De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 27 november pagina 3

27 november 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1744 DE A M S T E R D A M M E II WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. grostartif: een cadeau van «en neef uit Ame rika, die psa in Musenen geweest is: een prachtwerk" ooals het prospectus seg*. Maar niet alles wat men van Amerikaansche neven uit Mftnehen ontvangt, mag in dezen SmterkhwBly'd tering geteld 1 Wy zijn, al leven w$, hier in Holland, in een klein centrum der groote beschaving, en al BC h ij n t ?DM natie de knoop der moderne cultuur, toch hebben wg neiging voor exclusiviteit en accepteeren eerst na veel geptuttel de bjdtenlMdsche dingen, die niet eerste klas zijn. Ons hindert maar weinig het peuterize en kleintevredene, dikwijls suffe in onze eigen uitingen, maar wjj trekken den neus wel hoog op, zoodra bet mw-germaaiiEche, of lichtzinnig-Frarsche ons in de niet-eersteraogs w«rken v»n over de grenzen treft. Dit bock als een tafelblad is Münchensche konst. Het heeft de onbehouwen charme van een eenigszins zwaarlijvig vrouwspersoon, dat all prinses zich heeft uitgedost. Dit is kunst mit het lat d der scherpe kleurcon trapten in de natuur en der zware bourgeoisie van groote potten bier, die toch van prinselijke sprookjes houdt. Het is degelijk als een diner van gevulde gans en toch fijn van geur als de Rijnwijn, die bjj het diner hoort. En de prijs 9 galden is gering voor zulk een kunst-Lucuila» maal. Wat HIÜals aangenaam oog aandeed was de zeer taalftevoelige overzetting van mevrouw rnn Rijn?Naeff en de bMeheidenheid van den verteller, die zich uit in het versje: Geen kleurendruk siert hier het sprookverbaal, Geen platen die, gevoegd, den tekst behoorden. De schilder echiet het sprookje in dichtertaai, De dichter beeft het toen verlucht met woorden. M. PKNTIS. kts fiïf tet iüterwjis i ie funie vaar aaa> leiding van: Wordt de rekenkunde logitch behandeld f Brochure door B. C. DBBKSBIT, directeur der H. B. 8. te Coevorden. Uitgave J. Schaaf al al te Hoogezand Prijs 50 ets. Wat OES de «ijzen ate waarheid verkonden, Straks komt een wijzer, die 't wegredeneert," dacht ik met de Genestet, na lezing van bovenstaande brochure. Een kleine 40 jaar geleden heeft de beer J. Versluys de scboolwereld in beroering gebracht door »ÜB pbllippiea's tegen de toen malige wiskundige specialiteiten: Strootman, Kempees, Badon Gbyben e. a. die de wiskun dige logica keetten te mishandelen en daardoor de vormende waarde" van dit vak heetten te kert te doen. Vervolgens heeft de heer Verslnys de wsknndige litteratuur verrijkt met een reeks niet alle e ven oorspronkelijke, maar dan toch mooie leerboeken, die tot op den huldigen dag bun goede reputatie inde schoolwereld hebben gehandhaafd. Thans bevat de bovengenoemde brochure een phillippica tegen mannen als Verslnys, Gravelaar en grootheden van minderen rang; die op aun beurt de wiskundige logica heeten te hebben verkracht en daardoor de vor mende waarde heeten te hebben gefnuikt, welke meening al dadelijk in het weord vooraf" rniterlijK wordt geformuleerd in het volgende: Heefi de beoefening der lektnkunde een vormenden invloed f rln vele deelt n beilist niet, als zij geschiedt op de in dtn regel gevolgde wijze. En verder: lo. Er wordt allerdrofvigtt omgesprongen met de begrippen: aantal, som, breuk. Zo. Er wordt een axioma gegeven, dat net zoo nietszeggend als waar is. 3o. Er worden bewijzen geleverd zóó, dat men bij het begin denkt: waar moet dat heen?'' en het is nog mooi, dat men aan't einde ten minste moet erkennen, aangekomen, te zijn, waar men wezen wilde." Ik kan geen lange citaten inlasscben, anders zou ik den lezer eens laten zien, met welk een positieve beslistheid in een prospectus ter aanbeveling van dezo broohure alle oude thecrieën worden gewraakt en alle nieuwe van den hter Deikeen worden geprezen. Maar ??als wy ons dertig jaar lang hebben laten foppen d w da definities van Versluya, woning van den machtigen kadi had beperkt kunnen blijven, was gevolgd. Toen zonderde zy zich met de bijvrouw Chadidfja, een Circas«sehe slavin, af, en beraamde, onder de inblazing van Iblis, den Booze, een plan, zooals de wereld in heleche snoodheid, er nog geen had zien volvoeren. Kunt gy het zonder afschuw vernemen? By de eerste gelegenheid, dat de beurt was van bibi Heyat om de gunsten van baar heer en meester te ontvangen, schonk zij hem, in overleg met bibi Chadidfj-*, een betelpruim, *) waar ran da kalk vermengd was met een hevig werkend venijn. Binnen twaalf uur was de kadi een lijk, en daar men juist in dien ty'd, vanwege de langdurige droogte, vreesde voor pestilentieele koortsen, binnen nog twaalf mér bijgezet. Sterfgeval en ter aarde bestelling zoo plotseling en zoo s:, el, dat de Bazaar nauvelyks tijd had om over de een haar verwondering wast de kadi stond bekend als feöft kerngezond man uit te spreke», of de andere was reeds geschied. MaSru*-°*I> ook "*e eerwaardige kadi in zijn 8t"?*;liJK overschot van op den bodem van dit aardsche jammerdal wan verplaatst er . onder, toen werd de verwondering over zijn plotseling afsterven veelstemmig. Binnen een uur ging het gerucht, 't welk weldra de logge ronddeelen van het kasteel van Golconda bereikte, er doorheen drong, dan door de ooren van den Sultan werd opgevangen, dat de kadi vergiftigd zou zyn, en aan dit vuig bedrijf bibi Heyat en bibi Chadideja echuldig zonden staan! Dit nauwelijks uitgesproken, of de vorst beval oogenblikkelyk het lijk weer op te graven, te openen, te onderzoeken. De geleerdste artsen en kruidmengers van het hof werden daartoe aangewezen. Zjj deden dit werk en wè,t vonden zij? De kadi was vergiftigd met het snelstwerkende ver gif, dat de Indische slangenbezweerders uit de muilklieren der cobra's weten af te eeheiden. Ojgenblikkelyk werden de twee satanische vrouwen van den overledene ge vangen genomen, ondervraagd, en onder nedreiging van gruwzame pijniging, bekenden 2.ij aan het misdrijf schuldig te zy'n. Nu, de Wet van Zy'n Hoogheid den Pro feet tot den jongsten dag ga over zyn naam het hoeannah der Mannen des Heus", amen I laat geen twijfel bestaan, Gode zij is het ons dan kwalijk te nemen dat wy de definities van Derksen eer s goed aankijken uit vreep, dat wij opnieuw in de luren ge legd worden? In de laatste bladzijden stelt hy ons wel gerust met de mededeeling, dat de 12 jarige leerlingen van de 1ste klasce H. B. S. te Coevorden als proefliertjes voor zyn nieuwe theorieën hebben gediend en overeenkomstig de verwachting functioneerden, maar ik was by die madedeeling de ironische toespelingen van den heer Derksen zelf op de goedgeJoovigheid van kinderen en ouderen betref fende philosophis che formuleeringen nog niet vergeten en trok dus onwillekeurig een pa rallel. E sn.enkel voorbeeld. De heer Derksen stelt als nieuw axioma in de rekenkunde vóór: Wat het aantal betreft in elke eenheid gelijk aan elke andere eenheid. Dat lykt gesneden koek. Niet waar? 1 = 1. Maar er schuilt een addertje in het gras. Denk u een oogenblik in 't ge?al, dat de rekenkunde geleerd moet worden door iemand, die daaromtrent geen enkel ervaringsbegrip heeft. Waar haalt die ineens 't begrip aantal van daan? Een andere kleinigheid: Oude theorie: Elk ding, op zichzelf be schouwd, noemt men een eenheid. (Leerboek der rekenkunde door J. Versluys 1ste deel, 6de druk 1882.) Nieuwe theorie: Zoo'n ding met ailes wat er toe behoort noemen we een eenheid (H. C. Derkseo, blz. 9 der brochure.) Niet waar ? het is deze regels aan te zien, dat er een tijdsverloop van een kleine dertig jaar tusschen ligt, waarin't menschelijk den ken om den drommel niet stil gestaan heeft. Doch scherts ter zijde. De heer Derksen meent 't goed met de wetenschap, en deze zal er wél bij varen wanneer za van tijd tot tijd verjongd wordt in het verfrisschende bad van eerlijke critiek. Maar hij dient een kwade zaak. Want in trouwe als nu de formnleering van die axioma's, bepalingen en eigenschappen zóó lastig ia, dat zelfs vakmannen er tegenop tornen, is 't dan geen onzin, twaalfjarige kinderen al te plagen met een theorie, die ze bij gebrek aan verstandelijke rijpheid, logisch inzicht of hoe gy 'c noemen wilt, enkel op gezag van den leermeester aannemen? ledere wiskundeleeraar zal my moeten toegeven, dat hij zijn leerlingen op 't gebied van de philosophische wiskunde alles wijs kan maken wat hij wil, als bij zyn gezicht maar in een ernstigen plooi weet te houden. Gesteld eens, het M. O. had van meet af zyn natuurlijke bestemming gevolgd, om het L. O. voort te zetten, zou 't dan niet, met vermijding van alle getheoretiseer, uit den aard der z lak op de resultaten van het L. O. voortgebouwd hebben, totdat de leerlingen op den leeftijd van een jaar of zeventien letterwys zyn in de wiskundige vakken en dan ter bevestiging van het genoten onderwijs een jaar les kry'gen in de zuivere wiskunde, of onkundig worden gelaten van de pbiloiophische grondslagen dezer wetenschap, al naarmate hun einditudiën dit eischen? Want de kennis van de philosophische grondslagen der wiskunde is onmisbaar voor vakmannen, wenschelijk voor a.s, studenten in n of andere technische wetenschap, niet btpaald noodig voor litteratoren en handelgmenichen. Wanneer ik my niet volkomen bewust was van de taaie levenskracht van sleur en tra ditie, dan zou 't mij volkomen onbegrijpelijk zyn, dat niet 't gansche corps leeraren in de wiskunde zonder dralen een omzetting in de leerstof der wiskunde tot stand brengt: eerst de praktische kennis, dan de theorie; voorop het kennen, achteraan de philosophie van hat kennen. Alle theorie is immers dor en dood, als da leerling de praktyk, wanrop ze slaat, nog niet ondar de knie heeft? m maar by de Btof te blijven, die de heer Derisen behandelt: als jongen van 14?18 jaar kreeg ik les in de theorie der reken kunde volgens n der toen in gebruik zijnde leerboeken. Voor een adapirant-onderwijzer, die straks geroepsn zal worden kinderen van 6?12 jaar rekenoüderwya te geven, is dit onderwys stellig onmisbaar, want de baker i.at van die r»k^nkundige grondwaarbed^n, waar *) In onze Oost sirih genoemd. geprezen: de doodstraf is de terugslag van dit misdrijf, de doodstraf door steenigin^. Da twee misdadigsters werden, nauwelyks had ds Saltan zelf dit oordeel uitgesproken, naar het plein vau de Sjeharmenar gesleurd, waar intusachen twee kuilen waren gegraven. De kleeren werden haar van het lichaam gerukt, ieder werd in een kuil gezet, deze volgegooi i tot aan hare schouders, en zoo zonden zij dan gesteenigd worden. Een vol trekking van de doodstraf door den Profeet wellicht niet bedoeld iii die veiiijning van wreedaeid, welke het in ulke dingen zoo spitsvondige lodische verstand er aan wist te verleenen. De stadsomroeper verkondigde met hoorngeschal, dat iedere voorbijganger, op straffe van twintig pagoden, door de Hollandsche Compagnie geschat op honderd gu'.den, genoodzaakt werd ieder der vrouwen een steen op het hoofd te gooien. Da twee zondaressen waren jong, gezond, krachtig, bovendien schoon, wel zeer mis dadig tevens. Haar te sparen kostte voorts nog twintig pagoden. De steenen, welke men haar naar het hoofd wierp waren dus klein, schramden nauwelijks. Zij waren klein, wijl sommige voorbijgangers medelijden voor deze twee menschelijke wezens gevoeldeü. Immers, welk een lijden was het hunne l Met het lichaam gedrongen in de vastgestampte aarde, het hoofd, waarvan het haar door modder en bloed een dikke en daardoor, helaa?, nog be schermende vuile massa geworden waf, uitden grond opstekende, waren zij op den dag bloot gesteld aan da verschroeiende hitte der Indi sche zon in deze laatste dagen van het aemechtige jaargetijde, blootgesteld ook aan mishan deling, vervloeking en gescheld, 's nachts aan allerlei insecten. Om niet te spreken van de straathonden, die haar het bloed van het gelaat kwamen likken, ofschoon dan toch telkens verjaagd door de nachtwachten. Da steenen waren klein, ook wijl vele voorbijgan gers lang van het lijden der twee vrouwen wenschten te genieten, wier dood na zuli een misdrijf: vergryp tegen het leven van haar heer en meester, niet verschrikkelijk genoeg een wraak kon zyn. Het was een feest van innig wreedheidsgenot voor al het manvolk van Bijderabad en Golconda. Ongelukkig geschiedde deze strafpleging op nauwelijks honderd schreden afgtands van de logie der Edele Compagnie, en drcugen de heer Derksen zich zoo druk over maakt, is te zoeken in de eerste klasse dar lagere school. Helaas in de door my ontvangen lessen werd van dit kostelijk verband met de prak tijk niet gerept, dus He al dat gephiloeopheer mij koui en onthield ik er geen jota ran. Toen ik als jongmensch van 18?20 jaar rekenonderwijs moest geven aan kinderen van 6?8 jaar kwam ik voor't heete vuur te staar. Bij intuite zccht ik de bruggetjes om over de moeilijkheden heen te komen; paste ik de grondwaarhed«n der rekenkunde toe, op myn woord zonder mij bewust te zyn, dat ik ze al eens grleerd had. 6 + 7 -6 + (4 + Z) ~(6 + 4) + Z = 10 + 3?13. 235 9-i = 235 (100 2) = (285 100) + 2 = 135 + 2 = 137. 6 X 17 = 6 (10 + 7) = 6 X 10 +6 X 7 = 6 i + 42 = 102. Enz. Nier, waar? dat zyn de eigenschappen, die zooveel moeite geven in de theorie Of ik 't thars begrijp; hoe beter d» vakman dcorkneed is in de theorie, boa solieder hij de kleine kleuters inwijden kan in de <eheimen van het rekenen. Maar zooala gezegd: toen wts de theorie nog dood voor mij. Voor myn toafdakte-ezamen aangewezen op zelfonderricht, bestudeards ik nog da oude door J. Versluys gewraakte boeken, en ge lukkig liep dit examen niet over de grond slagen «an het praktisch rekenen. Maar kort daarna werd ik op het examen Wiskunde Ki, door den heer J. Versluys in eigen persoon or genadig aan den t ar d geveeld omtrent mrjn kennis van de theorie van het rekenen met geheele getallen, zooals die in zy'n my toen nog onbekend leerboek der re tenkunde uitvoerig wordt bebandeld. Ik kon de axioma's, bepalingen en eigenschappen niet eecs stamelen, dua keerde ik met de kous op den kop naar huis terug, altijd nog in zalige onbewustheid van het verband tusschen die theorie en het dagelijks door mij verstrekte rekenonderwijs. Maar tengevolge van die ervaring vielen mij eindelijk wel de si hallen van de oogen en zoo werden de philosophische grondslagen van het rekenen ten flotte nog een stok paardje van mij, dat 'k van 't moment afin mijn leisen aao canci iaat-hoofJonierwijzers druk bereed. Daar waren gebaarde mannen bij, die grcote ocg n opzetten, toen ze in de theme alles geoidsnl en goed gefo-muleeri herkenden, wat i o i zij dagelijks in hun praktigcüc nierwijs gebrekkig en op den taat af toepasten. Sadert is er stellig in de opleiding vaa den onderwijzer een groote verbetering gekomen. Ook blijkens de brochure vaa den heer Derksen zyn de grondslagen van het rekenen met geheele getallen nog altijd een hoogst belangrijke examenkweitie voor den candi daat-noofdondeiwijzer. Maar is het dan niet te mal om van te pi aten, dat ean twaalfjarige Hoogere Bnrgerscholier, geheel buiten het prak iecn rekenen om, bezig gebonden wordt met voor hem onverteerbare theorieën, waar van eerst de candidaat-hoyfdonderwyzer of de adspirant voor Ki, de «ezeclyke beteekenis inziet, omdat ze door de prait^k van het onderwys tot hem spreken? J. KLEEFSTRA. UB BIBLIOTHEEK VAN DEN KONIKQ VAN SlAM. Een Deen, die een reeks van jaren bij den onlangs gestorven koning Chulalongkorn van Siam de functie van bibiiothecaiis heeft be kleed, (zooals bekend is nam de vorst een groot aantal Denen in zy'n dienst en in het leger en de vloot van Siam), vertelt over de koninklijke bibliotheek o. a. het volgende. Toen ik bibliothecaris van den koning werd, vond ik eene verzameling voortreffe lijke werken, maar alles op een verschrik kelijke wyze door elkaar. Er moest eerst opgeruimd, uitgeschoten en verder de benoodigde catalogussen gemaakt worden. Heerlijke boeken waren er ondar, behalve oudere boeddhistische letterkunde een massa europeeeche, zoowel uit vroegeren als lateren tijd, en vooral werken over kunst. VoornaIIH1IIIIIIIIIIIIIIIM1IIIIIIIIMII de klachten van het jammerlijke tweetal nacht en dag daar binnen door. Ja, wanneer men door het mat-vlechtwerk van het ven ster keek het eenige in het gebouw boven de poort als een sierlijk Moorsch balcon uitgebouwd, dan kon men over en door de menigte heen de hoofden der twee ongelukkigen, nienechelijke overblijfsels nog slechts, levend nog, maar geen vrouwen meer, boven den bbdeni zien opsteken. Nyendaal hoedde zich wel dit te doen. Maar door zijn ziekelijk gestel, verkoortst door de onduld bare hitte dier nu reeds eerste Aprildagen, verkreeg zijn gehoor een kracht van waar neming, dat hij zich in geen luimte, afge sloten of niet, van het groote gebouw met zyn tuin en aijre binnen plaateen, zijne woningen en opslagen kon ahonderen, of hij hoorde het tweetal kermen en vleemen of toch een genadige ziel aan het lijden een eind wilde maken mat een enkelen zwaren steenworp. Het ergste wa^ dat hy deze jammerplek niet kon my'den: het Sjehar-menarple>iüwas de sleutel van de Bazaar. Het kantoor te Mazoelipatnam, beneden aan de kust, wachtte op de halfjaarly'ksche bezending gedrukte goederen en edele eteenen; daar lagen nog enkele dagen de schepen der E'ie'.e Compagnie op de reede om voor dit seizoen de laatste reis te doen. Een dag was hij het plein overgegaan: men had hem aangehouden om de twee misdadigsters met een steen te treffen, zelfs twee steentjes ter grootte van een noot in zy'n hand geduwd. Hy had geweigerd. Ongetwijfeld, men kende en achtte hem, maar de gemoederen waren verhit, n door de langdurige droogte, n door de langdurige strafoefeninjr. Immers het was reeds de derde dag van de marteling der twee vrouwen. Maar zy'n weigering om aan de steeniging mee te doen was kwaad opgenomen. Er was veel volk verzameld, dat hem niet kende, dat hem dadelijk Chrigtenhond" schold en bedreigde. Hij had toch geweigerd. Openlyk en luide had hy verklaard waarom. Hij wist, dat deze d walende menigte, die den bedrieger Mohammed als haar profeet vereerde, tevens een groote vereering gevoelde voor zijn Heer Jezus, dien zy den Profeet Isaï" noemde. Welnu, eeist In het Hindoestaansch, toen in het Perzisch had hy luide verklaard, dat de Nebi Issï" by gelijke gelegenheid strengelijk aan ieder, die zich niet vrij van zonden gevoelde, had verboden, een zondares met een steen te treffen. melük de italiaaoiche kunst, sculptuur en architectuur was door een reeks standaard werken vertegfnwoordigd. Bovendien wa' er veel staathuishondkundige en philoaophische lectuur, voornamelijk engeleche, voorhanden, terwyl ook de bellettrie ruim vertegenwoor digd was. In het geheel waren, toen de catalogi gereed waren, meer dan 10 000 deelen opgenomen. De koning zelf kwam slechts wein'g in de bibliotheek, voornamelijk omdat hij in het paleis zelf een boekerij bezat, maar meermalen deed hy toch van zijne be langstelling in de bibliotheek blijken, en voornimelijk werd zy door de prinsen ijverig benut. Nifjnwe De Goede Raadgever. Almanak voor 1911, uitgegeven door de Ne ierl. Vereeniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken. 8t. Anna Parochie, J. Kuiken Jr. The Hague Prace Conference» of 1899 and 1907, the results obtained, the principes applied and hèinfluences feit A Lecture detivered at Toe Hagne on the lOth of August 19 LO büJ. Pir. ScrLixa, professor extraordinary of international law at the Leyden Universiiy before a group of English frienda of peace paying a visit to Holland. The Hagne, Martin us Sijhoff. Techniscn Comptabele bibliotheek, deel II, P. VAN DER KAM, Geslichls Boekhouden, 's Gravenhage, G. Delwei. Levensvragen, Serie V, No. 2: Dr. PAUL EoHEEACn. Geboren uit de Maagd. Het Ge tuigenis van het Nieuwe Testament tegen de leer <ran de bovennatuurlijke geboorte TBD Jezus Christus. Redelijke Godsdienst, Serie I, No. 8 : Dr. I. v. D. BBKOH, Over Qebedsverhooring. Paedaiioeische Vlugschriften, SerieII, No. 5: W. JANSEN, Intellectualisme en Opvoeding, P. A. SPARKKBÜBQ Jr., Het ouderlijk huis te Nazareth Iets over de omgeving waarin de Heere Jezus 01 groeide. Alles te Baarn b. d. Hollan dia-drukkerij. B. H. F. SIKKBS, Het regelmatige Toovervierkant. Haarlem, P. Visser Aza. Inbond ran Tijdschriften. Eigen Hawd: IQ ballingschap, door F. B., II, slot. Vogels van diverse pluimage, door Ab. Wigman, I, slot, met af>. Nederland voor hondt-rd jaren, door Genmaal W ppermann, met af ??., I. Moderne Knust by de Firma C. F. Roos & Co., met t f o. Mi a's boodtchip, door Edith Heide. Zjjn eerste procej-verbaal, door H. J. Smid. Feuil leton. De Paleatica-Tentoonstelling. Een Lucifer" opvoerin? Een school op wiei-D. Louis Bouwmeester 1850?1910. Op da vlieskampan te E ie?Saestsrbersr. Vereeniging Prins Hendrik." Het gf/isschen van de Vondelpark-vijvers Hoe goede raad zijn loop neemt, alles met af o. Portret van H M de Koningin Wilhelmina, naar de schilderij van mevr. Tcé/èss Vai Duvl-Sehwartze. BOUWT te NUNSPEET Inlichtingen by het bouwbnrean Arti", aldaar. W.BengerSühne Shittga HoütdtlepOi w. AMSTERDAM: Kalven.tr.166 K. F. DSPSÜHLE-BENÜER Piano-, Orgel- en Muziekhandel Meyroos & Halshoven, ARNHEM KONINGSPLEIN 9 Interc. Telefoonnummer 9i3. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAREERF.N STEMMEN RUILEN Kumaaikuufoord -n Zuid Ty rol Seizoen: Sept. Juni Bezoek in ivo»/-o 27.000 Katien. Stedelijke Kuur-en Badplaats: Zanderinstituut, Kondwaterinric iting, koolzuur en alle geneeskundige baden, -zwembasein. Inhaleeringa-geneeswyiie, druiven-, mineraalwater driokknrcn, terrain- en vrye lucht ligkuren 4 geka naliseerde tooge bron waterleidingen. Theater, Sportplaats, Concerten. 20 Hotels Ie Rang, Sanatoria, talrijke Pensions en vreemden villa's Prospectus gratis by de KURVORSTEHUNG. Stokpaardjes lelienmelK-Zeep van BERGMANN&CÜ.RADEBEUL-DRESDEN f maikt uw huid zuiver en iadit met jeugdig f~"' fnssclie rase.verblindendschaone teint. < verdrijft zomerspioeten, puisten enz , en alle verdere huidonreinheden. Verkrijgbar a 50 cent per Stuk bij Apothekers,drogisten, en coiffeüfs. Koopt UITSLUITEND BOTEK ONDER RIJKSCOJïTItOLI<:. De STAAT GARANDEERT C een OJTVERVALSCHT product, Boterhandel ZUIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935. Natuurly'k had deze toespraak niet de ge ringste uitwerking ten goede getud, dan dat men hem verder ongemoeid had laten gaan, ecbter rjiet dan t adat hij de 20 pagoden had betaald, door den schraapzuchtigen Sultan op de overtreding van zy'n gebod gesteld. Op dien derdea daa; van de marteling was een vierde, eeu vijfde gevolgd, en de vrou wen leefden nog, kermden nog, vleemden nog om den worp des doods uit erbarmende hand. Maar de menigte wierp in 't geheel niet meer. Verwonderd, verbaasd zelfs, be vreesd ietwat voor Iblis, den Booze, die deze twee zijner dieraresaen zulk een we^-rstandsvermogen achonk, wilde zij zien hoelang de martelaressen het konden uithouden. En met zulk een zachte stem van reeds stervend gekerm konden zij haar weeklagen niet uiten of in zijn verscherpt gehoor moest Johannes Nijendaal het onder zyn werk of rust vernemen, maar dan tevens hoorde hij de vermaning: Wie uwer zonder zonde is, hij werpe den eersten steen op haar I" Welnu, hy was het zich bewust: hy allerminst was zonder zonde. De koorts van zyn krank lichaam, van de verfoeilijke dorre hitte, van zgn geest al maar bezig met de gedachte, dat de goederen, welke men aan de kust nog van Uolconda verwachtte, niet op tijd zouden kunnen ver trekken, het wel steeds zachter wordende, maar door h?m nog vernomen gekerm dier twee martelaressen daar buiten, zelfs de angst, dat het wie weet? misschien nog de belangen der Compagnie kon schaden, dat hij niet als de andere een steen opnam om de ter dood veroordeelde vrouwen te treffen, maar daarbij de zeer duidelijke vermaning van den Heiland, dat niemand, zich van schuld bewust, den eerst» n steen mocht opnemen, dit alles te zamen maakte hem schier krankzinnig. Eseds zoolarg dit afechu "velijk drama gaande was nu reeds de zesde dag had hij niet kunnen slaper». Wie uwer zonder zonde is, hij werpe den eersten steen op haar l" Om deze woorden woelden al zyne gedachten van ver en van naby, van zy'n verleden in het lieve vaderland, waar nu O, God l de lente begon, en van het heden in dit door de hand des Heeren met dorheid en hitte geslagen Golconda, waarin de straten als gloeiende ovens waren; ge dachten aan de belangen der Compagnie en de schepen aan de kust, en aan het verblinde, wreede volk in deze Indische stad, dol ge worden door het genot van wraak op twee lllllllttlllMlIIIIIMttlllllllllllllllM weerlooze menschenhoofdcn, het etnijre og over van twee jonge en eertijds schoone vrouwen. Wie uwer zonder zonde is, hy werpe den eersten steen l" Zoo lichtte, na opnieuw een slapeloos-door leefden nacht, de dageraad van den ze ven d on dag, en het gekerm daarbuiten waf, wel is waar met steeds 'aagere tnsschenpoozpn. te vernemen. Toen kon Johannes Nijendaal het niet langer harden. Zijne gedachten lagen vérsufd in zyn hoofd neder, alleen herhaalde hy maar steeds door den eersten steen" den rsten steen". Gekleed had hij zich dien nacht op het Perzisch tapijije neder geworpen, dat hem tot slaapplaats diende. Nu de Oostersche dag bijna onmiddel ijk na den dageraad lichtte, sprong hij van zy'n leger op en wenkte zyn slaaf om hem raar de binnenplaats te volgen. Zonder te weten, wat hij deed, maar nu, met het laatste be wustzijn van zy'n denken, in zy'n eigen taal roepende den IMtsten steen l" <ien laatsten steen!" snelde hij den trap af naar de ruime binnenplaats. Daar, aan den voet van een areekpalm, lagen eenige kleine molensteenen. En nu zagen de slaven, zag het inlandsch dienstvolk een wonder. De ziekelijke, aamborstige, zwakke Nijdaalsahib" hief, terwyl hij zyn lijfslaaf ge >ood zijn voorbeeld te volgen, een dier steeraen op, met gemak, dien de stevige zwarte nauwelijks kon tillen. De poort van de logie was reeds geopend : de inlandsche soldaten hielden er de wacht. Met zijn zwaren last snelde Nyendaal naar buiten, de straat op, de honderd echreden ver, naar het op dat uur nog weinig bevolkte Sjehar-menarplein, tot hy bij het hoof l "an een der martelaressen bleef stilstaan. Zelfs toen nog vond hij de kracht om den etuen omhoog te heffen en op het nog legende hoofd te laten vallen I... Zijn werk WAS daarmee niet geëindigd: op geringenefjtatjd stak daar het andere hoofd uit den bud^m op l Hij wendde zich om of zyn slaaf hem gevolgd was : daar, inderdaad, naderde moei zaam de gespierde neger met den anderen molensteen. Hij rukte den steen uit zijn armen weg, ging er mede naar het andere hoofd, hief hem op, liet hem vallen. Hy blet-f nog een oogenblik opstaan, alsof h\j tot bezinning kwam. Hij streek met de hand o^er zyn voor hoofd, en met de woorden : de Idatste steen l" viel hij bewusteloos naast het verpletterde hoofd van bibi Chadidsja neder.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl