en heeft in de emotie, b|j haartoekomstigenechtvriend, glad vergeten wat voor avond het was. Dus komt de oude man thuis en vindt niemand en weet, onge veer bij intuïtie, dat bij nu geheel verlaten" is. Maar onoverwonnen, zal bij dan het hoogste familiefeest alleen vieren en tevens als zijnde dit, van en tragifch standpunt be schouwd, het meest geschikte ocgenblik ook alleen sterven. En Eo of j e en haar vriend Budolf, heiaap, te laat gewaarschuwd, dat hei: Seideravond is, vinden hem met het hoofd op de feesttafel, eenzaam, maar niet ongetroost en vooral niet onmelodramatisch, de eeuwigheid inge gaan. Ziehier het verbaa', dat op zy'n manier den ondergang van een gezin in beeld brengt, all ie boeken van Robbers en mevr. BoudierBakker. Maar bij die anderen was bet niet enkel een verbreken ran 't gezinsverband, doch ook een ontaarding der enkele leden, een verzwakking en ondergang van het ganscbe geslacht. Dat is hier niet het geval. Maat schappelijk slagen tenminste twee van de vier kinders en bevinden zich daar ook overigens zeer wel bij. Doch, in den zin der schrijfster, is het by zonderlijk het Joodech gezip, dat naar zijn gelocfteenheid uiteen valt en hiermee het gansene huidige joden dom symboliseert. In hun gezin (zag Daniël) het traditio neel e Jodendom, stervend en ten ondergang gedoemd. Vader was de traditie zelf, het oude Jodendom met al zijn edelen moed en botte bekrompenheid, zijn voorname hoog heid en barbaarsche heerechzucht...." En al zijn kinderen waren van hem wep, ?f van,bem vervreemd en daarmee ock van het Jodendom weg of van het Jodendom vervreemd uit logischen oorzaak, ieder naar eigen aard.'' Zoo wil de schrijfster het begrepen hebben : de ondergang van het Jodendom in een ge zin verbeeld. En niet zonder fijn inzicht en talent verbeeld, kunnen wij er bijvoegen. Maar over het waarom, de oorzaak van dit hedendaagech verval, lijkt zy' toch niet geheel in 't klare. Er is een passage te citeeren, die wel ongeveer aanduidt, wat zg de reden meent waarom ook de beste jongeren z'ch van de traditie losmaken, en deze luidt : Py'ndoend bad by (Daniël) jarenlang de verdorring, de verschrompeling, de ontaarding rondom zich gevoeld en waargenomen. Alles, het verhevene en het vulgaire, het zinlooze zoo goed als het zinvolle, alles tezamen was het bijeen gekliekt tot een plompen en beswaariyken vormendienst, die iedereen slaafs volgde ef listig te ontduiken zecht, tot een sleep van onbegrepen voorschriften, waarbij symbool en werkelijkheid werden verward, veronderde bepalingen van reinheid en ge zondheid, op dwaze wijze tot godsgebod ver heven, met de onstoffelijke idealen, de wer kelijke Godf geboden op eenzelfde lijn gesteld en onbegrepen dooreengehaepeld." Het komt my voor, dat dit wel een kort begrip kan heeten ven de bezwaren eens verlichten Joods tegen de sleur-religiezijner stamgenooten. Maar de vraag ry'st, waarom nu eerst, en juist nu de oogen zijn open gegaan voor dien plompen en bezwaarlijken vormendiensi", waarnaar eeuwen achtereen de opvolgende geslachten vrijwillig zich voegder. En dan blijkt tccb, dat de krachten in dit verbaal verbeeld, dezelfde zijn, als waarvan Robbers en mevr. Boudier de ontbindende werking heb'ien beschreven. Het is het zich af scheidende enkel-voelen, deeigen-zin en eigengerechtigheid, in het meer losgelaten leven, die daar als hier werken en het samen roeien ontgroeien. Maar niet dadelijk kwam 't hiertoe. Iets anders is moeten voorafgaan, om deze bawuslwordins; en critischen zin te scheppen: het verdwijnen van het geloof zelf. En nu is 't merkwaardig, h t e in dit boek het nergens gezegd wordt, maar overal blijkt, dat er geen geloof meer is bij die jongeren, dat zij reeds in den aanvang hunner IIIIIIIHIIIIHMIIIIIIIIIIIIHMIIMIlmll Egbert had haar niet terug hooren komen; maar *r was in de voorkamer op eens een vervaarlijk gekrijgch en gehuil en getrap, tn dit zei hem genoeg. De jongen, in zijn spelen gestoord, verzette zich tegen bet temperatuuropnemen. Wijs en kalm schuide Egbert het hoofd: bij keurde dit optreden niet goed, maar hy' wist bij onderrindinp, dat 't het beste was, er zich buiten te houden, wilden er niet twee (soms drie) te keer gaan. Langzamerhand luwde het tumu:t. Na een kwariler Egbert. bad het geheele geval vergeten, en zat juist te bedenken, waar ze dien Zondagmiddag heen zouden gaan, bij dubieerde tusscben de diergaarde en het Park na een kwartier kwam z'n vrouw bijna triomfantelijk bij hem, de thermometer in haar hand. Net als ik dacht" zei ze nog eens kijkend 37.6." Nou..." zei bij vergoelijkend, Dat is koorts" beet zs hem beslist af. 37.6 en dat midden op den dag, is koorts. Je moet ook maar zien, hoe die eruit ziet." Haal 'm eens bier." De jongen werd gehaald. 'tGinj; niet zon der moeite, want het kind wilde spelen. 't Gaf een kleine herhaling van de scène van zooeven met den thermometer. Ze moest hem ten slotte naar de warande slepen. Met «en behnild gezicht stond bij voor zijn vader. 'tWaswaar.dat hij een hoog-roode kleur had. Egbert voelde eens: ja, z'n wangen gloeiden. Steek je tong eens uit." Maar dit lichaamsdeel zag nog zwart van de chocola, die hij gekregen bad, om zich temperatuur te laten opnemen. Tja" zei Egbert besluiteloos. Au lit?" Tja" zei Egbert weer, nog niet geheel overtuigd van de noodzakelijkheid van dezen maatregel kindsheid het oude ritueel «nkel aan hangen om het pcijiijche, het innigfamiliale en de majesteit der historische herinnering. Daarom valt vrijwel alles van hen weg, missen zij elke zedelijke basis, als eerbied en geloof in dat ritneele verdwijnen. Want wat ware er atders verloren, indien zy het vertrouwen op den b eer e Heer e, op den God Zebaoth hadden mogen behouden l En mét dat geloof daarentegen zonden zij zich veel leegs van vormendienst hebben kunnen getroosten, als immers aan God-zelf geheiligd, zouden zij zachtzim iglijk den l age ren van geest hebben toegegeven, wat dezen blijkbaar voor /mi leven behoefden. Nu de schrijfster van dit opperste gemis niet gewaagt, heeft het den schijn of haarzelve niet duidelijk was waar het begin en de kern dezer dingen zich bevond en vormt dit een grief te meer tegen dit boek, waar tegen men er vele hebben kan. Dat de Verlatene.", de oude vader, geen tragische figuur is geworden uit gemis aan innerlijkheid, waardoor wij het betrekkelijk recht ook van zijn sielstoeBtand tegenover de algemeeae zonden begrepen hebben ; dat de anderen eigenlijk geen van allen tot menschen zijn volgroei! onder de pen der echrijfs'er ; dat de gang van het verhaal vaak onwaarschijnlijk en steeds ongelijk is, met te uitgewerkte beschrijvingen van n oogenblik en al te vlugge overzichten over gassche episodes; dat zelfs de enkele tafreelen zich vaak niet verhtffen boven een simpel copieeren der werkelijkheid... dat zyn, met dit onvolkomen besef waar het eigenlijk om gaat in deze evolutie, ongeveer de grieven tegen mevr. Van Bras gt DB roman. Wat men er in waardeer t en wat ten slotte het werk sympathiek maakt, is de levendige, zelfs hartstochtelijke, herinnering aan het Jodendom en den weemoed om ii<jn verval. Die Joodeche wereld, niet altijd met talent verbeeld, is toch de echte Joodscbe wereld, die de schrijfster heeft gekend en liefgehad. Meu g i voel t het aan haar accenten, in haar week-teere of honende beschj ijvirjgen: deliefde en de baat, die ty doorleelde in zuike om gevingen, de geestdrift, die tij er voelde in haar kinderjaren, de ontmoediging van later, den afkeer, den spot, maar vooral den wee moed, den weemoed om het verlorene. En terwijl zjj ons, lezers, ook doet deelen in dien afkeer en spot, wekt zy toch vooral, wat misschien niet geheel bedoeld was, de benijding en bet dieo ontzag voor de taaie kracht en wondere bekoiiug van dien ritus, die het leven in coo sterke, scboone vormen bindt en het gezin eartt waarlijk tot oen eenheid maakt. Eenheid van geest en epgang in het machtig verleden, door deze eeuwig geJy'ke symbolen van het heden ver bonden, en waarin elk zich aanschouwen kan, niet een toevallige verschijning des levens, vreemdeling in de menigte verloren, maar afstammeling van hoc ge geslachten, wier tragisch spoor in de wereldhistorie rijkt tot een glorievol begin in 't diep verleden. In ons dit te hebben gewekt, dezen eer bied en de heimwee naar iets dat bindt en vastheid geeft in 't lever, dunkt mij, nevens veel levendigs en fijns van beschrijving en gedachte, de wasachtige verdienste van dezen romar. FRAKS COEKEN. Dr. J, MWPIIS (n e beer J, S. Menwsen. In eene beroemd geworden meeting in Belluvue, hield de heer Meuwsen een vurige, felle peroratie voor de neutrale en tegen de confessioneele middenstands-organisatie. Van de confeBsioneele (katholieke) middenstands organisatie is in Nedeiland dr. J. Nou wens de promotor. Wie schetst nu onze verbazing, toen wij in het bondsorgaan : De Middenstandsbond, van 21 dezer, de volgende, door den heer Meuwsen geschreven lofrede lazen: Hoewel wij als Redactie van dit blad ons oprecht verheugen, met de hooge en zér eervolle onderscheiding 1) aan dr. Nouwens te beurt gevallen, mogen wij het toch niet verbergen, dat zijn heengaan, ons uit andere overwegingen ten zeerste leed doet. En wel om de bijzondere plaats door dr. Nouwens in het middenstandsleven ingenomen, een plaats welke nimmer door een ander zal kunnen worden vervuld. Zeker, indien iemand met voldoening op zijn werk mag neerzien, dan is het voorzeker Dr. Nouwens. Welk eenreuzentaak beeft hij in nauwelijks acht a tien jaar vervuld. Van een totaal on georganiseerde middenstand heeft hij Hij speelt veel te druk. En au lit zal hij tenminste een beetje tot rust komen. De dokter zegt ook altijd: rust is voor koorts het beste geneesmiddel," Nee, ik wil niet Baar bed" drensdede jonden, die 't begreep, in weerwil van zy'n moeder's fransen ; en by voorbaat wierp hy' zich op den grond en begon al te bijten en te trappen raar alles wat in zijn nabyheid was. Vin' je 't noodig?" keek Egbert onder danig naar zijn vrouip. Beslist. Hoe eerder je aoo'n ziekte den kop indrukt, hoe beter." Nou, vooruit dan" - zuchtte Egbert. Nee, ik wil niet, ik wil niet, ik wil niet" schreeuwde de jongen, huilend en trappend met verdubbelde woede. Maar zijn moeder trad nu zeer kordaat op, overtuigd v*n haar goed recht en dat ze handelde in bet belang van het kind. Ze nam bem op, en hoewel hij huizen hoog schreeuwde en haar in het gezicht sloeg en zelfs krabde, droeg ze hem naar boven. Doch boven in bed bleef hij als een razende te keer gaan. Hij was niet tot bedaren te brengen, met niets en door niemand, 't Hielp niet, dat de kamer donker gemaakt werd; 't hielp niet, dat hem chocola werd toege stopt en een nieuwe doos vol beloofd; 't hielp niet dat zijn moeder smeekte en Egbert dreigde. Wimpie bleef schreeuwen en zich opwinden; hij raakte hoe langer hoe meer van streek en was nu werkelijk op weg zich iets op den bals te halen. 't Werd voor Egbert een triestige Zondag, hoe blij ook bu teu de zcn scheen en hoe welig en vriendelijk de zwakke vlaapjes streelden. Hij zat de rest van den morgen mistroostig in zijn warande en dronk alleen i ome: zijn vrouw moest boven bij het ind blijven. Als de duvel in het doosje, zat de jongen door zijn machtig woord, en door zijn tactvol optreden, maar meer nog door het zien geheel geven aan z\jn ver heven taak, de Nederlandsohe Midden stand tot organisatie gebracht. En wat ons bedroeft en oorzaak is, dat wij naast ons oprecht verblijden voor zijn hooge onderscheidiBg, leed ondervinden, is hei feit, dat de taak die hij ten op zichte van het Ned. Middenstandsvraagstuk op zich nam nog niet vol tooid is." Indien wij goed lezen is de heer Meuwsen dus thans voorstander van confessioneele organisaties. Daar deze voorstander de president is van de neutrale organisatie, moet men 's mans zelfverloochening wel hoogschatten. Maar moet men ook hoog schatten de verloochening van zijn neutrale principes en zijn neutrale vereeniging ? ? J] KLOPPERS W. KZD. 1) Onderstreeping van den heer Meuwsen. M. de R. l De beer Detiger, onderwijzer, plaatste vóór eenige weken een ingezonden stukje, waarin hy deed uitkomen dat een bewoner van j Twente nooit moeite had om het geslacht van een zelfstandig naamwoord te bepalen, j H|j had bieraan kunnen toevoegen, dat het ' voor een bewoner van de eilanden Schouwen ? en Dniveland, in de provincie Zeeland, even- j min moeilijk is om te weten of de woorden ' met twee oo's of twee ee's, met ij of ei geschreven moeten worden, behoudens enkele uitzonderingen. Zoo zegt men daar voor boomen, boamen; hoopen, hoapen; loopen, loapen; stroopen, stroapen ; doo:en, doazen (voor iemand buiten de eilanden geboren haast onuitspreekbaar), terwyl men de weorden met n o, als koper, stoven, boven, en*., gewoon uitspreekt. Onder de uitzonderingen behooren ook voge', veugel; boter, butter. Weorden met twee ee'*, als leenen, steenen, beenen, deelen, enz., worden uitgesproken als lénen, sténen, bénen, dé'.en, (de uit spraak is moeilyk weer te geven), en woorden met n e blijven zooals zij zyn, als: keper, bever, lever, geren, enz. Woorden als blij, djjk, l|jf, stijf, wrijven worden uitgesproken als blie, diek, litf, stief, wrieven en daarentegen de woorden met ei als eieren, baleinen, bereiden, rei, spreekt men gewoon uit. Als uitzondering is hier het woord honingby, dat gewoon uitgesproken wordt. Zou het kunnen zijn, dat de schrijfwijze zica eertijds gevoegd heeft naar bovenge noemde uitspraken? Achtend, A.' d a m. J. M. ADEIAAKSE. Bericftteii, KEMERANDTS m .4MEKKA. Ouder dit hoofd bevat de October t flevering van The Century Maqazim een opstel over de merkwaardige toeneming van bet aantal R sm brand t s in Amerika en Canada. De eerste dezer schil deryen werd in 1854 uit Parijs naar Amerika overgebracht. Het was de Danaëen de gouden regen", welk tcaüdeiy' echter door Bode niet wordt opgegeven en waarvan de hatclteekecin^ en de ditum op het doek ver meld, met voor echt zyn erkend. Dit schil derij is thans aanwezig in het Museum voor Schooce Kunsten te Boston. De New-York HUtorical Hociuty kreeg in 1866 een Rembrandt, voorstellende een mannenkop, welke echter evenmin door Bode is vermeld en ook geen haniteekening draagt. De sehrjjver van het artikel in de Century meent dat het aan de waarde van deze schilderijen volstrekt niets afdoet dat ze niet door Bode in zyn acht deelen groot werk over Rembrandt zijn vermeld, omdat de schilderijen hem onbekend waren en er bovendien na de uitgave van dit werk nog zoovele schilderijen van den grooten meester zijn ontdekt. In het begin der zeventiger jaren werd het aantal Rembrandts in Amerika verdubbeld door den aankoop van een tweetal kleinere studiei, bekend als Koning Saul" en Kop van een ouden jood", welke beide nog het eigendom zyn van de familie Shaw te Boston. Tuuchen 1880 en 1890 werd de collectie met tien stuks ver meerderd, terwyl in het laatste decennium va a de voiige eeuw niet minder dan tweeen-dertig Rembrandts naar de nieuwe wereld verhuisden, en in het afgeloopen tiental jaren nog weer een veertig stukken naar Amerika gingen, waardoor dit land het derde is wat betreft het bezit van Rembrandts; eene positie langen tijd door Frankrijk bezeten. In het geheel bezit Amerika thans 83 Bambrandtg waarvan 51 geteekend en 46 teven* gedateerd. Van de Amerikaansche schilderijen zijn zeven zelfportretten, uit den leeftijd van 22 tot 52 jaren ; twee portretten van Saskia, een van Hendrikje Stoffels, een van zijn zoon Titus en een van zijn vader. Van de 88 stuks zijn er slechte negen in de Amerikaansche musea, vier in New- York, vier in Boston en n in Chicago. De overige zijn in particulier eigendom. Eene opgave van het aantal stukken met vermelding van den tegen woordigen eigenaar, bet jaartal, alsmede of ze by Bode zyn ver meld en of ze zyn geteekend, besluit het artikel. NIEUWE gCHOPENHAÜBE- UITGAVE Zal verschijnen onder de leiding van den Kieler hoogleeraar in de wij&begeerteDr.PaulDenssen. Deze uitgave zal, bebalve door een absoluut correcten tekst, alle vorige uitgaven aan vol ledigheid overtreüen. Opgenomen zullen n.l. ook worden de nagelaten geschriften en de brieven, voor zoover ze te bereiken zijn. Door een handig formaat, grooten druk ea matigen prijs, zal deze uitgave, welke in tien deelen compleet zal zijn, zijn weg trachten te vinden. In het laatste deel zal, behalve een uitvoerig naam- en zaakregister, eene opgave gedaan worden van alle bekende portretten van den philosoof. Om de lectuur van zijn werken te vergemakkelyker, zullen alle citaten van Schopenhauer in vreemde talen, ook in duitsche vertaling worden weergegeven. LAND VOOGDDES ISABELLA VAN SPAUJE. niet onbelangrijk tijdperk uit onze vaderlandsche geschiedenis wordt behandeld in het dezer dagen te verschijnen boek The great Irifanta : Itabe.l, Sovereign of the NetJierlandt door Miss L. Klingenstein. DR. ALFBED RUSSELL WALLACE'S nieuw werk The world of life is by'na gereed. De strekking er van is tweeledig; ten eerste strekt het de toepassing van Darwin's evolu tieleer uit tot gebeurtenissen welke tot nogtoe weinigopmerkzaamheid hebben getrokken, en ten tweede toont het aan dat wij door de geheele organische wereld worden ge dreven tot de erkenning van een scheppende en bestmende machr, welke al ty'd door werk zaam is door den groei en de ontwikkeling van elk organisme. iiiMiiiiiiiiiiiitiimiiiiiiiiiiniiiitiitiiiiiitmiiiiiHiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii 4( eeati per r«|*k. BOUWT te NÜNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbareau Arti", aldaar. Eenige Fabrikanten W.BengerSöhne Shiifgart Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 160 E. F. DEÜSCHLE-BENGER, Koopt UITSLUITEND BOTER OUDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een ONVERYALSCMT product, Roterhandel ZUID L A REN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935. imimiimmiMMmi iiiiiiiimmiiii met schitterende oogen, verwarde haren en een vuurrood hoofd rechtop midden in zijn verwoeld bed. Telkens vloog hij opnieuw overeind en iprong als een kannibaal heen en weer. Zijn moeder had hem al wel twintig maal toegestopt; ze zat naast zijn bed en trachtte voortiurend hem te sussen. Toe, Wimpie, wil je nou moeders lieve vent zijn?" Nee." Dan zal moeder maar weggaan." Ze maakte een beweging om hean te gaan. Nee, nee, nee l" gilde de jongen op springend, Hier blijven/' Ga dan zoet slapen.1' Ik wil niet. 't Is nog geen nacht." Jawei" jokte ze. 't Is wel nacht... Ga je dan nou slapen?'' Waarom ga jij dan niet naar bed?" Ik ga ook naar bed, strakp." Waarom kkêjij je dan niet uit?" Ze aarzelde even. Goed" zei ze toen ik zal me uitkleeden, maar ga dan non ook direct slapen." Ze ontkleed ie zich langzaam, hoopte dat hij onderwijl zou indommelen en ze zich weer zon kunnen aankleeden. Maar toen ze in haar nachljapon stond, vroeg het kind met groote, klaar-wakkere oogen: Waarom gaat vader niet na bed?" Dat weet ik niet. Die zit nog beneden de krant te lesen. Ga nu slapen, m'n kereltje, gauw." Vader mot ook na bed gaan" begon bet kind weer te pruilen. Nee jonden, da's te gek, dat gaat niet. Vader komt straks." Vader mot ook na bed gaan" ??barstte het kit d weer in huilen uit en trapte in een aanval van woede al zijn dekens weg. Er was geen sussen aan. Ze was ten einde raad. iiiiliitiiiiiiiiiiiiitiiliittiiiiiiiiiiiiuiiHniiilli 111(11 iiHiimimtiiiiiii Eg l'' riep ze, met een snoezigen haal, aan de trap. Hij kwam naar boven. Ze etelde hem fluis terend op de hoogte van den toestand. Hij slaakte een ongearticuleerden uitroep van wanhoop en verontwaardiging. Doch haar stem bleef aanhouden, werd dringender. Het eind w£S, dat ze de slaapkamer binnenkwa men en naast elkaar voor Wimpie's bedje gingen staan. Hy moest toegeven, dat Wirnpie's oogen buitengewoon schitterden en dat bij een heel hooge kleur had. Faites-le. C'est pour l'enfant" vleemde ze nog; en heel zacht: Ik heb 't toch ook wel gedaan. Je spaart er het kind misschien een ernstige ziekte mee uit." Egbert was een goedhartige kerel, h|j hield dol van zijn kind, en het woord ziekte" had in zijn huis nu eenmaal een bijzonderen klank. 't Is onzinnig" zei bij nog, doch al besloten toe te geven. Zal je dan eindelijk gelooven, dat't nacht is, ondeugende jongen, als vader ook naar bed gaat? En zal je dan werkelijk gaan slat en?" Mja" zei het kind, en 't klonk oprecht. Heuscht" Heusch." Egbert haalde zy'n schouders op en onder wierp zich met een diepen zucht. Met een uiterst onbehaaglijk gevoel in zijn zeer helder hoofd strekte hy zich weldra naast zyn vrouw tustchen de lakens uit. 't Werd stil, heel stil in de slaapkamer. En zoo gebeurde 't, dat Egbert Hazewinckel, met zijn zoo zeer manlijken, maar boevigen stoppelbaard van drie weken, zich midden op dien mooien Juli-Zondag te slapen legde, in plaats van te gaan wandelen met vrouw en kind in het Park of de diergaarde, waarop hij zich zoozeer verheugd had.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl