Historisch Archief 1877-1940
HÉV1744
DE AMSTERDAMHEK
1810
WEEKBLAD VOOK NEDEKLAN
Om.cl.er recLsLctiö-vsLn.
Wt nnmm«r bevat een b^voegseL
'. L. "WTTnssusTQ-.
Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65
Voor Indie per jaar, bij vooruitbetaling » mail 10.
Ateadirujke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/«
ZoDüag 27 November.
Advertentiën van 1?5 regels ? 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
?0.25
.0.30
,0.10
INHOUD:
VAN VEERE EN VA.N NABIJ: Hollands
Kfttnmschoon bedreigd. Kroniek. De
geschiktheid der vliegmachines voor militair
jpebruik, II, door E. A. A. van Heekeren.
VBUILLËTOM: Wie uwer zonder zonde
U...", door Manrita Wagen voort. KUNST
KT LETTEREN: Ter gedachtenis aan H. van
Herwerden, door prof. dr. K.Kuiper. Muziek
ia de Hoofdstad, dooi Mitthy s Vermeulen.
Twee Drama's, door P. H.' van Meerker
ken Jr., beoord. door F/ans My'nswn. De
Kleine Koning, door Fritz von Oatini, be
oordeeld door M. Fentis. Nieuwe boeken
TOOT de jeugd, door N. van Hichtum.
Portret van Hetty Beek. ALLERLEI,
door Allegra. Nieuwe Muziekuitgaven,
door Matthys Vermeulen. UIT OE NA
TUUR, door E. Heiman». Ouder bet
Toeken van den Islam, door J os M. N. Pfl.
van Waterschoot van der Gracht, beoord. door
H. van Kol. Louis Bouwmeester als beel
dend kunstenaar, (slot), door J. H. Röoing.
Kalenders, door W. Steenhofl. Ean nieuw
?veiling-gebouw, door W. S. Opmerkin
gen, door P.asechaert. Tolstoi's verdwij
nen, II. mat afb., door F. Erens. SOO.
AANGEL.: Een asyl voor dakloozen, door
H. 8. St. Nicolaasfeest op de Ligere School,
met sft>., door G. C van 't Hoo*.
FINANCIEELE EN o ECONOMISCHE KRONIEK,
door V. d M. en V. d. S. De eerste
brandewynatoker, dcor Tols-oi, vert. Emil
WegeliD.?SC dAAKiiPEL DAMRÜBRIEK.
ADVERTENTIËN.
Hollands Natuurschoon bedreigd.
* * * Het is slechts weinige jaren ge
leden, dat de kenners en minnaars van
Hollands natuurschoon werden opge
schrikt door de onheilspellende mare,
dat de Wildenborch", het schoone en
uitgestrekte landgoed bij Lochem, waar
de dichter Staring een groot gedeelte van
zijn leven heeft doorgebracht, onder den
hamer zou komen.
DJ vrees gold niet, dat de boerderijen
en bouwlanden in verschillende handen
zouden komen, doch dat het heerlijk
schoone en alom bekende boschcomplex,
welks wedergade in ons land niet te
?vinden was, en waar ook een zeer groot
aantal soorten van boomen groeide, waar
van vele in reuzenexemplaren, zou wor
den gekapt. En die vrees is helaas be
waarheid geworden.
Men kan er over strijden, of een
vroegtijdiger ingrijpen het boschbestand
ware ten goede gekomen en h3t voort
bestaan beter hadde verzekerd n
ding is echter zeker, namelijk, dat het
ingrijpen zooals nu geschied is, waarbij
alle oude boomen gerooid zijn, Neder
land van een zijner schoonste sieraden
beroofd heefr.
Aan de geschiedenis vaa den "Wilden
borch werd menigeen herinnerd, toen
dezen zomer algemeen bekend werd, dat
het Leuvenumsche Bosch, een der groot
ste en volgens de natuurkenners het
merkwaardigste bosch der westelijke
Veluwe, gevaar liep, in zijn geheel, of
ten minste voor het grootste gedeelte,
gesloopt te worden.
