De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 13 november pagina 7

13 november 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1742 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Ingang ran het groote vliegkamp van Verwey en La gard te Ede. Gezicht op den eerden rang en de hangars ep het vliegkamp te Ede. IIHII1HIIIIIIIMI1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII1IIIIIIHII GI.H.d6Heréetot8ji])beric6.Eeiiel)3i!ClioflwiD2, A. De Nerée is den 18den Maart 1880 te Babberieh geboren. Bij ging op 15 jarigen leeftijd naar de naridelssehool te Antwerpen (1895?1897) HJJ slaagde in 1898 voor het consulair examen; is 1899?1901 werkzaam aan het Ministerie van Bnitenlandsche Zaken. Maar» 1901?luli 1901 consulaat te Madrid. Vanaf Juli 1901 trekkend her en der, voor ? het herstel zijner gezondheid (longen). H(j overleed 19 Qctober 1909 te Todtmoos <Baden). US.HJJ is in 1898 begonnen te studeeren naar anderen; later werkte bfi naar de natuur. 'Gigeyens uit den katalogus, zie verder Het Barste Principe" van Hans Bteengracht (Veral uva Amsterdam) welk boek in zjjn legen taaiaigene ingaande woordformeeringen, de groep verklaart waarin de Nerée leefde. B. Het werk van de Nerée,is in Holland een uitzondering. Er is een kille, zeer boog trillende zinnelijkheid in, die dikwijls in spanning, n met voldoende intellectualiteit gegeven wordt. Het is eer buit voor litteratoren, dan voor Hollandsche schilders. Deze op; poneeren instinctief tegen het wezen van d< se uitingen, maar. ze zien een inhoud ervan zeker niet Het werk is eer te prqzenomde Eetdsaamheid, dan te roemen om wat het plistisch bereikte. Het is afzonderlek, maar miettentijdt niet volledig. Het bevestigt een u lening die ik, over hierin optredende factore a, eens aldus formuleerde: Ontucht in hi rut, bestaat niet. Ontucht is onvrijheid door In it, en kunst is eene der wijsen van vrijheid." H it bovestigt eea andere die ik nu samenst die: Ontucht, maakt steriel. Het lichaam vernietigt den geest. Ontucht ia'lust, Biet of gelost naar het oneindige en is in het kt nstwerk, .dat 'alles daarheen oplost, de&wi ige niet mogelijk. Ontucht is Last, niet vrq v« p directe .bedoelingen." In het werk van de Nerée is soma die Ontucht gekomen, die verdergaan onmogelijk maakt. Ik meen dit natuurlijk niet ia den armelyken zin. Het wezen van de Nerée was vol schranderheid. Hg 'was zeker wat men noemt een helder hoofd. Hfl wai moer. HU schijnt voor zqn vrienden een dwingende persoonlijkheid geweest te zijn.'Zij genoten zqn bizarre en stoutmoedige' monologen. Hq vond zyn voorganger in allerlei opzicht in Wilde en Bjardsley. HU wou de Dandy wezen. Het is een. verschijnsel dat in Holland t eerbiedigen is. Wg verwarren dikwijls onbehonwemheid met oprechtheid, de Nerée waa boven 'deze onbehoawenheid, maar nog niet van die Statuur, waarbq onbehouwenheid of oprechtheid verballen. Hq was noch het Element (de Hartstocht) noch het Genie. Hij wou ««n verfijnde, Hy wou uitersten, naar den schellen kant van het leven toe. Hij las de boeken die in zyn tijd uit den tijd waren zoowe(. als in den tqd. Hq had net genoegen om de buitensporigen te lezen, dat wij ons Evenmin ontzeiden, 't Herinnert mjj . . . . la deze werken vindt ge velerlei. Er is iets schoona en gevaarlijks in deze lectuur, zoo ge uw stuur er heen stelt. Het genieten ervan dry f t in zich zei ven tot de allerspitste ; analyse j. Het kan tot een zelfvernietiging voeren wat activiteiten weerbaarheid betreft. Op den duur gaat het tegen 't scheppen in. Het geeft een afkeer van de .stof" in een kunstwerk. Het lost het gegeven feitelijk : verkeerd op. Het doet verkeeren met allerlei .speciale waarden" wier waarheid te plaatse lijk wordt. Het zoekt in een werk de stofleloosheid" maar niet door de stof haar zwaarte te ontnemen door ze in evenwicht .brengen, het licht en donker rustig te maken. Neen, het zoekt ergens een yskil toppunt te ?créeeren of een stille hoev'ge plaatselijke .intensiteit. En de ze drift tegen de materie op verkeerde wijze, mat den geest af. Er is «en heil dat verder ongeluk voorkomt. En dat is dat onbewust dikwijls een goede vlakvulling ontstaat. Vlakvulling is evenwicht. Zonder evenwicht bestaat geen kunstwerk. Het werk dat ontucht zou zyn, en niet vrij, verliest deze onvrijheid. Zio is het soms ook by Karet de Nerée gegaan. Zqn Ontucht" ii echter niet van het soort, het volgt uit het bovengaande, dat wij op straat ontmoeten. Het wezen was vol intellectueele kilheid; het intellect daarbij gezien niet op de hoogste W|'ze. En het is trillend in ijl t e. Ga mocht zeggen dat het de Lust hoogmoedig insi nueert. C. Deze .tentoonstelling bevatte, naar ik meen, niet alles wat een dergelijke tentoon stelling van zul ken geest moet vertoonen. Er moeten, dunkt my, dingen weggelaten , «qn, die ga moeilijk misschien kunt laten zien omdat ze niet .tot kunst" wierden.... Er waren hier tachtig penteekeningen. De penteekeninz van de Nerée is bizonder. Ze is zeer op Beardsley geïnspireerd, niemand meer dan de maker .zou dit kalm erkennen. Maar dat ze zoo zeer op dezen Engelsehen teekenaar gebaseerd is, was geen armoede. Het was eer een haast volstrekt gelijke wil in een gelijke cultuurperiode. Er is in deze teekeningen een aristokratieche afkeer, een mijden .van den demos, uit hoofde van intelWjjnmalen ziet vóór zijn opstijging de machine na. Mevrouw Koolhoven gaat een vlucht maken met Wünmalen. lectueele superioriteit. De lijnen zyn zeldzaam snel van trek. Ge mocht zeggen, dat ze in hunne snelheid nog die van B ardsley over treffen, maar de ook sensueele Beardsley, misschien grover soms, is krachtiger van wezen, plastischer; meer naarden 3 dimensies gebouwd. De sensualiteit van de Nerée nadert eer tot den snerpeoden gil dan tot het zwoelomhulde. Er is eer in dit werk te vreezen voor een tinkilend barsten dan voor wat ook. Het geheel is e-sn merkwaardige tegenstelling met van Gogh's werk. De waan-zin in Van Gogh werd tot een woest koken en door mekaar warlend koken der dingen. Het is altijd zwaarte, die zich onstuimig beweegt. Er is iets choatisch in, een wanorde voor de orde. Bjj de Nerée is het alles gesteld op een verkillen, en in het verkillen, starrende rillingen. By den eenen, Vincent, liepen de gevoelens te hoog, by Karel de Nerée wier d het intellect op kilste wyze, als ontkenner, voorgedragen. Dit is een kern in dit werk. Ds zonde wordt in de Roman? Het Eerste Principe aanvaard als het Bjwegend Element tegenover de andere die rustig zijn. Maar vergeten wordt dat de zonde bovenmenechelijk is in een anderen zin dan de schoonheid. Er is daarom vo >r my altyd iets juist aan Lucifer, en de rebellie van dezen. Hij is de Aartsengel die heerschen wil. Het is dus gien mensch, die opstaat de zonde is meer dan een mensch. En dat is voor dfn memch haar gevaar. Wat zonde" voor Karel de Nerée was, moet om het lyfsbehoad, neer, om het behoud van den geest gemeden worden, Het is grooter dan wq zyn en het werkt ver nietigend, omdat het, een lichaam kiezend als middel voor dingen waarin het lichaam niet, als middel, voldoende kracht bezit den geest mee-sleurt tot een ver-gaan. En het is niet te omgaan, zoo de geest zich niet wendt tot wat na'uar' heet in dit werk, en wat is een zich buiten de zonde om, rustiger verdiepen in de ^equivalenten van de per soen l ijk beid, gevonden in de omringeide dingen. Ik herinner mij dat ik niet zonder overreding n keer den teekenaar van deze dingen daarop wijzen wou.... D. De invloedea die op hem werkten zyn bekend: Beardsley, Toorop, Hodler (die met Signorelli vergeleken is geworden, maar in welke vergelijking de qualiteiten van hun Bbythmen vergeten zijn, die de vergelijking tot een uiterlijke maken), en natuurlijk de Japanners, een invloed die in te velen ver ondersteld mag worden en buiten het noemen daardoor haast valt. Daarnaast zyn vele lit teraire te vinden. Ga kunt als ge zyn weg wondt kenschetsen, dat hij naar het model meer wou neigen. E. Dit is de wij w dunkt me waarop dit werk moet geëerbiedigd wordep. de Nerée is geen genie, en geen element, maar hij is een eindpunt in een bepaalde cultuur. Hij heeft het verechrompelend-acute daarvan, en, onwillekeurig, de zucht tos de barbaar se hèversieringen. Uitersten raken hier ook elkaar. Van zijn teakeningen zyn te noemen: 12. Na het offer (om de vlinderkleuren), Het Liefdesspel, de Nacht Idee. de Siirée (36), de Idee (40), de Ex-libris (45 en 47, No. 52 met de borst met de versierde tepel, N o. 53, No. 56, 58 60, 62, de nummers 68, 69 71, 74, 76, 78 Nostalgie van de katalonus. Van potloodteekeningen 5, 8 Zelfportret (net invloed van de Vincis portret, 13 Uil, 14 Aunnnciata 17 en 22. Van de Teekeningen op zijde enz. (met zeldzaam begrip soms door de moeder geborduurd) No. l en No. 2, die de voorgestelde overtreft. Ik had nog iets, over een dikwijls weerkeerende vrouwfiguur in dit werk willen melden, maar dat geschiede een ander maal. PLASSCHAKKT. De Mieter afteliog mflen SalüB d'Antome", Achttien zalen hebben de Müachener kunstenaars in den .?Salon d'A.utomne" in beslag genomen voor het der wereld aan bieden hunner nieuwste vinding op het gebied der gebruikskunst. Vier maanden lang hebben zy met de grootste vly't de voorbereidselen verzorgd, gemetseld en getimmerd alt gold het een definitieve installatie, en daaraan twea maal honderd duizend marken ten koste gelegd. Zy wil ien veor den dag komen... De volledigheid hunner zending en de rijkdom daarvan en de toevoeging van een overzicht der leerstof hunner ambachts- en industriescholen bewyzen dit duidelijk. Zy hebben het vaderland der groote stijlen willen ver bazen en zijn bewondering afdwingen voor den Müncbener stql onzer eeuw. Indien zy met waardigen eenvoud eenige zalen had den gevuld met de scheppingen van hun zoeken, met de resultaten hunner inspanning, zon men, ondanks alle teleurstelling en onte vredenheid, eerbied heb oen moeten voelen voor hun pogen, den eerbied, die e'k oprecht streven toekomt. Maar in de Münchener afdeeling heerscht een hinderlijk zelf-tevreden toon, 'n toon van wat-zegje-er-wel-van? Kqk-je-oogen-maar-uit... van-zooiets- heb-j enooit-gedroomd!" En om desen toon verdie nen de Baiersche artiesten aangevallen te worden. Het; is hun eigen schuld als de ver goelijkende glimlach, door hun onmacht en onbeholpenheid gewekt, nu soms opbriist tot 'n k waa iaardig geschater. Zg hebben een eigen reklame biljet?een zaer l«elqk?dat overal prijkt naast dat van den Salon d'Automne in zyn gebeel, zy' hebban een eigen katalogus, eigen beschermheeren, zij zyn een tentoon stelling op zich zelf en als men hun verwaande zalen binnentreedt, voelt men duidelijk dat zij zich ver verheven achten boven die arme Franschen, iie, nu ja, vroeger m sschien wel iets beteekend hebben op het gebied van meubelstijlen en decoratieve kunst, maar die nu voorg ied overvleugeld zy'n door de zege vierende Germanen. Het is die zegevierende houding, die zoo d waa i aandoet, waar heuse h nog geen zege behaald werd. Ja zeker, om het hier gegeven resultaat te bereiken, is hard en met taaie kracht gewerkt en men raadt in dit alles een achtenswaardig verlangen n*ar een natioaalen, oorspronkelyken styl, vrij gemaakt van de gedacatenloo'.e navolging der oudiFraneche tradities. Miar zoeken en wenschen is in kunst niet voldoende, en roemzaahtig bazuingeschal is belachelijk en ergerlijk als het kunnen BO{ zoo ver is... Wat is die groote ontvangkamer, waar men het eerst binnenkomt, kil. slaapverwekkend, onbeduidend. Wat zijn die kolossale, roode stoe.en op hun te dunne pootenged-ocbtelijk: plomp en schriel tegelijk l De gordijnen, van flodderige gry'ze 7. ij de, zijn met smalle, blauwe, ingehaalde ruches afgezet, wa' hun iets ar meiqkg geeft. Zulke racbes zijn aannemelijk om een dames zomarkleedje van slaupe zijde. Maar om gordg'nen, en die nog wel moeten passen bij die zwaarwichtige stoelen, doen zy dwaas. Ue Müachener artiesten schijnen trouwens een voorliefde te hebben voor die rimpelrucb.es: bijna m alle kamer* vinden wy hen terug om de portièrea, gordijnen ea beddraperieën. Is dit een reaïtie tegen het oude beginsel, dat een nordyn ie's zwaars moet zijn, dat affluit en beseiermt? De Oosterse ie voorhangen, da gooelins, de g>rdijnen van zware bmkaatzijde der salons Louis XI / en L>uis XV vallen allen neer in statige, rustige pooien. Miar de B'ieren weten bet beter, en neven ons dartele fl > 1derzy'djes, die bij den kleinsten tochtwiud ieder oogenblik moeten opfladderen. En hoe droefgeestig is deze geheele zaal. Probeer maar eens u er mooie, lachende vrouwen in voor te stellen, die daar rondglyden in lichte kleeren. Het gaat niet. De verbeelding weigert beslist die ruimte met iets andere te vullen dan met oude Geheimrathe en Commerzieënrathe, die zich geeuwend lichtelijk vervelen. In de bibliotheek, die nu volgt, vinden we weer dezelfde dikke, ronde, kolassale stoelen op te dunne pooten. En altyd weer opnieuw zullen we die aantreffen: in de badkamer, in de muziekzaal, in de hall, overal... Oh l heerlyk Münchener bier, hoe ver strekkend is uw invloedl Da Müachener artiesten, voortdurend omringd door gestalten, die het zware bierdrinken eenigzins van hunne normale verhoudingen heeft beroofd, zyn blijkbaar onbewust onder de suggestie dezer bier silhouetten gekomen en hebben niet andera meer kunnen, doen dan stoelen schep pen mét enorme dikbuiken en magere pooten... In de eetzaal zy'n vitrines voor het vaat werk van mooi ingelegd hout, maar de kleuren bruin en roze?der dunne gordgnen zyn een pijniging. En hoe ontbreekt hier alle vroolykheid! H«t is toch niet absoluut noodig dat men altyd, bij eiken maaltijd, over pes simistische phüosophie discussieert? En deze kamer schijnt geen andere onderwerpen toe te laten. Het boudoir, dat na volgt, geloof ik niet dat een enkele vrouw op deze aarde zou kunnen begaeren. Hebben de kunstenaars, die dit samenstelden eigenlijk wel ooit een vrouw in haar binnenkamer gade geslagen? Gaen intimiteit, geen stemming in dit ver trekje, geen rust en geen f*ntaisie ... Wel staan er hier en daar bloemen; de Münchener afdeeling dost alles royaal en onderhoudt fnssche bloemen in verscheiden zyner kamers. Maar bloemen, ergens neerzetten is nog niet voldoende om de eerste de beste kamer tot een boudoir te maken, Blijkbaar echter heb ben de artiesten dit gemeend, en ik ga gelooven dat zy' onder hu a scheppen nooit ean levende vrouw als middelpunt van al deze voorwerpen hebban gedacht. Zouden zij ander i deze stijve, ongemakkelijke stoeltjes, met te korte leuning hebbeu gemaakt en deze koude etaalgry'ze kleur der meubelbekleeding hebben gekozen, die goed zouden zij a voor een wachtkamer bij een Heer Professor, maar die alle teedere geselligheid buitensluit? En wat is dat voor een idea, die vier ovale spiegeltjes aan de vier afgeronde kamarhoakeu? Voor een ijdele vrouw, die graag zich verdiept in de studie vau haar beeld, zij o zij veel te klein. Zij kan er immers niet in zien of de golvingen van haar kapsel in harmonie zij o met de strik aan haar cain.uar. Ei voor de vrouw, die andere dingen gewichtiger vindt dan h iar uiterlijk, is het ondragolyk vervelend by elke beweging, in alle richtingen dar kamer haar eigen wearkaatst omhn sel tegen te komen. O ar int brengend, stilte brekend in hooga mate is ia eea klein vertrek dat overal weer spiegelen. Oe slaapkamers vau Mijnheer en Mevrouw zyn niet minder oppervlakkig gedacht. Mg'nheer heeft een hooga betimmering rondom het vertrek van wit gelakt hout. Is deze kleur der onschuld misschien, met teedere zorg voor ziju zieleheil gekozen, om hem tegen booze droomen te beschermen? In de lambrUeering zelf zy a laden aangebracht, zoo lat er geen zelfstandige kasten bestaan. Ean kamermuitije kan vindan, dat dit zeer praktisch is en mazkelyk schoon te honden. Maar ons laat het onfeilbaar deuken aan een m idern ingerichte bankecbakkerswinkel. In Me TOUWS kamer, waar een koud blaaufv heerscht, voe.en wij weer een vreemde af «rezigheid van vrouwelijke a invloed. Hebben die Münchener artiesten wezenly'k kansen denken dat een jonge, bekoorlijke vrouw zich thuis zou kunnen voelen in deze saaie kamer? Ongetwijfeld hebben zy naar een voud gezocht, doch eenvoud en saaiheid zqn niet hetzelfde. Door een school meester en zijn vrouw op een klein dorpje, weet ik wel, dat deze begrippen soms verward worden, maar Dy zoekende jonge kunstenaars doet dit onaangenaam aan. Heb ben zy dan in hun verbeelding niet een vronwen-figour geplaatst te midden dezer dingen, bestemd om baar te dienen? Mis schien is het dat, wat de Münchener kunst zoo doodöch doet zqn, dat de makers blijk baar aan de stoelen, de bedden, de kaaien zelf hebben gedacbt en niet aan het leven dat zich daarvan bedienen zal. En mogelijk is dat het gebeim der Fransche scheppers, die de verschillende' sty Ien aan de wereld gaven, dat zy vóór alles droomden van bekoorlqie wezens tot wier eer, tot wier vreugde, tot wier gemak zy trachtten een harer waardige omlijsting uit te denken. De Fransche decoratieve kunstenaar stelt zich bq zyn weik altyd een vrouw voor, een vrouw die hq lief heeft; en nu kan zqn vin ding min of meer gelukkig zqn, zqa smaak' meer of minder verfijnd, hj) kan overdrijven of dwalen; iets van de gratie, en hei warme leven van zijn visioen blqft voelbaar in sqn werk. Bq de Beieren voelt men afwezigheid van leven... Zjj kunnen dan ook de groote trom roeren, den Salon d'Automne bestormen met lesin gen over Münchener kunst, zq kunnen dui zenden besteden voor tentoonstellingen, ea overal de namen hunner kunstenaars aan plakken, zy kunnen ons niet wqsmacen dat zij een nieuwe kunst aan de wereld hebben gegeven! Zg zq'n er nog niet,.. en hun zelf ingenomenheid is een wegversperring, die zij goed zullen doen neer te halen, willen fit eenmaal tot iets groots komen. _i^ CÉCILE DB JONÖVAN BsBK EN DoMK. Pa rqs, 24 October 1910. CfiariTari, De dubbele moord te Spaarnwoude wordt in de bladen druk geïllustreerd, maar BOK lang niet genoeg, dunkt ons. Wq bieden nog de volgende onderwerpen ter illustratie aan: 1. Het huis te Winschoten, waar de voor ganger van den vermoorden ontvanger ge boren is. 2. De veldwauhter Nauta, die een nacht in het sterfhuis gewaakt heeft, in snn huiselqken kring. 3. Een kqkja in Assen, de woonplaats van de<i schoonzoon van melk boer Blom, die de misdaad ontdekte. 4. Por tret van den heer Breeuws, meesterknecht ter drükkerq van Haarlem's Dagblad, dat de eerste bulletins uitgaf. 5. Da hond Spits, nu hetzelfde nest als de politiehond die voor de sloot waar niets gevonden werd, bleef stilstaan. * Veel bedenkelijker achtte men de slechte gesprekken, die de jongelieden van 18 en 19 jaar vaak te hooren krijgen, en men vroeg na»r 's ministers geneigd heid om het gevoelen der curatoren in te winnen omtrent de vraag, hoe het best kan worden ingegrepen." (Afdeeling»vertlag B. Z.: de Qroentijd.) Voor 't ge val Z.E. geneigdneid mocht heb ben ook ons gevoelen in te winnen, geven wij bq voorbaat in overweging JongeliedennuteH in te stellen. Met staatsgezag teideed, en be hoorlijk stenographiach en phonographisch uitgaruat, zullen deze organen de Regeering ongetwijfeld in staat stellen, nog vóór het einde der vierjarige periode, de gesprekken in de goede ricüting te leiden. * De ifaaibode bevat ean artikel over Simon van Dijk, den eersten Nederlander met een vat aan zgn been van Amsterdam na» Parqs en terag, zooali hq onder zgn photo's heeft laten drukken." Wie zal de tweede zqn? Op, Nederland l Daar is nog werk voor n te doen. Toon dat gq groot zij t in alles, waarin een klein lani groot kan zyn l * B j den Gemeenteraad van Amsterdam is ingekomen ean adres van den Amsterdamscben Politiebond om da noodige gel de a beschikbaar te stellen, opdat aan het infe rieure personeel der politie eau waketq'kwaa rustdag zou kunnen gegeven worden." Wq zien geen heil in den wekelq'kscaenrustdag. Het eeniga afdoende middel is collectief ontslag. Hat stoomschip Cairiqut," vaa da Britisb. SLeain Navigation Compaay, m st 27 personen aan boord, waaronder 27 kajcutpaasatiers, is in volle zee gezonken. Ouga/ear 50 personen zqn verongelukt. Een stoomboot van dea

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl