Historisch Archief 1877-1940
HV1742
DE AMSTERDAMMER
WEEKBLAD YOOE NEDEKLAND
Onder redactie -van. Ik£r. HL I3. L.
Dit nummer bevat een bijvoegsel.
Uitgevers: VAN HOLEEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Eet auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indiëper jaar, bjj vooruitbetaling, mail 10.
Afonderujke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/»
Zondag 13 November.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f 0.25
. 0.30
.0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN N ABIJ:
atriscbe Rapport. Kroniek. ? Voorwaar
deltjke vervolging en Voorwaardelijke ver
oordeeling, door mr. G. T. J. de Jongb.
FEUILLETON: De Heilige Antonius, Ver
telling van Gay de Maupassant, vert.
door Emil Wegelin. KUNST EN LET
TEREN: Muziek in de Hoofdstad, door
Matthjjs Vermeulen. De Spreuken der
Vaderen (PirkêAtótb). Uit het Hebreeuwsch
vertaald .door dr. Johg. Dyserinck, beoor
deeld -door prof. dr. G. Wildeboer. IN
GEZONDEN. BERICHTEN. - VROU
WEN RUBRIEK: Jodendom en Feminisme,
door R. de Vries-Brandon. 8t. Nicolaas.
ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NA
TUUR, door E. Heimans. De wind als
wielrjjder, door J. D. C. van Dok k u m.
Afoeeldingen van het vliegkamp te Ede.
C. K. H. de Nbrée tot Babbericb. Een be
schouwing, door Plasscbaert De Müachener
«fdeeling in den Salon d'Antomne," door
Cécile de Jong van Beek en Donk.
Charirari. Ea is erreicht, met af b,
door Peerke den Belg. FINANCIEELE
KRONIEK, door V. d. M.
Nederlandscbe vrouwen en mannen, wordt il
van Onze Vloot! door Een lid van Onze
Vloot en van Burgerplicht. Proteet, door
A. Banné. -* 8UHAAK.6PEL. DAMR
BBIEK. ADVERTENTIËN.
«lltlllllllMIIIIIIIIIHlIllllllllllllimiimlIllimilllllllllllllmillltllUMIIIIII
Het Psychiatrische rapport.
Na lezing in de dagbladen van het
ps ychiatrisch-psychologische rapport, door
drie deskundigen over de Papendrechtache
zaak uitgebracht, zal menigeen, ook die
niet gebukt gaat onder Imbecilitas of
lijder ia aan de bonte rij der psychoses,
zich hebben afgevraagd of thans het
oogenblik niet gekomen is voor ean medi
sche of juridische analyse der door de...
psychiaters gevolgde methode; cf er geen
juristen-commissie moet worden benoemd
om te zoeken naar de gebreken, als die
bestaan... van de psychiatrie zelve ....
Men zou o.a. wenschen geanalyseerd te
zien de reeds thans gebleken sterke
neiging in drie mannen van psychiatrische
reputatie om uit een verward kluwen,
als de Fapendrechtsche zaak is, maar
n lang draadje te trekken en dan te
zeggen : ziehier'theelege va]; de neiging
om met terzijde-stelling van niet in het
kader passende feiten, een eenheid uit
de veelheid te halen, wat het ook koste:
n enkel psychisch complot te
conetrueeren, dat in n persoon zijn eerste
oorzaak moet vinden, zooals een ziekte
mag voortkomen uit in laatste instantie
n bacil.
De bacil is de heer Jan van Elk. De
heer van Elk heeft, in de voorstelling
der deskundige heeren, eerst Garsthagen,
daarna diens meer of min imbecille vrien
den, later half Papen drecht, door haar
emotiviteit" een gemakkelijke prooi, toen
eindelijk gansch Nederland en zelfs
hoogleeraren" onder de suggestie ge
bracht van zijn heftig gewilde voorstel
lingen, ontspruitend uit zijn
querulantenwaanzin".
Welnu, zonder zich voor psychologen
uit te geven, hebben vrij wel alle journa
listen, die met dezen heer van Elk in
aanraking kwamen, of uit de schrifturen
slechts over hem oordeelden, wij kunnen
zeggen zonder uitzondering zieh voor den
invloed van dezen persoon gewacht. Wat
de heeren psychiaters op detailpunten
(en daar ligt natuurlijk het veld van hun
positieve kennis) met dikwijls zeer veel
talent hebben doen blijken als
intellectueele en moreele eigenschappen van
dezen man, dat is de massa der journa
listen, die eigenschappen globaal geno
men, niet ontgaan, en behoefde trouwens
geen geheim te zijn noch voor de rech
ters noch voor dat deel der
Papendrechtsche bevolking, dat zijn gewone
gezonde verstand heeft en Jantje van
Elk" sedert tientallen van jaren
kent!
