Historisch Archief 1877-1940
No. 1742
D K A M S T E R D A M M ER W E E K B L A D V O O R ' -JS Eï) E R L A N D.
Da. Bl«ek«r heeft «IA hier door zvjn
lecandaire broa, d«a ceodAÜBg ll'Canl, fetea mis
leid ei. H|j kon het ook niet helpen. Waarom
is de wjjise vux achrtfren In de Joodsche
litteratuor ook zoo kort, 166 kort, datiemud,
die «r niet behoorlek in thuis is, er ver
keerde dingen uit baalt? Al» de. Bleeker eens
een T«laao«d-8x«mplft»r ia banden krijgt, dan
neme hy daarvan 't deel Cbagiga en sla op
M. 3a «n dan zie hy, dat in aansluiting aan
Dt 31:12 de vrouwen wet dcgeljjk moeten
komen booren en leeren"; en a'.i by
dan toch eenmaal aan het Talmoed lezen is,
sla hy ook eens Nedariem 35b op, dan zal
hy zien, dat de Mirjna duidelijk van een B
belonderwjji aan de dochters als van iets heel
gewoons spreekt. De Joodeche geschriften
waarschawen er bok alweer voor en men
ziet 't alweer, 'c is niet overbodig , dat
men tot de verkeerde opvatting zou komen,
dat kennis van Joodache wet en het begrijpen
van Joodschen geest voor de vrouwen afge
sloten waren. 'C Zou immers ook dwaasheid
zjjn by de bestuurderessen der Joodsche ge
zinnen en de moeders der Joodache spes
popnlil Keen, alleen de ingespannen w
tstudie en het onafgebroken bezig zy'n met
de dialectische wetenschap die zyu niet
het deel der vrouwen, omdat hun aanleg
hen daartoe niet geschikt maakt. Maar
practlBch inzicht gaf God der' vrouw veel meer
dan dm man" *«gt de Talmoed Nidda45b.
Maar dit weet ds. Bleeker niet. 't Ie geen
citaat :ait M'Canl!
Citaat 6 en 7: vrouwen mogen niet als
«?tuigen voor het gerecht optreden en de
P*nt»teuohpla*ts, waaraau dit ontleend is, met
. d* conclusie die eenigszins breeder bij
M' Caul raat : Hier woidt dus geleerd,
<lftt de vrouwen óf zwak óf slecht zijn."
Nu kten we eenige bjj-omstandigheden
ttnjjdej b.v. dat die algemeene regel, sooals
hjj daar alweer kortheidshalve staat,
zonder meer, niet opgaat; want er zy'n
aangejeganbeden, waarin het getuigenis der
vrouw wel desely'k geldt (sie b.v. Rosj
H*fjana 22a de Müjoa; Beth Josif op Toer
Chcejen Mirjpat 35 laatste alinea en Darkee
Mofjee t. p.). Meerendeels «chter treedt de
vronw niet als getuige op. En hoe komt dat?
Pat komt daardoor, dat de vronw, wat de
rcohtspoiitie aangaat, niet de macht bezit van
den maa. En dit vloeit daaruit voort, dat de
plaats van de vrouw in de maatschappij een
andere ia, dan die van den man-. De plaats van
de vrouw en haar werkkring liggen meer
binnen de wanden der woning. En het Joden
dom knoopt dit vast (Jebamot 67a Sjeboeot
30a) aan het Psalm vers 45:14: Gansch
heerlijkheid is de koningsdochter
binnenwaart» gewend". Is 'c niet wat vreemd, dat
de BRabbyneche geschriften", die de
miadérwaardigheid der vrouw duidelijk uitspre
ken" en leeren, dat de vrouw óf zwak óf
slecht is, j nist by dat koningsdochter" aan
de Joodsche vrouw in het algemeen denken ?
Die minderwaardigheidaaitgpraak" bestaat
ook niet. Maar M'Canl en dus ook ds.
Bleeker ziet bet verschil over het hoofd
tusschen rechttpotitie en moreele positie. Ik
behoef daar niet breedvoerig over uit te
wijden. .In zy'n brochure Gen blik in
Talmoed en Evangelie" heeft myn vader z, g.
pag. 76 vgg. er eenige bladzijden aan gewijd.
