Historisch Archief 1877-1940
r**
AMSTERDAMHEB
1010
WEEKBLAD VOOK NEDERLAND
Onder 1-ecLa.otio
Dit nummer bevat een byvoefrseL
TS/Tr. H. IF. Ii. "WTBSSHTC3-.
Uitgevers: VAK HOLEEMA & WABENDOBF, Keizersgracht 333, Amsterdam.
Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt vwriekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124).
Abonnement per 3 maanden ? 1.50, fr. p. post ? 1.65
Toor Indiëper jaar, büvooruitbetaling, mail 10.
Afoond«ujke Nummere aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/«
Zondag 4 December.
Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. .
Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel
Reclames per regel
f 0.25
.0.30
,0.40
INHOUD:
VAN VERRE EN VAN NABIJ: De onder
zoekingen van Yan der Waals, door prof dr.
H. K<tmerlingh Onnes.?Het hoofdbestuur
dar Po ter jen en Telegrafie, door X.
FEUILLETON: Anna door A. Moreeco.
KUNST EN LETTEEEN: Richard Wagner,
Het Egngond, metrische bewerking van
Willem Kioos, beoordeeld door Van den
Eeckhont. Ideeën over Literatuur, door L? o
Nikolejewitej Tolstoi. BERICHTEN.
VKOUWENRUBBIEK: Ingezonden, door d».
J. L Bieeker. ALLERLEI, door Allegra.
UIT DE KArTUÜR, door E. Heimans.
Prof. mr. J. F. Houwing, met portret,
door prof. dr. Paul Schollen. Neder
landsen Indië, met afa., beoordeeld door M.
Pentie. Nieuwe muziek-uit gaven, door
MatthÜB Vermeulen. Motor oorlogsschip,
door v. O. Electrisch verlichte reclame
borden, door v, O. De vertooning van
"Vondel's Lucifer, met af b, door dr. P. H. ran
Meerkerken Jr. Feiten en Fantaisieën,
door 8t. Veit en Van Tast. WETEN
SCHAPPELIJKE VARIA: Vingerafdruk
verBOB aderen-verloop, door dr. P. v.an Olst.
.Charivari. FINANOIEELE EN
OECONOMI8CHE KROSIEK, door V. d. M.
Royaarda' Lucifer door J. Doncker en J.
Licht.?SCHAAKSPEL D AMR U BRIEK.
ADVKRTENTIEN.
De onderzoekingen van
Yan der Waals.
Met groote voldoening werd hier te
lande nog niet lang geleden vernomen,
dat de Fransche Akalemie van Weten
schappen het levenswerk van Van der
Waals had geëerd, door hem een der
vier nieuwe bij haar geetichte zetels aan
te bieden. Wekte deze hooge onder
scheiding ia 't bijzonder blijdschap bij
vakgenooten, de bekroning met den Nobel
prijs voor de natuurkunde is tot veel
ruimer kring komen spreken. Heel het
beschaafde Nederland heeft de tijding,
dat die prijs voor 1910 aan Van der
Waals is toegekend, met vreugde en trots
begroet.
Herhaaldelijk is hartelijk hulde aan
onzen grooten geleerde gebracht. BÜhet
zilveren jubileum van zijne dissertatie
werd er een Van der Waals-fonds ge
sticht voor onderzoekingen op het gebied,
dat door hem geopend is. Bij zijn 25-jarig
professoraat, werd hem o. a. een biblio
theek van Van der Waals-literatuur"
aangeboden, om te getuigen van de veel
zijdige vruchtbaarheid zijner theorieën.
ij het intreden van zijn emeritaat wer
den op een gedenksteen in het
Amsterdamsche Laboratorium zijne groote ont
dekkingen met hunne jaartallen gebeiteld.
En telkens bleek bij het uiten van den
dank, die Nederland verschuldigd is voor
wat Van der Waals bijdraagt om ons
een eervolle plaats naast de groote volken
te doen innemen, hoe groot het aantal
dergenen is, wier innige dankbaarheid
en aanhankelijkheid Van der Waals ge
wonnen heeft door de-wijze, waarop hij
zich aan zijn omvangrijken werkkring
heeft gewijd. Met blijde ontroering zag
men hier dan ook de Zweedsche akademie
zich tot tolk maken van de algemeene
n diepe bewondering voor zijn levens
werk.
