De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 11 december pagina 1

11 december 1910 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

?* 1746 BE AMSTERDAMMER JL°. 1910 WEEKBLAD VOOR NEDERLAND OzxcLer recLactLöTTSLTL Dit nummer bevat een . L. Uitgevers: VAK HOLKEMA & WARENDORP, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht roor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet yan 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indte per jaar, bjj vooruitbetaling mail , 10. Atewbrlqke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.121/» Zondag 11 December. Advertentiën van 1?5 regels f 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel f OJ6 ,030 0.40 INHOUD: VAN VEEEE EN VAN NABIJ: Stille kracht, I. Ook bij bet middelbaar onderwij*, door X. De bezorgdheid van mr. Aalberse, (Ingez.), door M. J. G. Kuypers. Da Rechtspositie van bet Spoorwegperso neel, door H. B. Uit het Zuiden. FEUILLETON: Anna II, door A. Moreseo. KUNST EN LETTEREN: Louis Couperus, Van en Over Mjjzelf en Anderen, beoordeeld door Frans Coenen. Nog altijd: DaBernerconventie, door jhr. A. W. G. van Riemsdijk. B^ctificatie, door J. Kleefstra. - INGEZON DEN. Zondagmorgenpreek, door H. W. v. d. Mey-Hofland. BERICHTEN. VKOTJWENEÜBEIEK: Mary Baker G. Eddy, I, met portiet en afb?door Michel Mok. ALLERLEI, door Allegra. UIT DE WATUUR, door E. Heimane. Het verdwgnend Ond-Amsterdam, met af)., door J. H. Rotting. Opmerkingen, door Piaaachaert. Het Over-Y, met afb., door J. v. A. Muziek in de Hoofdstad, door MattMjs Vermeulen. Abd-el-Azis, door I/ibasky. Charivari. PINANCIEBLE EN OECONOMI8CHE KRONIEK, door V. d. M. en V. d. 8. SCHETSJE. - Brieven T«B Oom Jodocus. SCHAAKSPEL. DAMRUBKIEK. ADVERTÏNTIEN. llllllllllllllltlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIDIIIIIIIIIMIIII Stille kracht. I. Wie in ons nummer van de vorige week het artikel gelezen heef r, waarin de felle klacht van een postman tot uiting kwam over de a in het Hoofd bestuur der Posterijen en Telegraphie heerschende absolutistische toestanden, heeft onder de vele in machteloosheid gesmoorde kreten er weer eens ne gehoord, die zich kon baan breken ; weer eens n man die sprak. De groote massa echter van wie er leven onder onmenschlievenden druk, onder achteruitzetting, onder kleine beoorlooging van alle dag, moet zich met zwijgen tevreden stellen, en met verdragen en verdraagt en zwijgt. Het is niet overal zoo. Het is natuurlijk niet altijd zoo. Wie begon met zich te verzetten, boog later den nek, en menigeen die dan op zijn jeugd terugziet, miskent er de deugd van en vindt zijn onderdanige opvatting van tegenwoordig een soort gewijde dienst van de hiërarchie der ambtenarij of der samenleving en zich zelf heel wijs. Geduldige gedachten vleien zich, Dat ij) niet de eerste slaven van fortuin, Noch ook de laatste zijn, als domme beed'iaarp, Die, in den stok gezet, hun schande ont kennen, Wjjl menigeen zoo zat en zitten zal. En die gedachte is hnn een soort van troost: Zy leggen hun verneed'ring op de schouders van d'and'ren, Wien voorheen het iel f de trof! 1) Maar die niet zoo philosophisch van aard zijn, en zie deze, behooren dan toch tot het zout der natie, worden toor nig en verzetten zich. Alsdan van boven aangevallen, en weldra van de compacte massa der oogendienaars en van de hiër archische solidariteit een welhaast zekere prooi, verdedigen zy zich in een gewoon lijk wanhopigen strijd. Stuk voor stuk delven deze menschen het onderspit. De zeer enkele die, zich verzettend, den strijd wint, krijgt dan nog zeer zelden een deel van zijn recht... * * In deze sterke formuleering zeggen wij geen woord te veel. Wq zijn nog onder den verschen in druk van de herlezing der voornaamste stukken, die op militaire en burgerlijke strijdvragen, als waarop hier gedoeld wordt, betrekking hebben. Men herinnert zich het verloop van de Papendrechtsche zaak, waar eerst de domper, toea de inti midatie, daarna de wetenschap (arme mis bruikte wetenschap!) de waarheid verstik ken moest. Welk een krachtsinspanning heeft het gekost de verbonden machten yan justitie en politie tot de gedeeltelijke capitulatie te dwingen van het onlangs gewezen arrest! Welk een waarlijk na tionale beweging is er voor aoodig ge weest, gelijk een wereldbeweging in Frankrijk voor de erkenning der onschuld van dien nen Dreyfus. Deze zaken zijn type-zaken. Een Dreyfus, een Garst hagen, en nog onlangs een Koeken Romer, hadden het groote voordeel (en de nadeelen) der openbare behandeling. Zooals de postman schreef in ons vorig nummer, 1) Stiakespeare Richard II. V. 5. 23 Eqq. v ei t. Bnrgersdjjk. en zooals het dagelijks gebeurt in groote en kleine administraties, drukt in den regel des hoogeren hand zonder gevaar van publieke kastijding op den nek van den lager geplaatsteVoor Garsthagen stond heel Nederland op stelten. Toch is hij, hoewel niet ge straft, schuldig verklaard, toch heeft men het politie-optreden te Papendrecht met den mantel der liefde kunnen bedekken; wat aan overste Romer misdaan is vond dezer dagen haar sanctie... in een zeer eervolle benoeming tot generaal van zijn mededuelleerder baron van der Capellen: hierover volgende week; en hoe ging het overste Koek, die in dit voorjaar de voldoe ning heeft mogen beleven van een rehabili tatie door de Kamer en een afgedwongen, eindelijke en tenminste gedeeltelijke reha bilitatie door den Minister yan Oorlog ? Laat ons eens zien hoe het lot is van hen,die in 't open baar en onontkenbaar blijken zich terecht te hebben verzet tegen wille keur, die na opgejaagd te zijn als neer te schieten wild door genadelooze drij vers, daarstraks nog hun kameraden", eindelijk na zeven jaren van taaien strijd, na zeven lange jaren van men kan het gelooyen leed en verbittering, in het gelijk zijn gesteld door de volle Kamer tegen de machtige potentaten van Oorlog ia. De bureaucratie en de hiërarchische grootmachten, geven nooit gewonnen! Hebben zij door hun schuld een carrière gebroken, hebben zij op waarlijk schaamtelooze wijze met een fatsoenlijk man en goed officier een onwaardig spel gespeeld, om er zich op te wreken dat hij durfde zich te verzetten, als hij dan eindelijk tegen hen i a gelijk krijgt, en de Minister, in het nauw ge dreven, spreekt de wenschelijkheid" uit, dat zoodanige maatregelen" zullen worden genomen dat het door hem (Koek) tengevolge van de overplaatsing geleden geldelijk nadeel zooveel mogelijk worde vergoed", dan weet het bureau cratische beest" nog achter een mom van deftige onschuld den vervolgden overste te hoonen.... Men zal zijn oogen niet gelooven ala men dit leest, maar het feit, dat wij nog alleen in de N. Arnh. Ct. zagen besproken, staat in de officieele stukken: aan dezen door schuld van superieuren gebroken overste wordt uit de schatkist ter vergoeding zijner financieele schade aangeboden... 500 gulden. Let wel, de helft van wat deze man, op wiens eerlijkheid door zijn ergste vijanden nimmer werd afgedongen, reeds in 1906 der Kamer verklaarde door zijn over plaatsing te hebben bijgepast. Vijf honderd gulden, die men hem toestopt, zonder hem te vragen om zijn eigen opinie... een fooi kortom, een aalmoes! Wee u, die u verzet tegen het machtige, nergens vat-geyende wezen, dat een ge vestigd korps is van onderling solidaire grootheden: een Hoofdbestuur, een Departement, een militaire of burgerlijke Hiërarchie Gij zijt de dupe, al schijnt ge de overwinnaar. Onlangs stond er nog zoo'n geval in de kranten van de fijngevoelde wraak neming yan zoo'n stille kracht. Mr. Dicke, die met groote zachtmoedig heid, zonder n scherp klinkend woord, de zaak van Garathagen voorstond, ont hield men te Dordrecht, waar hij gezien advocaat is, van dat der justitie onwel gevallig oogenblik af het curatorschap in nig faillissement gaf men (hij was rechter-plaatsvervanger)nimmer meer als rechter een plaits te bezetten En Mr. Dicke was toch niet anders dan de voorzichtige raadsman van een bij hem hulp zoekend cliënt... Wees dan eens de aanvaller zelf! Ook bij het middelbaar onderwijs. Het artikel over de misstanden in het corps van post- en telegrafie-ambtenaren in het vorig nummer van dit blad, is door menigeen wellicht niet zonder ver rassing gelezen. Over 't geheel zal men er in hebben teruggevonden, dat het militaire stelsel van gezagssubordinatie overal insluipt, waar men het laat binnen dringen. Minder bekend is misschien, dat dit systeem ook bij het corps van leeraren van M. O. zijn intree deed. Een der inspecteurs van de H. B. S. hier te lande begunstigt in de laatste jaren het volgende procédé: lo. Over de leeraren worden door den medeleeraar, die het administratieve be heer der school heeft (directeur), monde linge en schriftelijke beoordeelingen in gediend bij dien inspecteur, die den inhoud aanvaardt zonder onderzoek. Dit is: het geheime dienstrapport in optima forma. 2o. Bij loopende quaesties kan onder handelen tusschen den inspecteur en den leeraar enkel plaats hebben door officieele tusschenkomst van en in het bijzijn van den genoemden medeleeraar-directeur. Dit is niet anders dan de consequentie van 1o. Deze nieuwigheid is in strijd met de rechtspositie van inspecteur, directeur en leeraren wederzijds. Zij kweekt serviliteit aan van de leeraren jegens den mede leeraar die directeur is, en maakt dan ook faux-pas mogelijk van den inspecteur, die zich eenzijdig laat voorlichten. Beide dingen komen dan ook inderdaad voor. ===*= X> De bezorgdheid van Mr. Aalberse. (Ingezonden.) In het Katholiek Sociaal Weekblad van 27 November is Mr. Aalberse over twee dingen bezorgd, namelijk over de ontwikkeling van de christelijke onaf hankelijke vakvereenigingen en over de Entklerikalisirung" van het katholieke vereenigin gsle ven. Nu, er is reden toe. Ondanks zijn lei ding en toezicht over alle voorkomende zaken op sociaal en economisch terrein wordt de christelijke onafhankelijke vak beweging onder de katholieke werklieden ook van ons land met den dag sterker. Meer nog, dezer dagen liet Z ij n e Heiligheid de Paus nogmaals door kardinaal Pischer uitdrukkelijk verklaren, dat hij, evenals voorheen, in het vraagstuk katholieke of christelijke vakvereenigingen neutraal blijft. Al het drijven van Duitschland, en ook van Nederland uit, om de christelijke vakver eenigingen veroordeeld te krijgen door Rome is dus op niets uitgeloopen. Deze uitslag was te voorzien. De vak vereenigingen streven naar een tijdelijk doel met tijdelijke middelen en vallen dus buiten de bevoegdheid van het geestelijke gezag, zoolang zij aan de eeuwige zedelijke beginselen niet te kort doen. ??' " Het vraagstuk of de vakbonden zich op katholieken of op niet-confessioneelen grondslag behooren te stellen, hangt af van de omstandigheden en zou betrek kelijk gemakkelijk zijn, indien man niet telkens katholiek met kerkelijk en nietconfessioneel met inter-confessioneel ver warde. In ons land zijn de katholieke vak vereenigingen tot op heden kerkelijk, omdat zij de leiding der bisschoppen aanvaarden. Er kunnen omstandigheden zijn, die zulks wenschelijk maken, maar de macht over het tijdelijke, die hieruit in de handen der bisschoppen komt, heeft harea oorsprong niet in hun herders ambt, maar in de statuten der bonden. In het algemeen evenwel zal deze nieuwe tijdelijke macht en invloed noch in het belang van het geestelijke gezag, noch in dat van eene krachtige vakbeweging zijn. Het streven naar eene christelijke vakbeweging zelfs in onze geheel katho lieke streken is een bewijs er voor, dat dit ook door vele werklieden wordt