Wellicht wil ds. Bleeker dit even nazien, 't Ia
fflifschien nuttig voor hem.
Citaat 8. De vrouwen tellen in't geheel
niet mee by de 10 petsonen voor een open
lijke godsdienstoefening.
Dit i» ook een logisch voortvloeisel uit
die rechtspositie. Het Minjan", dat even
als in zekeren tin 't getnigenpaar de repre
sentatie van het Joodsche volk is en de
Joodeche maatschappij symboliseert, moet
bestaan uit hen, die werkelijk buiten in die
Joodgche maai schappij hnn plaats hebben.
Maar de moretje positie van de vrouw?
Boe komt 't, dat ds. Bleeker daar niets van
schrijft? Och, M'Caal, die wel zynhoofdstuk
XLVI Verachting der Frauen von Beiten
der Ribbiuen" heeft,laat natuurlijk alles weg,
wat een argument tegen die Verachtung"
acu syn. We willen van de o ver Bloedige stof
daarover da. Bleeker een heel kleine proeve
geven.
Wie geen vronw heeft, hem ontbreken
vreugde,-zegen, goede, wetenschap, omgeving,
vrede" (Jebam. 626J. Wie geen vrouw heeft,
i*geen volledig meureh" (it>. 63a). Wie geen
vrouw heeft, dien ontbreekt alieis" (Nedar.
41a). Wie isry't? Die een deugdzame vronw
heefD" (Sabb. 256) Om de wille vaa de
verdieBstezjjnervourtreffelqke vrouwen werd
Israël "uit Egypte" verlost," (Sota 116). De man
tette steeds op de eerbied jegens zy'n vrouw,
want dézegen, die zy n huia binnenkomt, is
alleen ter wille van zij a vrouw" (BibaMetsi»
iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiii
meer k e» verdragen dan de andere! Zij waren
beide lölslagen dronken, toen de liter
verdwenenpvwas. En toch was geen van beide
de overwonnene. Dicht tegen elkander
leunend, liepen zy naar buiten. Morgen
zouden zij opnieuw beginnen I
Zy waggelden langzaam over den weg,
naast de mestkar, die door tw-e paarden
getrokken werd. Het begon te sneeuwen en
langzamerhand werd de donkere nacht iets
helderder door de sneeuw, die over alle akkers
een witte wade spreidde. De koude was fel
en vermeerderde de dronkenschap der beide
manne*. Da heilige Antoniua was ontevreden,
dat hij geen overwinnaar gebleven was en
t ad er pleizier in, zy n varken met de schouders
te stooten, in de hoop, dat het in de sloot
langs den weg zou tuimelen. De ander be
proefde hem te ontwijken en uitte daarbij
telkens toornig een paar dnitsche woorden,
die den boer deden schateren van het lachen.
Eindelyk werd de Pruis woedend en toen
Antonias hem weder een duw gaf, onthaalde
hij hem op zulk een vuistslag, dat de sterke
man by'na op den grond viel. Beneveld door
den drank en door woede overmeesterd,
paite de boer den Pruis beet, schudde hem
heen en weder, alsof bij een klein kind ware,
en slingerde hem toen met n hand naar
den anderen kant van den weg. Tevreden
kruiste hy de armen over elkander en bartte
toen weder in lachen uit.
Maar de soldaat stond op zonder helm,
want die was weggerold graep zy'n geweer
en vloog op den ouden Antonius af. Toen deze
dat zag, pakte hy zy'n zweep met den dikken,
zwaren steel. En toen de soldaat daar met
gebogen hoofd aankwam, het wapen voor
zich ait, om den boer te doooten, sloeg deze
hem het geweer uit d» handen en gaf zy'n
vijand met den knop van den steel zulk een
geweldigen slag tegen de slaap, dat hij in
elkander «akte.
Toen staarde hy, stom van verwondering
59o). Zie verder Bwach. 17a, Sanhedr. 22a,
Bererj. Kattba 8, ib. 47 enz. enz.
En ten slotte citaat 5, dat we voor het
laatst lieten. Joma 66b' antwoordt Kabbi
Eüier een vronw, die hem een vraag om
trent de Joodgche wetenschap doet, met de
woorden ,,biyf gy maar by uw spinnewiel."
Wanneer by ons, iaat ons b.v. zeggen, een
dominee kwame, zich zelf voor een wy'a
man" houdende en ons opmf-rkingen maakte
op, laat ons zeggen, het terrein der Joodsche
wetenschap en wanneer we dan zagen, dat
hem de eersie elementaire beginselen van
de ktinnis van dat .terrein ontbraken en hy
nog heel veel nuttigs te leeren hadde voor
hy zoover is, zulke opmerkingen te mogen
maken, dan zouden we hem antwoorden: och
blijf gij maar by' uwstatenbijbel en kansel l"
Maar zon iemand daar dan een minachtig
tegenover de dominee's uit mogen
concludeeren?
Ds. Bleeker heeft 't na zy'n 8 citaten by
deze staaltjes gelaten". We willen hem den
raad geven, voor hy nog meer staaltjes"
uit Nethivot Oiam" citeeren gaat, eerst eens
te lezen Kol Jehoeda van J. Chari, een
Duitsch werkje te Weenen en Achiab.
Hasjiloi,i Hachozee van J. B. Levinsohn, een
Hebreeuwse a rabbynsch Hebreeuwsch;
maar dit is toch geen beletsel? werkje
te Leipzig verschenen, beide in 1864, die een
weerlegging bevatten van 't werkje vanM'C-'aul.
Der Eedacue mijn haitelyken dans voor
de plaatsing,
Amsterdam. J. TAL,
ericaten,
LETTERKUNDIGE CANDIDATEN VOOR DEN
NOBELijS Ook dit jaar heeft de letterkundige
wereld weer een aantal schrijvers als
candidaat voor den Nobelpry's aangewezen. Nu de
opsomming zoo wat ten eiade is, moge hier
de vermelding van de voorgestelden volgen.
Veel kans schijnen dit jaar te hebben Paul
H«yse en 'Gustaaf Frenssen. Heyse is reeds
vroeger als candidaat genoemd, maar toen
werd de prijs toegewezen aan de zweedsche
schiyfiter Sauna Lïgerlöf. Hierdoor is het
niet waarschijnlijk dat dit jaar de piys op
nieuw aan een Noorsch schry'ver zal worden
toegekend en zy'n dus de kansen van Verner
von Heidenstam, die als derde candidaat
wordt genoemd, minder groot. Zoowel de
werken van Heyse ah van Frenssen werden
in het Zweedsch vertaald en beide schry vers
behooren in het noorden tot hen die het
meest gelezen worden. August Strindberg
ijvert zeer voor de candidatuur van den
franschen schrijver Sar Péladan. Toch schijnt
deze nu nog weinig kans te hebben. Een
gevaarly'ke concurrent vinden echter de beide
duitgchers in den belgischenechry'ver Maurice
Maeterlitick, die in Zweden vele bewonderaars
heeft en voor wiens candidatuur hard gewerkt
wordt. Ten slotte wordt door het zweedscb.
zendingsgenootschap nog voorgesteld prof.
Warneek uil Halle.
{Volgens een laatst bericht is aan Paul Heyse
de nobelprijs toegekend).
EEN WANDKALENDBB IN 1476 GEDEUKT. Een
belangrijke en kostbare vondst is in München
gedaan. De antikwaar R. Bosenthal aldaar
ontdekte in een wiegedruk een daarin vast
gehechte dnitBche wandkalender voor het
jaar 1477, een blad in folio-formaat, bevat
tende 79 regels, met latynsche karakters
gedrukt. De kalender was, volgens eene daarop
voorkomende aanwijzing voor de stad Straats
burg bestemd en met typen van den Straats
burger drukker J. Mentel, een vroegere
leerling van Gutenberg, gedrukt. Het blad
mist e.ke versiering, de inbond bestaat, be
halve uit den kalender, uit astronomische
opgaven en intd'sche wenken voor elke maand.
Kalenders met zoo vroegen datum van de
boekdrukkunst zy'n hoogst zeldzaam. Van
deze wasdka'ender zy'n nog slechts twee
«?xeinplaren buiten dit bekend; een in het
Britsch Museun »n een ander, niet volledig
exemplaar, in de Münchener Hof- und
Staatsbibliotheek.
H. DE BALZAC. Ia slechts 3LO exemplaren
is dezer dagen uitgegeven een tot nog toe
niet gepubliceerd werk van de BAI-ZAC. De
titel is Pensté<, sujets tt fragments, terwijl het
werk voorzien is van een voorwoord en van
noten dior Jacq'iss Créper. Het origineele
handschrifc vaa dit werk, alsmede een origi
neel porti et van de Bilzac worden mede te
koop aangeboden.
Moni ?an Tüdsclirifleii.
Groot Nederland, Nov. 1910: Louis Couperus,
Avignon. Fabricius, De rechte jn (II) Jules
iimiiHiiimiiliiHli
en vrees, naar het lichaam, dat eerst nog
eenige stuiptrekkingen maakte en toen onbe
wegelijk bleef liggen. Hy bukte zich, draaide
het lichaam om en keek er weder eenige secon
den naar. De Pruis had de oogen gesloten
en een smalle streep bloed zypelde uit de
diepe wond. Niettegenstaande het donker
onderscheidde Antonius duidelijk de roode
bloedvlekken op de sneeuw. Hy verloor
heelemaal het hoofd en bleef staan, terwy'l de
paarden rustig verder slapten. Wat te doen?
De vy'and zou hem doodschieten, zy'n hoeve
verbranden, het gansche land verwoesten!
Wat te doen! Hoe zou hij het lichaam ver
bergen, de Pruisen misleiden? Heel in de
verte hoorde hy stemmen klinken. Toen
greep een waanzinnige angst hem aan, hij
zocht dan helm, zette hem zy'n slachtoffer
weder op, greep den Pruis om het middel,
tilde hem op en liep hard met zijn last weg,
tot hij de kar weder had ingehaald; toen
wierp hij het lichaam boven op de mest. Als
hy maar eerst thuis was, dan zou hij er wel
iets op vinden.
Met onvaste stappen liep hij naast de kar
en martelde zy'n hersenen. Doch bij vond
geen uit veg. En hy waande zich reeds verloren.
Eindelijk bereikte hy de hoeve. Een der ven
sters was nog verlicht, zijn huishoudster sliep
dus nog niet. Snel reed hij de kar tot bij
de mesthoop. Het schoot hem te binnen, dat,
wanneer hij de lading eenvoudig omkeerde,
het bovenliggende lichaam heelemaa1. onderop
zon komen te liggen.
Zoo gedacht, zoo gedaan. En zooals bij
verwacht had: de man werd geheel onder
de mest begraven. Antonius schoof de hoop
met de hooivork glad en stak deze daarna
er naast in den grond. Toen riep hy den
stalknecht, beval hem de paarden naar stal
te brengen en ging naar zijn slaapkamer.
In bed tobde hij verder, hoe hy zy'n mis
daad zou kunnen verbergen, doch hij wist
geen uitweg en zy'n angst nam steeds toe.
Schürmann, Verzen. J. Philip van Goethem,
Bedpatient, Verzen. Wa'ly Moe», Groot
vader. Dramatische Kunst.
Be Ploeg, No. 5. B. Casimir, Geestelijke
stroomingen (Schopenhauers 50e sterfdag)
met portret. A. H. Garhard, Eduird Donwes
Dekker en Multatnli I. Is Querido,
Musiekkroniek (Bsethoven'd doofaeid; Over primi
tieve Musiek). W. J. Steenhoff, Kunstkennis
en Expertise. Dr. Scriverius, Aan een
tegenstander van ons toetreden ter Berner
Conventie. L. Simons,
Tooneelbespiegelingen. Van onder 't Kouter.
De Vrouw en haar Huis, Nov. '10 : Johanna
A. Wolters, Vrij. A. Bienfait, Het huisje
op het erf. Albertine de Haas, Van Sarah
Bernardt in ons land. F. Smit Kleine,
Om de eere Godn' Roman van Anna de
Savornin Lohman. H. Sinten van
IJsselstein,Tevredenheid een deugd en een ondeugd.
8. Kalff 'n Crinoline-praatje. Winter
en avondtoiletten. Mary Valkema. ?
Herzmann, Het overbrengen van patronen
op verschillende stoffen, enz.
De Samenleving, No. 18: Een standbeeld
BOUWT te NUNSPEE1.
Inlichtingen by het bonw'aareau Arti",
aldaar.
Eenige
Fabrikanten
W.BengerSöhne
Stuttgart
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr.166
K. F. DEÜSCHLE-BENGEE.
Piano-, Orgel- en Mnziekhande)
Ulej roos «l? ttalshoven,
ARNHEM. KONINGSPLEIN 9
Interc. Telefoonnummer 913.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Hum
REPAREEREN STEMMEN RUILEN
Klimaatkuuroord
in Zuid-Tyrol
Seizoen: Sept.
Juni. Bezoek in
It09/10 27.000 gasten. Stedelijke Kuur- en
Badplaats: Zanderinstituut,
Kondwaterinricating, koolzuur en alle] geneeskundige
baden, zwembassic. Inhaleerings-geneeswijze,
druiven-, mineraalwater drinkkuren,
terrain- en vrije lucht ligkuren. 4 geka
naliseerde hoogebronwaterleidingen. Theater,
Sportplaats, Concerten. 20 Hotels Ie Rang,
Sanatoria, talrijke Pensions en vreemden
villa's
Prospectus gratis bij de
KURVORSTEHUNG.
J. A. HOETIM, Holjtiwelier,
EENIG ADRES
491 KeizerspGMWflLeiteliestraat
Nieuwste modellen Flatina Ringen.
Pendentifs. Diamanten Plaques,
versierd met email.
Zy zouden hem doodschieten l Het kou Ie
zweet brak hem uit, zy'n tanden klapperden,
bevend stond hij op, daar hij 't in bed niet
meer kon uithouden.
Hij liep naar de keuken, baalde een flesch
brandewijn uit de kast en ging weder naar
boven. Toen dronk bij twee groote glazen
achter elkander ledig, zoodat hij nog meer
buiten westen geraakte, dcch zijn angst ver
minderde niet. Dat was eea mooie geschie
denis, die hij begonnen wac, stommerik, dat
hij was!"
En hij dacht nog eens grondig over alles
na, zocht verklaringen en uitleggingen; en
van tijd tot tijd nam hij nog eens een flinke
slok brandewijn, om een weinig moed te
kry'gen.
Doch hij vond geen oplossing! Geen enkele
uitweg!
Na middernacht begon de waakhond, een
soort halve wolf, als een dolle te janken.
De boer kromp ineen van schrik en telkens,
wanneer het dier zy'n akelig, langgerekt
gehuil liet hooren, liep hem een rilling van
angst door het lijf. Hij was in een stoel
neergevallen; zy'n beenen waren als verlamd,
de vrees maakte hem bijna waanzinnig, hij
kon by'na niet meer lecht blyven zitten en
wachtte sidderend, of de hond weder begon
te janken, om dan telkens opnieuw in de
grootste angst op te springer.
Bsnedin sloeg de klok vijf uur. De hond
hield niet op met janken en de boer kon het
niet meer verdragen. Hij stond eindelijk op
om het dier van de ketting los te maken en
weg te jagen, opdat hij het niet meer KOU
hooren. Hij ging naar beneden, opende de
deur en trad naar buiten.
Het sneeuwde nog altijd. Alles was wit.
Alleen de muren der gebouwen op het erf
stonden daar als groote, zwarte vlekken. De
boer kwam bij het hondehok en zag, hoe de
hond angstig aan de ketting trok. Hij maakte
hem los. Toen nam de hond een sprong en
voir Heinric van Veldeke. Bouw- en
SierkriDBt. 606. Tijdspiegelirjgen. Jean
Jacques Rousaeau en de Aviatiek. Theater
kunst, Schakel?. By de Hagespelers.
Litteraire kroniek enz.
De Natuur, afl, 10. D. J. v. d. Ven, De
rolegge A. M. van Drie', De
superfosfaatfabriek te Amsterdam. Dr. C. L. vanden
Broek, De bouw van het Heelal. D. S. S., De
Cinéphote. Hoe bouwt PPU Eskimo zijn
huis? Dr Z. P. Bonman, Deïere-stereo^raaf
van Balin. J. J. Hof. Het bewaren der
gedroogde olanter. Oppervlaktespanning
bij vloeis'.cö>n, 1). Stavorinu?, Oaza brand
stoffen, enz.
Mohmchott, No. 17, Het aanleggen van ver
banden. De hygiënische bela: gen onser
dienstboden, en?.
Eigen Haard: D) boerin van de Enghorst,
door Ln:e Kla/er, II, elot. Lucaa
Rotgans, (f 3 November 1710), door Coru. J.
Gimpei, met af \ Albart Roelofs, door
Aty Brunt, inet portret pn af.i. nie
Nel, door Han Haae. Vogelbescherminr,
d'>or Ah. Wisman. II, sint, rnntef^
V--1scheidenheid. Feuilleton. Een Diaman
ten Bruiloft. Van Visch en Visecherg' te
IJmuiden. J. G. van Niftrik. f Dr. H.
J. Vinkhnizer. f I- Postmu'. f De
kieuwe Koning van Siatn: Z. M. Chavfa
Maha Vagiravudh. Een brandje! Be
zoek van het Dnitsche Keizerpaar te Brus
sel. Kalmte, alles met afb.
Eea Herfatmorgen, Noord-Brabantsen
schetsje, door Chris van der Linden. Hol
landers in Grand Rapids, door Louis van
Middl-tton, bewerkt door L. W. ten Broeke,
met afo. Pr»f. dr. J. M. van Bsmmeler,
1830?3 November 1910, door dr. E. D.
Pijzel, met portret naar de schildery van M.
KarnRriiügh Onnep. Uit h?t schot l e'en,
door ftlitti Heide. IQ do Koolstreek, door
Fokkens, met afo. Coantecler," niet van
Ros and, maar van A. A. van Haaften.
Da ,'e/ei)8wij<en, naar het Duitsch van Irma
Gjerin<er. I. Nationals
Vliegbetoogingen. Da opening vai den Najaar^salon
van S Luca°. Prof. <?an den Burg. t
SMnogfeuiuger). Ee i nieuwe R.-K.
KerkimMMMimimiiiiiiiiMiimiiHii
'il JF. a' l «R m t af ».
iiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiin
IMIMimiIllllllllMIMIIMIHf MlHimi
De steunpilaren der Ned. Industrie.
WIJ DRflQEH flLLEN HET NEDERLflNDSCH FflBRIKAAT
li.W.O. Watiuirwolleii iJiulergocdereii 14.W.O.
STERK ELEGANT GEZOND.
Voor Dames:
U. MEIJER,
Hofleverancier,
Voor Heeren:
Adr. SCHAKEL,
Hofleverancier,
Koningsplein. \^^^ Heiligeweg.
Slonsten* Prijscouranten en Attesten gratis op aanvrage,
IEDER STUK DAT KRIMPT
WORDT TERUGKOMEN
Fabrikanten: V%l/ro\ «fcZONEV, Amsterdam.
o. ? - . ? .
Om fêkussen
is een zacht, blank gelaat met rose jeugdigfrtsd) uiterlyk, witte
fluweelzachte huid en verblindend scboone teint zonder
zomer' sproeten en huidonreinheden, daarom gebrtiike men
StoKpaardies»Cellenmelltteep
k V.Bergmann $Co., RadCbeUl. a 50 cent p. St., overal verkrijgbaar.
Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE.
De STAAT GARANDEERT U een ONTERVALSCHT product,
Rol e r handel Z UID L A R E N", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935.
bleef eens'slapa met vooruitgestrakte pooien
voor de mesthoop ataao.
De heilige Antoniua voelde zijn knieën
knikken en stamelde: Wat ia er te doen,
vervloekt atuk vee?" Hij deed een paar
stappen vooruit en trachtte met zijn blikken
het onbestemde duister van het erf te door
dringen.
Daar zag hij een geatalte, de gestalte van
een man op zijn mesthoop zitten l
Hij staarde haar vol ontzetting aan en
snakte naar adem. Eensklaps bemerkte hij
naaat zich den steel der meatvork, die hij
in den grond had gestoken; hij trok haar
er uit en gpronz, in een plotselinge opwel
ling van vrees, waardoor de grootste
zwakkeling aoina tot vermetelheid gedreven wordt,
vooruit, om te onderzoeken.
Het was zijn soldaat, die, totaal met vuil
bedekt, zich uit zijn meatbed, dat hem ver
warmd en tot het leven teruggeroepen had,
uitgegraven had. Werktuigelij k was hy bl
ven zitten, bedekt met sneeuw en geronnen
bloed, nog stompzinnig door dronkenachap,
verdoofd door den slag en geheel uitgeput
door het bloedverlies. Hy bemerkte den boer
wel, doch was nog te versuf l, om iets te
begrijpen en maakte alleen maar een onwille
keurige bsweging, om op te staan.
Nauwelyk* echter had de boor hem herkend, of hij
schuimde van woede, als een razend dier en
brulde: Zijt gij het, varken! Zijt gij nog
niet kapot ? Gij zoudt wel willen heengaan
en mij aangeven ? Maar wacht eene, wacht
eens l"
En hy nam de meatvork op ala een lan?,
rende naar den Pruis toe en etiet hem met
alle kracht de vier ijzeren pennen tot aan
de steel door de borst. De soldaat viel
rochelend op den rug neder, terwijl de oude
boer hem het vraeaelijke wapen in krank
zinnige woede nog eens door het lijf en den
maag en den hals boorde en het stuiptrekkend
lichaam, waaruit het bloed overal in dikke
IIMIMIIIIII1IIIIIII1IIIIIIIIIIIIMIIIII1H
stralen te voorschijn spoot, aan alle zijden
doorpriemde.
Eindelijk hield hij, buiten adem van in
spanning, op en zoog in diepe teugen, na
volbrachte arbeid, de koude lucht naar binnen.
En toen begon hy, terwijl de hanen reeds
kraaiden en de dag aanbrak, het lijk te be
graven. Hij groef een gat in de mest, tot
hij op de aarde stuitte, en groef toen nog
dieper, in koortsachtige haast, met woedende
bewegingen van zy'n armen en gansene
lichaam.
Toen het gat groot genoeg was, rolde hy
het lijk met de vork er in, maakte het gat
weder toe, stampte de aarde met de voeten
vast, stapelde de meat er weder op en zag
met voldoening, dat de gestadig vallende
sneeuw hem het werk hielp verlichten en
zy'n sporen met haar gelijkmatig wit bedekte.
Toen stak hy de mestvork weder naast den
hoop in den grond en keerde naar huis
terug. De nog half gevulde brandewijnflesch
was op tafel blyven staan. Hy' ledigde baar
in a teug, wierp zich op bed en sliep
rustig en vast in.
Hy ontwaakte nuchter, kalm en bedaard,
zag het geheele geval helder in en dacht na
over hetgeen hem te doen stond. Een uur
later liep bij de geheele buurt af en vroeg
overal raar zijn aoldaa*. Hij bezocht de offi
cieren, omdat hy, naar hij verklaarde, wilde
weten, waarooi hij zijn inkwartiering was
kwijtgeraakt. Daar ieder wist, hoe vriend
schappelijk beiden met elkander omgingen,
viel op den boer geen verdenking; hjj leidde
zelfs de onderzoekingen in een bepaalde
richting, doordat hij beweerde, dat zy'n Pruis
lederen avond demeipjes placht na teloopeu.
Een oude, gepensionneerde gendarm, die
in de buurt een herberg hield en een knappe
dochter had, werd gearresteerd en dood
geschoten.