Die eigenschappen globaal genomen",
zeiden wij. Want wij onderschrijven aller
minst, op grond van de argumenten der
geleerde rapporteurs, hunne conclusies
ook wat betreft van Elk niet.
Het rapport zooals het daar ligt zal
natuurlijk niet zonder nut zijn uitge
bracht. Het vermeerdert de kennis, die
wij hebben van eenige tientallen per
sonen en van eenige feiten. Da inte
ressante, zij het moeilijke vraag is er
bovendien mee aan de orde gesteld, of
bij belangrijke zaken, die het rechtsgevoel
van een heel volk in opschudding brengen,
de methode aanbeveling zal verdienen
om alle in het geding verschijnende
personen aan een
psychiatrisch-psychologisch onderzoek te onderwerpen. Mee
aan de orde gesteld, zeggen wij: niet:
beslist! Dit hseft zeker haken en oogen.
Het zal steeds een zeer groote over
weging verdienen of het gepast kan
worden geacht te goeder naam en faam
bekende personen (als den Papen
drechtschen predikant) ten voeten uit psychia
trisch" te teekenen voor de oogen van
geheel een land! Hoe spoedig zal een
psychiatrisch"op deze wijze behandelde"
vragen of niet de beurt eens is aan de
rechters, aan het openbaar ministerie,
aan de deskundigen zelf.... zoodat die
óók, als in hun flanelletje, te kijk staan
voor de Natie.... Misschien dat de heeren
er feestelijk voor zouden bedanken en
de psychiatrie op bescheidener schaal
werken" ging
Maar indien ooit de rechtspraak van de
kennis der psychiatrie een ruimer ge
bruik zal willen maken, dan vóór deze
geschiedde, zal in ieder geval de nood
zakelijkheid moeten worden gevoeld om,
anders dan thans gebeurd is,een juri
dische methode te brengen in dit
waarlijk, juridisch gesproken,
dilettantis c h e onderzoek ! Dan zal het
ongeoorloofd moeten zijn, dat met de
enkele leiding van een rechter-commis
saris, zélf partij, op een deel slechts
der getuigen het gewicht valt van een
psychiatrische beslissing!
Als zoodanig is dit
psychiatrisch-psychologische rapport een alle grenzen te
buiten gaand, ongehoord en onverdedig
baar invoegsel.
Het is Kouder voorbeeld, en moet reeds
nu met klem worden gewraakt, dat het
schelle licht der psychiatrische weten
schap gericht wordt op een deel slechts
der getuigen, en dat, bij de bepaling van
dat deel, een niet-onmogelijk vooringe
nomen rechter- commissaris invloed heeft,
en niet de verdediging.
* *
*
Aan het rapport, op zichzelf genomen,
zijn behalve de lacunes, die het tot iets
halfd en bijgevolg tot iets gevaarlijks
maken, betreurbaar verschillende fouten.
Ons ontbreekt op dit oogenblik, nu het
rapport net bekend werd, nog den tijd
de vele er in voorkomende te
signaleerenHet is zoo duidelijk, als men het lijvige
stuk leest, dat de... bovenmenschelijke
wetenschap, in handen van.... menschen
is, en dat zij daarom mank gaat aan de
zelfde euvelen, die deze zielen-critici in hun
evenmenschen ontdekken ...
Een paar voorbeelden: Hun idee fixe":
het Gezag, heeft kan men iu het rap
port der heeren deskundigen tusschen
de regels lezen recht op de vóór
onderstelling van zijn volstrekte goede
trouw en psychische meerwaardigheid.
Geen nkele opmerking lezen wij bij hen
in de richting van een mogelijke schuld
bij veldwachters of autoriteiten, welke
opmerking zij natuurlijk wel n
maal zouden hebben gemaakt, indien
niet door instinctief zoeken eener in zich
zelf volmaakte hypothese (is dit niet een
symptoom van de emotiviteit" der psy
chiatrische wetenschap ?) al wat bemoei
lijkte moest worden opzij gezet. Het
treffendst is echter hun falen in
zelfcritiek, waar zij, Dr. Brants verwij
tend, dat hij buiten zijn boekje ging door
zich bij een diagnose der neuswond van
Garsthagen niet te bepalen, nota bene
zelf, ter uitvoering van een te Dordrecht
reeds willekeurig uitgebreide opdracht,
een 34-tal personen gingen onderzoeken
en een deel van het dossier gingen lezen
om op deze geheel onvolledige
gegevens een zóó beslissende en gansch
Nederland geldende veroordeeling uit te
spreken, dat men zich verbazen moet
over deze koele en kalme inbezitneming
van 's rechters stoel!
Ote toi de la que je ni'y mette!
Wij zullen de laatsten zijn om het
groote nut te ontkennen,dat de psychiatrie
heeft, maar vooral zal kunnen hebben,voor
een goede rechtspraak. Wij zullen ons wel
wachten te opponeeren tegen een oor
deelkundig gebruik van deze, als andere,
nieuwe kennis. Maar zooals thans, voor
het Papendrechtsche geval, de psychia
trie is te hulp geroepen (door een
Dordtschen rechter), en zooals die psychiatrie
met gedeeltelijke voorlichting zich heeft
vergenoegd, en zooals zij op haar ge
deeltelijke kennis een gansch stelsel
bouwde van beslissende rechtspraak, die
slechts den rechter toekomt, en die ook
trouwens niet veilig is in handen van
psychiaters, zóó wenschen wij haar te
wraken, nu reeds.
Temeer waar de deskundigen en
dit is de ironie van het zich wrekende
spontane leven! niet ontkomen zijn
aan de mensehelijke eigenschap, die zij
overigens met veel talent hebben be
schreven, en die bestaat in het aan
anderen opdringen van eigen meeningen
door het telkens herhalen van
reeds gedane beweringen: Tot vermoeiens
toe, wel tienmaal achter elkander, ha me
ren deze psychiaters immers rusteloos
in de hoofden der rechters: die mee
ning, die 'de hunne is, en die luidt: de
heele Papendrechtsche zaak komt voort uit
een ouden rechtsstrijd en.d ie
rechtsstrijd is de uiting van n
persoon, lijdende aan een
psychose.
Met al het gewicht der officieele weten
schap belast valt dez"e hamer op de
emotiviteit" der rechters, telkens en
telkens
Als ge aan 't eind van het Rapport
zijt, is het een refrein!
Indien Multatuli, die nog iemand
anders was dan de heer van Elk, want
hij schreef den Max Havelaar, door onze
drie psychiaters ware onderzocht, dan
zouden deze de Natie hebben geadviseerd
niet te gelooven, dat Indiëslecht gere
geerd werd!
Men leze het verslag van hun rapport
en beschouwe aandachtig hun methode
en beproeve te komen tot een andere
opinie.
KRONIEK.
EEX BEROEl' OP DE TwEEDE KAMER,
Op de Deli-plantages zwaait de admini
strateur den scepter, en de assistent is zijn
ondergeschikte. Een assistent schrijft ons,
dat bij:
lo niet mag trouwen, omdat hij nog geen
vijf jaren assistent is (door de. maatschap
pijen wordt aldus het Burg. "Wetboek aan
gevuld); / 7~T:
2o niet zou kunnen trouwen, omdat hij
in de wildernis geen Hollandsche meisjes
ontmoet en eerst na acht jaar (sommige
maatschappijen geven het na zes jaar) ver
lof heeft;
3o alsdan hoogstwaarschijnlijk met een
kat in den zak (bedoeld is de aanstaande
echtgenoote) terugkomt, omdat de maat
schappijen slechts vijf maanden verlof toe
kennen, hetgeen op een driemaandsch ver
blijf in Nederland neerkomt: Nauwelijks
voldoende", schrijft de assistent, om met
een of twee meifjes oppervlakkig kennis te
maken. "Wie zal de vrouw blijken te zijn,
die men meeneemt naar den Oost P Misschien
iemand, waarmede wij het ongeluk te gemoet
gaan l'1 (Dat zei Paulus reeds !);
4o in afwachting, zooals het meerendeel
van de assistenten doet, er sterk over denkt
een huishoudster" te nemen, als de Tweede
Kamer niet gauw een behoorlijker toestand
voor de assistenten schept". (De heeren
De Waal Malefijt en Boogaardt in 't geweer
tegen de huishoudsters! Rotten links, voor
waarts marsch!);
5o ons beleefd verzoekt het volgende
rijmpje te verbreiden, door middel van
(natuurlijk! geneer u niet: zij is er voor!)
de drukpers, welk rijmr/je is verschenen
eerst in De Tong-Tong" en daarna in De
Planter":
Ontboezeming.
(Vrij naar Vondel).
CoDcubyntje,
Oolijk Kyndje,
Schattebputje hier omlaag,
Dat de kleeren
Van de Heeren
Naait, flikt en verstelt zoo graag.
Toewan, zeit zij,
Waarom schreit gij,
Waarom wijkt gij uit mijn buurt?
Voor U leef ik,
Om T zweef ik
Tot gij weer een ander huurt.
SI TJINTA.
De diverse heeren, die in de vergadering
der Tweede Kamer lachten, toen de heer
De Stuers zijn jaarlijksche, van zedelijken
moed getuigende rede over Atjeh hield,
willen om dit versje misschien een stillen
christelijken"' krokodillen-traan laten ?
Voorwaardelijke vervolging
en
Voorwaardelijke veroordeeling.
Meermalen gebeurt het, dat iemand, die
van een vermogens-misdrijf wordt beschul
digd, in zoo berooiden en behoeftigen toe
stand verkeert terwijl de gepleegde
misdaad van zoo weinig beteekenis is dat
het O. M. niet tot vervolging zou overgaan,
indien hij daartoe niet tot zekere hoogte
gedwongen werd door den hulpeloozen toe
stand, waarin ziek de schuldige bevindt.
Want den man zonder eenigen steun,
zonder onderdak of belofte op arbeid, de
straat opzenden, beduidt niet anders, dan
dat de samenleving weder terstond aan een
dergelijk misdrijf wordt blootgesteld.
Het O. M. requireert daarom 's mans ge
vangenneming en is daarna zelfs verplicht
de vervolging door te zetten, hetwelk hij
zeker in vele gevallen niet zou doen, indien
een vereeniging bereid was zich het lot
van dien persoon aan te trekken.
De afdeeling Amsterdam van het Genoot
schap tot Zedelijke Verbetering van Ge
vangenen heeft thans voorgesteld die taak
op zich te nemen. In de algemeene
vergadering van 24 dezer zal hierover een
besluit worden genomen.
Mocht dit in gunstigen zin luiden, dan
zal het oude Genootschap hiermede hare
werkkring op zeer sympathieke wijze uit
breiden en toonen dat het met den tijd
is medegegaan.
Want het is oneindig beter iemand te
helpen vóór büveroordeeld is, dan wan
neer het brandmerk der gevangenisstraf
voorgoed op zijn voorhoofd is gedrukt.
De steun zal ook gemakkelijker te
verleenen zijn, want menig patroon deinst er
niet voor terug een dergelijken man in
dienst te nemen, terwijl hij een ontslagen
gevangene onherroepelijk de deur wüst.
Mocht blijken, dat de hulp aan een onwaar
dige is verstrekt, dan kan de vervolging
altijd nog worden ingesteld, doch in den
regel zal blijken, dat deze bedreiging een
voldoenden prikkel is om staande te blij ven
en zich beter te gedragen.
Hoe sterk de opvatting, om den
gelegenheidsmisdadiger voor de gevangenisstraf te
vrijwaren, veld wint, bleek dezer dagen
weer uit een artikel in het Handelsblad
over het wetsontwerp van Hamel-Limburg,
hetwelk de ongetwijfeld zeer bevoegde
schrijver besluit met deze woorden:
Willen zij goed werk doen ? Van ons
een goeden raad aannemen? Welnu, dat
zij dan een wetsontwerp indienen, waarbij
de voorwaardelijke strafoplegging wordt
mogelijk gemaakt en dat zij dan al hun
invloed aanwenden om dit met spoed te doen
behandelen. Men moet het maar eens
bijfewoond hebben hetgeen bij de bijwer
ing van den achterstand bij de Rechtbank
vooral zich voorgedaan hfeft dat de
rechter aan menschen, die zich sedert voor
beeldig gedragen hebben, straf moet opleg
gen voor geringe feiten, jaar en dag gele
den gepleegd, om het hartgrondig te bejam
meren, dat wij dat rechtinstituut niet heb
ben. Dan ziet men eerst recht hoe de eerste
aanraking met de justitie er den schrik
heeft ingebracht, hoe de mensehen daarna
hun best doen niet meer met de justitie in
aanraking te komen, en hoezeer dus de
bedreiging met straf, waardoor zooveel leed
bespaard wordt, alleen reeds de
rechtsgevoeligheid ten goede komt. Zoo dikwijls
kweekt straf recidive. Menschkundig was
het verzoek van den ambtenaar van de
Kinderwetten, eens tot het Hof gericht, om
een jeugdigen beklaagde die terecht stond,
kras aan te spreken ea wél met tuchtschool
te dreigen, maar deze niet op te leggen,
omdat, zeide hij, onder het volk <«cft<school
dat aan tuchthmsatT&f doet denken, voor
groote schande geldt, en de jongens daar
erg bang voor zijn, zoolang zij die straf
niet ondergaan hebben; en dat 't hem wel
gelukken zou dien jongen op 't goede pad
te houden door hem telkens aan die be
dreiging te herinneren. Zijn de jongens,
zeide hij, eenmaal in de tuchtschool geweest,
dan vinden zij dat niet erg, zelfs zijn er
die daarheen terugwillen.
Zoo is het ook met lichte staffen; de
eerste maal is de vrees om die te ondergaan
groot, maar velen die eenmaal gevangenis
straf hebben ondergaan, schijnen 't niet zóó
erg te vinden, dat zij daardoor van het
kwaad worden weerhouden. Strafbedreiging
vermindert, strafoplegging kweekt herha
ling yan misdrijf".
Wij wisten niet, dat de veel gesmade
achterstand bij onze rechtscolleges nog dit
goede resultaat beeft gehad, dat zij zulke
krachtige argumenten heeft geleverd voor
de voorwaardelijke veroordeeling. Tot op
zekere boogte prijzen wij daarom den ach
terstand.
Herinneren wij in dit verband nog even
aan de rede van baron van Weideren
Rengers in de Eerste Kamer, waarin hij
trachtte zijne medeleden warm te maken
voor dit nieuwe instituut en aan de instem
ming, welke de minister van justitie mr.
Regout er mee betuigde, dan meenen wij,
indien het niet te prekerig klinkt, te mogen
zeggen:
De velden zijn wit, waar blijft de land
man om den oogst binnen te halen ?
Waar toeft hij en wat kan de reden zijn
van zijne inertie ?
Wordt er niet dagelijks in onderscheidene
gevangenissen door tal van menschen een
onnoemelijk leed geleden, dat hun bespaard
kan worden?
Is er geen broodgebrek in vele gezinnen,
als de vader gevangen zit of daarna wer
keloos rondloopt ?
En hoe luidt het oordeel, indien hij ten
einde raad weder een misdrijf pleegt?
G. T. J. DE JONGH.
Klier ii ie Hooftstai.
Hoe velen zijner hoorders beett B>am
Bldering oog in de herinnering ? Ik geloof weinige.
In vijf dagen gaf hij niet minder dan drie
concerten: twee met medewerking van de
Keulsche pianiste Hedwig Meyer, een oader
Meugelberg ia het Concertgebouw. Goed of
slecht spel kan men in dit geval buiten be
schouwing laten; het gaat hier over de
persoonlijkheid welke meer dan gewone
qualiteiten moet tellen om de minitien :e
critiek te lijden, waaraan men baar blootstelt
door den beoordeelaar immer fijner kans te
geven haar weien te bespieden en au fond
af te loeren. Bram Elderings talent werd ons
intiem en won er niet by. Hg is een volge
ling van Joacbim. niet als epigoon maar als
decadent.omdat hu diens geniale eigenschappen
hoogheid, objectiviteit, klassiek-voornaam
spel niet overnam, maar ze misvormde tot
een uiterste: verstarring. Om te slagen in dit
genre, de exetische reproductie, welke even
veel recht beeft van b as taan als de zwoele
virtuozen kunst, moet men geen kunstenaar
zijn van het juiste milieu als Eldering: zijn
hoogheid vordert om beurt de hoogste vol
maaktheid van toon, opvattingen en techniek.
Da a ia ons Kathleen Parlow liever met haar
wonderlijk temperament. Men weet reeds dat
het kleedje groeide, de haartooi veranderde
en dit in aanmerking genomen, kon men
voorzien dat na haar tweejarige afwezigheid
ook hare voordracht ontwikkelder zou zijn.
Dat hoort nu eenmaal zoo. Wat de spierkrac at
betreft van den streek, dit geef ik toe; ook
haar optreden is beslister en nog meer
veramerikaanscat; overigens schijnen mij alle
vorderingen een waan van haar bewonderaars,
en van meer bezonkenheid, dieper inzicht in
de muziek kan nog geen sprake zyn, een
virtuoos leert dat trouwens zeer zelden.
Kathleen Parlow bracht dezen keer een eigen
begeleider mede: den heer Cbarlton Keitb.
Deze is haar verloofde en daarom waarschijn
lijk zijn alle critici, met het oog op het toe
komstig meiiage der twee, zoo beminnelijk:
geweest het samenspel buitengewoon te roe
men. Ik veroorloof me het ook daarmee
oneens te zijn. Charlton Keith is wat al te
flegmatiek naast deze heete lutuur. Dit spreekt
uit aUes: zijn drooge aanslag, eenvormige
klank en automatische voordracht, wat men
echter graag vergeet bij den gloed vollen klank
harer prachtige viool en de verbluffende
virtuositeit.
Het is eigenaardig dat, hoewel de
knnstontroering toch geenszins wordt gewekt door
een massaal opeenhoopen van indrukken, de
kunstenaars van den jongsten tijd gedurig
voortgaan de expressive kracht te versterken.
Het is treffen! hoe weinig zij daarin slagen.
Wie kan verklaren waarom n simpele me
lodie, n vers het gevoel dikwijls heftiger,
dnrender roert dan een lange symphonie, een
epos? Is de emotie niet het einddoel van alle
kunst, zij mjge bruusk zijn, werkend als een
glas jenever of veredeld door het intellect,
zij blijft dezelfde. Wie verdedigt mij dan het
onconsequente der contrapuntiek, een samen
weefsel van vele melodieën? Wie verdedigt
mij het o verdrevene van Wagners systeem,
het Gesamt-Kunst werk ? De Wagner-vereeni
ging gaf onder leiding van Viotta eene nieuwe
opvoering vat Die Walküre", welke volgens
heerechende opvattingen het volmaakte nabij
kwam; een eerste-rangs ensemble van zan
gers, een voortreffelijk orkest en een regisseur
die op de hoogte is van alle trucs der miss
en scène, bij Wagner van zooveel gewicht.
Maar ach l Hoort en bekijkt men de dingen
in zulke gevallen niet veel kritischer? Wie
was voldaan na al het verbazingwekkende
dat hem vier uur achter elkaar oog en oor
in schoone stoeten voorbij trok ? Wat door
stond den toets? Het is de gewoonte hier te
lande moeite en opofferingen te waardeeren
vóór alles. Dit is edelmoedig en ik doe gaarne
mee. Doch deze praestatie van Mr. Viotta is
dezelfde als die van 't vorig jaar, 't voor
vori?,drie jaar geleden etc.Ook aan het enthou
siasme, aan geestdrift, aan vereering komt
een einde, vooral wanneer men merkt dat
de daad welke deze gelden, al jaren op haar
hoogtepunt staat. Waarom eindelijk niet eens
verbetering beproeft in de dispositie van het
orkest ? Het geluid klinkt verbrokkeld bij de
tegenwoordige plaatsing der instrumenten in
hun langwerpigen rechthoek, hier hoort men
't een, daar het ander. Bg passages als de
eerste inzet van het Walhalla motief was dit
vooral zeer storend, ieder moge individueel
nog zoo perfect spelen. Waarom de leider geen
betere acteurs kiest, blijve onbeantwoord.
Al wat uit Dnitschland hierheen komt,
vindt men per se ideaal. Maar is het
hoofdkenteeken van Wagner monumentaliteit, wat
Fransche gracie zou Siegmund-Heinrich
Knote, Hinding-Ludolf Bodmer, Wotan-Anton
van Rooy onberekenbaar goed doen. Wij
hebben groote bewondering voor hun magni
fieke stemmen en dictie, doch wanneer men
hen ziet gebaren maken met armen en
beenen, alles naar n methode, een
verfoeilijk-onware, zonder het minste ver
band met de situatie der handeling, de
belangrijkheid van den tekst ea vooral met
het heerschend orkest-rythme, dan begrijpt
men waarom de tijd nu een man baarde als
Jacques Dalcrose, dan ziet men in welk nut
dit eysteem hier kan stichten, dan komt
men er minder licht toe de waarde van