Historisch Archief 1877-1940
Na 1743
DE AMSTERDAMMER W E E K B LA D V O O R N K D E R L A N D.
HORMAALOHDEBfiOED
(Fabrikaat W. BENQER SÖHNE, Stuttgart.)
Hoolepót te AmMan
O.DenscHeKALYERSTRAAT m
Telefoon No. 5639.
Se Geschiedenis van den haan Kantekleer,
door BENJAMIN KABIBR, met rijmpjes
van Marie Hildebrandt, bij de firma
Van Holkema en Warendoif, te Am
sterdam.
Zóó moest de titel zijn van dit door een
zér hoogstaand kunstenaar ontworpen pren
tenboek. Maar neen?onze uitgevers zijn
nog gewoon aan de oude fabrieksprodukten,
waarvan de teekenaar niet eens genoemd
werd. Dan was degene ('t waren meestal
zachtzinnige dames, die zich met dit lieve"
werkje belastten) die de praatjes büde
plaatjes" maakte, de hoofdpersoon. 't Was
maar voor de kinderen, en die zagen niet
zoo oanw I Maar, on tegenwoordig onze beste
artistèn zich niet te boog achten om voor
kinderen te leekenen, nu dient niet alleen
hun naam bet eerst op het titelblad te staan,
maar ook moeten er heogere eisenen aan
den tekst woiden gesteld, dan onze uitgevers
veelal doen. BÜdit van friischen humor
tintelende prentenboek hadden dito versjes
behoord, óf, als dit te moeielyk bleek, een
pittige prozatekst, in plaats van deze zenrige
rijmen, die dikwijle niet eens rekening honden
met de bedoelingen van den teekenaar, en
zich van de heerlijkste momenten met een
of andere banaliteit afmaken. Daar heb je
b.v. de v|jf geestige plaatjes, waarop we zien,
hoe Kantekleer een schommel, waarvan de
zit plank aan den muur bevestigd i», losmaakt,
om dien te doen glingerea tegen een ton
met egels, zóó, dat deze omvalt en met haar
opening vlak voor den ingang van het
hogdenhok komt te liggen. De boerin komt
de ton opzetten, maar de egels zijn er uit,
en Bruine. Boon" de hond heeft blijk
baar al met hun pennen kennis gemaakt.
Hiervan weet Marie Hildebrandt niets andera
te zeggen dan dat Bruine Boon" Kantekleer
dikwijls geplaagd had en dat deze nu zin
nend rond" liep, tot hjj een straf voor 't
ondier vond" En verder:
Hy gaat weer verder en al gauw
Ziet hu den Bruinen Boon in 't nauw,
Hjj kan zijn plan dus laten varen,
De egels deden reeds het hare" ...
Is daar nu iets in van het pétillante, dat
bij deze plaatjes behoort?
Ik zou nog veel andere voorbeelden kun
nen noemen. Ook in het hoofdstuk De jour
van het parelhoen" en de historie met den
ratelslang, waaraan wel tien blz. vol schit
terend mooie plaatjes zyn gewijd, blijkt
Mej. H. den teekenaar absoluut niet te heb
ben begrepen. Ik weet niet of de fransche
tekst misschien aan ditzelfde euvel lijdt,
maar dan had dit toch kunnen worden ver
beterd l De firma v. H. en W. is royaal
iiiiiiiiniiiiiiiiimHimiimiiimiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiinniiimi
UIT DE NATUUR.
CDI. Fossielen verzamelen.
Het komt er niet in de eerste plaats op
aan, welke natuurproducten kinderen en jonge
menschen verzamelen, als ze maar verzamelen,
n orde en regel op hun zaakjes stellen. In
het verzamelen zelf ligt voor een groot deel
de opvoedende kracht, die waarde geeft aan
den arbeid. Wie verzamelt al zyn het ook
geen voorwerpen waar zoo veel kennis door
verkregen wordt als door de naturalia heeft
althans een onschuldige liefhebberij, en min
stens een onschadelijke, als het niet tevens
een nuttige is; en zulk een liefhebberij kan
voor jonge menschen een zegen zijn.
Ook al wordt later, zooals de regel met
uitzonderingen is, het werk niet voortgezet,
ook al geraakt ten slotte in drukke dagen
de verzameling op zolder, of heelemaal zoek,
wat onverstandige moedera en onkundige
dienstmeisjes de vervelende Btofrommel van
de jongelui noemden, heeft dan zy'n plicht
al gedaan en kan kalm vergaan. Veel weten
schappelijke waarde zat er in den regel niet
in; en daar was het in het begin en in den
grond van de zaak ook niet om te doen.
Maar indertijd hadden de planten,de vlinders
en kevers en steenen wel waarde voor den
bezitter; het was de schat, de trots, meestal
het eenige zelf verkregen, met moeite ver
overd eigen bezit.
Die voor ouderen en onwetenden of
beterwetenden waardelooze zaakjes hadden de
jongeren scherp leeren uitkijken, waarnemen
en onderscheiden, hadden dat alles tot ge
woonten gemaakt, die later op andere zaken
werden toegepast en daardoor ongetwijfeld
mee hebben gewerkt aan de opvoedingen.
Als ik nog eens jonge kinderen op te
voeden had, ik zou ze stellig weer aanzetten
tot verzamelen, ondanks alle tegenwerpingen,
die er te maken zijn, ondanks de bezwaren
die ik allemaal goed ken, maar die
by'lange-na niet opwegen tegen de voordeelen.
Van de naturalia, die voor verzamelingen
door jongelui in aanmerking komen, zijn
planten en vooral bloemen de meest gewilde
en de meest gebruikte. Toch is een
plantenverzameling, als ze maar op een zeer beschei
den herbarium zal lijken, in bet geheel niet
gemakkelijk te maken Er komt veel handig
heid en geduld by' tb pas; ook ia er nog wat
zakgeld noodig voor het droogpapier, de
inlegvellen en de portefeuilles,
Nog iets moeilijker is het verzamelen van
dieren; in den regel vlinders en kevers; dat
is eigenlrjk al geen kinderwerk meer, daar
moeten ouders of onderwijzers meehelpen.
Veel gemakkelijker is het verzamelen van
gesteenten en fosssielen; hierbij vervallen
de meeste bezwaren, die gewoonlijk tegen
het verzamelen van planten en vooral van
dieren worden uitgebracht. Hier behoeft
geen levend wezen, geen plant of dier gedood
te worden; van beschimmelen door vochtig
heid en het conserveeren door vergiften is
genoeg, om hierin de bewerken van hun
uitgaven de vry'e hand te laten.
Overigens is het boek prachtig uitgegeven
en de groote kunst van Rabier zal wel maken
dat het opgang maakt, trots den
stomperigen tekst.
De Jongens de baat, door JOH. H. BEEN,
geïllustreerd door Louis RAEMABKBBS.
By Gebr. Kluitman, te Alkmaar.
Hier kan ik, op enkele heel kleine foutjes
na, gelukkig weer eens van ganscher harte
prijzen. n de tekst, n de plaatjes, n de
uitgave (behalve dat de band minder druk
en onrustig had kunnen zijn) alles werkt
mee, om dit boek tot een harmonisch geheel
te maken. De auteur is waarlijk geen vreemde
voor ons. Vele van onze beste kinderboeken
danken we hem, vooral Baasje en Witkop,"
Verworpeling," en dan de twee wel wat heel
fantastische, maar bijzonder aantrekkelijke:
De tocht naar Paradysland," en Jan Vis en
z|jn maat." Aan die Paradijaland"-historie
dacht ik even, bij 't lezen van De Jongens
de baas." Ook hier een schip met jongens en
meisjes, dat door een roofichip wordt geno
men. Maar hier is de jeugd rijper en de
schrijver ook. Het moeiely'ke gegeven om
twee troepen jongens van verschillenden stand,
die in de oude wereld elkaar dood" ver
klaarden, samen te brengen op een eenzaam
eiland, waar ze, na veel strijd en moeite,
eindeljjk de rechte harmonie vinden, is
meesterlijk uitgewerkt.
Hier heeft de schrijver z|jn soms wat al te
wilde tantasie teugels aangelegd, en hieraan
ontleent dit boek, dat niet minder boeiend
is dan de anderen, een veel grootere waarde.
Zoo nu en dan zich even laten gaan, n in
avontuurlijk gebeuren, n in 't gebruik van
niet .direkt salonfahige" woorden («raar hy
vroeger ook wel eens te ver in ging|?dat geeft
een eigenaardige bekoring aan het boek, en
we hebben er den geestigen en zoo echt
menschelyk voelenden auteur te liever om.
Van een eigenlijke tendenz kan men niet
spreken, maar de jonge lezers zullen door
deze lekt uur zeker rijper en wijzer worden.
Hetzelfde kan gezegd worden van:
De Zwitsenche Rotrinton Cruioëof De met
vrouw en kinderen gestrande predikant,
door J. E. WIJBZ, vrij overgezet door
H. BAKBLS, met tal van illustraties en
twee kaartjes. Bij Van Holkema en
Warendorf, te Amsterdam.
Ook dit is een avonturenboek in den besten
zin van het woord. Ik herinner mij nog zoo
goed, hoe mijn moeder in vuur raakte, als
ze er over sprak. Zelf las ik het nu voor 't eerst,
en ook ik ondervond de wondere bekoring
van dit meer dan 100 jaren geleden
veaschenen boek. Eerst dacht ik: het zal
vóór onze tegenwoordige jeugd niet
geschikt zijn, omdat er nogal gesprekken
geen sprake: een stofvry'e bergplaats is alles
wat er noodig is.
Daartegenover staat de moeilijkheid, om
da voorwerpen machtig te worden; en als je
ze hebt, om den juisten naam te weten te
komen. Dat gaat bij planten en dieren, ook
nog by' schelpen en schalen van thans levende
soorten, veel gemakkelijker.
Maar wat met moeite verkregen wordt,
heeft daardoor alleen al meer waarde voor
den verzamelaar zelf.
over het geloof enz. in voorkomen. Maar die
meening wij sigde zich geheel onder 't lezen.
Integendeel, juist die gesprekken over allerlei
onderwerpen zullen onze kinderen aan het
denken brengen over veel dingen, die hun
geestelijk leven kunnen verdiepen. Het is
vooral de verhouding van de familieleden
onderling; die opgewekte, moedige dominee
met zijn lieve vrouw en vier kinderen, geheel
verschillend van karakter die den lezer
zoo'n gevoel van rustig vertrouwen geeft,
zooals ik me dat haast van geen enkel ander
boek herinner. Hoe natuurlijk, hoe doorleefd
is alles! In de voorrede wordt ons verteld
dat de schrijver in deze vier jongens zijn
eigen zoontjes heef c geschilderd in de
hoop, op die manier een sterkeren invloed
op hun opvoeding te krijgen ze zich zei ven
beter te doen begrijpen. En de lieve, dappere
huismoeder is zyn tijen gestorven vrouw
de moeder der kinderen. Geen wonder, dat
alles in dit boek zoo leeft, dat er zoo'n sterke
invloed van uitgaat, waar deze interessante
stof, met zooveel avonturen en ervaringen, be
handeld is door een kunstenaar in den volsten
zin des woords. De Nederlandsche bewerker
heeft er nog al iets in veranderd. Of dat goed is T
In elk geval kon 't wel niet anders, of de toon
der gesprekken moest voor onzen tjjd wat ge
wijzigd worden; maar een nieuw slot er aan
maken, en zelfs een nieuwe persoonlijkheid
er in lateu optreden kan dat door den
beugel? Vooral het laatste feit niet, zou ik
zeggen, en om over het eerste te oordeelen,
zou men 'c origineel moeten kennen. Maar
de toewijding, waarmee de heer Bakels dit
werk heeft volbracht, vergoedt veel.