ingezien. Toch was daar (ten minste plaatselijk) eene katholieke vakbeweging beter op hare plaats, dat wil zeggen vakbonden, die als zoodanig de katholieke geloofsen zedeleer belijden, maar... verder onafhankelijk zijn, Zoodra en voor zoo verre zich evenwel eene vakbeweging moet uitstrekken over gemengde streken en staten is het nood zakelijk voor haren bloei, dat zij zich zooveel mogelijk aan het karakter der maatschappij, waarin zij zich moeten bewegen, aanpassen zonder in tegen spraak te zijn met de christelijke zedeleer en dit is de feitelijke grondslag der zoogenaamde christelijke vakbonden. Men heeft hier en daar beweerd, dat haar grondslag zou zijn een christendom boven geloofsverdeeldheid. Dit is niet het geval. Volkomen terecht wordt deze grondslag verworpen ook door Mr. Aal berse en toc^i hij mag dit niet doen.... zoolang hij niet tegen de Kuyperiaansche antithese opkomt. Politiek en economie liggen beiden op het terrein van het tijdelijke. Wat voor de vakbonden recht is, is billijk voor de politiek; maar dan vervalt ook de wortel des geloofs, de openbaring Gods als uit gangspunt, kortom, alle phrasen, waarop onze politieke antithese berust. Doch die antithese, die men noodig heeft om de politieke partijen der rechter zijde bijeen te houden, verwerpt men als gevaarlijk, wanneer zij de christelijke arbeiders tot eene groote beweging bijeen zou brengen; want men is er zich blijk baar van bewust, dat tengevolge van en naast eene krachtige christelijke vak beweging op den duur eene nieuwe poli tieke niet-socialistische arbeiderspar'ij zou kunnen ontataan. Ook over het tweede punt heeft Mr. Aalberse alle redenen om bezorgd te zij a. 't Zijn niet enkel leeken, die den spot drijven met het streven om onzs pries ters als adviseurs aan alle mogelijke en onmogelijke bonden en hondjes te ver binden. Ook vele zielzorgers komen er rond vooruit, dat men in dit opzicht veel te ver is gegaan. En de Paus ? Als men zijn encyclieken goed naleest, dan zal men daar telkens en telkens zien, hoe zeer de Heilige Vader er voor bezorgd is, dat zijne priesters te zeer in het tijde lijke zullen op zaan. Zelfs de Katholieke Sociale Actie, die toch onder de leiding der Kerk staat, wenscht hij bij voorkeur als een leeken we'k te zien beschouwd; zoodat Mr. Aalberse, als hij over de Eatklerikalisirung1' onzer vereenigingen bezorgd is, zich in de eerste plaats bezorgd most maken over den Paus van Rome zei ven. M. J. G. K CYPERS. De Rechtspositie van het Spoorwegpersoneel. Telken jare bij de behandeling der Waterstaatsbegrooting in de Tweede Kamer wordt een niet onbelangrijk deel der handelingen gevuld met beschouwingen en wenschen door vele leden geuit inzake de arbeids voorwaarden van het spoorwegpersoneel. Na 1903 het jaar van de misdadige woeling," toch ia aan het spoorwegbedrijf een zeer sterk publiekrechtelijk karakter verleend; de behandeling van wensehen ep bezwaren van het personeel in dit bedrijf werkzaam is daardoor voor een goed deel gelegd in handen der regeering, die in 1903 vrijwel het voogdijschap over dit personeel heeft aanvaard, eensdeels door hun het stakingsrecht te ontnemen, althans door een staking zonder uitstcht op succes te maken, anderdeels door de bevoegdheid aan zich te nemen deze arbeidsvoorwaarden goed te keuren en zoo noodig zelfstandig te wijzigen. Door den drang van het parlement, zijn dan ook door de regeering herhaaldelijk wijzigingen in die voorwaarden gebracht. Het laat zich aanzien, dat ook dit jaar bij de behandeliDgHvan hoofdstuk IX der staatsbegropting de stem der kritiek den minister niet gespaard zal blijven en dat het dit jaar wel hoofdzakelijk de rechts positie van het spoorwegpersoneel zal zijn, waarover harde noten zullen worden ge kraakt. Eenige voorvallen bij de verschillende maatschappijen plaats gevonden, maken dit waarschijnlijk. De beroering en de groote ongerustheid daardoor onder het spoorweg personeel gebracht zal zich wel overgeplant hebben op meerdere kamerleden, die zich tot taak gesteld hebben een rustig even wicht te helpen scheppen tusschen de machtsbeknotting door de zoogenaamde stakingswetten van 1903 en de aan den anderen kant van de balans hangende be staanszekerheid. Het zij mij vergucd over deze rechtspositie een en ander te zeggen. *** In hoofdzaak wordt de rechtspositie gere geld in dat deel van het personeelreglement, hetwelk handelt over het scheidsgerecht. Dit seheidsgerecht heeft de bevoegdheid in hoogste instantie uitspraak te doen over disciplinaire straffen (de onbeduidendste uitgezonderd) en ingeval van ontslag, of de bij het reglement vastgestelde uitkeering in billijkheid is bepaald en of dit ontslag eervol" moet zijn. Men merkt dus dadelijk op: geen scheidegerecht kan iets wijzigen aan een ontslag, dat eervol is gegeven, waaraan vastzit de maximum uitkeering bij het reglement be paald en waarbij de opzegtermijn is in acht genomen en evenmin kan een scheids gerecht een nog zoo onbillijk gegeven ontslag intrekken. Het kan hoogstens be palen, dat het ontslag eervol moet zijn en dat den ontslagene eene uitkeering wordt gedaan in eens van ten hoogste twee en veertig maal de bezoldiging, die door den belanghebbende per dag wordt genoten voor ieder vol dienstjaar, dat hij bjj de Maatschappij heefc doorgebracht. Eervol ontslag met uitkeering aldus is de redeneering geldt niet als straf. Beroep op een scheidsgerecht is dus over bodig. Theoretisch moge dit heel juist zijn, de praktijk van het laatste jaar heeft duidelijk bowezen dat deze bepalingen te veel ruimte laten aan de Maatschappijen om den dienst op te zeggen aan hen, die zij graag kwijt zijn. Volgens het reglement moge ontslag met hoogste uitkeering dan geen straf zijn, de werkelijkheid doet zich aan den ontslagene voor, ook al heeft hij de maximum uitkeering, ook al krijgt hij het praedicaat eervol, als een straf. Eenig betoog voor de juistheid dezer laatste opvatting lijkt mij geheel overbodig. M. i. hebben de Maatschappijen al te licht van deze reglementaire vrijheid, hun gelaten, gebruik gemaakt om ze te mogen laten voortbestaan. Eenige voor beelden zal ik ter verduidelijking noemen: l Mei van dit jaar werd bij de NoordBrabant- Duitsche- Spoorwegmaatschappij te Bokstel een leerling-machinist Giessen eervol ontslagen, met hoogste uitkeering. Naar hem werd gezegd, omdat er te veel per soneel was. Daar echter twee leerlingenmachinist op de ranglijst beneden Giessen voorkwamen en dus later waren aangesteld dan hij, waar bovendien twee nog niet vast aangestelde leerlingen evenals deze in dienst bleven, is het natuurlijk dat dit ontslag, hoewel reglementair in den haak, als een straf werd gevoeld, temeer daar Giessen te voren een verzoekschrift om toelage had opgesteld door al zijn collega's mede onderteekend. De vraag is, waarom in een dergelijk geval geen scheidsgerecht ? Indien het ontslag gerechtvaardigd was en billijk, een on partijdig scheidsgerecht zoude niet aarzelen de handelwijze der spoorwegmaatschappij goed te keuren. Nu heeft het er alles van en vestigt het den indruk, dat het reglement ruimte laat aan de spoorwegmaatschappij voor willekeur. Hier mist de rechtspositie een steun vlak. Een j»ar te voren werden big de Nederl. Centraal-Spoorweg-Maatschappij drie conduc teurs te Barneveld eervol met de maximum uitkeering ontslagen. Weer dus niet bij wijze van straf, terwijl bij de behandeling der Waterstaatsbegrooting in dat jaar toch de Minister o. a. mededeelde, dat deze conduc teurs een groote mate van brutaliteit in den dienst aan den dag legden en er te Barneveld groote tuchteloosheid heerschte" daarbij dus volmondig erkennende, en wat erger i», goedkeurende, dat het ontslag bij wijze van straf was gegeven. Weer dringt zich hier de vraag op, waarom in zulke gevallen geen uitspraak van een scheidsgerecht. Ontslaat de N. C. S. terecht, heeft zjj niet te zware straf opgelegd, een onpartijdig scheidsgerecht, zoude de uit spraak hebben herhaald. Büde H. S. M. werden einde 1909 twee arbeiders te Amsterdam eervol ontslagen. Eecht op uitkeering konden ze nog niet laten gelden, omdat ze te kort nog in dienst waren. Ze werden eervol ontslagen wegens poging tot diefstal van peren". Hoewel een scheidsgerecht niet kon baten vroeg een hunner het toch aan. Voorzitter er van werd Prof. van Hamel, doch toen deze de beschuldiging wilde onderzoeken, werd hem medegedeeld, dat hu daar niet mede had te maken, doch dat het scheids gerecht alleen had te beslissen of het ont slag rechtmatig gegeven was. In dit geval dus alleen of de opzegtermijn van 4 weken in acht was genomen. Waarom al weer stel ik deze vraag hier niet een onpar tijdig scheidsgerecht de bevoegdheid ver leend ook omtrent de billijkheid van het ootslag zich uit te spreken. Het laatste geval, dat ik wil noemen, is dat van den arbeider-remmer de Vries te Amsterdam, die door de S.S. werd ontslagen, eervol met maximum uitkeering, omdat hij in dienst strooïbiljetten voor een vergade ring zijner vakorganisatie verspreidde. Geen scheidsgerecht kon deze straf te niet doen. Het kon alleen bevestigen, dat inderdaad een opzegtermijn van vier weken in acht werd genomec, dat den gestrafte werkelijk de maximum-uitkeering was toe gekend. Te ontkennen valt niet, dat al deze ont slagen volkomen rechtmatig, volkomen volgens het reglement zijn gegeven. Ook wil ik mij geei oordeel aanmatigen over het al- of niet billijke er van. Maar wel meen ik tot de noodzakelijkheid te mogen concludeeren van uitgebreider bevoegdheid van het scheidsgerecht, zoodat het zich kan uitspreken over elk ontslag. Maar als de ontslagene nu eens niet meer deugt voor zijn werk, of als hij ontslagen wordt, omdat de maatschappij te veel werk krachten bezit ? Als hij dus ontslagen wordt inderdaad zonder dat hij zich laakbaar of strafbaar heeft gedragen, dus niet als straf ? Al weer vraag ik: waarom in dat geval het oordeel van een onpartijdig lichaam ontloopen, dat volkomen rekening moet houden an zal houden met alle factoren, die het ontslag bewerkt hebben ? Het wil mij dan ook voorkomen, dat er geen enkel geldend motief kan zijn om juist hier de macht van het scheidsgerecht te beëindigen. Nog ware deze toestand niet zoo erg, indien de minister waakte voor misbruiken van de zijde der maatschappijen bij toepas sing van ontslag. Minister Regout echter schijnt deze halve regeling volkomen in de haak te achten, blijkens zijne uitlatingen in het Barneveldsche ontslag, hetgeen te over nog te con cludeeren valt uit het feit dat alle maat schappijen zich aan het gebruik dezer wijze van ontslaan bezondigen en er dus blijkbaar van hooger hind na het Barneveldsche geval geen stokje voor gestoken werd, hoewel gerust kan worden aangenomen, dat de betrokken vakvereenigingen den minister volkomen op de hoogte der omstandigheden zullen hebben gebracht. Hier dus een gaping in de rechtspositie, die dringend aanvulling behoeft. De kamer zal hier echter belangrijke pressie op den minister moeten uitoefenen, wil hij dit gat vullen. Tot zoover over de bevoegdheid van het scheidsgerecht; nu nog een en ander over zijne samenstelling. * * * De grootste fout, die aan deze samen stelling kleeft, zal wel deze zijn, dat de gestrafte genoodzaakt is zijne scheidslieden te kiezen uit de groep, waartoe hij behoort De verdeeling van het geheele personeel heeft plaats in een 9-tal groepen, waarvan enkele nog weer in drie ondergroepen ver deeld. Een gestrafte, die b.v. bij de S.S. in groep IXa thuis behoort, is verplicht

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl