De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 13 november pagina 3

13 november 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1742 D K A M S T E R D A M M ER W E E K B L A D V O O R ' -JS Eï) E R L A N D. Da. Bl«ek«r heeft «IA hier door zvjn lecandaire broa, d«a ceodAÜBg ll'Canl, fetea mis leid ei. H|j kon het ook niet helpen. Waarom is de wjjise vux achrtfren In de Joodsche litteratuor ook zoo kort, 166 kort, datiemud, die «r niet behoorlek in thuis is, er ver keerde dingen uit baalt? Al» de. Bleeker eens een T«laao«d-8x«mplft»r ia banden krijgt, dan neme hy daarvan 't deel Cbagiga en sla op M. 3a «n dan zie hy, dat in aansluiting aan Dt 31:12 de vrouwen wet dcgeljjk moeten komen booren en leeren"; en a'.i by dan toch eenmaal aan het Talmoed lezen is, sla hy ook eens Nedariem 35b op, dan zal hy zien, dat de Mirjna duidelijk van een B belonderwjji aan de dochters als van iets heel gewoons spreekt. De Joodeche geschriften waarschawen er bok alweer voor en men ziet 't alweer, 'c is niet overbodig , dat men tot de verkeerde opvatting zou komen, dat kennis van Joodache wet en het begrijpen van Joodschen geest voor de vrouwen afge sloten waren. 'C Zou immers ook dwaasheid zjjn by de bestuurderessen der Joodsche ge zinnen en de moeders der Joodache spes popnlil Keen, alleen de ingespannen w tstudie en het onafgebroken bezig zy'n met de dialectische wetenschap die zyu niet het deel der vrouwen, omdat hun aanleg hen daartoe niet geschikt maakt. Maar practlBch inzicht gaf God der' vrouw veel meer dan dm man" *«gt de Talmoed Nidda45b. Maar dit weet ds. Bleeker niet. 't Ie geen citaat :ait M'Canl! Citaat 6 en 7: vrouwen mogen niet als «?tuigen voor het gerecht optreden en de P*nt»teuohpla*ts, waaraau dit ontleend is, met . d* conclusie die eenigszins breeder bij M' Caul raat : Hier woidt dus geleerd, <lftt de vrouwen óf zwak óf slecht zijn." Nu kten we eenige bjj-omstandigheden ttnjjdej b.v. dat die algemeene regel, sooals hjj daar alweer kortheidshalve staat, zonder meer, niet opgaat; want er zy'n aangejeganbeden, waarin het getuigenis der vrouw wel desely'k geldt (sie b.v. Rosj H*fjana 22a de Müjoa; Beth Josif op Toer Chcejen Mirjpat 35 laatste alinea en Darkee Mofjee t. p.). Meerendeels «chter treedt de vronw niet als getuige op. En hoe komt dat? Pat komt daardoor, dat de vronw, wat de rcohtspoiitie aangaat, niet de macht bezit van den maa. En dit vloeit daaruit voort, dat de plaats van de vrouw in de maatschappij een andere ia, dan die van den man-. De plaats van de vrouw en haar werkkring liggen meer binnen de wanden der woning. En het Joden dom knoopt dit vast (Jebamot 67a Sjeboeot 30a) aan het Psalm vers 45:14: Gansch heerlijkheid is de koningsdochter binnenwaart» gewend". Is 'c niet wat vreemd, dat de BRabbyneche geschriften", die de miadérwaardigheid der vrouw duidelijk uitspre ken" en leeren, dat de vrouw óf zwak óf slecht is, j nist by dat koningsdochter" aan de Joodsche vrouw in het algemeen denken ? Die minderwaardigheidaaitgpraak" bestaat ook niet. Maar M'Canl en dus ook ds. Bleeker ziet bet verschil over het hoofd tusschen rechttpotitie en moreele positie. Ik behoef daar niet breedvoerig over uit te wijden. .In zy'n brochure Gen blik