Zoowel den natuurvrienden als den
ontginners moest eene dergelijke mogelijk
heid allerminst toelachen; den eersten
om de algeheele verandering, die een
gebied onder die omstandigheden onder
gaat en waarbij veel op plant- en dier
kundig gebied verdwijnt, dat in geen
tientallen van jaren weder terugkomt,
den laatsten, omdat de goede
boschbeheerder zeer zeker op zijn tijd kapt
en dunt, doch de slechte gevolgen kent
van het plotseling kaalhakken van zeer
groote gebieden. Gelukkig is dit gevaar
afgewend. De Yereeniging tot Behoud
van Natuurmonumenten in Nederland
heeft het dreigende gevaar weten te
bezweren : het Leuvenumsche Bosch blijft
behouden.
Nog was het echter niet zoo ver, of
aan den Zuid-Oostelijken Veluwe-zopm
dreigde opnieuw gevaar. Aangekondigd
werd namelijk de verkoop van het land
goed Hagenau" onder Dieren, meer be
kend onder de namen der verschillende
onderdeelen, als Carolinaberg, Dierensche
Plantage, Dennenkamp, Essop, Herten
kamp, Wildbaan, Geitenberg,
Carolinahoeve enz.
"W einigen zullen verwacht hebben, dat
ook hier de Vereeniging tot Behoud van
Natuurmonumenten als reddende engel
zou optreden, vooral daar het behoud
van het Leuvenumsche Bosch zoo juist
was tot stand gekomen. Maar toch bleek
het waarheid te zijn, dank zij vooral den
krachtigen steun, dien de onmiddellijke
omgeving Dieren, Ellecom, de Steeg
verstrekten.
E ren wel, het beneodigde bedrag, dat
als eene 3 pCt. eerste hypoth.
obligatieleening wordt uitgegeven, is nog niet ge
heel bijeen en mitsdien zullen de velen, die
sympathie met het streven der Vereeni
ging gevoelen, een goed werk d'oen, voor
het nog ontbrekende in te schrijven, hetzij
bij den Voorzitter, Dr. Ondemans, P.
Potterstraat 12 te Amsterdam, hetzij bij
den Penningmeester, Mr. P. G. van Tien
hoven, Heerena;racht 184 te Amsterdam.
Er doet zich nu echter eene vraag
voor en wel deze, hoe het moet gaan,
als ook de krachten der Vereeniging tot
Behoud van Natuurmonumenten te kort
schieten P Gevallen als dat van Hagenau
zullen nog wel meer voorkomen en niet
altijd mag op zulk eene gelukkige combi
natie van verschillende krachten gerekend
worden, als hier tot een gunstigen uit
slag geleid heeft. En wat dan? Moeten
dan die bepaalde terreinen, aan welker
instandhouding en toegankelijkheid zoo
heel velen hechten, worden prijsgegeven ?
Wij kennen twee wegen, welke tot
het gewenschte doel leiden. De eene is
die, welke in verschillende andere lan
den wordt gevolgd, waar de Staat zelf
vele terreinen tot zijn eigendom maakt,
volstrekt niet alleen als grondexploitatie,
maar wel degelijk ook ten algemeenen
nutte. Esn voorbeeld in dezen zin leverde
in ons land de gemeente Arnhem door
aankoop van S onsbeek. Wil men dien
(in beginsel goeden) weg op, dan komt
het ons zeer gewenscht voor, dat het recht
van voorkeur bij eventueelen verkoop
van grondbezit bij de wet voor den Staat
worde vastgelegd.
De andere reeds dadelijk te betreden
weg is die, dat men de Vereeniging
tot Behoud van Natuurmonumenten nog
veel sterker make dan zij nu reeds blijkt
te zijn.
Wanneer men het er over eens is,
dat haar streven meer en meer blijkt te
zijn een algemeen belang, ligt het dan
niet op den weg der Overheid dat streven
krachtig te steunen ? Voor zoover ons
bekend is, geniet de genoemde
Vereeniging nog geene enkele subsidie, noch
van het Rijk, noch van eenige Provincie,
noch van eenige Gemeente. Waar het
particuliere initiatief zich reeds op zoo
krachtige wijze uit, meenen wij, dat ook
van overheidswege geldelijke steun moet
worden verstrekt.
Eene krachtige samenwerking van de
overheid met het particuliere initiatief
lijkt ons voor het oogenblik de meest
bewandelbare en voor de overheid de
gemakkelijkste weg. Op die wijze zal
in elk geval de belangstelling van het
publiek, dat zelf medewerkt, doch zich
geateund gevoelt, steeds grooter worden,
steeds meer bereid zijn tot het inspannen
van zyne krachten voor deze bij uitstek
nationale zaak.
Wij hopen van harte, dat deze aange
legenheid eerlang opnieuw in onze Volks
vertegenwoordiging moge worden ter
sprake gebracht zij is het ten volle
waard!
KRONIEK.
Louis BOUWMEESTER,
Ondanks ongekend hooge entree-prijzen
een op alle rangen, tot in den nok toe,
bijkans geheel gevulden schouwburg. Een
geestdriftig publiek, uit vertegenwoordi
gers van alle standen samengesteld, dat
niet moede wordt minuten lang te
applaudiseeren. Een eindelooze rij van speeches
en kransen. Een, bij de huldiging, eerbiedig
en openlijk erkennen door kunstbroeders
en -zusters van Bouwmeesters exceptioneele
grootte. Dit alles na een spel, dat inder
daad wederom deed zien, zoodra Shylock"
de planken betrad, hoe geweldig de mid
delen zijn van dezen acteur. Hoe alles, dat
naast hem geschiedt, tot een men zou
zeggen andere orde van dingen behoort:
zo» iets als aardig geknutsel naast een
beeldhouwwerk van beteekenis.
Het geeft voldoening te kunnen vaststel
len, dat Amsterdam zijn grooten zoon op
een hem waardige wijze gehuldigd heeft,
en dat de beschrijving van de bijna konink
lijke eer, die hem door een fakkeloptocht
en serenade op het Leidsche Plein zwart
van de menschen gebracht is, over heel
Nederland gaan zal en alle Nederlanders
in Indiëen elders zal bereiken en duizen
den onzer zal verkwikken.
En thans moge niemand achterblijven het
zijne te doen om de grootsche Nationale
Hulde tot stand te helpen brengen, die aan
Bouwmeester toonen kan, dat wij onze
grootste mannen met nog anders weten te
eeren dan met huldigende palmen en de
warmste redevoeringen.
De geschiktheid der vlieg
machines voor militair gebruik.
II (Slot).
In het eerste gedeelte van dit artikel is
ter loops gesproken over het gevaar dat
een vliegtoestel loopt om nair beneden ge
schoten te worden. Dit gevaar bestaat zeker,
maar moet niet overschat worden. In de
eerste plaats vergete men niet, dat alleen
dan een aeroplaan"* door den vijand onder
vuur genomen zal kunnen worden als er
geen gevaar bestaat dat hij met die met
grooten opzet afgegeven schoten eigen troe
pen treft. In de tweede plaats vormt het
zich snel bewegende vliegtoestel een moei
lijk zichtbaar en tref baar doel. In O jstenrijk
heeft me» een foto laten maken van een
luchtschip en een vliegtoestel op 500 M.
hoogte. Het vliegtoestel blijkt dan zoo
klein te zijn, dat het wel onmogelijk schijnt
het anders dan door een bloot toeval te
raken. Generaal-majoor Schleyer, comman
dant der OjsteDrijksche verkeersbrigade,
waaronder de luchtschipperstroepsn
ressorteeren, heeft niet lang geleden op het vlieg
veld te Wiener Neustadt laten nagaan
hoeveer een aeroplaan nog te zien is. Het
bleek toen, dat al naar de weersgesteldheid
reeds op 2 a 3 K.M. niets meer van het
toestel te zien was, en toen werd het nog
-wel van het begin der vlucht af met de
oogen gevolgd Komt een vliegtoestel op
behoorlijke hoogte onverwachts aanzetten
dan zou het veel later te zien zijn. Houdt
men nu in het oog, dat de vliegtoestellen
met een vaart van een 100 K.M. per uur
de lucb* doorklieven dan kan men nagaan
hoe weinig tijd er overblijft om een
aeroplaan, die b.v. op 2 K.M. in het gezicht
komt en nog 2 K.M. in het gezicht blijft,
te zamen 4 KM., onder vuur te nemen.
Man zal toch in de eerste plaats eenigszins
moeten vaststellen de hoogte waarop de
machine vliegt, welke snelheid zij ongeveer
heeft en vooral welke richting. Niets belet
den bestuurder van den aeroplaan om die
richting en hoogte telkens te wijzigen.
Toen Curtiss, de bekende vervaardiger
van vliegtoestellen, onlangs met zijn vlieg
toestel schijnbommen en sinaasappelen op
een slagschip had laten vallen en eenige
treffers verkregen had, gingen er dadelijk
stemmen op, die van een algemeen gebruik
van vliegtoestellen een algeheelen ommekeer
in den zeeoorlog en zelfs in den vesting
bouw voorspelden., Toch zijn de door Cur
tiss genomen proeven niet veel meer dan
een interessant bewijs hoever men het in
de besturing van een aeroplaan kan bren
gen. De demoraliseerende gedachte, dat man
gevaar liep door vanuit vliegtoestellen ge
worpen bommen en dergelijke afgemaakt
of opgeblazen" te worden, heeft geleid tot
een overdreven vrees voor de
liommtnwerpende vliegmachine Kalm nadenken zal ook
die vrees tot behoorlijke afmetingen terug
brengen.
De moeilijkste minier van zich voort
bewegen voor den mensch is wel die met
een vliegmachine, maar het raken van zelfs
vrij groote lichamen door voorwerpen, die
men uit een groote hoogte laat vallen, is
nog veel moeilijker. Wie het ooit gepro
beerd heeft uit een vrijen ballon, b.v. een
flesch in een rivier te laten vallen, weet
hoe zelden dit gelukt, omdat reeds door een
betrekkelijk zwakken wind afwijkingen ont
staan, die zich niet laten berekenen. Een ia
beweging zijnd slagschip te treffen met een
bom, die men uit een aeroplaan laat vallen,
is een bijzonder moeilijke zaak, ook al
tracht de meest behendige vlieger dit ge
daan te krijgea. Men houde in het oog, dat
een vliegtoestel, dat met dergelijke plannen
wordt bestuurd, op zoodanige hoogte zal
moeten blijven, dat het onbereikbaar is voor
het granaatkartets vuur. Van die groote
hoogte moet de bestuurder weten vast te
stellen, snelheid en richting van het te treffen
schip, de valsnelheid van het projaetiel, de
richting waarin en de snelheid waarmede
de aeroplaan vliegt, de .snelheid van den
wind en al die factoren moet hij in verband
met elkaar weten te brengen. Wordt een
voorwerp uit een aeroplaan los gelaten dan
ondergaat het de werking van twee krach
ten : de kracht die de aeroplaan voorwaarts
stuwt en de aantrekkingskracht der aarde.
Da resultante van die twee krachten zal de
richting, een voorwaarts gebogen lijn, van
het projectiel bepalen. De wind zal hierin
nog verandering kunnen brengen en dit niet
gelijkmatig, maar in hoogere sferen meestal
meer dan lager. De bestuurder moet dus
reeds op eenigen afstand van het doel het
projectiel laten vallen, doch om dan ook
maar bij benadering te weten waar het
treffen zal, moet hij ook snel kunnen vast
stellen zijn afstand van een door het schip
gaande loodlijn. Sprak de wind niet een
woordje mee, dan zou als de aeroplaan op
het oogenblik dat het projectiel losgelaten
wordt, recht op het te treffen schip aan
stuurde, de bom op het juiste moment
losgelaten, hot schip kunnen raken. In de
werkelijkheid wordt het een ware puzzle, een
bloot toeval, een artilleristisch kunststukje
als men wil. Door dergelijke onbetrouwbare
bestrijdingsmiddelen wordt geen omwente
ling in den zeeoorlog teweeggebracht, om
maar niet eens te spreken van den vesting
bouw.
Men kan tegenwerpen, dat het wel eens
zou kunnen blijken, dat de moreele werking
van dergelijke de schepen bedreigende vlieg
toestellen zeer groot is. Een moreele wer
king kan dan alleen op den duur verkregen
worden als, zij het ook slechts nu en dan,
een groote materieele uitwerking wordt
verkregen en dit laatste schijnt wel uitge
sloten. Dit eischt nadere verklaring, welke
wij putten uit een voorbeeld uit den
Eussisch-Japanschen oorlog. Die worsteling
tusschen blank en geel is niet heel lang
geleden, zoodat de meesten zich wel zullen
herinneren hoe de Japanners büPort Arthur
hun batterijen op de omliggende hoogten
(een twee honderd meter boven den zee
spiegel) hadden opgesteld om de Russische
pantserschepen in de haven met mortier
en houwitser, dus met steil invallende pro
jectielen te bestoken. De 250 K.G. zware
projectielen met springlading (een gewicht
dat de zwaarte van een modernen a^roplaan
na bij kom t) sloegen met bewonderenswaar
dige juistheid in: het vuur uit de vijf K.M.
van de stad gelegen batterijen werd door
de Japanners schitterend geleid. De hoog
uit de lucht vallende projectielen stortten
haast loodrecht op de Russische schepen
neer, die het een na het ander in de diepte
verdwenen. Natuurlijk dacht men dat de
reusachtige projectielen uit de Ja panache
batterijen die schepen tot zinken hadden
gebracht. Men meende dat die schepen door
de granaten doorboord waren of wel dat
die binnen in het schip uit elkaar gesprongen
waren en zoo een zwaar lek veroorzaakt
hadden. Na het einde van den oorlog heb
ben de Japanners de gezonken Russische
schepen laten lichten en er werd een nauw
keurig onderzoek ingesteld om de uitwer
king van het steilvuur" vast te stellen.
Tot groote verbazing van de Japanners
zag men, dat de Russische schepen het
vuur van de genoemde batterijen met
opmerkingswaardig weinige beschadigingen
hadden doorstaan. De schepen warjn niet
door het granaatvuur der Japaimers tot
zinken gebracht, maar waran in de diepte
verdwenen doordat de Russen zelf de
buitenboordskranen hadden opengezet en zoo
de schepen hadden laten volloop^n. Ia de
meeste gevallen, waarin een treffer was
verkregen, was het projectiel op een houten
dek, een verbindingsgang enz. gesprongen
en had aan de vitale deelen weinig schade
kunnen toebrengen. Het stalen dek was
slechts zelden doorgeslagen.
Waar nu de met een vliegtoestel mede
te nemen bommen niet heel zwaar zullen
kunnen zijn en zij uit een hoogte komen
vallen, die een tiende bedraagt van de
3200 M. waaruit de zware Japansche gra
naten zich op de schepen stortten, kan men
nagaan dat een bommenwerpende aeroplaan,
afgezien van de weinige trefkans, geen
verschrikking voor een modern slagsohip
behoeft te zijn. Het weinige succes door de
voortreffelijke Japansche artillerie bij Port
Arthur op de Russische schepen bereikt,
heefc eens en voor al antwoord gegeven op
de vraag of een aeroplaan met op goed
geluk kleine bommen op een slagschip lo»
te laten, zoo er al treffers worden verkregen,
eenige uitwerking zal mogen verwachten.
Op levende doelen zullen die kleine
aeroplaanbommen wel uitwerking kunnen heb
ben. Hierbij vergete men echter niet, dat
mocht in de toekomst een vlieger opdracht
krijgen een hoofdkwartier, een bivak, een
dekking met bommen te bestoken, hij om
resultaten te verkrijgen, zich vrij dicht
boven het doel zou moeten bewegen en wel
spiraalsgewijze. In negen van de tien ge
vallen zou de bestuurder een verloren man
zijn. Dit is in zooverre geen bezwaar, dat
er altijd mannen te vinden zullen zyn om
ook de gevaarlijkste opdrachten uit te voe
ren. Het is dan echter niet te verwachten,
dat de bestuurder onder zulke hachelijke
omstandigheden over zijn volle koelbloe
digheid zal beschikken, en hij moet wel
over al zijn vermogens de volle beschikking
hebben om dergelijke artilleristische kunst
stukjes uit te voeren.
Zooals het nu staat met liet werpen van
bommen uit vliegtoestellen, behoeft er nau
welijks aandacht aan gewijd te worden.
Even zij er de aandacht op gevestigd,
dat langen tijd betwijfeld is of men ineen
vliegtoestel gezeten, berichten zou kunnen
opstellen of schetsen maken. Bij de door
den Lokal Anzeiger op het Tempelhofer
Feld ten vorigen j are uitgeschreven
vliegproeven is bewezen, dat de twijfelaars
ongelijk hadden. Toen heeft de metereoloog,
geheimraad Hergesel l, bij buiig weer een
bericht in een vliegtoestel geschreven. Ook
werd bij die gelegenheid een kaart
geteekend, die in den Lokal Anzeiger van
14 Saptember 1909 is gereproduceerd.
* *
Ik meen, dat uit hetgeen hieraan vooraf
ging, duidelijk is gebleken, dat, al zijn de
aeroplanes ook bij lange na niet volmaakt,
deze toestellen toch belangrijke diensten
zullen kunnen bewijzen, vooral aan de hoo
gere bevel roering. Vreemd doet het dan ook
aan te zien hoe de militaire overheid in
Nederland in een laksche houding tegenover
de luchtvaart in het algemeen blijft vol
harden. Ja, bij vliegvertooningen verschij
nen er wel eens Nederlandsche generaals
de bladen haasten zich van een zoo op
vallend feit melding te maken minister
Gooi heeft er zelfs een reis van Dan Haag
naar Rotterdam en terug aan gewaagd om
Jan Olieslagers te zien vliegen, hem de
hand te drukken en een uitlegging van zijn
toestel aan te hooren. Dit alles helpt echter
de militaire vliegsport niet vooruit.
Het is waar, dat vooralsnog de aeroplaan
geen ommekeer teweeg zal brengen in tac
tiek en strategie, maar toch zal een leger,
dat over vliegtuigen met goed geoefend
personeel beschikt, ver in het voordeel kun
nen zijn tegenover een strijdmacht, die zich
nog niet van vliegmachines bedient. Men
vergete niet, dat al zijn aeroplanes misschien
betrekkelijk vlug voor geld te krijgen, de
opleiding van het personeel daarvoor
benoodisd in besturingen verkenning,eiacht veel
tijd. Zonder geoefend personeel, ik herhaal
geoefend in besturing en verkenning zya
vliegtoestellen onbruikbaar. Ik wil niet de
waarde onderschatten van de opstijgingen
der vrije ballons Amsterdam en Rotterdam,
de deskundigen zijs het er immers wel over
eens dat iedere aanstaande aviateur, en
iedere aspirant-aeronaut goed doet te be
ginnen met in vrije ballons op te stijgen,
maar we moeten vooruit. Wat ik zou
wenschen is, dat de militaire overheid in Neder
land meer toonde doordrongen te zijn van
de waarheid, dat vooral een klein leger met
zijn tijd mede moet gaan en wil het vol
waardig zijn en als zoodanig beschouwd
worden over de nieuwste hulpmiddelen moet
kannen beschikken.
Wanneer zal de militaire overheid in
Nederland ook te a deze wakker worden?
E. A. A. VAN HEEKEKEN,
gep kapt. N. I. L.
cïlunst O
Ter leiacfeteoi! aan H, yaa Hemrieii,
(17 Sept. 1831?18 Nov. 1911).
Hoe schoon zou het zijn, indien alle be
schaaf de Nederlanders Litij osche Ty'dscbriften
konden lezen en zelf) Grieksche gedichten
konden verstaan, in zulke tyd^ehriften ge
schreven ! Dan zou, om het karakter beeld
van den geë^rbiedigden geleerde die op den
181en Nov. l.J. zynen zegenryken arbeid
heeft neergelegd, te teekenen, de schrijver
van dit bescheiden in memoriam kunnen vol
staan-met zynen lezers toa te roepen: Her
leest in da MNEM ISYXE van 1902 den afscheids
groet van Van Herwerden, den lusus scholaatvMi
waarmee hij in zijn laatste college (10 Juni
1902) voor zy'ne vrienden en leeriiogen heeft
getuigd van zyn leven." Want die levens
schets, geschreven in Griekgche verzen zooals
zeer weinigen onder ons die zouden kunnen
maken, helpt ons, al zwygt ze bijna van den
geleerden arbeid die aan den schrijver sijne
plaats in de ry' der Eurjpeesche Classici
heeft verzekerd, op uitnemende wyze om de
persoonlijkheid te verstaan welke aan dien
arbeid zyn individueeldn stempel heaft ge
geven : de dankbare herdenking van de
Bsetsterzwaagecbe pastorie waar zijn. vader
hem voorbereidde tot een leven, voor liefje
tot de na'uur en voor geleerden arbeiJ
gely'kelyk toegankelyk. de hu de aan het Leiden
dat bestraald werd door den glans der natnen
van Bake en Cobet, de suggestieve herinne
ring aan Parys, de stad der Bibliotheken en
der Boulevards,dit alles werd in deze poëtische
schets weergegeven met eene zeer eigenaar
dige erudite kunst, die meest en opzette
lijk sprak in geleende woorden, deels
schalks, deels ernstig de oude vereen dwirgcid
om te spreken van nieuwe tjjden, maar die
somg aan het oude voorzichtiglg'k hete gene
toevoegend aan deskundigen het bewys gaf hoe
zeer de poëtische Graeciteit in dezen geleerde
tot iets anders dan object van studie, tot
waarachtig levens voedsel was geworden, en
allen zoo zij het niet wisten! toonde
hoe fijn van vernuft, hoe rustig meester over
zyn hartstocht, hoe blij moedig by veel diep
gaand leed de zeventigjarige wa=, die op dien
lOien Juni bereidwillig de wet gehoorzaamde,
al voelde ty zich nog krachtig genoeg om,
indien de wet het vergund had de
hoogleeraarstaak nog eenige jaren voort te zetten.
De dichterlijke autobiographie door van
Herwerden in zijnen lueus gegeven, is uit den
aard der zaak s echts in kleinen kring ge
waardeerd geworden; maar de schry ver zelf
is een van die weinige klassieke philologen
die zoovel buiten onze grenzen, als ook
daar binnen bekend zijn. En toch, hoe vaag
is meestal zulk eene bekendheid! Toen
wy, die thans reeds tot de oudere literatoren
worden gerekend, voor de eerste maal onze
namen in het heilige album etuiiosorum zagen
opgenomen, brachten wy van ome gymnasia
de vage wetenschap mede dat Cobet, Van
Herwerden pn Naber de trits van Neder
landse ie Hellenisten vormden, die den
oudvaderlandschen roem op het gebied der klas
sieke studie over de grenzen droegen. Heel
veel minder vaag zijn, vrees ik, de notiën
niet die men zich buiten den kring der
eigenlijke phüoloaen aangaande de verdien
sten van prof. Van Herwerden thans uog
vormt. De noodlottige neiging tot
classiflceeren die zich in ons vadjrland ook ten op
zichte der klassieke literatoren doet gelden
en die ons, philologen, ofschoon wy'in onzen
kleinen krin^ een sterk gevoel van nheid
hebben, verdeelt in secties en ondersecties,
die ons merkt als Cobetianen en
anti-Cobetianen, als critici en o zonderlinge tegen
stelling l aesthetici, heeft voorts reeds lang
den Utrechtschen hoogleeraar gerangschikt
onder de mannen van de textkritiek" en
zoo schynt alles gezegd indien men verklaart:
Tn van Herwerden is wederom een van de
laatste vertegenwoordigers der Cobetiaansche
school aeengegaar."
Zulk eene ta-akteristiek zondigt door hooge
mate van eenzijdigheid, gelijk ieder weet die
Van Herwerden zei ven, in zij ne opwekkende
gesprekken zoo warm door fijne bewon
ering voor de antieke schoonheid en zoo
vruchtbaar door zyn ontzagwekkende kennis
van de antieke wereld heeft mogen ken
nen. Een textcriticns voorzeker das is
van Herwerden zyn gansche leven geweest;
hy heefc, geholpen door zeer ontwikkeld
taalgevoel, en gedreven door eene hooge mate
van scherpzinnige verbeeldingskracht menige
wonde geheeld, die ongeneselijk scheen, en