Historisch Archief 1877-1940
i- v.
B
No. 1741
D E AM STER D A-MM E-R' W E-E K B L-A D VOOR N E D E R L A N D.
welko brave Joodteh* saoedar ion «oo iets
vereorlo v«o...
Maar s)j verzetten mlch niet, beweert de
schrijfster, en 100 is dan de weg gebaand
tot erger, het allerergste, waar gelukkig da
mofder geen weet meer van beeft, omdat
»|j imtosBchen demr wereld overlijdt. Op een
dag loopt Esthertje weg met een ouden
beau", die schatrijk ia en beloofde haar
? t* trouwen en de vader, harde dweper,
heeft niets spoediger te doen dan haar
dood te verklaren en te gaan reu wen als over
een doode. Wat verder haar lot zal zgn, gaat
hem niet aan, en aldus is het wel degelijk
zjjn ecbu'd, indieu de cynische verleider"
ket trouwen uitstelt en uitstelt, tot.... het
kind zelf van hem wegloopt naar een jon
geren man.
De geheel e verdere ontwikkeling van Esther
?p den weg ten Btoze wordt ons nn met
vaart afgedaan en mede daardoor niet
overtuigend. Wg vernemen, dat het
e zich met een mate van aanpassings
vermogen, waarover »ij «oJf- verbaasd stond,
(bad) ingeleefd in den nieuwen toestand."
Dit was na de eerste maanden", in welken
t§d er voortdurend achter haar vo at hoofd
een gevcel van spanning" was geweest door
de verbastering van dit teveel ineens. Maar
ook laag daarna hoe lang weten wq niet
predeg, de tfidrekeniag in het boek is wat
ijaag leefde (zy) werktuigelijk, zonder dat
oïpit het gevoel van versuffende spanBingdi* p
in baar hoofd haar losliet." Mij dunkt, dat lukt
«iet op gewendzijn en wel een
alteeenvoudife psychologie. Evenzoo wil de schrijfster
«ins doem geloof en dat het afgrijzen van Bsther
foor de mxueelen kant van haar verbintenis
tt)o pardoes om kon slaan door n
joremannenblik in zinnelijke begeerte, zóó
dat zq, aoniereeaig nadenken of
overg. van haar maatschappelijke positie,
lve aan een wildvreemden man
wegWerttti «a aldus haar ondergang voltooit.
Dit is inderdaad niet geloofwaardig, al
vindt »en in het leven alle mogelijkheden,
en dit fejuMohe slotgedeelte van Esthers
lotge vallen weinig^'doorleef d en gevoeld. Men
b«merk,t de opzettelijke stuwing naar het
tragiEdfee'Wfidfe: de krankzinnigheid.
Op een ayond nl. komt Est her, hoe en
»||iwaifr*''"wët men niet, volslagen
waaczliuiiji .terug in het vaderlijk b nip, en dat
is dan wél' een eenvoudige manier om de
zaak af te doen.
, Met Daaiël, den fijn-intellif enten joegen,
gaat het evenzoo nog al raar en weinig
psychologiEch-bevredigend toe.
Sinds lyn vader hem veretiet, woonde hij
samen met een vriend zjjner jeugd, studeerde
«n leefde van privaatlessen. Zoover is alles in
orde. Maar, omdat nu ook dit kind van het
ongelukkig gezin tragisch verloopen" moet
en de werking der gewene omstandigheden
op Mjn sensitieve ziel daartoe blijkbaar on?
toereikend 'v, wordt een geheel intermezzo
opgezet van een «tuieren JOB gen man, die zich
indringt en bet vriendenhait ran Daniël
aftroggalt. Dat dtze andere" bovendien
anti-eemiet is, ven vaart den echck voor
Daniël, die van DU af al schuwer en
wantronwender wordt en eigenwillig, hoewel
wanhopig, een beginnende liefdesverhouding
tot een aar du medestudent j e bederft, om
dat z|jn wantrouwen hem nooit en nergens
rust laat. Wat er per slot van bem wordt,
blijkt niet geheel. H|j studeert in de rechten,
doet candidaatb", publiceert verzen, en
. meer en meer kwam bij er toe, alle dingen
te beschouwen, te gevoelen eigenlijk in hun
verband tot een allerlaatste doel, een hoogste
wet, van hem zelf en van iedereen wellicht
onbekend en onbegrepen, maar welks be
staan h|j voelde, en waarbij alle voldoenin
gen, alle ijdelheden, alle dwaasheden en de
zoogenaamde verhevenheden net even goed,
klein en belachelijk schenen. Dit was niet
een met iyn wil gegroeide overtuiging, veel
eer een wijze van zien en waarnemen,
waartoe bij zich voortdurend krachtiger gedron
gen voelde."
Dit i* wel zeer raadselachtig en sensitief.
W|j hopen dat de jongeman zelf er eindelijk
uit moge komen, cf dat 't uit hem moge
komen, want anders moet men vreezen voor
de gaafheid zy'ns bennlp. Ohchoou. .zoolang
zijn goedige slapheid en misschien nog
een weinig Ijdelheid? bem niet geheel
verlaten, hem zelfs tot een omgang net oom
M at nel en SantéL*na brengen op een
bi nidspartü, is de zaak niet garech verloren
en zeker tranenrijk, echt joodsch sentimen
teel zelfbeklag ook hier de beschermende
engel, die den waanzin afweert.
Wat de oudste zoon van Samuel Lehren
aangaat, die, een goedmoedig, ijverig man
netje, niet zonder neiging tot het poenige,
gelukt maal schappelijk volkomen en heeft
er het overeenkomstig welbehagen vai>. Bij
trouwt in zijn etand en gelcof en krijgt
waarlltlMllllllMIIIMinilMIIUI
Ach, waarom moet die jongen nou maar
altijd dadelijk koorts hebben?"
Hij met zijn gestel heeft altijd dadelijk
koortc."
Hup paard! hup l" klonk 't uit de
voorkamer, en ze hoorde Wtmpie in het
rond rennen.
Nou, ala d&t kind koorts heeft"
hchte hij dan heb ik 't ook,"
Dat bewust voor mij nog niks. Laatst
speelde hij ook zoo druk, en. toen bad hij
tcch vaar eventjes 37.8. Dat is niks dan
onnatuurlijke opwinding. Dat drukke spelen
'isjaist heel verkeerd voor 'm,"
Wimpie, jongetje, een beetje kalmer spe
len" stentor de hij raar de voorkamer.
Hup paard l" was het eenige antwoord.
Niet zoo druk, lieverdje" riep zij toen,
bijna smeekend. Dat is niet goed voor je."
Och, laat 'm ook eigenlijk maar."
Ik weet niet, wat jij heb" zei ze nijdig.
Maar jij bent.vandaag van een onverschil
ligheid l... Als morgen of vanavond het kind
ziek is, is meneer onder een hoedje te vangen.
Dat kennen we. En je weet ook best, dat, als
het kind eenmaal wat mankeert, 't weer tijje
duurt eer 't er af ie."
Nou ja, kom..."
Hg wilde zyn krant weer opnemen.
Ik ben er dan niet gerust op" wierp
ze zich gepikeerd, met gekruiste armen
achter in haar 6toe).
Egbert liet zyn krant weer zakken.
Nou" - zei h|j weifelend als je zeker
heid wil hebben, neem dan temperatuur op."
Hoewel ze dit ook al bij zich zelf besloten
bad, deed ze toch niet dadelijk wat bij zei.
Ze bleef nog een poofje door-mokken, om
hem niet den schijn te ie ven, dat zijn ad neg
den doorslag gaf. Doch 't duurde niet lang,
toen stond ze op en ging naar boven om de
koortsthermometer te halen.
schijnlijk vele kinderen. Al waardeert de oude
starre dogmaticus van een vader hem niet
meer, w|j doen bet en waardeeren hem als
het onmisbaar cement der samenleving, een
die leeft naar gaven en krachten.
