De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 11 december pagina 3

11 december 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

Ho, D K- AMSTERDAMMER W E E K B L A J) VOOR NEDERLAND. d» «Bcbteat dn- WmmAe Bcfarjjirars nie* in ?sar land geëerbiedigd warden. Dete s uifit in het mjjosder tegen irij wordt door onze vereeia|Bnov«r alle yreeaud*lingrn IreLuuieiide lot natie» die nïtet zy'n tae0etaedeii tot de Bsrner Conventie mar liïtofBifBii 'm nrtislieken eigeuduui* Hat is n bekend dat in de meeste dezer luiden Franeche werken gespeeld worden londar «enig voordeel voor den auteur en dikwijls tifa zy geteekend met den naam van een schrijver van het land, dat zich. het werk en de rechten daarop t «e eigent-. In de laatste jaren beeft onze vereeuiging de buitf nlandsche schrijvers, wier werken in Frankrijk werden opgevoerd, toegelaten, HUMT op grond van de misbruiken en met Jut doel de ichi$*er* van deze achterlijke enten epsichte van den Iftterairen eigendom wybnitende landen te dwingen, heeftorza "cereeniging geweigerd en weigert zij ze toe te laten. Indien air werk wordt opgevoerd in een theater in Frankrijk dat een contract heefc «et de Socieiéfrancaiae, vallen krachtens mie overeenkomsten n we i echten aan de mereeniginp, die ze a eerst zal uitbetalen wanneer n w geboorteland den litterairen a'gendom IK! hebben eikend en voor de Fr«n«ehe £CBry vtr» wederkeerig zal hebben gewaarborgd. Aan dezen brief beboef ik wein:g toe te Weger. Het ie volkomen waar: we leven in 'n land van den meest bmtalen diefstal. En het is daarom ook zoo goed te begrij pen, dat een fatsoenlek lichaam als de Sociétédes Auteurs et Compcaitews dramatiqves ia Fi ankrij k zegt: Met jullie dieven! willen we liever niets te maken hebben." En wat doet het je 'n goed als.... Nederlander"! zoo'n briefte en t vangen l! Ik vraag voor bovenstaand schreven atten tie in de kringen, die zich verzetten tegen de toetreding van Nederland tot de Bernerconventie. : , A. W. G. TAK ElKMSDIJK, Schreier va» Silvia Silombro,". Aerjdsanhout, Dee. 1910. ; ficlcak De heer H. C. Derksen, directeur der H. B. S. te Coevorden, wijst er mij op, dat de leerlingen der 1ste klasse H. B. 8. aldaar, blijkens de door mij besproken brochure, niet hebben gediend als proefdiertjes voor de nieuwe theorie der rekenkunde, maar voor de nieuwe theorie der evenredigheden. Ik wil dit gaarne erkennen. En ik heb my' verheugd over de betuiging van den heer Derksen, dat hu 't in den grond geheel met mij -eena ia. Maar mijn betoog wordt er in't minst niet door verzwakt, want de leerlingen eener 1ste klasse H. 6. S. worden wel degelijk algemeen gekweld met de philosophische grondslagen der wiskunde, wat volgens een gerenommeerd man juist zoo goed is, om al direct de echapen van de bokken te kunnen scheiden. J. KLEEFSTBA. Aan de Redactie van De Amsterdammer. Geachte Redaetie! Zoo juist lees ik. in de Groene 'n recessie van mevr. N. v. Hichtum over Jochempie", een serie opstelletjes die ik p) .m. 7 jaren geleden schreef over mijn jongetje. Mevr. v. Hichtum heeft groot gelijk te schrijven, dat 't wel van groot zelfver trouwen" spreekt op 't titelblad te echiij-en : Hoe gaan wij om met onze kinderen". Mag Ik eren opmerken, dat ik er dat niet opaette, maar de uit geef ater rmj. G. Römelingh iliiiiiiiiiiiiiiMMiiiiiiiiiiiniiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiinmMiiiiiii -A. 3ST 3ST -A. A. DOOK MOKE8CO. 2) III. Een geroeremoes van stemmen deed haar plotseling opschrikken uit haar peinzen. Fiederik was binnengekomen met zijn heide gasten. Hy stelde hun Anna voor als een land en stadgenoote, die tegelijk met hem eenige maanden het eentonige sanatorium-leven had moeten dragen. De vriend van Frederik was een jongmetch tusschen de dertig en vyf en dertig, s t ij f j es beleefd, in zyn bleekblonde, onbeduidende korrektheid van arnbtenf ar-sportman. Zijn znater Gre«t, even blond als hy', maar irischen blozend, vulde onmiddellijk de kamer met haar vroolyk giUachend gebabbel en met het drukke en jolige bewesg van haar groote, gevulde en te eb. soepele figuur. Het gesprek deinde eenige oogenblikken op de golven van een banale conversatie-toon. Greet vertelde van haar reis; zy had nu voor het eerst van haar leven hooge bergen gezien met heufche sneeuw er op; en het Lótelleven had zij heerlijk gevonden. Fiederik vroeg naar aller, lachte om alles, en liet zich blijkbaar gaan op den stroom van heldeie joligheid, die uitstroomde van haar spreker. Haar broeder wisselde eenige woorden met Anna en stond toen op. Hy moest nog zorgen voor de bagage. Binnen een half uurtje zeu hy terugkomen, t n dan zouden ze met hun vieren gaan wandelen. Toen hij weg was, sprong Greet, in ean plotselinge opvlamming van joligheid, van haar stoel, nam Frederik's hoed, die deze op een penantkaslje had laten liggen en begon er mede te spelen als met een bal. Hier, myn hoed"riep Frederik, hier mijn hoed, jou drommtliohe meid l" En lachend liep by op haar toe. Maar Greet, in hel-oplachenden juichenden overmoed, holde door de half openstaande tuindeuren naar buiten. Frederik rende haar na en haalde haar in. Zg was rood van prettige opgewondenheid. Een oogenblik worstelden zy nu om het bezit van den hoed. Greet hield den hoed achter haar rug. Fredeiik, in zyn poging om hem baar af handig te maken, omvatte haar, zonder het en wel oniten mijn weten en zonder myn toestemming. Ik maak meteen van deze gelegenheid ge bruik, n eaae eren te vertellen hoe deze uitgave geechied is. Ik wist er n.), niets van. Genoemde schetsjes hebben indertijd in Lente" gestaan, een damesweekblarl, door H. J. W Becht uit gegeven. Op 'n gosien dap, ongeveer ruim 'n jaar geleden, lees ik in 't maandblad voor Vrou wenkiesrecht 'n bericht, waarin de uitgave Jochempie" door m»j. G. Römelingh wordt bekend gemaakt. Ik schrijf genoemde dame even, dat ik nog leef en gaarne van haar wilde weten, hoe zij er toe komt zonder myn kennh, my'n oud werk op dusdanige wijze uit te geven. Ik kry'g geen antwoord. Daarop schreef namens mij een advocaat haar waarop 'n briefkaart komt, dat zy my' wel eens zal bezoeken. Dat bezoek moet nog steeds plaats hebben. Hoe vindt u, M. de Red,, zulk een be handeling van deze nitgeefster die myn werk nota bene pnbliceeit in 'n blad dat de be langen der Vrouw voorstaat? Ik achtte het wel noodig dit staaltje eens onder de aandacht van het lezend publiek te brengen. U dankend voor de plaatst uïmte achtend, JïANNE GulCHEEIT. ZoiflaimorpiipreiL 't Is tien uur Zondagmorgen; De kerk is aan den gang. In langgerekte tonen Klinkt stai ig psalmgezang. Het kerkboek opgeslagen, Het oog omhoog gericüt, De mond wy d wagen open, De wijding op 't gezicht, Zoo zingt in langzaam tempo De schare plechtig door, En dreunend bromt het orgel Het koor twee noten voor. Dan zwijgt men. En als hoesten Noch snuiten langer stoort, Dan rolt van 'd herders lippen Het oude bijbelwoord. Galiefde broeders, zusters..-" Zoo vangt de leeraar aan; De tekst wordt voorgelezer, En dan laat hu zich gaan. HU spreekt van hel en duivel, Yan Mammon, Belial, Van tandgeknars en wroeging, Van vloek en zondeval. Het voorhoofd diep gerimpeld, Een stem als uit het graf, Zoo beeldt hij afschrikwekkend Het lot des zondaars af. Maar die naar hem wil luistren, Nu het de tijd nog is, Die kan op redding hopen Uit die verdoemenis. En dan maalt hu de vreugden Van 't uitverkoren volk, Eo langzaam van zijn voorhoofd Vervaagt de duistre wolk. In de eerste bank daar zitten, Gekleed in zwarte jas, Opzieners der gemeente, Gekend aan witte dat». Zij weten, wat van noode De kudde schapen heeft, En proeven 't geestljjk voedsel, Dat hun de herder geeft. Vervuld van naastenliefde Zit, ook in zwart gekleed, E<n rij van arm verzorgers Voor d'ommegang gereed. te weten. Maar plotseling, haar zachte, bloeiende lijf tegen zich aanvoelend, hiel i hij haar vast en diukte haar vast tegen zich aan, in een ot> willekeurige omarming. Greet liet den hoed los. Zg bewoog zich niet meer ea bleef, het hoofd achterover slap en willoos, in Frederik's armen. Zoo waien zij beiden, een heele seconde lang, dicht tegen elkander aan. Toen rukte Greet zich los, en liep terug, eerst langzaam, maar allengs in draf, in een mislukte poging om weer haar houding aan te nemen van jolig stoeibeweeg. Frederik raapte werktuiglijk zynhotdop, en volgde haar, aarzelend, op een afstand, eveneens trachtend zijn gezicht weer te dwingen in den plooi van ongedwongen opgewektheid zonder meer. Dicht bij de glazen deuren van den salon stond Greet stil en wachtte, tot Frederik bij haar was. Je hoed zit vol denker,' zei ze met «en stijven glimlach. Ja," zei Frederik toonloos, hij zit vol deuken..." Toen gingen zij zwijgen! naar binnen, IV. Zij vonden Anna voor het raam, bleek en onbewegelijk. Krampachtig hieldzij,omnietic-eea te zinken, met beide handen de gordijnen omklemd. Wat scheelt er aan juffrouw," vroeg Frederik, in een vaag vermoeden, dat hem ongerust maakte. Bent u niet wél? U ziet zoo bleek..." 't Is niets... 't is niets ..." iei ze, plot seling klappertandend: een beetje koorts, geloof ik..." Zal ik den dokter waarschuwen ?" vroeg Frederik weer. O, neen, o, neen ... volstrekt niet... om Godswil niet.,." hijgde zij meer dan zij sprak: ik ga wat liggen, dan zal het wel overgaan..." Zij was al bij de deur. Nog even keerde zy' zich om : Het spijt me, dat er nu van onze wande ling niets kan komen,'' zei ze, met een ge weldige inspanning om gewoon te doen, tot Gieat. Maar n blyft immers nog een paar dagen?" O ja, ik blijf ? ? ? ... ik blijf... tot over morgen," hakkelde Greet. Anna deed met sidderende vingers de deur open. Moeizaam en klappertandend strom pelde zy' naar boven. Op haar kamer viel zij, zwaar neerploffend op haar bed. Zij, die den arme geven, Die leenen dit den Heer..." Leent allen dan blijmoedig, En geeft uw cent maar weer. De kudde zit vol aandacht, En wordt niet luistrensmoe. Zelfs vallen van die aandacht B (j enklen de oogen te e. Een glunder zonnestraaltje Gluurt even door een ruit, Waarop de brave koster Snel de gordijnen sluit. Een boer, die 't aanziet, mijmert: Wat is het weer toch mooi l Was 't maar vandaag geen Zondag, Dan kon ik in het hooi! Een schaaf je vol devotie Denkt: zie ik dat wel goed? Heeft Mina van den bakker Alweer een nieuwen hoed?' De oudste arm verzorger Staart strak naar dominee... De New-York-beurs van ochtend Die viel alweer niet mee. De zoon des herders InUtcrt Natuurlijk ook naar pa, Maar slaat toch ondertueschen De knappe meujes g?. Een brave, dikke moeder Zucht: kon ik maar naar huif! Ik heb de melk vergeten; Die staat nog op 't fornuis." Daar leest een knaap vol aandacht Wat in den bijbel staat, Maar zoekt juist naar die plaateen, Die vader overslaat. En ginder in een hoekje Daar snurkt er een heel zacht. 