Tóch is en bly'ft dit opnieuw vertaalde
werk een groote aanwinst voor onze kinder
literatuur.
De ondergang van een ouden burcht, door
E. MOLT, geïlluatr. door J. H. ISINGS JE.
By' Van Holkema en Warendorf, te
Amsterdam.
De heer Molt leverde ons al veel goede
geschiedkundige verhalen. Vooral de eerste
boekjes, die er van hem verschenen:
Alewijn de ly'feigene", In de Wouden der
Germanen" enz. behoorden tot de -zér
goede soort. Maar allen ga begint deze
schrijver zyn taak wat te gemakkelijk op
te nemen. Dit nieuwe werk is ook weer
vrij oppervlakkig behandeld, ook wat de
verzorging van taal en stjjl betreft. Wat zegt
men bv. van den volgenden uitroep van
den ouden held Jan van Arkel, als hy zich
opeens zwak voelt, midden in een razend
gevecht: Helaas," sprak hij, de oude kracht
begeeft mij. Vroeger was zoo iets maar een
peulschilletje voor mij; helaas, mijn tyd is
voorby'. Zou het waar zijn ? Zou Arkel ten
oudergang neigen?" Stel je voor, zóó'n pero
ratie te midden van 't strydgewoel! Neen,
deze schrijver kan, als hij wil, heel wat beter
werk leveren! De uitgave is goed, de
plaatOnmogely'k is het bijeen brengen van een
aardige verzameling gesteenten en fossielen
in geen geval en nergens; ook niet in ons
aau natuursteen schijnbaar zoo arme landje.
Zonder ta gaan koopen of ruilen?wat jonge
verzamelaais zelden of nooit moeten doen
kan een jongmensch, dat er lust en plezier
in heeft, al heel wat vinden voor een grond
slag van een goede collectie. E?enalsby' het
verzamelen van planten en dieren is uit
stapjes maken in de natuur, in zomer en
. Dentalfam st-ve, 2. entatioides. 3. u. 4. Pleurotomaria rotellaeformis, 5. expansa,
"6. angUca. 7. palaemon, ,3, granulsta, 9. ebthrata, 10. speciosa. l! u. 12. Trochus
imbricatus, 13. capitanéus,. -14. hiarmatus, 15. dupiicattis, 16. monilitectus. 17. Turbo
cycloStüma, 18,. reticularis. 19. P&ludlna fluvioturn. .21). Pyrguüfera corrosa. 2f. Natica
jgregaria,, 22, pulla. 23. Protcnerlta spirata. 24. Ampullarla gigas. 25. Ncrltopsis
jurensls. 26. Delphinula funala, 27. tegulata. 28. Margarlta radlatula. 29. Chemnitzla
' '".'???' ?' ' .. obsolcta. 30. Pliasianclla Siriata. ' . ;.
Een plaat uit De Petrefacten-sammler" van Fraas.
j es uitstekend, en ze passen goed büden
tekst. Jammer, dat ze ook alweer zijn in ge
plakt, ea op glad papier gedrukt!
N. VAN HlCHTÜM.
llllllllllliiiitflillllllllllllllllllliliiliil
Alt Ir E El Er E L
Boa's.
In afwachting van de koudere dagen, wan
neer de bontmantels opgeld zullen doen, heeft
ook dit zachtere weer van den herfst reeds de
lichtere versieringen van bont uit hun
sctmilhoeken geroepen. De boa heeft zich onder aan
raking van den tooverstaf van madame Mode,
tot buitengewone elegance ontwikkeld. In
voorgaande jaren vergenoegde men zich met
kleine poesjes met en zonder staarten, die
echter doorgaans weinig verder reikten dan
tot aan het middel. Thans hebben deze kleine
bontkragen zich opgewekt tot een weelde,
die zonder grenzen is. Hoe grooter de boa,
hoe breeder en dikker de halskraag, hoe
langer en zwieriger de staarten, des temeer
plooit en slingert ze zich in harmonie met
het tot een uiterste van slankheid geslonken
wandelcostuum. Men heeft boa's van allerlei
bontsoorten, maar bij voorkeur van de zeer
langharigen. Met lossen zwier wordt de hoog
opstaande kraag over den schouder geworpen,
niet stijf onder de kin vastgehaakt, maar
open gelaten De eene zijde hangt soms over
den schouder af en de staarten drie a vier
te gelijk aan elk uiteinde, wapperen aan eene
zijde onder den arm door naar achteren. In
gepaste losheid en assymetriek schuilt hier
de hoogste gratie. Van alle bontsoorten
komt het prachtige zilrervos wel het meest
in aanmerking.
* *
*
Moffen.
Beusachtig als de hoeden en de boa's zyn
ook de handmoffen. De kleine, ronde,
kokervormige mofjes van vroeger lijken ons een
parodie op de natuurlijke weelde van thans.
Het schijnen geheele dierenvellen, die dubbel
gevouwen zijn, en in hun ongecoupeerden
vorm over de polsen gehangen. Toch chique,
ook door de consequente losheid en natuur
lijkheid dar dracht. Hier als bij de boa's zyn
de langharige bontsoorten bizonder in de
gratie; maar ook het donzige wit oermelijn
verheugt zich in veler gunst.
* *
Bruidikleed.
Het is een lastige en gewichtige taak om
een bruidskleed te kiezen. Ziehier een recept,
dat het bruidje niet gemakkelijker maken zal,
haar keus te bepalen. Ik vond het in een
bnitenlandsch tijdschrift en geaf het hier in
getrouwe vertaling weer:
Wie trouwt in het gr£s
Wacht een zeer verre reis;
Met een bruidskleed van zwart
Roept ge lijden en smart;
En wie huwde in 't rood
Ware beter nog dood.
Tegen alle fatsoen
l Is een kleed van hard groen;
Leed en schande zeer veel
Volgt een brnidetooi van geel.
Neemt ge een brninroode jurk
Trouw dan liever een Turk;
Doch wie 't lila bemint
Gaat het vast voor den wind;
En een bruidsjurk van blauw
Spelt a liefde en trouw;
En het zilvergrijs meldt
O veel voorspoed en geld;
Ook paon en cerise
Dat moogt ge wel kiezen;
En met zeegroen en crème
Gaat het u tont de me me;
Maar nog nooit heeft berouwd
Wie in 't wit is getrouwd.
* *
*
Nieuwe postzegel.
Men berekent, dat om te voldoen aan de
vele aanvragen voor de nieuwe Engelsche
postzegel met de beeldenaar van Koning
George, er gedurende een jaar elk uur van
den dag n millioen exemplaren van gedrukt
zouden moeten worden. Er zullen dus in dat
eerste jaar voor verzamelaars en briefschrijvers
mee* dan 414 millard postzegels worden ge
kocht en den verkoop zal het Engelsche
postwezen dus zeker niet ver van de 2000
millioen gulden in 't laadje brengen.
« *
Slavenhandel.
In het donkere binnenland van China treft
men somtijds nog ongeloofelyk barbaarsche
toestanden aan. Te Yunnan is de slavenhandel
nog een^ in 't openbaar uitgeoefend bedrijf.
In n jaar werden drie honderd kinderen
uit deze stad en zyn omgeving verkocht,
als kippen en konijnen in manden verpakt
en zoo naar de verschillende klanten van de
handelaars vervoerd. De prijs, die ?oor deze
arme kleine wezentjes betaald wordt, varieert
tusschen drie en vy'f gulden. De geboorte
van veel dochters wordt in een chineesch
huishouden als een straf des hemels be
schouwd en het zijn dus vooral de kleine
meisjes, die door de barbaarsche ouders
worden van de hand gedaan.
Dure appel.
De duurste appel, die ooit aan de markt
kwam, werd onlangs verkocht op een
frnitveiling te Londen. Het was een fijne
tafelappel van buitengewone grootte. Ze was
l2}xj c.M. hoog, 45 e.M. in omtrek en woog
niet minder dan 27 Engehch ons. De eige
naar van den boomgaard te Heresford, die
dit wonder uit het plantenryk aan de markt
bracht, maakte bekend dat de geheele op
brengst van dezen koop zou worden gestort
in de kas van Charing Cross Hospital. Dit
besluit had vermoedelijk wel eenigen invloed
op den prijs, want de vrucht werd voor 14
pond sterling (168 gulden) het eigendom van
den heer A;ams, dia nu zeer dure appelmoes
eten kan.
ALLEQRA.
winter, by' alle weer en wind, een eerste
vereischte, en dat is tevens een voordeel en
niet het geringste. Het is bovendien het
beste, zoo niet het eenige middel, om je land
en je volk te leeren kennen.
Wie 's omers ook een enkelen keer een
buitenlandsch reisje maakt, an in korten
tijd een schat van gesteenten en fossielen
machtig worden; maar ook wie binnenslands
moet bly'ven, heeft op ons diluvium gelegen
heid genoeg, om een flink begin te maken.
Tot dicht by Amsterdam hebben de reus
achtige gletschers van den ijstijd allerlei
gesteenten uit de Noordsche gebergten
een ont aglijk aantal groote en kleine
steenbrokken aangeroerd. Wie graniet en
gneis alleen by name kent, kan overal op
onze hooge gronden mooie brokken vinden,
gaaf en in alle stadia van verweering; en
behalve zulke onderaardsch gestolde
dieptesteenen liggen er voor het oprapen byna alle
soorten van uit bezinksel of door
samenkitting ontstane steensoorten: zand- en lei
steen, kalk- en kry'tsteen van oude
Oostzeegebergten, soms met een mooi fossiel er in. Ik
heb uit Drente en Overijsel al menige mooie
fossiele zeeëgels en zoogenaamde donderkeilen
gekregen; windkeien of driekanters,
puddingsteenen, ijzerkogels of klappersteenen zijn
heelemaal niet zeldzaam ia de zand- en
grintgrond van Gelderland, Utrecht en
NoordHolland.
Dat zijn allemaal verplaatste en meestal
gerolde steecen. In Zeeuwsch- Vlaanderen en in
Limburg vooral kan de verzamelaar uit den
grond mooie dingen gaan graven, die nog
op de oorspronkelijke plaats aanwezig zijn.
De St. Pietersberg is ook buiten ons vader
land beroemd om zijn fossielen; wat verder
naar de Belgische grenzen, tusschen Gulpen
en Aken ligt een groot terrein, waar uit alle
vier hoofdtydperken van de geschiedenis der
aarde, van primair tot quaternair,steenstaaltjes
of fossiele resten zijn op te graven, of tus
schen de steenboopen aan den weg ?ijn uit
te zoeken. Elk stukje van zoo'n collectie kan
zijn nut hebben, door aan bekende woorden
en veel gebruikte termen inhoud te gever;
en vele zijn voor de kennis van de aardge
schiedenis, wat de archieven en documenten
zijn voor de geschiedenis der menschheid.
De eenige moeilijkheid bij zulk verzamelen
is te weten, wat de moeite van het meenemen
waard is, of althans van het bewaren. Wie
niets of weinig weet van de gesteenten, van
hun ontstaan en vergaan, en ook niets van
de levenswijze der plant- en diersoorten waar
van de overblijfselen in de steenen worden
aangetroffen, of in steen zijn veranderd, die
verzamelt uit den treuren en die houdt het
niet lang vol; de belangstelling komt eerst
voor goed met de kennis, en daarmee het
nut van het bijeenbrengen.
Nu zijn de namen van de gesteenten, zoo
lang men nog niet op de variëteiten gaat
letten, nog al gemakkelijk te weten te komen;
er zijn maar weinig hoofdsoorten die niet
in de techniek worden gebruikt; technici en
misschien steenhouwers kunnen u denamen
en de herkomst in den regel wel zeggen,vooral
wanneer een hoekje geslepen of gepolijst
is. Maar met de fossielen heeft een beginner
meer last, zooals ik al zeide. Om die te kunnen
determineeren is meer noodig; daartoe be
hoort behalve wat kennis van de tegenwoor
dige planten- en dierenwereld, een groote
ervaring in het opmerken van kleine ver
schillen. Zonder goede plaatwerken ij het
voor een leek in de palaeontologie een onbe
gonnen werk; en de bruikbare plaatwerken
waren tot voor kort zeer duur.
In den laatsten ty'd evenwel zijn er
goedkoope en zeer goede werken en werkjes op
dit gebied verschenen. Een van de beste en
tevens goedkoopste is wel, dat van Fraas : Der
Petrefacten-eammler. Het is uitgegeven door
de Deutsche Lehrerverein en het bevat, be
halve 250 blz. geïllustreerde tekst en beschrij
vingen, 72. bijzonder mooie en duidelijke
platen. Daarmee zyn lang niat alle, maar toch
een groot deel van de fossielen wel te deter
mineeren, die een beginner in ons land of
in Dnitschland zal vinden. Komt men in het
eerst niet tot de soort, het geslacht of de
familie is ook al goed. Indien de vinder
maar nauwkeurig de vindplaats en de
grondsoort er bij aanteekent, kan dat
nanwkeurigop-naam-brengen altijd nog gebeuren.
Wat bij het fossiel en-verzamelen vangroot
belang is, dat is de wetenschap, waar men
moet zoeken en graven met hoop op, succes
en waarnaar. Op het laatste geeft een boek
als van Fraas het beste antwoord. De goede
en ry'ke vindplaatsen staan er ook wel in,
maar niet nauwkeurig genoeg omschreven;
daarin voorzien voor een deel de geologische
gidsen, die tegenwoordig voor bijna elke aan
fossielen ry'ke, of door zijn gesteenten merk
waardige streek zijn te krijgen. Ook de gewone
reisgidsen, zooals die voor den Eifel, het
Schwarzwald, den Harz, Thüringen, de
Vogesen, geven al enkele bijzonderheden.
Voor ons land zyn de diluviale gronden
de vindplaatsen van Noordsche gesteenten,
het Gooi, de buurt van Gasselte en meer in
het bijionder Gieten, Berger, alle Hunne
bedden-buurten en de Velu we-Zoom. Voor
kry'tvormingen, ook fossielen, ligt in Oost-Twente
en de Graafschap nabij de grenzen een ter
rein; ook Oost-Zeen wsch Vlaanderen by'
Hulst en de Kauter; verder geheel Limburg;
voor het Zuidelijk deel er van met
kolenleisteen, krijt en veel vuursteen-vormingen,
is Epen de aangewezen plaats.
Toch bly'ft Qet vinden van een fossiel op
de plaats waar het dier of de plant leefde
in ons land, altijd een tref. Wie eens een
terrein wil zien, waar fossiele dieren, voor
ieder die er ijverig naar zoekt, voor het grij
pen liggen al zyn het dan maar zelden bij
zonder mooie en gave exemplaren die moet
een eindje over de grens. Hiervan een
volgende keer, daartoe gaan we samen eens
weer naar den Eifel.
E. HEIMANS.