Ook Roo»je, het jongste meisje, zal nog
wel gelukken", al drukten zwaar de een
zame jaren mat dem norschen vader door
gebracht op haar jonge jeugd. Zjj vindt
ten slotte en onverhoopt een jongen
rijken fabrikant, die haar ongetwijfeld tot
zijn echte vrouw maken zal. Natuurlijk, als
hij het merkt, zal ook dit voor den ouden
man een grnwbare ontdekking zijn. Maar Uj
merkt het niet. Op den Seideravond is Koof j e,
doodelyk verschrikt door een bedreiging
haar verhouding" den vader te openbaren,
het huis ontvloden en heeft in de emotie,
b|j haartoekomstigenechtvriend, glad vergeten
wat voor avond het was. Dus komt de oude
man thuis en vindt niemand en weet, onge
veer bij intuïtie, dat bij nu geheel verlaten"
is. Maar onoverwonnen, zal bij dan het hoogste
familiefeest alleen vieren en tevens als
zijnde dit, van en tragifch standpunt be
schouwd, het meest geschikte ocgenblik
ook alleen sterven.
En Eo of j e en haar vriend Budolf, heiaap,
te laat gewaarschuwd, dat hei: Seideravond
is, vinden hem met het hoofd op de
feesttafel, eenzaam, maar niet ongetroost en vooral
niet onmelodramatisch, de eeuwigheid inge
gaan.
Ziehier het verbaa', dat op zy'n manier
den ondergang van een gezin in beeld brengt,
all ie boeken van Robbers en mevr.
BoudierBakker. Maar bij die anderen was bet niet
enkel een verbreken ran 't gezinsverband,
doch ook een ontaarding der enkele leden,
een verzwakking en ondergang van het ganscbe
geslacht. Dat is hier niet het geval. Maat
schappelijk slagen tenminste twee van de
vier kinders en bevinden zich daar ook
overigens zeer wel bij. Doch, in den zin der
schrijfster, is het by zonderlijk het Joodech
gezip, dat naar zijn gelocfteenheid uiteen
valt en hiermee het gansene huidige joden
dom symboliseert.
In hun gezin (zag Daniël) het traditio
neel e Jodendom, stervend en ten ondergang
gedoemd. Vader was de traditie zelf, het
oude Jodendom met al zijn edelen moed en
botte bekrompenheid, zijn voorname hoog
heid en barbaarsche heerechzucht...."
En al zijn kinderen waren van hem wep,
?f van,bem vervreemd en daarmee ock van
het Jodendom weg of van het Jodendom
vervreemd uit logischen oorzaak, ieder naar
eigen aard.''
Zoo wil de schrijfster het begrepen hebben :
de ondergang van het Jodendom in een ge
zin verbeeld. En niet zonder fijn inzicht en
talent verbeeld, kunnen wij er bijvoegen.
Maar over het waarom, de oorzaak van dit
hedendaagech verval, lijkt zy' toch niet geheel
in 't klare. Er is een passage te citeeren, die
wel ongeveer aanduidt, wat zg de reden
meent waarom ook de beste jongeren z'ch
van de traditie losmaken, en deze luidt :
Py'ndoend bad by (Daniël) jarenlang de
verdorring, de verschrompeling, de ontaarding
rondom zich gevoeld en waargenomen. Alles,
het verhevene en het vulgaire, het zinlooze
zoo goed als het zinvolle, alles tezamen was
het bijeen gekliekt tot een plompen en
beswaariyken vormendienst, die iedereen slaafs
volgde ef listig te ontduiken zecht, tot een
sleep van onbegrepen voorschriften, waarbij
symbool en werkelijkheid werden verward,
veronderde bepalingen van reinheid en ge
zondheid, op dwaze wijze tot godsgebod ver
heven, met de onstoffelijke idealen, de wer
kelijke Godf geboden op eenzelfde lijn gesteld
en onbegrepen dooreengehaepeld."
Het komt my voor, dat dit wel een kort
begrip kan heeten ven de bezwaren eens
verlichten Joods tegen de sleur-religiezijner
stamgenooten. Maar de vraag ry'st, waarom
nu eerst, en juist nu de oogen zijn open
gegaan voor dien plompen en bezwaarlijken
vormendiensi", waarnaar eeuwen achtereen
de opvolgende geslachten vrijwillig zich
voegder.
En dan blijkt tccb, dat de krachten in dit
verbaal verbeeld, dezelfde zijn, als waarvan
Robbers en mevr. Boudier de ontbindende
werking heb'ien beschreven. Het is het zich af
scheidende enkel-voelen, deeigen-zin en
eigengerechtigheid, in het meer losgelaten leven, die
daar als hier werken en het samen roeien
ontgroeien.
Maar niet dadelijk kwam 't hiertoe. Iets
anders is moeten voorafgaan, om deze
bawuslwordins; en critischen zin te scheppen:
het verdwijnen van het geloof zelf. En nu
is 't merkwaardig, h t e in dit boek het
nergens gezegd wordt, maar overal blijkt,
dat er geen geloof meer is bij die jongeren,
dat zij reeds in den aanvang hunner
IIIIIIIHIIIIHMIIIIIIIIIIIIHMIIMIlmll
Egbert had haar niet terug hooren komen;
maar *r was in de voorkamer op eens een
vervaarlijk gekrijgch en gehuil en getrap, tn
dit zei hem genoeg. De jongen, in zijn spelen
gestoord, verzette zich tegen bet
temperatuuropnemen. Wijs en kalm schuide Egbert het
hoofd: bij keurde dit optreden niet goed,
maar hy' wist bij onderrindinp, dat 't het
beste was, er zich buiten te houden, wilden
er niet twee (soms drie) te keer gaan.
Langzamerhand luwde het tumu:t. Na een
kwariler Egbert. bad het geheele geval
vergeten, en zat juist te bedenken, waar ze
dien Zondagmiddag heen zouden gaan, bij
dubieerde tusscben de diergaarde en het
Park na een kwartier kwam z'n vrouw
bijna triomfantelijk bij hem, de thermometer
in haar hand.
Net als ik dacht" zei ze nog eens
kijkend 37.6."
Nou..." zei bij vergoelijkend,
Dat is koorts" beet zs hem beslist af.
37.6 en dat midden op den dag, is koorts.
Je moet ook maar zien, hoe die eruit ziet."
Haal 'm eens bier."
De jongen werd gehaald. 'tGinj; niet zon
der moeite, want het kind wilde spelen.
't Gaf een kleine herhaling van de scène
van zooeven met den thermometer. Ze moest
hem ten slotte naar de warande slepen. Met
«en behnild gezicht stond bij voor zijn vader.
'tWaswaar.dat hij een hoog-roode kleur had.
Egbert voelde eens: ja, z'n wangen gloeiden.
Steek je tong eens uit."
Maar dit lichaamsdeel zag nog zwart van
de chocola, die hij gekregen bad, om zich
temperatuur te laten opnemen.
Tja" zei Egbert besluiteloos.
Au lit?"
Tja" zei Egbert weer, nog niet geheel
overtuigd van de noodzakelijkheid van dezen
maatregel
kindsheid het oude ritueel «nkel aan
hangen om het pcijiijche, het
innigfamiliale en de majesteit der historische
herinnering. Daarom valt vrijwel alles van
hen weg, missen zij elke zedelijke basis, als
eerbied en geloof in dat ritneele verdwijnen.
Want wat ware er atders verloren, indien
zy het vertrouwen op den b eer e Heer e, op
den God Zebaoth hadden mogen behouden l
En mét dat geloof daarentegen zonden zij
zich veel leegs van vormendienst hebben
kunnen getroosten, als immers aan God-zelf
geheiligd, zouden zij zachtzim iglijk den l age
ren van geest hebben toegegeven, wat dezen
blijkbaar voor /mi leven behoefden.
Nu de schrijfster van dit opperste gemis
niet gewaagt, heeft het den schijn of
haarzelve niet duidelijk was waar het begin en
de kern dezer dingen zich bevond en vormt
dit een grief te meer tegen dit boek, waar
tegen men er vele hebben kan.
Dat de Verlatene.", de oude vader, geen
tragische figuur is geworden uit gemis aan
innerlijkheid, waardoor wij het betrekkelijk
recht ook van zijn sielstoeBtand tegenover
de algemeeae zonden begrepen hebben ; dat
de anderen eigenlijk geen van allen tot
menschen zijn volgroei! onder de pen der
echrijfs'er ; dat de gang van het verhaal vaak
onwaarschijnlijk en steeds ongelijk is, met te
uitgewerkte beschrijvingen van n oogenblik
en al te vlugge overzichten over gassche
episodes; dat zelfs de enkele tafreelen zich
vaak niet verhtffen boven een simpel
copieeren der werkelijkheid... dat zyn, met dit
onvolkomen besef waar het eigenlijk om gaat
in deze evolutie, ongeveer de grieven tegen
mevr. Van Bras gt DB roman.
Wat men er in waardeer t en wat ten slotte het
werk sympathiek maakt, is de levendige, zelfs
hartstochtelijke, herinnering aan het Jodendom
en den weemoed om ii<jn verval. Die
Joodeche wereld, niet altijd met talent verbeeld,
is toch de echte Joodscbe wereld, die de
schrijfster heeft gekend en liefgehad.
Meu g i voel t het aan haar accenten, in haar
week-teere of honende beschj ijvirjgen: deliefde
en de baat, die ty doorleelde in zuike om
gevingen, de geestdrift, die tij er voelde in
haar kinderjaren, de ontmoediging van later,
den afkeer, den spot, maar vooral den wee
moed, den weemoed om het verlorene.
En terwijl zjj ons, lezers, ook doet deelen
in dien afkeer en spot, wekt zy toch vooral,
wat misschien niet geheel bedoeld was,
de benijding en bet dieo ontzag voor de
taaie kracht en wondere bekoiiug van dien
ritus, die het leven in coo sterke, scboone
vormen bindt en het gezin eartt waarlijk tot
oen eenheid maakt. Eenheid van geest en
epgang in het machtig verleden, door deze
eeuwig geJy'ke symbolen van het heden ver
bonden, en waarin elk zich aanschouwen kan,
niet een toevallige verschijning des levens,
vreemdeling in de menigte verloren, maar
afstammeling van hoc ge geslachten, wier
tragisch spoor in de wereldhistorie rijkt tot
een glorievol begin in 't diep verleden.
In ons dit te hebben gewekt, dezen eer
bied en de heimwee naar iets dat bindt en
vastheid geeft in 't lever, dunkt mij, nevens
veel levendigs en fijns van beschrijving en
gedachte, de wasachtige verdienste van dezen
romar.
FRAKS COEKEN.
Dr. J, MWPIIS (n e beer J, S. Menwsen.
In eene beroemd geworden meeting in
Belluvue, hield de heer Meuwsen een vurige,
felle peroratie voor de neutrale en tegen de
confessioneele middenstands-organisatie. Van
de confeBsioneele (katholieke) middenstands
organisatie is in Nedeiland dr. J. Nou wens
de promotor.
Wie schetst nu onze verbazing, toen wij
in het bondsorgaan : De Middenstandsbond,
van 21 dezer, de volgende, door den heer
Meuwsen geschreven lofrede lazen:
Hoewel wij als Redactie van dit blad
ons oprecht verheugen, met de hooge
en zér eervolle onderscheiding 1) aan
dr. Nouwens te beurt gevallen, mogen
wij het toch niet verbergen, dat zijn
heengaan, ons uit andere overwegingen
ten zeerste leed doet. En wel om de
bijzondere plaats door dr. Nouwens in
het middenstandsleven ingenomen, een
plaats welke nimmer door een ander
zal kunnen worden vervuld.
Zeker, indien iemand met voldoening
op zijn werk mag neerzien, dan is het
voorzeker Dr. Nouwens. Welk
eenreuzentaak beeft hij in nauwelijks acht a
tien jaar vervuld. Van een totaal on
georganiseerde middenstand heeft hij
Hij speelt veel te druk. En au lit zal hij
tenminste een beetje tot rust komen. De
dokter zegt ook altijd: rust is voor koorts
het beste geneesmiddel,"
Nee, ik wil niet Baar bed" drensdede
jonden, die 't begreep, in weerwil van zy'n
moeder's fransen ; en by voorbaat wierp hy'
zich op den grond en begon al te bijten en
te trappen raar alles wat in zijn nabyheid was.
Vin' je 't noodig?" keek Egbert onder
danig naar zijn vrouip.
Beslist. Hoe eerder je aoo'n ziekte den
kop indrukt, hoe beter."
Nou, vooruit dan" - zuchtte Egbert.
Nee, ik wil niet, ik wil niet, ik wil niet"
schreeuwde de jongen, huilend en trappend
met verdubbelde woede.
Maar zijn moeder trad nu zeer kordaat op,
overtuigd v*n haar goed recht en dat ze
handelde in bet belang van het kind. Ze nam
bem op, en hoewel hij huizen hoog schreeuwde
en haar in het gezicht sloeg en zelfs krabde,
droeg ze hem naar boven.
Doch boven in bed bleef hij als een razende
te keer gaan. Hij was niet tot bedaren te
brengen, met niets en door niemand, 't Hielp
niet, dat de kamer donker gemaakt werd;
't hielp niet, dat hem chocola werd toege
stopt en een nieuwe doos vol beloofd; 't hielp
niet dat zijn moeder smeekte en Egbert
dreigde. Wimpie bleef schreeuwen en zich
opwinden; hij raakte hoe langer hoe meer
van streek en was nu werkelijk op weg zich
iets op den bals te halen.
't Werd voor Egbert een triestige Zondag,
hoe blij ook bu teu de zcn scheen en hoe
welig en vriendelijk de zwakke vlaapjes
streelden. Hij zat de rest van den morgen
mistroostig in zijn warande en dronk alleen
i ome: zijn vrouw moest boven bij het ind
blijven.
Als de duvel in het doosje, zat de jongen
door zijn machtig woord, en door zijn
tactvol optreden, maar meer nog door
het zien geheel geven aan z\jn ver
heven taak, de Nederlandsohe Midden
stand tot organisatie gebracht. En wat
ons bedroeft en oorzaak is, dat wij
naast ons oprecht verblijden voor zijn
hooge onderscheidiBg, leed ondervinden,
is hei feit, dat de taak die hij ten op
zichte van het Ned.
Middenstandsvraagstuk op zich nam nog niet vol
tooid is."
Indien wij goed lezen is de heer Meuwsen
dus thans voorstander van confessioneele
organisaties. Daar deze voorstander de
president is van de neutrale organisatie,
moet men 's mans zelfverloochening wel
hoogschatten. Maar moet men ook hoog
schatten de verloochening van zijn neutrale
principes en zijn neutrale vereeniging ? ?
J] KLOPPERS W. KZD.
1) Onderstreeping van den heer Meuwsen.
M. de R. l
De beer Detiger, onderwijzer, plaatste vóór
eenige weken een ingezonden stukje, waarin
hy deed uitkomen dat een bewoner van j
Twente nooit moeite had om het geslacht
van een zelfstandig naamwoord te bepalen, j
H|j had bieraan kunnen toevoegen, dat het '
voor een bewoner van de eilanden Schouwen ?
en Dniveland, in de provincie Zeeland, even- j
min moeilijk is om te weten of de woorden '
met twee oo's of twee ee's, met ij of ei
geschreven moeten worden, behoudens enkele
uitzonderingen.
Zoo zegt men daar voor boomen, boamen;
hoopen, hoapen; loopen, loapen; stroopen,
stroapen ; doo:en, doazen (voor iemand buiten
de eilanden geboren haast onuitspreekbaar),
terwyl men de weorden met n o, als koper,
stoven, boven, en*., gewoon uitspreekt.
Onder de uitzonderingen behooren ook
voge', veugel; boter, butter.
Weorden met twee ee'*, als leenen, steenen,
beenen, deelen, enz., worden uitgesproken
als lénen, sténen, bénen, dé'.en, (de uit
spraak is moeilyk weer te geven), en woorden
met n e blijven zooals zij zyn, als: keper,
bever, lever, geren, enz.
Woorden als blij, djjk, l|jf, stijf, wrijven
worden uitgesproken als blie, diek, litf, stief,
wrieven en daarentegen de woorden met ei
als eieren, baleinen, bereiden, rei, spreekt
men gewoon uit.
Als uitzondering is hier het woord
honingby, dat gewoon uitgesproken wordt.
Zou het kunnen zijn, dat de schrijfwijze
zica eertijds gevoegd heeft naar bovenge
noemde uitspraken?
Achtend,
A.' d a m. J. M. ADEIAAKSE.
Bericftteii,
KEMERANDTS m .4MEKKA. Ouder dit hoofd
bevat de October t flevering van The Century
Maqazim een opstel over de merkwaardige
toeneming van bet aantal R sm brand t s in
Amerika en Canada. De eerste dezer schil
deryen werd in 1854 uit Parijs naar Amerika
overgebracht. Het was de Danaëen de
gouden regen", welk tcaüdeiy' echter door
Bode niet wordt opgegeven en waarvan de
hatclteekecin^ en de ditum op het doek ver
meld, met voor echt zyn erkend. Dit schil
derij is thans aanwezig in het Museum voor
Schooce Kunsten te Boston. De New-York
HUtorical Hociuty kreeg in 1866 een
Rembrandt, voorstellende een mannenkop, welke
echter evenmin door Bode is vermeld en ook
geen haniteekening draagt. De sehrjjver van
het artikel in de Century meent dat het aan
de waarde van deze schilderijen volstrekt
niets afdoet dat ze niet door Bode in zyn
acht deelen groot werk over Rembrandt zijn
vermeld, omdat de schilderijen hem onbekend
waren en er bovendien na de uitgave van
dit werk nog zoovele schilderijen van den
grooten meester zijn ontdekt. In het begin der
zeventiger jaren werd het aantal Rembrandts
in Amerika verdubbeld door den aankoop
van een tweetal kleinere studiei, bekend als
Koning Saul" en Kop van een ouden jood",
welke beide nog het eigendom zyn van de
familie Shaw te Boston. Tuuchen 1880 en
1890 werd de collectie met tien stuks ver
meerderd, terwyl in het laatste decennium
va a de voiige eeuw niet minder dan
tweeen-dertig Rembrandts naar de nieuwe wereld
verhuisden, en in het afgeloopen tiental jaren
nog weer een veertig stukken naar Amerika
gingen, waardoor dit land het derde is wat
betreft het bezit van Rembrandts; eene positie
langen tijd door Frankrijk bezeten. In het
geheel bezit Amerika thans 83 Bambrandtg
waarvan 51 geteekend en 46 teven* gedateerd.
Van de Amerikaansche schilderijen zijn zeven
zelfportretten, uit den leeftijd van 22 tot
52 jaren ; twee portretten van Saskia, een van
Hendrikje Stoffels, een van zijn zoon Titus
en een van zijn vader. Van de 88 stuks zijn
er slechte negen in de Amerikaansche musea,
vier in New- York, vier in Boston en n in
Chicago. De overige zijn in particulier
eigendom.
Eene opgave van het aantal stukken met
vermelding van den tegen woordigen eigenaar,
bet jaartal, alsmede of ze by Bode zyn ver
meld en of ze zyn geteekend, besluit het
artikel.
NIEUWE gCHOPENHAÜBE- UITGAVE Zal
verschijnen onder de leiding van den Kieler
hoogleeraar in de wij&begeerteDr.PaulDenssen.
Deze uitgave zal, bebalve door een absoluut
correcten tekst, alle vorige uitgaven aan vol
ledigheid overtreüen. Opgenomen zullen n.l.
ook worden de nagelaten geschriften en de
brieven, voor zoover ze te bereiken zijn.
Door een handig formaat, grooten druk ea
matigen prijs, zal deze uitgave, welke in tien
deelen compleet zal zijn, zijn weg trachten
te vinden. In het laatste deel zal, behalve
een uitvoerig naam- en zaakregister, eene
opgave gedaan worden van alle bekende
portretten van den philosoof. Om de lectuur
van zijn werken te vergemakkelyker, zullen
alle citaten van Schopenhauer in vreemde
talen, ook in duitsche vertaling worden
weergegeven.
LAND VOOGDDES ISABELLA VAN SPAUJE.
niet onbelangrijk tijdperk uit onze
vaderlandsche geschiedenis wordt behandeld in
het dezer dagen te verschijnen boek The
great Irifanta : Itabe.l, Sovereign of the
NetJierlandt door Miss L. Klingenstein.
DR. ALFBED RUSSELL WALLACE'S nieuw
werk The world of life is by'na gereed. De
strekking er van is tweeledig; ten eerste
strekt het de toepassing van Darwin's evolu
tieleer uit tot gebeurtenissen welke tot
nogtoe weinigopmerkzaamheid hebben getrokken,
en ten tweede toont het aan dat wij door
de geheele organische wereld worden ge
dreven tot de erkenning van een scheppende
en bestmende machr, welke al ty'd door werk
zaam is door den groei en de ontwikkeling
van elk organisme.
iiiMiiiiiiiiiiiitiimiiiiiiiiiiniiiitiitiiiiiitmiiiiiHiiitiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
4( eeati per r«|*k.
BOUWT te NÜNSPEET.
Inlichtingen bij het bouwbareau Arti",
aldaar.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Shiifgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr. 160
E. F. DEÜSCHLE-BENGER,
Koopt UITSLUITEND BOTER OUDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONVERYALSCMT product,
Roterhandel ZUID L A REN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935.
imimiimmiMMmi
iiiiiiiimmiiii
met schitterende oogen, verwarde haren en
een vuurrood hoofd rechtop midden in zijn
verwoeld bed. Telkens vloog hij opnieuw
overeind en iprong als een kannibaal heen
en weer. Zijn moeder had hem al wel twintig
maal toegestopt; ze zat naast zijn bed en
trachtte voortiurend hem te sussen.
Toe, Wimpie, wil je nou moeders lieve
vent zijn?"
Nee."
Dan zal moeder maar weggaan."
Ze maakte een beweging om hean te gaan.
Nee, nee, nee l" gilde de jongen op
springend, Hier blijven/'
Ga dan zoet slapen.1'
Ik wil niet. 't Is nog geen nacht."
Jawei" jokte ze. 't Is wel nacht...
Ga je dan nou slapen?''
Waarom ga jij dan niet naar bed?"
Ik ga ook naar bed, strakp."
Waarom kkêjij je dan niet uit?"
Ze aarzelde even. Goed" zei ze toen
ik zal me uitkleeden, maar ga dan non ook
direct slapen."
Ze ontkleed ie zich langzaam, hoopte dat
hij onderwijl zou indommelen en ze zich weer
zon kunnen aankleeden. Maar toen ze in haar
nachljapon stond, vroeg het kind met groote,
klaar-wakkere oogen:
Waarom gaat vader niet na bed?"
Dat weet ik niet. Die zit nog beneden de
krant te lesen. Ga nu slapen, m'n kereltje,
gauw."
Vader mot ook na bed gaan" begon
bet kind weer te pruilen.
Nee jonden, da's te gek, dat gaat niet.
Vader komt straks."
Vader mot ook na bed gaan" ??barstte
het kit d weer in huilen uit en trapte in een
aanval van woede al zijn dekens weg.
Er was geen sussen aan. Ze was ten einde
raad.
iiiiliitiiiiiiiiiiiiitiiliittiiiiiiiiiiiiuiiHniiilli 111(11
iiHiimimtiiiiiii
Eg l'' riep ze, met een snoezigen haal,
aan de trap.
Hij kwam naar boven. Ze etelde hem fluis
terend op de hoogte van den toestand. Hij
slaakte een ongearticuleerden uitroep van
wanhoop en verontwaardiging. Doch haar
stem bleef aanhouden, werd dringender. Het
eind w£S, dat ze de slaapkamer binnenkwa
men en naast elkaar voor Wimpie's bedje
gingen staan. Hy moest toegeven, dat
Wirnpie's oogen buitengewoon schitterden en dat
bij een heel hooge kleur had.
Faites-le. C'est pour l'enfant" vleemde ze
nog; en heel zacht: Ik heb 't toch ook wel
gedaan. Je spaart er het kind misschien een
ernstige ziekte mee uit."
Egbert was een goedhartige kerel, h|j hield
dol van zijn kind, en het woord ziekte" had
in zijn huis nu eenmaal een bijzonderen klank.
't Is onzinnig" zei bij nog, doch al
besloten toe te geven.
Zal je dan eindelijk gelooven, dat't nacht
is, ondeugende jongen, als vader ook naar
bed gaat? En zal je dan werkelijk gaan
slat en?"
Mja" zei het kind, en 't klonk oprecht.
Heuscht"
Heusch."
Egbert haalde zy'n schouders op en onder
wierp zich met een diepen zucht.
Met een uiterst onbehaaglijk gevoel in zijn
zeer helder hoofd strekte hy zich weldra
naast zyn vrouw tustchen de lakens uit.
't Werd stil, heel stil in de slaapkamer.
En zoo gebeurde 't, dat Egbert
Hazewinckel, met zijn zoo zeer manlijken, maar
boevigen stoppelbaard van drie weken, zich midden
op dien mooien Juli-Zondag te slapen legde,
in plaats van te gaan wandelen met vrouw
en kind in het Park of de diergaarde, waarop
hij zich zoozeer verheugd had.