't Was gistren laat geworden; Hij had een korten nacht. Maar als het armenzakja Zich manend tot hem wendt, Dan echrikt hij op en haastig L?ent hij den Heer zijn cent. Een van de fljntte proevers Kijkt kritietch en geleerd, En denkt: ju bent te«ethieecb; Jouw standpunt is verkeerd. Met glazig strakke oogen S'.aart een den spreker aar; Van al de vele woorden Heeft hu geen woord verstaan. * * « Daar klinkt het Jaatsle amen. De kerkdienst is gedaar. Gasterkt met nieuwe krachten Kan elk weer huiswaarts gaar. De dominee in toga Gaat plechtig door de rij, En by zijn nadertreden Gaat ieder wat op zi;'. De herder schijnt tevreden. Men lee-t uit zy'n gezicht: Wat heb ik tcch vanmorgen Mijn kudde weer gesticht. H. W. v. D. MET?HOFLAND. Bericbten. FRANECH LETTEEKUNDIG JAAKBOEK. Onder den titel Agenda littéraire zal een letterkundig jaarboek worden uitgeven, dat het meest volledige belooft te zijn ooit in Frankrijk verschener. Het zal inlichtingen bevatten omtrent het Ministerie van openbaar onder wijs en schoone kunsten, de Services de la presse" aan het Ministerie van Biinenlandsche Zaken, aan de Prefectuur van politie, en aan het Paiqiel"; een lijst, van de leden van de Académie Fran/iise en van de Académie Het was of zy plotseling een slag op het hoofd had gekregen, die haar versuft en gebroken had. Zy' had gezisn, hoe Greet in willooze overgegevenheid had gerust aan Frederiks borst. En zij wist nu dat die twee elkaar hadden gevonden. Uit de plotselinge vertwijfeling, waarmede deze ontdekking haar sloeg, was het haar op eenmaal duidelijk geworden, wat het geweest was, dat tot nu toe haar ziel had vervuld m&t een vage, onzegbare bekoring. Fel had het nu geschrijnd door haar den ken, hoe haar leven was vervuld van Frederik. Hear ziel was met de fijnste vezelen vast gegroeid aan hém. Al het teere en ongeschondene, dat in haar leefde, ging uit naar hém. Ea alle onverklaarbare, onbewuste ver wachtingen, heel hare droomerig vage hoop op eindelijke verlossing uit haar bestaan van muffe eentonigheid tn uitputtenden bestaansstrjjJ, het had alles in een ongeweten verband gestaan met de gedachte aan tem. En op hetzelfde oogen blik, waarin haar vage zielsverlangen zich als een heerlijk beeld had ontsluierd voor haar begrijpend bewustzijn, werd dat beeld bezoedeld en verduisterd. Waaiom dan toch?" snikte het in haar op. Waaiöm wil hy dat ordinaire flirtsehepsel, en niet m|j ?" Wat had die Greet dan toch, dat baar zoo aantrekkelijk maakte?" Waardoor had zij Frederik er toe kunnen brengen om al de innigheid en teederheid, die in den laatsten tijd tusschen hem en haar was opgebloeid, op eenmaal te vernielen? Hoe kon hij haar, Anna, dit aandoen? Hoe kon hij haar zóó meedoogènloos neertrappen in de levenswanhoop, waaruit hij haar eerst had opgebeurd? Had hij haar dan maar liever gelaten, waar zij was; in de donkere triestheid van haar verlatenheid l Dan zou zij niet beter hebben geweten, of het behoorde zoo. Dan zou zij stil en ver geten haar ziele-ellende hebben vertreurd; en dan zou zij, snel gesloopt door haar ziek ten, zijn weggekwijnd, eenzaam en door nie mand beweend, als een arm verdwaald vogeltje in de sneeuw. Een wanhopig medelijden met zich zelve doorschokte haar. Het eenige geluk dat zij in heel haar leven bad gehad, was van haar weggenomen op het oogenblik dat zij er zich van bewust werd; op het oogenblik, dat het eerst waarlijk tot geluk was geworden. Waarom moest dat nu... waarom... waaróm?... E'n hevige hoestbui benam haar plotseling Goneonrt, van al de gens de lettres" en in da provinciën, met afzonderlijke opgave van letterkundige en dramatische critici, van alle buitenlandsche correspondenten te Parijs en van de psen ioniemeu ; van al de perio dieken welke in Parijs en in de provinciën verschijnen, van de persbureaus eoa nieuwsagentEcaappe», van de letterkundige en journalistieke vereecigingen en syndicaten, van de letterkundige prijzen en wedstrijden, lezingen en klassen aan de Sorbonne, het College de France, enz.; bibliotheken, museums, schouwburgen, uitgevers en de voornaamste boekhandelaren, enz. Het boek zal in Januari gereed zyn. DEEKSCIIE VBEZEKEHINGSBIBUOTIIEEK. In Ko penhagen bestaat sedert eenigen tijd eene openbare, voor het uitleenen van boeken dagelijks geopende, veriekeringsbibliotheek, Forsikringsbiblioteket", in de gebouwen van de verzekeringsmaatschappij Hejmc'ai" on dergebracht. iJoor steun van deeneche assuradenrtn en samensmelting van de boekerijen van meerdtre deensche levensverzekeringmaatechappijen en de vereeniging van actu arissen is eene aanzienlijke collectie geschriften op het gebied van het verzekeringswezen, bevattende de commerciëele, technische, juridische, geschiedkundige en sociale zijde van alle takken van het verzekeringswezen, te zamen gebracht en eiken avond toegankelijk gesteld. De laatste catalogus is in 17 ver schillende rubrieken verdeeld en van een alphabetisch register voorzien. Tegen beta ling van l kroon per kwartaal kan een ieder van deze boekerij gebruik maken. EXQKLSCHE sTANDAAEDBOEKsy. In het begin van het volgende jaar zal te Londen ver schijnen een wegwijzer door de beste boeken op elk gebied der engelsche literatuur. Het werk, dat in vier deelen compleet zal zijn, bevat de titels der werken, naar de onder werpen gerangschikt en van aanteekeningen voorzier, alsmede ern zorgvuldig bewerkte inhcu l der onderwerpen en biographische bijzonderheden over de schrijvers. Ten einde het werk gemakkelijk up-tc-date te kunnen houder, wordt het uitgegeven, op de wjjze als somm'ge kastoorboeken, gebonden in losse blader, zoodat gemakkelijk nieuwe kunnen worden bijgevoegd. De inhoudsopgave van het werk zal meer dau 50.000 namen en verwij zingen bevatten. MEEKDITII. Da handschriften van Celt and Saxon, '£ne E-joist en On,?, of our corigutro'S do- r Gjorge Mereiith zijn door zij a zoon en dochter aan het B itsch Muaeuni in biuikleen gegeven. Mrp. EUMPIIBY WAID heeft zooeven een nieuwen roman voltooid getiteld The case of Richard M yntll. Te heginnen met het Januarinummer zal hij bij ge leelten in Cornhill Magazine worden opgenomer. 4t eeatt »«r BOUWT te NUNSPEE Inlichtingen bij het bouwbureau Art i", aldaar. LdJG! ANO. Een van de moois t gelegen kuurplaatsen van Zwitserland, /eer vele wandelweaen en uitstapje?. Zac .t, gematigd klimaat. Temperatuur in den winter gemid deld 2,6°C. Gean mist. Heerlijkste verbliijplaats voor den Winter 70 hotel i en pensions met meer dan 4500 bedden. Op verlangen gr. en fr. jteïll. gids No. 18, door het off. Verkeersbnr. in Lugaro of door het Intern. Verkeersbur. Amsterdam, Raadhuisstraat 16. Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr.166 K. F. DEÜSCHLE-BENGER. Piano-, Orgel- en Muziekbande! meiroos «l? alshoven, ARNHEM. KONINGSPLEIN 9 Interc. Telefoonnummer 9i3. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur. REPAREEREN STEMMEN RUILEN. leliehmelk-Zeep '-fcBB^ -??-'.. - ? ^±r_- BERGMANN &. C 9 ~~~~~^ RADEBEUL-DRESDEN maaUt'uw nmd zuiver, en zacht mei jeusdig inssche rose, verblindendschoone Verdrijft zomersproeten, puisten enz en alie verdere huidonremheden. Verkrijg b. A 50 cent per Stuk bij Apothekers, drogisten, en coiffeurs. teiri^V- ^ g baar \?m?_ ' Koopt UITSLUITEND BOTER O1TDKB De STAAT GARANDEERT F een OBTVERVALSCHT product. Roterhandel ZUIDLAREN", PRINSENCRACHT 313. TELEFOON 8935. Maar züzou tn zijn nabijheid blijven, zy' zou geluidloos om hem heen giinn, om bij hem te komen telkens als zy meende, dat hy haar noodig had. Zy zon zyn hoogere behoeften bevredigen ; de behoeften van zijn gemoed en zijn geest. Zij zou ziin wenechnn raden ; zij zou antwoord geven op zyri gedach ten, al waren die ook nog zoo vaag. En als bij verdriet had, dan zou zij htm steunen en troosten met al de kracht en de toewijding van haar liefhebberde ziel. Zóó zou zij om hem heen zijn, als een goede genius. En zy' zou ten slotte de overwinning behalen op den kwaden geest, die hen be laagde. Het was of zy reeds de triomf van haar liefde hoorde aanruischen in een juichenden zang. In haar ooren gonsde het al luider en luider. Het zwol aan tot een bengelend schalmeien van torenklokten, doorruischt van jubelende orgelmuziek. Zij voelde zich opgeheven en voortgedragen op klepperende vleugelen door de blauwe luchten. En heel in de verte, daar was de zee, de blanwgolvende zee, vol van blijheid en zonneschittering. En hoog boren de golven, in een goudlichtend wolkenpaleis zag zy hém zag zy' Frederik. Zy wilde hem roepen, maar zy kon niet. Zyn naam brandde haar op de tong, hy' gloeide als vuur door haar aderen, maar uitspreken met haar lippen kon zy hem niet. En zy vloog maar steeds naar hem toe. IS a was zij boven de golven, de zwaar deinende golven, donkerblauw en goud. Zij proefde de lauwzilte smaak in haar mond, de lauwzilte smaak van de zee . . . Plotseling werd alles donker voor haar ooger. Zy' zonk weg in een zwarte diepte; een afgrond waarin zy' zich voelde verstikken. Een groote bloedgolf was uit haar mond gep'ast, opgeweld uit haar arme, vernielde longen . . . Een kort oogenblik schrijnde nog de wer kelijkheid door baar wy'kend bewustzijn. Free .... Fredeiiï...." snikte zy, kom dan toch . . ." den adem. Minulen lang hijgde zij naar luchi; zij klampte zich vast aan alles wat binnen het bereik kwam van haar krampachtig gebogen vingers.. . En toen einde ijk de hoestbui was geweken en zij uitgeput en gebroken nederlag, werd het haar op eenmaal duidelijk wét het ge weest was, dat Frederik tot Greet had ge dreven. Qreet was de bloeiende gezondheid, het krachtige leven, de juichende blijheid; en zij... züwas de krankheid, de kwijnende zwakte, zij was de prooi van den naderen den dood. Zg voelde het EU aan zich zelve, aan hare machtelooze uitputting, hoe Frederik, in zyn levensbegeerte van herstellende zieke, zich vastklampen moest aan het sterke, bloeiende lijf van die Greet. Was het gevoel, dat haar zelve tot Fre derik had gedreven, niet van denzelfden aard geweest? Had ook zij, Anna, niet in Frederik den sterke gevoe'd, den man, die haar iets zon meedeelt n van zijn kracht ? En die niet alleen haar lichaam, maar ook haar ziel, gemarteld door de verlatenheid em het wee van zooveel jaren, weer zou genezen door zijn groote, stevige levenszekerheid? Zij wist het nu. Z(j wist nu dat zy verloren was; dat zij niets meer had te hopen van Frederik en van het leven. Zij had fr ook het recht niet meer toe. Zij had alleen nog maar het recht om te sterven als een gewond dier; te sterven, van ieder verlaten, in een verborgen hoek. En in haar doodsangst voor het donkere Niet, waarin zy zich voelde wegzinken, greep zij in een uiterste poging van haar phantaseerende gedachte, naar een steunpunt van ho>p, om er zich aan vast te klampen. Het löii toch ook niet zijn, dat Frederik haar maar zóó aan haar lot zou overlaten, nu zij belden zoo lang en zoo innig met elkander hadden omgegaan! Misschien, dat hij haar een enkel oogenblik vergeten kon... omdat zyn oogen zich een roes hadden gedronken aan de physieke be koring van die vulgaire meid. Maar dat waren zyn oogen maar geweasf. Zjjn ziel was er buiten gebleven. Zijn ziel met al het goede, nobele, gevoelige, behoorde t dar. Als die zinnenroes weer voorby was ge gaan ... als de slechte betoovering was ge broken ... den zou hy wel weer bij haar terug komen,... bij haar, die alleen maar in staat was, hem lief te hebben zooals hij verdiende. O, zij zou zich niet opdringen, zy zou hem heelemaal vrij laten. Toen zy den volgenden morgen gevonden werd, lag zy'.koud ensty'f, voorover op baarbed. En haar armen, die zich wijd uitspreidden, als wilden zij iemand omvatten, spraken nog van het smachtend verlangen, dat haar was bijgebleven tot in den dood.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl