Historisch Archief 1877-1940
No. 1744
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
Leo Tolstoi en zijne zuster aan den ingang van hun woning te Jassnaja Po'jana.
Tolstoi's verdwijnen.
ii.
Nu eenmaal Tolstoi's figuur en werk tot
fiiimiHifiiiiiifiiiiiiiuimi
breken van een langen baan tusaehen twee
raamkozijnen door een prent in het karakter
yan een affiche, die aan het oog behageljj k
kan zijn. Een kalender, of wel schenrkalender,
ia in zijn grondwezen echter een tjjdgida,
«en doelmatig vooiwerp in de praktijk yan
het dagelgksch leren, waarheen het oog
herhaaldelijk zich wendt en daarmee den
eisen yan een versierende vorm deed ont
staan, zoodat het tevens aangenaam was om
aan te zien Het karakter yan gebruiks
voorwerp moet dol in zijn verschijning
doonineeren Het moet aanstonds opvallen, dat het
«en kalender ia in smaakvollen vorm, niet
dat daar een knnitwaardige prent hangt, die
tevens als ^kaɫ|er- dienst doet. Nu geef ik
toe, dat eif hiAInffc de- principieele eisenen
wel wat te txa£gigtjjBrèn> valt, waar immers
door den een aan deinitrttlgen, door den ander
aan den luxuenaen kant als middel tot
kamervëisiering, de/voorkeur wordt gegeven.
Maar er dreigt ook hier weer decadentie yan
?deze kunstsoort, waar we de kalender zoo
dikwijls zien. aangewend tot een wat
artistiekerige afwisseling in de optniging der
wanden door schilderijen en platen in lijst.
Ik; heb te bespreken drie kalenden, uit
gegeven denr Van Holkema en Warendorf,
?de firma Sofia, en Ferwerda en Tiemao. In
hun oaderacheidenheid kunnen ze als
aanschonweljjk voorbeeld dienen yan de ver
schillende opvattingen hunner dienstbaarheid,
als hieiboven werd aangeduid. De eerste is
ontworpen en -uitgevoerd door den
naambebbenden sierkunstenaar Van Hoytema.
<0m deze in het bijzonder terloops te be
spreken, moet ik opmerken, dat ondanks het
beschaafde begrip van decoratieve graphische
kunst, deze kalender den indruk maakt van
een taak met J (titel rosheid ondernomen en
ten einde gevoerd). Van langwerpig formaat
formaat is het overgroote deel van het te
vullen vak bestemd voor tafereelen uit de
dier- en plantenwereld, in een reeks van
twaalf bladen, vier voorstellingen telkens zien
aanpassen bij de betreffende maand.
De tweede, door Bnffa uitgegeven en
onderteekend tfatth. Wiegman, is in de versiering
streng op de dienstbaarheid van den kalender
aangelegd. Eveneens langwerpig van formaat,
berat bet blad in het midden, als het ge
wichtigste deel vaa het geheel, een blokje *an
twaalf blaadjes, aanduidend het verloop der
dagen van elke maand. Daaromheen zjjn aan
gebracht nadere aanwijzingen van de getijden
in het jaar, dienstig, tot versiering. De kapi
tale voorletters der dagen ter weerszij de, de
twaalf teekens van den dierenriem onder en
boven en verder als aanvulling, randen en
wat meetknnstige ornementen.
De derde (moet uit het monogram Wester
man gelezen worden?) is in tegenstelling
van de twee vorige, niet in de hoogte maar
in de breedte, als gevolg van de conceptie.
Het is een Wilhelmuskalender, bes aande
uit 12 losse bladen, die ieder vertoonen een
voirval uit de vaderlandsche geschiedenis in
wat romantisch nitgedoschte tafereelen van
krijgsbedrijven meerendeels. Op een vrjj smalle
reep hieronder, zijn ter linkerzijde dagen en
weken van iedere maand aangeduid, in het
midden een vignet met groote letter en
ter rechterzijde een vers van het ende
Wilhelmnslied. Hier is dus het eigenlijke
kalender wezen ondergeschikt geraakt; de
kalender ia hier het toevoegsel en we heb
ben in werkelijkheid t traalf schilderijtjes, die
bij iedere maand afwisselen, plus het com
plete Wühelmuslied en het voordeel telkens
te kunnen zien hoe laat het is in het jaar.
Over de kwaliteiten dezer drie producten
yan kalenderkunst naar hun aard een critische
beschouwing te geven lag nu niet in mijn
bedoeling; maar ze toetsende aan de princi
pieele eisenen die dit gebruiksvoorwerp stelt,
zon ik willen besluiten, dat de kalender van
Bnffik, wel niet de mooiste, toch de meezt
rationneele is, het karakter van een ty'dgids
het zuiverst vertoont.
Een affiche, strekkende tot bestrijding der
tuberculose, werd geteekend door Louis Eaay
maker*. Het is gaea gelukkige poging naast
zijn illustratieve werk voor De Telegraaf,
waarin hq zich gaandeweg heeft opgewerkt
tot wn teekenaar als er weinig bg ons zijn
nadenken en bespreking uitlokt, voel ik mij
verplicht nog een paar opmerkingen naar
aanleiding daarvan te maken.
Zijn kunst dunkt mij die van een militair
I1IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIMMIIIIIIIIIHIIIIMIIIIIII1IIH»
en met een goed besef van het passend
karakter eener teekening tnsschen de kolom
men drnks van een dagblad.
En nu ten slotte, binnen het bestek van
dit artikel, zq nog even de aandacht gewend
naar bet tegenwoordige vruchtbare streven
in decoratieve kunst van een anderen artist:
Boland Holst. Zijn werkelijk stijlvolle aan
plakbiljetten voor het tooneel, zijn verras
sende verschijningen op de hoeken van
onze straten; zijn ontwerpen voor coitnmes
en figuren voor Booyaard's gezelschap, ver
toonen een gerijpt inzicht en voorname
kieskenrigheid, die bij zijn verdere onderne
mingen op dit terrein, de verheffing van ons
tooneelwezen ten goede kunnen komen. Holst
is bovenal een kunstenaar van eruditie, een
eclectische geest wellicht, wiens belangstel
ling, schijnt het, bovenal gaat naar de kunst
der vroeg Renaissance in Italië, maar een
vertchy'aing van belang en een af ge zonderde
kracht tusschen de schilders en teekenaars
in ons landje, waar op zoo incongciente wij ze
ontelbare schilderijen worden geproduceerd,
ten gevleie van een onnoozele en bekrompen
opvatting der vermeende kunstzinniger^
W. STEBNHOFF.
Een nieuw
De Firma Boos, een naam van historischen
klank in de wereld der kunstveilingen te
Amsterdam, heeft nu ook haar eigen tehuis
voor het honden van auctie's. Het Hotel
de Boos" in zijn royale afmetingen maakt
daar op voorname wijze front aan de stille
zijde van het Bokin. De inrichting van
binnen is even groot scheepech; de veiling
lokalen ruim en doelmatig gebouwd; beneden
een mooie vierkante zaal voor antiquiteiten,
boven een andere met bovenlicht voor de
schilderijen, die, zoo noodiff, in tweeën ge
deeld kan worden. Wat ik hier echter in
't bijzonder bij de opening van het huis te
waardeeren vind, en in alle anctie localen
zon wenschen, is het gelijkmatig sterke licht
dat in de zaal valt, zoodat ieder te veilen
werk, voor belanghebbenden op den keper
te zien is. Wel een voordeel dat meer den
koopers dan den verkoopers kan ten goede
komen, maar waarom deze veiling-lokalen
dan ook model-lokalen kunnen heeten.
Het Hotel de Boos wordt ingewijd met
een belangrijke veiling van moderne kunst ;
de volgende week te honden en waarvan
de kykdagen zijn: 26, 27 en 28 November.
W. S.
De Haarlemeche benoeming van Museumdirec
teuren. Dat het bij deze benoeming eigen
aardiger is toegegaan dan gewoonlijk, weet
iedereen. Zijn er geen geheime zittingen ge
weest, en ia er niet op gevallen besluiten
teruggekomen ? Zoo dit niet gebeurd is, mocht
ik het gaarne officieel en naar werkelijkheid
tevena ontkend hebbeo. Maar daarmee, met
deze geheimzinnigheden, is het niet geëindigd.
Om een ander feit heeft het mijn aandacht
getrokken, om iets, dat wellicht als precedent
kan gaan gelden en om ieta dat ten
eenenmale verkeerd is. Ik had gehoopt dat
deconfrériêder mnsea-directenren »an zelve hier
tegen zou optreden. Het gaat hun meer aan
dan mij. Kaar ze zwegen. Het feit waarover
ik het heb, il niet dat er bij deze gelegen
heid aan twee honoraria gedacht" is, waar
van het eene misschien voldoende is voor een
klerk ter secretarie (duizend gulden) maar
zeker niet hoog genoeg om de geschikte krach
ten (ik weet dit by ondervinding) te krijgen.
Er is overeen tweede, beter, honorarium (van
vierentwintig honderd gulden) gerumoerd
maar hierover H officieel nooit zekerheid
gegeven op verzoeken, ter praeciseering van
dit feit gedaan. Maar dit alles, hoewel eigen
aardig, is het precedent" niet. Toen ten
slotte de heer Kronig (na vele maanden)
te zyn en niet die van een homme de lettres.
Daarvoor is z\j te hard, te onbewozen,
daarvoor trilt, >Üte weinig en is zij te
autoritatief, laat ik dat woord eens
gegebruiken om niet autoritair te zeggen.
Dpatojewski en Gontacharoff, hoe ander* zijn
zul Wat gaan de levensstralen diep in
hunne woorden! Wat zijn hunne volzinnen
bewogen. Hunne ge 'achten schijnen over
diepten en afgronden te glijden. Men voelt,
dat ZÜslechts halverwege gaan, niet uit
onmacht, maar uit plezier van alleen den
weg te willen wijzen, en uit louter
zelfbedwang, die het genot niet uitput en meer
gedachten laat raden dan hij uitstalt.
Tolstoi's kunst is hard, hard als staal, blin
kend ook, ze weerspiegelt, maar weerspiegelt
niet diep. Daarom is ze nog riet wat men
zou kunnen noemen oppervlakkig. Zij ia
alleen harmonisch en rein. Zij komt uit
een reinen geest, zij is eerbiedwaardig als
het gebed van een patriarch. Hij past in
het land waar alleen nog patriarchen moge
lijk zijn, in het groote Russische rijk dat
bijna de halve aarde omvat, tenminste een
groot deel daarvan.
Mea heeft hem zijne paradoxen verweten.
Het zijne redeneeringen heeft hu inderdaad
veel afgebroken. Afbreken moest hij, daar
voor was hij Ru«j komend uit het land waar
het Nihilisme zijn oorsprong heeft. Maar
zijn het alles paradoxen wat hij heeft ver
kondigd? Paradoxen zijn meerlingen waar
van de auteur zelf niet overtuigd is. En
Tolstoi was overtuigd. Ia het een paradox
wanneer hij Shakespeare van z\jn voetstuk
paar beneden heeft gehaald? Sluimert er
in het diepst van ons moderne Nederlanders
niet eene neiging om ook met Vondel te
doen, wat hij met Shakespeare heeft ge
daan? Inderdaad, ben ik niet meer bewogen
door Hooft en Bredero ? Ja iedereen,die tegen
woordig met onbevooroordeelde aandacht
leest, zal meer voelen bij Hooft en Bredero
dan bij Vondel en toch het werk van Vondel
is monumentaler, eerbiedwaardiger. Er is
ieta heiligtchennends in, datgene te vernie
len, wat de menschheid ter goeder trouw
heeft opgebouwd, zooals het pijn doet dik
wijls aan de ziel van den zoon het door zijn
vader gebouwde huis af te breken. De
menschheid heeft een ziel in Shakespeare'a
drama's gelegd, die er niet geheel in zit.
Maar de menschheid heeft het gedaan en
züligt er dus in. Zij straalt er niet vol
komen uit, dat is waar, en zoo komt een
breed voelend denker voor moeilijkheden
tot directeur is benoemd van het Museum,
ia hij benoemd, naar bericht is geworden,
op proef, voor l jaar. Dit is het precedent.
Kr worden in Holland musea directeuren dua
benoemd voor l jaar op proef. Een eigen
aardig beginnen ! Waarop berust deze proef
neming ; hoe moet hij voldoen, deze zoo
angstig onder curateele geslede direc eur,
en waarom wordt hy gekozen, zoo men hem
niet voldoende acht dadelijk benoemd te
worden, voluit? Krijgen wij binnenkort ook
hoogleeraren op proef, per semester of per
jaar? Men versta dit wel, ik heb geen oor
deel over de competentie van den heer
Kronig, het gaat totaal niet voor of tegen
hem in deze; b u' ia in dit opzicht onver
schillig. Het gaat hier om het feit. En deze
op zyn qnaiiteiten nog te keuren directeur ia
gekozen voor het tijdp^r dat het nieuwe
Museum in orde zal gebracht moeten wor
den in een tijd die van veel belang ia
of heeft hq het recht van zwijgen in deze
zaken, zit dit eveneena in het op proef."
HU kan dan niets anders doen dan in het
onde Museum schilderyen verhangen, met
de approbatie vermoedelijk nog van de com
missie mé, en afwachten of hij weer goed
gekeurd na l jaar verder mag gaan, en mee,
met de schilderij' n, verhuizen...
Er ontstaan tegenwoordig toestanden in
het beheer onzer collecties die niet te aan
vaarden zijn. Een gewoon stadsambtenaar
wordt benoemd soms tot directeur terwijl
hu feitelijk f onteert als administrateur. Geef
hem dien naam, en zet daar-naast de be
sturen, of de oveimachtige commissies, en
noem er bij den naam van de kunsthande
laars die de schilderyen mogen ophangen
(toch niet tot eigen schda zullen ze de moderne
meesters arrangeeren of koon t dit ophangen
niet voor, laat dan ook dit officieel ontkend
worden, want het wordt gedacht l (de Amster
dam Suasso). Noem een administrateir een
administrateur. Maar dit is een naamsquaestie
slechte. De Haarlemsche benoeming ia meer.
Ze bracht ieta verderfeljj ka: E in directeur
worde bekwaam geacht of worde anders niet
gekozeo. Op proef: het lijkt of hy een nieuw
aoort horloge ia, of Amerikaanscnen bezem,
met l jaar garantie....
II. Er zyn weinig dingen in het moderne
spel die het Heroïsche kunnen wekken van
het Naakt, en toch genoeg gesloten groepen
formeeren dat ze voor de beeldhouwkunst
van belang zy'n. Er zijn weinig
licnaa-nsoefeningen die een schoone, voor de
scnlptuar geschikte, klomp" vormen. Twee komen
er bizonder voor in aanmerking: het
Vottbalen het Balspel te paard. Ia de andere is de
orde te verspreid of kan de actie niet vol
doende worden uitgedrukt in schoenheid van
beelden (zooals het roeien); in de twee die
ik n noemde, is dan wat de worsteling"
heet, de scrimmage"(zoo ve het sport-eogelsch
verkiest) het oogenblik. De weinig gekteede
lichamen zijn gedeeltelijk naakt, gedeeltelijk
zoo goed als naakt. Het spel wordt gespeeld
door rappe leden; en door de vrij beid, de
noodzakelijke vrijheid, ontstaan allerlei stan
den, die in hun variaties, harmonisch zy'n
op te lossen. Da koppen der spelers in de
hitte van het spel brengen de Begeerte, den
Nijd, den Hartstocht, de Vastberadenheid (met
de tanden bloot), de vrooiyke handigheid, de
geslagen snelheid, de wanhoop van het
missen, en de onstuimigheid van het Dier
naar voren. Soms is de klomp menschen een
wringen naar het doel: den bal, soms ia er een
aarzelend naar boven zien, als een hooge trap
dien in de lacht laat dralen voor hij weer
in het bereik komt (wat een aantal jonge
trekken dan, verwachting voi 1) Soms is het
doel gewonnen, de goal" gemaakt; het over
winnen is de eene groep die even rust of
blijd zich keert naar het nieuwe beginnen,
en de andere groep, de tegenstander, zet
zich schrap, en hoopt op wat komen Kan,
of verliest de courage, met wat geschiedde.
En niet alleen als groep ia het Voetbalspel
een gegeven voor den lichaam-zieken, ziels
zieken Beeldhouwer, ook de enk'e figuren
zy'n lêe voor zyn oog. De doel verdediger,
start e «en, met den bal in de hand, of bij
botst het schot" weg met de gesloten vuisten
te staan, waar hij moet kiezen. Tolstoi
all Bus en aan het Nihilisme verwant,.
al is het dan ook maar in de verte,
moest zijn weg gaan in volkomen onafhan
kelijkheid. Zijn gedaohtengang, die vooruit
drong, kende geen omkeer. Van achter hem
stormde de menschheid, zijne familie, die
vast zat aan nooddruft en sociale banden
en eischen. Hij werd voortgedreven, ge
zweept door zijne woorden, die niet meer
te veranderen waren, en die rekenschap
eischten van zijne daden. Hy was het slacht
offer zijner eigen ideeën geworden. Doch de
gedachten loopen altijd aan de daden voor
uit. Zij zinken schijnbaar in het niet, doch
zij verbergen zich slechts in den grond, als
de wateren die langzaam vergaderen en,
wanneer de tijd ia gekomen, den grond
doen instorten.
Daar is in dit alles als een eleatisoh en
onoplosbaar probleem. Daar zijn hier wetten,
die wij niet kennen en die wij ook nooit
zullen kennen. Voor de oogen der heele
wereld heeft zich dit drama van tegenspraak
afgespeeld. De feiten begonnen rekenschap
te vragen van den moedigen man. De feiten
waren sterker dan de moedige man.Doeh over
de tijden van heden zullen zij naar hem de
brug der hereeniging spannen, naar de verre
toekomst, waarin de tegenstrijdigheden van
nu zich zullen oplossen. Wij kunnen het
hem niet euvel duiden, indien hu Shakes
peare tot geringere proporties heeft gere
duceerd, indien hy Wagner een felle stoot
heeft gegeven, die het in elk geval meer
verdiende dan Shakespeare. Wij zijn niet
boos indien hij de ars medica heeft be
lachelijk gemaakt.
Wij mogen hem niet te veel verwijten
doen, indien hij de kunst en wetenschap
als verachtelijk heeft tentoongesteld. Eene
ontmaskering was noodig. Er moest iemand
komen, die de vervoering van ons enthou
siasme temperde, die alles voor een oogen
blik met een scherp licht zou overgieten.
Laten wij ons niet wreken op hem. Wij
zyn al gewroken. Hij schold op de genees
kunst yan de medici en hij zelf liet zich
door zijn dokter begeleiden. Hij predikte
armoede, maar de luxe van zijn landgoed
en van zyn fortuin heeft het hem bitter
verweten. Dat zoeken naar de primitieve
levensvormen, die gewilde terugkeer naar
een oertoestand is echt Russisch. De Bus
staat immers het dichtst bij het primitieve.
HU isar, wat men noemt, uitgeloopen.
Weggeloopen ia hij als de oude vaders naarde
van zyn twee armen, of hy trapt, met alle
macht. Er is een overvloed, een volheid
voortdurend. Voortdurend schikken de lijnen
zich tot nieuwe arabesken, e a de ranke
lichamen der spelers golven voortdurend
door malkaar in een altijd nieuw en altijd
verschietend spel van lynen-rhythmen. Bij
het Balapel te paard is evenzeer het Heroïsche
in de buurt. Het is in deze twee balapelen
te vinden: het natuurlijk heroïsche dat we
in die richting bezitten. De kunstenaar heeft
slechts te schikken. De lichamen der men
schen draaien en warlen, en de borsten der
dieren botsen; de zenuwachtige kop der
paarden kan rillen, en de eene steigert, en
het andere paard wordt in een bocht ge
trokken, en is een gebogen lijn, vol meening,
in het geheel....
Het heeft me alty'd getroffen dat de plas
tische kunstenaar, soms zoo tuk in ons land
op onda en op nieuwe, dit niet vond. Ik weet
dat een voetbal-enthousiaat als Derszen van
Angeren in vroeger ty'd een klein krabbelt j e
wel eens maakte op het veld, maar de ets
of de teekening, die zou moeten gekomen
zy'n, ken ik niet. Een schilder heeft eens
een bas-relief The scrimmage" gemaakt,
waarin op rijke en beteekenisvolle wijze wat
voorkomt van wat in den speler is te vinden.
Het is Johan T hor n Prikker. Dit bronzen
bas-relief bestaat in 2 (?) exemplaren; een van
Leo Nikolajewitch Tolstoi in 1888.
Egyptische woestijn, als zoovele heiligen,
die geen vreugde meer vonden in de samen
leving, waar de Lengen oppermachtig is,
waar de Leugen ieder woord en iedere daad
met valsche kleuren aanverft. En op een
avond liet hij, zooals een Duitsch blad
zeide, zjin slede aanspannen en door den
ijzigen November-nacht, spookachtig ver
licht door een fakkelzwaaienden bediende,
reed hij in volle galop naar de rust van
het eenzame klooster. Waarschijnlijk zocht
hij allén den vrede maar hu heeft den dood
gevonden. Nu hij niet meer is, moet ons
oordeel niet te streng zijn. Moge hij Veel
hebben gedwaald, dit was ateliig te goeder
trouw. Bij waa bij uitstek een edel mensen.
Zeer juist heeft Jules Lemaitre van hem
gezegd: Ce'n tait pas un guide, mais un
illuminateur.
F. EREMS.
deze is eigendom van den heer B. Veth te
Nijmegen en het tweede bezit, meen ik,
dr. Leuring, den Haag. Ik kende het werk
vroeger; maar was het wat vergeten. Laatst
zag ik een der twee exemplaren weer. Er ia
altijd iets van verwachting in me by het
weerzien der onde gekenden: het zoeken naar
het kriïtalyne van 't Schoon doet veel
wat vroeger geëerd werd, tegenvallen.
Dit viel niet tegen. Het ia zonder twijfel een
van de beate werken van Prikker. Ik kende
hem in dien tjjd van geeatdriftigheid. Met
een langen vriend ging hy in den Haag naar
iedere match, en was, als deze een verwoed
partijganger van H. B. S. of Quick later. En
Prikker had in dien tijd de macht van zijn
lenige vingers. Hij was een der weinigen
die toen, in lange, zwiepende lijnen kon
voorstellen, wat zeker een deel van zy'n
Schoon in deze lijnen kon uiten. En hij heeft
dat in dit bas-relief gedaan. Te betreuren is
dat door het breken (?) van den vorm slechts
twee exemplaren van deze uiting bestaan.
Ze dunkt me de moeite waard der, niet te
kleine, reproductie. En waarom zon een der
eigenaars hiertoe niet eens besluiten? De
moeite ia klein, en de gave, in de repro
ductie, niet klein. En het zou hun vriend,
Prikker, op zy'n best toonen.
PLASSCHAEBT.
(Teekening van Ko Doncker)
COLLEGA'S.