in Talmoed en Evangelie" heeft myn vader z, g. pag. 76 vgg. er eenige bladzijden aan gewijd. Wellicht wil ds. Bleeker dit even nazien, 't Ia fflifschien nuttig voor hem. Citaat 8. De vrouwen tellen in't geheel niet mee by de 10 petsonen voor een open lijke godsdienstoefening. Dit i» ook een logisch voortvloeisel uit die rechtspositie. Het Minjan", dat even als in zekeren tin 't getnigenpaar de repre sentatie van het Joodsche volk is en de Joodeche maatschappij symboliseert, moet bestaan uit hen, die werkelijk buiten in die Joodgche maai schappij hnn plaats hebben. Maar de moretje positie van de vrouw? Boe komt 't, dat ds. Bleeker daar niets van schrijft? Och, M'Caal, die wel zynhoofdstuk XLVI Verachting der Frauen von Beiten der Ribbiuen" heeft,laat natuurlijk alles weg, wat een argument tegen die Verachtung" acu syn. We willen van de o ver Bloedige stof daarover da. Bleeker een heel kleine proeve geven. Wie geen vronw heeft, hem ontbreken vreugde,-zegen, goede, wetenschap, omgeving, vrede" (Jebam. 626J. Wie geen vrouw heeft, i*geen volledig meureh" (it>. 63a). Wie geen vrouw heeft, dien ontbreekt alieis" (Nedar. 41a). Wie isry't? Die een deugdzame vronw heefD" (Sabb. 256) Om de wille vaa de verdieBstezjjnervourtreffelqke vrouwen werd Israël "uit Egypte" verlost," (Sota 116). De man tette steeds op de eerbied jegens zy'n vrouw, want dézegen, die zy n huia binnenkomt, is alleen ter wille van zij a vrouw" (BibaMetsi» iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiii meer k e» verdragen dan de andere! Zij waren beide lölslagen dronken, toen de liter verdwenenpvwas. En toch was geen van beide de overwonnene. Dicht tegen elkander leunend, liepen zy naar buiten. Morgen zouden zij opnieuw beginnen I Zy waggelden langzaam over den weg, naast de mestkar, die door tw-e paarden getrokken werd. Het begon te sneeuwen en langzamerhand werd de donkere nacht iets helderder door de sneeuw, die over alle akkers een witte wade spreidde. De koude was fel en vermeerderde de dronkenschap der beide manne*. Da heilige Antoniua was ontevreden, dat hij geen overwinnaar gebleven was en t ad er pleizier in, zy n varken met de schouders te stooten, in de hoop, dat het in de sloot langs den weg zou tuimelen. De ander be proefde hem te ontwijken en uitte daarbij telkens toornig een paar dnitsche woorden, die den boer deden schateren van het lachen. Eindelyk werd de Pruis woedend en toen Antonias hem weder een duw gaf, onthaalde hij hem op zulk een vuistslag, dat de sterke man by'na op den grond viel. Beneveld door den drank en door woede overmeesterd, paite de boer den Pruis beet, schudde hem heen en weder, alsof bij een klein kind ware, en slingerde hem toen met n hand naar den anderen kant van den weg. Tevreden kruiste hy de armen over elkander en bartte toen weder in lachen uit. Maar de soldaat stond op zonder helm, want die was weggerold graep zy'n geweer en vloog op den ouden Antonius af. Toen deze dat zag, pakte hy zy'n zweep met den dikken, zwaren steel. En toen de soldaat daar met gebogen hoofd aankwam, het wapen voor zich ait, om den boer te doooten, sloeg deze hem het geweer uit d» handen en gaf zy'n vijand met den knop van den steel zulk een geweldigen slag tegen de slaap, dat hij in elkander «akte. Toen staarde hy, stom van verwondering 59o). Zie verder Bwach. 17a, Sanhedr. 22a, Bererj. Kattba 8, ib. 47 enz. enz. En ten slotte citaat 5, dat we voor het laatst lieten. Joma 66b' antwoordt Kabbi Eüier een vronw, die hem een vraag om trent de Joodgche wetenschap doet, met de woorden ,,biyf gy maar by uw spinnewiel." Wanneer by ons, iaat ons b.v. zeggen, een dominee kwame, zich zelf voor een wy'a man" houdende en ons opmf-rkingen maakte op, laat ons zeggen, het terrein der Joodsche wetenschap en wanneer we dan zagen, dat hem de eersie elementaire beginselen van de ktinnis van dat .terrein ontbraken en hy nog heel veel nuttigs te leeren hadde voor hy zoover is, zulke opmerkingen te mogen maken, dan zouden we hem antwoorden: och blijf gij maar by' uwstatenbijbel en kansel l" Maar zon iemand daar dan een minachtig tegenover de dominee's uit mogen concludeeren? Ds. Bleeker heeft 't na zy'n 8 citaten by deze staaltjes gelaten". We willen hem den raad geven, voor hy nog meer staaltjes" uit Nethivot Oiam" citeeren gaat, eerst eens te lezen Kol Jehoeda van J. Chari, een Duitsch werkje te Weenen en Achiab. Hasjiloi,i Hachozee van J. B. Levinsohn, een Hebreeuwse a rabbynsch Hebreeuwsch; maar dit is toch geen beletsel? werkje te Leipzig verschenen, beide in 1864, die een weerlegging bevatten van 't werkje vanM'C-'aul. Der Eedacue mijn haitelyken dans voor de plaatsing, Amsterdam. J. TAL, ericaten, LETTERKUNDIGE CANDIDATEN VOOR DEN NOBELijS Ook dit jaar heeft de letterkundige wereld weer een aantal schrijvers als candidaat voor den Nobelpry's aangewezen. Nu de opsomming zoo wat ten eiade is, moge hier de vermelding van de voorgestelden volgen. Veel kans schijnen dit jaar te hebben Paul H«yse en 'Gustaaf Frenssen. Heyse is reeds vroeger als candidaat genoemd, maar toen werd de prijs toegewezen aan de zweedsche schiyfiter Sauna Lïgerlöf. Hierdoor is het niet waarschijnlijk dat dit jaar de piys op nieuw aan een Noorsch schry'ver zal worden toegekend en zy'n dus de kansen van Verner von Heidenstam, die als derde candidaat wordt genoemd, minder groot. Zoowel de werken van Heyse ah van Frenssen werden in het Zweedsch vertaald en beide schry vers behooren in het noorden tot hen die het meest gelezen worden. August Strindberg ijvert zeer voor de candidatuur van den franschen schrijver Sar Péladan. Toch schijnt deze nu nog weinig kans te hebben. Een gevaarly'ke concurrent vinden echter de beide duitgchers in den belgischenechry'ver Maurice Maeterlitick, die in Zweden vele bewonderaars heeft en voor wiens candidatuur hard gewerkt wordt. Ten slotte wordt door het zweedscb. zendingsgenootschap nog voorgesteld prof. Warneek uil Halle. {Volgens een laatst bericht is aan Paul Heyse de nobelprijs toegekend). EEN WANDKALENDBB IN 1476 GEDEUKT. Een belangrijke en kostbare vondst is in München gedaan. De antikwaar R. Bosenthal aldaar ontdekte in een wiegedruk een daarin vast gehechte dnitBche wandkalender voor het jaar 1477, een blad in folio-formaat, bevat tende 79 regels, met latynsche karakters gedrukt. De kalender was, volgens eene daarop voorkomende aanwijzing voor de stad Straats burg bestemd en met typen van den Straats burger drukker J. Mentel, een vroegere leerling van Gutenberg, gedrukt. Het blad mist e.ke versiering, de inbond bestaat, be halve uit den kalender, uit astronomische opgaven en intd'sche wenken voor elke maand. Kalenders met zoo vroegen datum van de boekdrukkunst zy'n hoogst zeldzaam. Van deze wasdka'ender zy'n nog slechts twee «?xeinplaren buiten dit bekend; een in het Britsch Museun »n een ander, niet volledig exemplaar, in de Münchener Hof- und Staatsbibliotheek. H. DE BALZAC. Ia slechts 3LO exemplaren is dezer dagen uitgegeven een tot nog toe niet gepubliceerd werk van de BAI-ZAC. De titel is Pensté<, sujets tt fragments, terwijl het werk voorzien is van een voorwoord en van noten dior Jacq'iss Créper. Het origineele handschrifc vaa dit werk, alsmede een origi neel porti et van de Bilzac worden mede te koop aangeboden. Moni ?an Tüdsclirifleii. Groot Nederland, Nov. 1910: Louis Couperus, Avignon. Fabricius, De rechte jn (II) Jules iimiiHiiimiiliiHli en vrees, naar het lichaam, dat eerst nog eenige stuiptrekkingen maakte en toen onbe wegelijk bleef liggen. Hy bukte zich, draaide het lichaam om en keek er weder eenige secon den naar. De Pruis had de oogen gesloten en een smalle streep bloed zypelde uit de diepe wond. Niettegenstaande het donker onderscheidde Antonius duidelijk de roode bloedvlekken op de sneeuw. Hy verloor heelemaal het hoofd en bleef staan, terwy'l de paarden rustig verder slapten. Wat te doen? De vy'and zou hem doodschieten, zy'n hoeve verbranden, het gansche land verwoesten! Wat te doen! Hoe zou hij het lichaam ver bergen, de Pruisen misleiden? Heel in de verte hoorde hy stemmen klinken. Toen greep een waanzinnige angst hem aan, hij zocht dan helm, zette hem zy'n slachtoffer weder op, greep den Pruis om het middel, tilde hem op en liep hard met zijn last weg, tot hij de kar weder had ingehaald; toen wierp hij het lichaam boven op de mest. Als hy maar eerst thuis was, dan zou hij er wel iets op vinden. Met onvaste stappen liep hij naast de kar en martelde zy'n hersenen. Doch bij vond geen uit veg. En hy waande zich reeds verloren. Eindelijk bereikte hy de hoeve. Een der ven sters was nog verlicht, zijn huishoudster sliep dus nog niet. Snel reed hij de kar tot bij de mesthoop. Het schoot hem te binnen, dat, wanneer hij de lading eenvoudig omkeerde, het bovenliggende lichaam heelemaa1. onderop zon komen te liggen. Zoo gedacht, zoo gedaan. En zooals bij verwacht had: de man werd geheel onder de mest begraven. Antonius schoof de hoop met de hooivork glad en stak deze daarna er naast in den grond. Toen riep hy den stalknecht, beval hem de paarden naar stal te brengen en ging naar zijn slaapkamer. In bed tobde hij verder, hoe hy zy'n mis daad zou kunnen verbergen, doch hij wist geen uitweg en zy'n angst nam steeds toe. Schürmann, Verzen. J. Philip van Goethem, Bedpatient, Verzen. Wa'ly Moe», Groot vader. Dramatische Kunst. Be Ploeg, No. 5. B. Casimir, Geestelijke stroomingen (Schopenhauers 50e sterfdag) met portret. A. H. Garhard, Eduird Donwes Dekker en Multatnli I. Is Querido, Musiekkroniek (Bsethoven'd doofaeid; Over primi tieve Musiek). W. J. Steenhoff, Kunstkennis en Expertise. Dr. Scriverius, Aan een tegenstander van ons toetreden ter Berner Conventie. L. Simons, Tooneelbespiegelingen. Van onder 't Kouter. De Vrouw en haar Huis, Nov. '10 : Johanna A. Wolters, Vrij. A. Bienfait, Het huisje op het erf. Albertine de Haas, Van Sarah Bernardt in ons land. F. Smit Kleine, Om de eere Godn' Roman van Anna de Savornin Lohman. H. Sinten van IJsselstein,Tevredenheid een deugd en een ondeugd. 