Gaarne voldoe ik aan het verzoek der
Redactie om een overzicht van dit levens
werk te geven in d« loop ook anderen
de bewondering te doen gevoelen, die het
bij vakgenooten vindt. Daarbij zal het
er vooral op aankomen Van der Waals'
reusachtigen geestesarbeid den lezer als
een steeds op een zelfde doel gericht
geheel voor oogen te stellen. Ik zal dus
trachten te beschrijven hoe Van der
Waals reeds bij zijne eerste ontdekking
den vloei baren toestanddoor zijne theorie
schetsmatig heeft uitgebeeld en hoa hij
door veertig jaren onafgebroken inge
spannen studie die schets heeft uitge
werkt tot het volledige beeld met spre
kende trekken, waaraan thans de lauwer
va» de Nobelstichting is .gehecht.
He1 eerst rees dit beeld voor zijn geest
op in 1873, toen hij, reeds 35 jaren oud,
zijne dissertatie schreef.
De meening, dat vloeistoffen en gassen
in wezen verschilden, was door verschil
lende proefnemingen in de eerste helft
der vorige eeuw reeds zeer verzwakt.
Het was gebleken, dat de gassen wanneer
de druk zeer hoog wordt opgevoerd, zich
tegen verdere samendrnkking als gewone
vloeistoffen gaan verzetten, dat de vloei
stoffen, als de temperatuur wordt
opjevoerd, even samendrukbaar als gassen
kunnen worden en zich even sterk als
de laatste door verwarming uit kunnen
zetten. Men wist ook, dat bij het steeds
hpoger verhitten van een gesloten buis,
die voor een deel met vloeistof en verder
met haar damp gevuld is, het verschil
in dichtheid van damp en vloeistof steeds
geringer wordt en eindelijk een toestand
bereikt kan worden, waarbij vloeistof en
damp niet meer te onderscheiden zijn.
Later had Andrews dezen toestand den
kritischen genoemd. Hij was er in ge
slaagd bij een en dezelfde stof, het kool
zuur, al de zoo even genoemde eigenaar
digheden aan te toenen en al de toestan
den continu in elkaar over te zien gaan,
door waarnemingen te verrichten, bij
welke de temperatuur en de druk elk
eene reeks van doelmatig gekozen aaneen
sluitende waarden doorliepen.
Dit alles, en meer, wachtte om zijne
groote beteekenis te krijgen, op de ont
dekking, die Van der Waals in zijn proef
schrift over de continuïteit van den
gasvormigen en vloei baren agregaatstoestand
mededeelde. Hij had bijzondere studie
gemaakt van de aantrekkende krach
ten, die de onmiddellijk bij elkaar
gelegen moleculen eener vloeistof pp
elkaar uitoefenen; van de capillaire
krachten, die eene aan zichzelf overge
laten vloeistofmassa den bolvorm doen
aannemen, die aan vloeistof vliezen de nei
ging geven tot het kleinste oppervlak in
te krimpen, en die ook bij de opstijging
van da vloeistof in haarbuisjes eane rol
spelen; en yan de krachten der cohaesie,
welke er zich tegen verzetten, dat de
vloeistofdeeltjes van da vloeistof losge
rukt worden, om in damp over te gaan.
Hij had anderzijds zich verdiept in de
voorstellingen, volgens welke een gas
uit heen en weer vliegende, onderling
en tegen de wanden van het vat, waar
binnen het gas is opgesloten, botsende
moleculen bestaat, en de druk, die men
pp de wanden moet uitoefenen, noodig
is om deze moleculen, niettegenstaande
hunne hevige beweging, erbinnen opge
sloten te houden. Daarbij hal hij zich
rekenschap gegeven van de aantrekking,
die ook de gasmoleculen onderling blijk
baar op elkaar uitoefenen, daar, zooals
Regnault gevonden had, bijna alle gassen
bij niet al te sterke samanpersing meer
samendrukbaar zijn, dan zou overeen
komen met de eenvoudige gaswetten.
Voor de werking van die aantrekking,
welke de taak van den op het gas uit
geoefenden druk (n.l. om de door de
warmte in hevige beweging gehouden
moleculen binnen da hun aangewezen
ruimte samen te dringen), voor een deel
overneemt, en dien druk dus als een
moleculaire druk te hulp komt, vond hij,
dat zij met het vierkant van de dichtheid
evenredig mocht worden gesteld.
Toen ontdekte hij, dat de werkingen
der capillariteit, der cohaesie en van den
moleculairen druk alle beschouwd mogen
worden als de uitingen van identieke
krachten door identieke moleculen, zoo
wel in den gas- als ia den vloeistof
toestand uitgeoefend, en dat de
cohaesiedruk hetzelfde is als de moleculaire druk.
Wegens zijne evenredigheid met het vier
kant van de dichtheid is deze druk zeer
klein, in vergelijking met deu van buiten
uitgeoefenden druk, in den ijlen
gastoestand, en zeer groot, waar hij de moleculen,
zpnderbalangrijkehulp van dan van buiten
uitgeoefenden druk, tot eene dichte vloei
stof opeengepakt houdt. Zeer nauw hangt
met deze voorstelling samen, dat binnen
de stof de krachten, die van alle zijden
op een molecuul gelijkelijk worden uit
geoefend, elkaar in evenwicht houden,
zoodat alleen op de werking van den
moleculairen druk aan het oppervlak
gelet behoeft te worden. Verder dat
de moleculen in de vloeistof met dezelfde
snelheid bewegen als in een gas van
dezelfde temperatuur. En ook is zij on
afscheidelijk verbonden met de voorstel
ling, dat de moleculen uitgebreidheid
hebben en zeer weinig samendrukbaar,
Van derWaals stelde zelfs volkomen hard,
zijn. Wanneer zij tot een dichte vloeistof
zijn opeengedrongen,zal derhalve een ver
der samendringen, eene samendrukking
van de vloeistof dus, van eenig belang
alleen met drukkingen van eene dergelijke
grootte als de cohaesiedruk dan heeft
aangenomen, d. w. z. zeer groote druk
kingen, te bereiken zijn. Eindelijk zal,
volgens deze onderstelling, het volume
der moleculen zelf, als een stapel kogeh
opeengepakt, aan de samenparsing een
grens stellen, die ook bij de grootste druk
king niet overschreden kan worden.
Het zijn deze voorstellingen, welke Van
der Waals tan grondslag legde aan de
afleiding van eene formule, die het ge
drag van eene stof als gas en als vloei
stof bij elke temperatuur en druk be
paalt. Deze formule wordt de toestands
vergelijking van Van der Waals ge
noemd. Z'j deed hem niet alleen wat men
over de continuïteit van de vloeistof en
den gastoestand wist onafhankelijk van
zijne voorgangers vinden, doch, wat meer
zegt. uit het wezen van de stof verklaren.
Niet zonder schroom", zooals hij zelf
zegt, ging Van der Waals de gegevens
van Regnault omtrent de afwijking van
de eenvoudige gaswetten bij de samen
drukking van koolzuur gebruiken om
daarmede te bepalen welken druk, welk
volume en welke temperatuur zijne for
mule voor deze stof aan zoude wijzen
wanneer zij in den kritiseren toestand
kwam. De uitkomst liet geen twijfel
meer aan de juistheid zijner theorie.
Het was hem gelukt het beeld van
den vloeibaren toestand als geheel te
aanschouwen en in zijne formule weer
te geven. Tot nog toe vond men in de
leerboeken afzonderlijke, weinig samen
hangende, hoofdstukken o ver de uitzetting
van vloeistoffen en gassen, de samen
drukking van vloeistoffen en gassen, de
dampspanning, de dichtheden van vloei
stof en verzadigden damp, de latente
verdampingswarmte, enz. Nu werd alles
samengedrongen tot het onderzoek van
ne vergelijking. Er was eene onver
wachte eenheid in het onderzoek van
allerlei eigenschappen gebracht.
En zoo diep was het verkregen inzicht,
dat het Van der Waals gelukte de grootte
en het gewicht der afzonderlijke mole
culen te bepalen en daarvoor getal waarden
te vinden, die later slechts weinig ver
beterd zijn.
Oak aarzelde Van der Waals niet op
grond van de met zijne theorie verworven
kennis omtrent de grootte en de aan
trekking der moleculen stoute voorspel
lingen te doen. Zóó, dat de lucht slechts
tot 158°C. afgekoeld behoefde te worden
om onder hare kritische temperatuur te
komen en dus in vloeistof oyer te kunnen
gaan. Wij weten nu, dat ook deze voor
spelling in hoofdzaak juist was.
Zeer merkwaardig is het dat de een
voudige voorstellingen van Van der
Waals de natuur in groote trekken zoo
getrouw afbeelden als het geval is ge
bleken, en dat de toestandsvergelijking
zooals wij zullen ziein de kiem voor een
nieuwe groote ontdekking in zich sloot.
Gelijk Boltzmann zegt, heeft Van der
Waals hier den weg als door inspiratie
gevonden. Tot dergelijke inspiraties
komen echter de groote natuurkundigen
eerst, wanneer zij onverdroten zeer vele
malen meer werk dan men vermoedt in
allerlei richtingen hebben verricht, en
daarbij telkens als in het duister op een
ondoordringbaren muur gestuit zijn.
Dat dit het geval is toont het verdere
werk van Van der Waals, eene aaneen
schakeling van moeilijke, onverpoosd
voortgezette berekeningen, waaruit
plotseling eenvoudige, treffend juiste gedachten
hun hooge vlucht nemen, zelf aan. Al
dadelijk bij zijne tweede groote ontdek
king. Men behoeft slechts de dichtheid
van eene stof te deelen door de dichtheid,
die zij in den kritischen toestand aan
neemt, de temperatuur, waarop zij zich
bevindt (op de absolute schaal gemeten)
evenzoo te deelen door de kritische tem
peratuur, den druk eindelijk door den
kritischen druk en de verkregen verhou
dingsgetallen, die men de gereduceerde
dichtheid, de gereduceerde druk en de
gereduceerde temperatuur noemt, in de
toestandsvergelijking in te voeren, waar
door zij tot de gereduceerde toestands
vergelijking wordt, om onmiddelijk in te
zien, dat de laatste voor alle stoffen
dezelfde is. Is er nu iets eenvoudigers
dan deze substitutie ? Toch paste niemand
vóór Van der Waals haar toe en Van
der Waals zelf eerst 7 j iren na zijne
eerste ontdekking. Hij moest om de
vurig begeerde verklaring van het verschil
tusschen zijn toestandsvergelijking en de
werkelijke stoffin te vinden vele
vergeefsche pogingen, die later trouwens hunne
vruchten gedragen hebben, in het werk
stellen. Eerst toen hij de vraag stelde,
in welke toestanden men ds verschillende
stoffen onderling dan toch wel verge
lijken moest om eenig licht te zien,
kwam hij er toe als overeenstemmende
to3standen zulke te gaan beschouwen,
bij welke gereduceerde temperatuur en
gereduceerde druk dezelfde zijn. Toen
was de substitutie, die ik vermeldde,
aangewezen en de uitkomst, tot welke
zij leidt, gevonden, m. a. w, de wet der
overeenstemmende toestanden ontdekt.
Deze wet leert de onder de toestands
vergelijking vallende eigenschappen van
alle stoffen wanneer wij hier afzien
van de niet normale uit die van
eene enkele met behulp van bepaalde
verhoudingsgetallen afbiden. De koen
heid van deze gedachte is zoo groot,
dat het, gelijk Nernst zegt, moeilijk is
er zich ten volle rekenschap van te
geven. En wat daarbij wonderlijk merk
waardig is, de nieuwe wet sluit zich
veel nauwer bij de natuur aan, dan de
toestandsvergelijking, uit welke zij werd
afieleid.
Eekening houdend met de kleine afwij
kingen, zijn volgens deze wet, zooals
Van der Waals het uitdrukt, alle stof
fen van hetzelf Je geslacht.
Zij verschillen alleen op dezelfde wijze
als de individuen van een zelfde geslacht
van elkander verschillen. Er zijn stoffen,
die wij, als wij de temperatuur als maat
staf nemen, met reuzen, andere die wij
met dwergen moeten vergelijken, zeide
Van der Waals in 1904. Waterstof, zoo
vervolgde hij, is dan bijzonder klein en
helium zoo klein, dat het nog niet is
gemeten kunnen worden. In 1908 zag
hij ook dit laatste meten. Het bleek
tot hetzelfde geslacht als de andere
stoffen te behooren en Van der Waals
kon met voldoening zeggen dat ook het
helium een welgeschapen gedaante heeft.
Wij kunnen hier niet stil staan bij
de vruchten, die het werk van Van der
Waals naar allerlei andere richtingen
dan het uitbeelden van den vloeitoestand
heeft afgeworpen. Maar ik zoude de be
teekenis van de wet der overeenstem
mende toestanden z er onvolledig in het
licht stellen, wanneer ik wat betref c het
bereiken der laagste temperaturen door
het vloeibaar maken van waterstof en
helium niet met d ?> woorden van Dawar
Van der Waals o D s aller meester"
noemde, wel beschouwd den schepper
van al onze denkbeelden, wie a wij niet
genoeg eer kunnen bewijzen".
Nu alle stoffen door de wet der over
eenstemmende toestanden als 't ware tot
copiën op verschillende schaal van een
zelfde model waren teruggebracht, was het
begrijp lijk, dat het verlangen zijne toe
standsvergelijking met dit model of ge
meenschappelijk beeld beter in overeen
stemming te brengen Van der Waals
met nieuwe kracht aangreep. In allerlei
richtingen werkte hij verder. Al dadelijk
had hij zieh afgevraagd, hoe de toestands
vergelijking gewijzigd zou worden, wan
neer enkele moleculen tot dubbel mole
culen s imen vielen, zoo dat de stof een
mengsel van verschillende soorten van
moleculen zou zijn, een mengsel dus als
't ware van twee stoffen, de eene be
staande uit enkelvoudige moleculen, de
andere uit dubbele.
Ojk de mengsels moesten dus in het
onderzoek worden opgenomen en
voorstellingea omtrent de werking van ver
schillende soorten van moleculen op
elkander werden noodig.
Tot de beschouwing van de mengsels
in 't algemeen werd Van der Waals ook
reeds gedrongen omdat de mengsels van
gassen en vloeistoffen weder tot de gassen
en vloeistoffen behooren. Het beeld van
den vloeibaren toestand zoude, als de
mengsels er niet in opgenomen werden,
en het denkbeeld der continuïteit niet
ook bij hen werd doorgevoerd, onvolledig
gebleven zijn. Hier viel eene verscheiden
heid van verschijnselen, vooral ook wat
betreft het evenwicht van gasmengsels
met vloeistofmengsels en van vloeistoffen
met vloeistoffen, te ordenen en te ver
klaren, nog vele malen grooter dan die,
welke onder de toestandsvergelijking en
de wet der overeenstemmende toestanden
werd vereenigd. Die onafzienbare ver
scheidenheid te hebben samengevat, is
de beteekenis van Van der Waals derde
groote werk, de theorie der mengsels.
In plaats van de toestandsvergelijking
komen bij de mengsels van twee stoffen
de naar Van der Waals genoemde
psivlakken met behulp waarvan men ook
de evenwichts-verschijnselen op grond
van door Gibbs aangegeven beginselen
kan nagaan. Het is bekend, dat Van der
Waals zijn werk steeds als niet af"
beschouwt en zeer moeilijk over tehilen
is om iets er van te publiceeren. Maar
ook, dat hij steeds zwicht voor het argu
ment, dat ontwikkeling van zijne be
schouwingen noodig is om aan het
experiment den weg te wijzen. Welnu
op het gebied der mengsels is het wisse
lend uitlokken van proefnemingen door
theoretische beschouwingen en van theo
retische beschouwingen door proef ne
mingen bij uitstek vruchtbaar geweest,
zoodat daardoor een aantrekkelijk en
belangrijk hoofdstuk ik behoef, naast
het werk van Van der Waals, slechts de
meesterlijke onderzoekingen van Kuenen
te noemen aan de natuurkunde is
toegevoegd.
Nog in de laatste jaren heeft Van der
Waals dit verrijkt met een geheele reeks
verhandelingen, waarin het verloop van
op bijzondere wijze op het psi-vlak ge
trokken lijnen werd nagegaan. In 't
bijzonder werd daarbij licht geworpen
op het verband van de al of niet
mengbaarheid van xloeistoffen met den aard
der werking van verschillende moleculen
op elkaar.
Met Van der Waals werk over de
mengsels hangt ten nauwste samen
zijn invloed op de ontwikkeling der
physische chemie. De diepzinnige verhan
delingen van Gibbs zijn vooral door zijn
toedoen tot hun recht gekomen. Vele.
jaren voor de theorie der mengsels, had
hij ze in zijn kring bekend gemaakt. Hij
leerde den door Gibbs gegeven phasenregel
in de chemie toepassen door voor het
eerst een scheikundig vraagstuk er mede
op te lossen. Op grond toch van dien
regel wist hij met zekerheid te zeggen,
dat er bij de pueven van Bakhuis
Roozeboom over het broom
waterstofhydraat behalve de stoffen, die men aan
wezig achtte, nog een andere van andere
samenstelling moest optreden. Voor
Bakhuis Roozeboom was dit, zooals Van
Pemmelen zegt, eene openbaring. Van
dit oogenblik zag hij het onafzienbaar
veld van chemische vragen voor zich,
die hij in zijne phaseleer heeft leeren
behandelen.
Doch ik moet terugkeeren tot het door
gronden van het wezen van den vloeistof
toestand, het natuurkundige vraagstuk,
waarop ten slotte al het werk van Van
der Waals gericht blijkt.
Trouwens wij hadden ons niet ver
hiervan verwijderd, want bij de terloops
genoemde niet normale stoffan schijnt
vereeniging van twee moleculen tot n
enkel voor te komen en deze binding of
associatie wordt waarschijnlijk door de
wetten van het chemisch evenwicht
beheerscht. Van der Waals is steeds op
onoverwinnelijke moeilijkheden gestuit
bij het uitwerken van de onderstelling,
dat eene dergelijke vereeniging van twee
moleculen tot a ook de verschillen
tusschen zijne toestandsvergelijking en
het gemeenschappelijk beeld der normale
stoffen, zou kunnen-verklaren. En dat
eene vereeniging tot andere groepen dan
zulke van twee met voorbij gaan van
de eenvoudigste zou plaats vinden, lag
geheel buiten den gezichtskring.
Het onophoudelijk mislukken van wat
op de onderstelling van vereeniging tot
twee berustte, heeft er zeker toe bijge
dragen, dat Van der Waals de voorstel
lingen, welke tot de toestandsvergelijking
geleid hadden en ook de geheele bere
kening er van nog eens aan kritiek
onderwierp. Reeds toen hij de
evenwichtsverschijnselen bij de mengsels overwoog,
was hij dieper doorgedrongen in de
voorstelling, die men zich van de
oppervlaktelaag moest vormen, en hij had deze
voorstelling naar aanleiding van proef
nemingen, die nadere voprlichtingeischten,
tot eene geheele theorie der capillariteit
uitgewerkt. Tot eene wijziging in de
toestandsvergelijking gaf zij geene aan
leiding. Nu ging Van der Waals een stap
verder in het nauwkeurig uitrekenen
van den druk, die noodig is om mole
culen van bekende afmeting tegen hunne
warmtebeweging in binnen eene beperkte
ruimte opgesloten te houden. En verder
onderzocht hij den invloed van de samen
drukbaarheid der moleculen. Al voegde
ook elk dier onderzoekingen een trek
van waarde toe aan het theoretische
beeld, er bleef nog een belangrijk ver
schil met de werkelijkheid over.
Toen keerde Van der Waals terug tot
het denkbeeld, dat molecuul-ophoopingen
in het spel konden zijn. Thans echter
met loslating van de onderstelling, dat
de moleculen zich twee ain twee ver
eenigen. Hij kwam tot het inzicht, dat in
de vloeistof naast de enkele moleculen
ophoopingen van grootere aantallen, b.y.
van 8, aanwezig zijn, die zich telkens
vormen, om eenigen tijd samen te zijn
en zich dan weer op te lossen. Aan dit
verschijnsel heeft Van der Waals den
naam van schijn-associatie gegeven. Thans
wijdt hij al zijn kracht aan het ontwik
kelen der gevolgen uit deze onderstelling,
welke geschikt schijnt om eenvoudig
rekenschap te geven van de meest be
langrijke verschillen, die er nog zijn
overgebleven tusschen zijne toestands
vergelijking en het gemeenschappelijk
beeld der normale stoffen.
Ongetwijfeld wordt de vreugde over
deze jarenlang voorbereide greep, waar
van wij weder getuige zijn, voor Van
der Waals verhoogd, doordat hem juist
nu de Nobelprijs wordt uitgereikt. Maar
zeker is het ook, dat hij, onafhankelijk
van dit hooge eerbewijs, gereed zou staan
met nieuwe geestdrift naar een dieper
doordringen in de waarheid te streven.
Ik mag niet eindigen zonder met innige
dankbaarheid voor de onschatbare vriend
schap, die Van der Waals mij schenkt,
te gedenken, dat zijne theorieën onmis
bare gidsen zijn geweest bij een groot