8. Kalff 'n Crinoline-praatje. Winter en avondtoiletten. Mary Valkema. ? Herzmann, Het overbrengen van patronen op verschillende stoffen, enz. De Samenleving, No. 18: Een standbeeld BOUWT te NUNSPEE1. Inlichtingen by het bonw'aareau Arti", aldaar. Eenige Fabrikanten W.BengerSöhne Stuttgart Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr.166 K. F. DEÜSCHLE-BENGEE. Piano-, Orgel- en Mnziekhande) Ulej roos «l? ttalshoven, ARNHEM. KONINGSPLEIN 9 Interc. Telefoonnummer 913. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Hum REPAREEREN STEMMEN RUILEN Klimaatkuuroord in Zuid-Tyrol Seizoen: Sept. Juni. Bezoek in It09/10 27.000 gasten. Stedelijke Kuur- en Badplaats: Zanderinstituut, Kondwaterinricating, koolzuur en alle] geneeskundige baden, zwembassic. Inhaleerings-geneeswijze, druiven-, mineraalwater drinkkuren, terrain- en vrije lucht ligkuren. 4 geka naliseerde hoogebronwaterleidingen. Theater, Sportplaats, Concerten. 20 Hotels Ie Rang, Sanatoria, talrijke Pensions en vreemden villa's Prospectus gratis bij de KURVORSTEHUNG. J. A. HOETIM, Holjtiwelier, EENIG ADRES 491 KeizerspGMWflLeiteliestraat Nieuwste modellen Flatina Ringen. Pendentifs. Diamanten Plaques, versierd met email. Zy zouden hem doodschieten l Het kou Ie zweet brak hem uit, zy'n tanden klapperden, bevend stond hij op, daar hij 't in bed niet meer kon uithouden. Hij liep naar de keuken, baalde een flesch brandewijn uit de kast en ging weder naar boven. Toen dronk bij twee groote glazen achter elkander ledig, zoodat hij nog meer buiten westen geraakte, dcch zijn angst ver minderde niet. Dat was eea mooie geschie denis, die hij begonnen wac, stommerik, dat hij was!" En hij dacht nog eens grondig over alles na, zocht verklaringen en uitleggingen; en van tijd tot tijd nam hij nog eens een flinke slok brandewijn, om een weinig moed te kry'gen. Doch hij vond geen oplossing! Geen enkele uitweg! Na middernacht begon de waakhond, een soort halve wolf, als een dolle te janken. De boer kromp ineen van schrik en telkens, wanneer het dier zy'n akelig, langgerekt gehuil liet hooren, liep hem een rilling van angst door het lijf. Hij was in een stoel neergevallen; zy'n beenen waren als verlamd, de vrees maakte hem bijna waanzinnig, hij kon by'na niet meer lecht blyven zitten en wachtte sidderend, of de hond weder begon te janken, om dan telkens opnieuw in de grootste angst op te springer. Bsnedin sloeg de klok vijf uur. De hond hield niet op met janken en de boer kon het niet meer verdragen. Hij stond eindelijk op om het dier van de ketting los te maken en weg te jagen, opdat hij het niet meer KOU hooren. Hij ging naar beneden, opende de deur en trad naar buiten. Het sneeuwde nog altijd. Alles was wit. Alleen de muren der gebouwen op het erf stonden daar als groote, zwarte vlekken. De boer kwam bij het hondehok en zag, hoe de hond angstig aan de ketting trok. Hij maakte hem los. Toen nam de hond een sprong en voir Heinric van Veldeke. Bouw- en SierkriDBt. 606. Tijdspiegelirjgen. Jean Jacques Rousaeau en de Aviatiek. Theater kunst, Schakel?. By de Hagespelers. Litteraire kroniek enz. De Natuur, afl, 10. D. J. v. d. Ven, De rolegge A. M. van Drie', De superfosfaatfabriek te Amsterdam. Dr. C. L. vanden Broek, De bouw van het Heelal. D. S. S., De Cinéphote. Hoe bouwt PPU Eskimo zijn huis? Dr Z. P. Bonman, Deïere-stereo^raaf van Balin. J. J. Hof. Het bewaren der gedroogde olanter. Oppervlaktespanning bij vloeis'.cö>n, 1). Stavorinu?, Oaza brand stoffen, enz. Mohmchott, No. 17, Het aanleggen van ver banden. De hygiënische bela: gen onser dienstboden, en?. Eigen Haard: D) boerin van de Enghorst, door Ln:e Kla/er, II, elot. Lucaa Rotgans, (f 3 November 1710), door Coru. J. Gimpei, met af \ Albart Roelofs, door Aty Brunt, inet portret pn af.i. nie Nel, door Han Haae. Vogelbescherminr, d'>or Ah. Wisman. II, sint, rnntef^ V--1scheidenheid. Feuilleton. Een Diaman ten Bruiloft. Van Visch en Visecherg' te IJmuiden. J. G. van Niftrik. f Dr. H. J. Vinkhnizer. f I- Postmu'. f De kieuwe Koning van Siatn: Z. M. Chavfa Maha Vagiravudh. Een brandje! Be zoek van het Dnitsche Keizerpaar te Brus sel. Kalmte, alles met afb. Eea Herfatmorgen, Noord-Brabantsen schetsje, door Chris van der Linden. Hol landers in Grand Rapids, door Louis van Middl-tton, bewerkt door L. W. ten Broeke, met afo. Pr»f. dr. J. M. van Bsmmeler, 1830?3 November 1910, door dr. E. D. Pijzel, met portret naar de schildery van M. KarnRriiügh Onnep. Uit h?t schot l e'en, door ftlitti Heide. IQ do Koolstreek, door Fokkens, met afo. Coantecler," niet van Ros and, maar van A. A. van Haaften. Da ,'e/ei)8wij<en, naar het Duitsch van Irma Gjerin<er. I. Nationals Vliegbetoogingen. Da opening vai den Najaar^salon van S Luca°. Prof. <?an den Burg. t SMnogfeuiuger). Ee i nieuwe R.-K. KerkimMMMimimiiiiiiiiMiimiiHii 'il JF. a' l «R m t af ». iiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiin IMIMimiIllllllllMIMIIMIHf MlHimi De steunpilaren der Ned. Industrie. WIJ DRflQEH flLLEN HET NEDERLflNDSCH FflBRIKAAT li.W.O. Watiuirwolleii iJiulergocdereii 14.W.O. STERK ELEGANT GEZOND. Voor Dames: U. MEIJER, Hofleverancier, Voor Heeren: Adr. SCHAKEL, Hofleverancier, Koningsplein. \^^^ Heiligeweg. Slonsten* Prijscouranten en Attesten gratis op aanvrage, IEDER STUK DAT KRIMPT WORDT TERUGKOMEN Fabrikanten: V%l/ro\ «fcZONEV, Amsterdam. o. ? - . ? . Om fêkussen is een zacht, blank gelaat met rose jeugdigfrtsd) uiterlyk, witte fluweelzachte huid en verblindend scboone teint zonder zomer' sproeten en huidonreinheden, daarom gebrtiike men StoKpaardies»Cellenmelltteep k V.Bergmann $Co., RadCbeUl. a 50 cent p. St., overal verkrijgbaar. Koopt UITSLUITEND BOTER ONDER RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT U een ONTERVALSCHT product, Rol e r handel Z UID L A R E N", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935. bleef eens'slapa met vooruitgestrakte pooien voor de mesthoop ataao. De heilige Antoniua voelde zijn knieën knikken en stamelde: Wat ia er te doen, vervloekt atuk vee?" Hij deed een paar stappen vooruit en trachtte met zijn blikken het onbestemde duister van het erf te door dringen. Daar zag hij een geatalte, de gestalte van een man op zijn mesthoop zitten l Hij staarde haar vol ontzetting aan en snakte naar adem. Eensklaps bemerkte hij naaat zich den steel der meatvork, die hij in den grond had gestoken; hij trok haar er uit en gpronz, in een plotselinge opwel ling van vrees, waardoor de grootste zwakkeling aoina tot vermetelheid gedreven wordt, vooruit, om te onderzoeken. Het was zijn soldaat, die, totaal met vuil bedekt, zich uit zijn meatbed, dat hem ver warmd en tot het leven teruggeroepen had, uitgegraven had. Werktuigelij k was hy bl ven zitten, bedekt met sneeuw en geronnen bloed, nog stompzinnig door dronkenachap, verdoofd door den slag en geheel uitgeput door het bloedverlies. Hy bemerkte den boer wel, doch was nog te versuf l, om iets te begrijpen en maakte alleen maar een onwille keurige bsweging, om op te staan. Nauwelyk* echter had de boor hem herkend, of hij schuimde van woede, als een razend dier en brulde: Zijt gij het, varken! Zijt gij nog niet kapot ? Gij zoudt wel willen heengaan en mij aangeven ? Maar wacht eene, wacht eens l" En hy nam de meatvork op ala een lan?, rende naar den Pruis toe en etiet hem met alle kracht de vier ijzeren pennen tot aan de steel door de borst. De soldaat viel rochelend op den rug neder, terwijl de oude boer hem het vraeaelijke wapen in krank zinnige woede nog eens door het lijf en den maag en den hals boorde en het stuiptrekkend lichaam, waaruit het bloed overal in dikke IIMIMIIIIII1IIIIIII1IIIIIIIIIIIIMIIIII1H stralen te voorschijn spoot, aan alle zijden doorpriemde. Eindelijk hield hij, buiten adem van in spanning, op en zoog in diepe teugen, na volbrachte arbeid, de koude lucht naar binnen. En toen begon hy, terwijl de hanen reeds kraaiden en de dag aanbrak, het lijk te be graven. Hij groef een gat in de mest, tot hij op de aarde stuitte, en groef toen nog dieper, in koortsachtige haast, met woedende bewegingen van zy'n armen en gansene lichaam. Toen het gat groot genoeg was, rolde hy het lijk met de vork er in, maakte het gat weder toe, stampte de aarde met de voeten vast, stapelde de meat er weder op en zag met voldoening, dat de gestadig vallende sneeuw hem het werk hielp verlichten en zy'n sporen met haar gelijkmatig wit bedekte. Toen stak hy de mestvork weder naast den hoop in den grond en keerde naar huis terug. De nog half gevulde brandewijnflesch was op tafel blyven staan. Hy' ledigde baar in a teug, wierp zich op bed en sliep rustig en vast in. Hy ontwaakte nuchter, kalm en bedaard, zag het geheele geval helder in en dacht na over hetgeen hem te doen stond. Een uur later liep bij de geheele buurt af en vroeg overal raar zijn aoldaa*. Hij bezocht de offi cieren, omdat hy, naar hij verklaarde, wilde weten, waarooi hij zijn inkwartiering was kwijtgeraakt. Daar ieder wist, hoe vriend schappelijk beiden met elkander omgingen, viel op den boer geen verdenking; hjj leidde zelfs de onderzoekingen in een bepaalde richting, doordat hij beweerde, dat zy'n Pruis lederen avond demeipjes placht na teloopeu. Een oude, gepensionneerde gendarm, die in de buurt een herberg hield en een knappe dochter had, werd gearresteerd en dood geschoten.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl