Historisch Archief 1877-1940
Ho,
D K- AMSTERDAMMER W E E K B L A J) VOOR NEDERLAND.
d» «Bcbteat dn- WmmAe Bcfarjjirars nie*
in ?sar land geëerbiedigd warden. Dete
s uifit in het mjjosder tegen
irij wordt door onze
vereeia|Bnov«r alle
yreeaud*lingrn IreLuuieiide lot natie» die nïtet zy'n
tae0etaedeii tot de Bsrner Conventie mar
liïtofBifBii 'm nrtislieken eigeuduui*
Hat is n bekend dat in de meeste dezer
luiden Franeche werken gespeeld worden
londar «enig voordeel voor den auteur en
dikwijls tifa zy geteekend met den naam
van een schrijver van het land, dat zich.
het werk en de rechten daarop t «e eigent-.
In de laatste jaren beeft onze vereeuiging
de buitf nlandsche schrijvers, wier werken
in Frankrijk werden opgevoerd, toegelaten,
HUMT op grond van de misbruiken en met
Jut doel de ichi$*er* van deze achterlijke
enten epsichte van den Iftterairen eigendom
wybnitende landen te dwingen, heeftorza
"cereeniging geweigerd en weigert zij ze
toe te laten.
Indien air werk wordt opgevoerd in een
theater in Frankrijk dat een contract heefc
«et de Socieiéfrancaiae, vallen krachtens
mie overeenkomsten n we i echten aan de
mereeniginp, die ze a eerst zal uitbetalen
wanneer n w geboorteland den litterairen
a'gendom IK! hebben eikend en voor de
Fr«n«ehe £CBry vtr» wederkeerig zal hebben
gewaarborgd.
Aan dezen brief beboef ik wein:g toe te
Weger.
Het ie volkomen waar: we leven in 'n
land van den meest bmtalen diefstal.
En het is daarom ook zoo goed te begrij
pen, dat een fatsoenlek lichaam als de
Sociétédes Auteurs et Compcaitews dramatiqves
ia Fi ankrij k zegt: Met jullie dieven!
willen we liever niets te maken hebben."
En wat doet het je 'n goed als....
Nederlander"! zoo'n briefte en t vangen l!
Ik vraag voor bovenstaand schreven atten
tie in de kringen, die zich verzetten tegen
de toetreding van Nederland tot de
Bernerconventie.
: , A. W. G. TAK ElKMSDIJK,
Schreier va» Silvia Silombro,".
Aerjdsanhout, Dee. 1910.
; ficlcak
De heer H. C. Derksen, directeur der H. B. S.
te Coevorden, wijst er mij op, dat de leerlingen
der 1ste klasse H. B. 8. aldaar, blijkens de
door mij besproken brochure, niet hebben
gediend als proefdiertjes voor de nieuwe
theorie der rekenkunde, maar voor de nieuwe
theorie der evenredigheden.
Ik wil dit gaarne erkennen. En ik heb my'
verheugd over de betuiging van den heer
Derksen, dat hu 't in den grond geheel met
mij -eena ia. Maar mijn betoog wordt er in't
minst niet door verzwakt, want de leerlingen
eener 1ste klasse H. 6. S. worden wel degelijk
algemeen gekweld met de philosophische
grondslagen der wiskunde, wat volgens een
gerenommeerd man juist zoo goed is, om al
direct de echapen van de bokken te kunnen
scheiden.
J. KLEEFSTBA.
Aan de Redactie van De Amsterdammer.
Geachte Redaetie!
Zoo juist lees ik. in de Groene 'n recessie
van mevr. N. v. Hichtum over Jochempie",
een serie opstelletjes die ik p) .m. 7 jaren
geleden schreef over mijn jongetje.
Mevr. v. Hichtum heeft groot gelijk te
schrijven, dat 't wel van groot zelfver
trouwen" spreekt op 't titelblad te echiij-en :
Hoe gaan wij om met onze kinderen".
Mag Ik eren opmerken, dat ik er dat niet
opaette, maar de uit geef ater rmj. G. Römelingh
iliiiiiiiiiiiiiiMMiiiiiiiiiiiniiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiinmMiiiiiii
-A. 3ST 3ST -A.
A.
DOOK
MOKE8CO.
2) III.
Een geroeremoes van stemmen deed haar
plotseling opschrikken uit haar peinzen.
Fiederik was binnengekomen met zijn
heide gasten.
Hy stelde hun Anna voor als een land
en stadgenoote, die tegelijk met hem eenige
maanden het eentonige sanatorium-leven had
moeten dragen.
De vriend van Frederik was een jongmetch
tusschen de dertig en vyf en dertig, s t ij f j es
beleefd, in zyn bleekblonde, onbeduidende
korrektheid van arnbtenf ar-sportman.
Zijn znater Gre«t, even blond als hy', maar
irischen blozend, vulde onmiddellijk de kamer
met haar vroolyk giUachend gebabbel en
met het drukke en jolige bewesg van haar
groote, gevulde en te eb. soepele figuur.
Het gesprek deinde eenige oogenblikken
op de golven van een banale conversatie-toon.
Greet vertelde van haar reis; zy had nu
voor het eerst van haar leven hooge bergen
gezien met heufche sneeuw er op; en het
Lótelleven had zij heerlijk gevonden.
Fiederik vroeg naar aller, lachte om alles,
en liet zich blijkbaar gaan op den stroom
van heldeie joligheid, die uitstroomde van
haar spreker.
Haar broeder wisselde eenige woorden met
Anna en stond toen op. Hy moest nog zorgen
voor de bagage. Binnen een half uurtje zeu
hy terugkomen, t n dan zouden ze met hun
vieren gaan wandelen.
Toen hij weg was, sprong Greet, in
ean plotselinge opvlamming van joligheid,
van haar stoel, nam Frederik's hoed, die
deze op een penantkaslje had laten liggen
en begon er mede te spelen als met een bal.
Hier, myn hoed"riep Frederik, hier mijn
hoed, jou drommtliohe meid l"
En lachend liep by op haar toe.
Maar Greet, in hel-oplachenden juichenden
overmoed, holde door de half openstaande
tuindeuren naar buiten.
Frederik rende haar na en haalde haar in.
Zg was rood van prettige opgewondenheid.
Een oogenblik worstelden zy nu om het
bezit van den hoed.
Greet hield den hoed achter haar rug.
Fredeiik, in zyn poging om hem baar af
handig te maken, omvatte haar, zonder het
en wel oniten mijn weten en zonder myn
toestemming.
Ik maak meteen van deze gelegenheid ge
bruik, n eaae eren te vertellen hoe deze
uitgave geechied is.
Ik wist er n.), niets van. Genoemde schetsjes
hebben indertijd in Lente" gestaan, een
damesweekblarl, door H. J. W Becht uit
gegeven.
Op 'n gosien dap, ongeveer ruim 'n jaar
geleden, lees ik in 't maandblad voor Vrou
wenkiesrecht 'n bericht, waarin de uitgave
Jochempie" door m»j. G. Römelingh wordt
bekend gemaakt. Ik schrijf genoemde dame
even, dat ik nog leef en gaarne van haar
wilde weten, hoe zij er toe komt zonder myn
kennh, my'n oud werk op dusdanige wijze
uit te geven. Ik kry'g geen antwoord.
Daarop schreef namens mij een advocaat
haar waarop 'n briefkaart komt, dat zy my'
wel eens zal bezoeken. Dat bezoek moet nog
steeds plaats hebben.
Hoe vindt u, M. de Red,, zulk een be
handeling van deze nitgeefster die myn werk
nota bene pnbliceeit in 'n blad dat de be
langen der Vrouw voorstaat?
Ik achtte het wel noodig dit staaltje eens
onder de aandacht van het lezend publiek
te brengen. U dankend voor de plaatst uïmte
achtend,
JïANNE GulCHEEIT.
ZoiflaimorpiipreiL
't Is tien uur Zondagmorgen;
De kerk is aan den gang.
In langgerekte tonen
Klinkt stai ig psalmgezang.
Het kerkboek opgeslagen,
Het oog omhoog gericüt,
De mond wy d wagen open,
De wijding op 't gezicht,
Zoo zingt in langzaam tempo
De schare plechtig door,
En dreunend bromt het orgel
Het koor twee noten voor.
Dan zwijgt men. En als hoesten
Noch snuiten langer stoort,
Dan rolt van 'd herders lippen
Het oude bijbelwoord.
Galiefde broeders, zusters..-"
Zoo vangt de leeraar aan;
De tekst wordt voorgelezer,
En dan laat hu zich gaan.
HU spreekt van hel en duivel,
Yan Mammon, Belial,
Van tandgeknars en wroeging,
Van vloek en zondeval.
Het voorhoofd diep gerimpeld,
Een stem als uit het graf,
Zoo beeldt hij afschrikwekkend
Het lot des zondaars af.
Maar die naar hem wil luistren,
Nu het de tijd nog is,
Die kan op redding hopen
Uit die verdoemenis.
En dan maalt hu de vreugden
Van 't uitverkoren volk,
Eo langzaam van zijn voorhoofd
Vervaagt de duistre wolk.
In de eerste bank daar zitten,
Gekleed in zwarte jas,
Opzieners der gemeente,
Gekend aan witte dat».
Zij weten, wat van noode
De kudde schapen heeft,
En proeven 't geestljjk voedsel,
Dat hun de herder geeft.
Vervuld van naastenliefde
Zit, ook in zwart gekleed,
E<n rij van arm verzorgers
Voor d'ommegang gereed.
te weten. Maar plotseling, haar zachte,
bloeiende lijf tegen zich aanvoelend, hiel i
hij haar vast en diukte haar vast tegen zich
aan, in een ot> willekeurige omarming.
Greet liet den hoed los. Zg bewoog zich
niet meer ea bleef, het hoofd achterover
slap en willoos, in Frederik's armen. Zoo
waien zij beiden, een heele seconde lang,
dicht tegen elkander aan.
Toen rukte Greet zich los, en liep terug,
eerst langzaam, maar allengs in draf, in een
mislukte poging om weer haar houding aan
te nemen van jolig stoeibeweeg.
Frederik raapte werktuiglijk zynhotdop,
en volgde haar, aarzelend, op een afstand,
eveneens trachtend zijn gezicht weer te
dwingen in den plooi van ongedwongen
opgewektheid zonder meer.
Dicht bij de glazen deuren van den salon
stond Greet stil en wachtte, tot Frederik bij
haar was.
Je hoed zit vol denker,' zei ze met «en
stijven glimlach.
Ja," zei Frederik toonloos, hij zit vol
deuken..."
Toen gingen zij zwijgen! naar binnen,
IV.
Zij vonden Anna voor het raam, bleek en
onbewegelijk.
Krampachtig hieldzij,omnietic-eea te zinken,
met beide handen de gordijnen omklemd.
Wat scheelt er aan juffrouw," vroeg
Frederik, in een vaag vermoeden, dat hem
ongerust maakte.
Bent u niet wél? U ziet zoo bleek..."
't Is niets... 't is niets ..." iei ze, plot
seling klappertandend: een beetje koorts,
geloof ik..."
Zal ik den dokter waarschuwen ?" vroeg
Frederik weer.
O, neen, o, neen ... volstrekt niet... om
Godswil niet.,." hijgde zij meer dan zij
sprak: ik ga wat liggen, dan zal het wel
overgaan..."
Zij was al bij de deur. Nog even keerde
zy' zich om :
Het spijt me, dat er nu van onze wande
ling niets kan komen,'' zei ze, met een ge
weldige inspanning om gewoon te doen, tot
Gieat. Maar n blyft immers nog een paar
dagen?"
O ja, ik blijf ? ? ? ... ik blijf... tot over
morgen," hakkelde Greet.
Anna deed met sidderende vingers de deur
open. Moeizaam en klappertandend strom
pelde zy' naar boven.
Op haar kamer viel zij, zwaar neerploffend
op haar bed.
Zij, die den arme geven,
Die leenen dit den Heer..."
Leent allen dan blijmoedig,
En geeft uw cent maar weer.
De kudde zit vol aandacht,
En wordt niet luistrensmoe.
Zelfs vallen van die aandacht
B (j enklen de oogen te e.
Een glunder zonnestraaltje
Gluurt even door een ruit,
Waarop de brave koster
Snel de gordijnen sluit.
Een boer, die 't aanziet, mijmert:
Wat is het weer toch mooi l
Was 't maar vandaag geen Zondag,
Dan kon ik in het hooi!
Een schaaf je vol devotie
Denkt: zie ik dat wel goed?
Heeft Mina van den bakker
Alweer een nieuwen hoed?'
De oudste arm verzorger
Staart strak naar dominee...
De New-York-beurs van ochtend
Die viel alweer niet mee.
De zoon des herders InUtcrt
Natuurlijk ook naar pa,
Maar slaat toch ondertueschen
De knappe meujes g?.
Een brave, dikke moeder
Zucht: kon ik maar naar huif!
Ik heb de melk vergeten;
Die staat nog op 't fornuis."
Daar leest een knaap vol aandacht
Wat in den bijbel staat,
Maar zoekt juist naar die plaateen,
Die vader overslaat.
En ginder in een hoekje
Daar snurkt er een heel zacht.
't Was gistren laat geworden;
Hij had een korten nacht.
Maar als het armenzakja
Zich manend tot hem wendt,
Dan echrikt hij op en haastig
L?ent hij den Heer zijn cent.
Een van de fljntte proevers
Kijkt kritietch en geleerd,
En denkt: ju bent te«ethieecb;
Jouw standpunt is verkeerd.
Met glazig strakke oogen
S'.aart een den spreker aar;
Van al de vele woorden
Heeft hu geen woord verstaan.
* *
«
Daar klinkt het Jaatsle amen.
De kerkdienst is gedaar.
Gasterkt met nieuwe krachten
Kan elk weer huiswaarts gaar.
De dominee in toga
Gaat plechtig door de rij,
En by zijn nadertreden
Gaat ieder wat op zi;'.
De herder schijnt tevreden.
Men lee-t uit zy'n gezicht:
Wat heb ik tcch vanmorgen
Mijn kudde weer gesticht.
H. W. v. D. MET?HOFLAND.
Bericbten.
FRANECH LETTEEKUNDIG JAAKBOEK. Onder
den titel Agenda littéraire zal een letterkundig
jaarboek worden uitgeven, dat het meest
volledige belooft te zijn ooit in Frankrijk
verschener. Het zal inlichtingen bevatten
omtrent het Ministerie van openbaar onder
wijs en schoone kunsten, de Services de la
presse" aan het Ministerie van Biinenlandsche
Zaken, aan de Prefectuur van politie, en aan
het Paiqiel"; een lijst, van de leden van de
Académie Fran/iise en van de Académie
Het was of zy plotseling een slag op het
hoofd had gekregen, die haar versuft en
gebroken had.
Zy' had gezisn, hoe Greet in willooze
overgegevenheid had gerust aan Frederiks
borst. En zij wist nu dat die twee elkaar
hadden gevonden.
Uit de plotselinge vertwijfeling, waarmede
deze ontdekking haar sloeg, was het haar
op eenmaal duidelijk geworden, wat het
geweest was, dat tot nu toe haar ziel had
vervuld m&t een vage, onzegbare bekoring.
Fel had het nu geschrijnd door haar den
ken, hoe haar leven was vervuld van Frederik.
Hear ziel was met de fijnste vezelen vast
gegroeid aan hém.
Al het teere en ongeschondene, dat in
haar leefde, ging uit naar hém.
Ea alle onverklaarbare, onbewuste ver
wachtingen, heel hare droomerig vage hoop
op eindelijke verlossing uit haar bestaan
van muffe eentonigheid tn uitputtenden
bestaansstrjjJ, het had alles in een ongeweten
verband gestaan met de gedachte aan tem.
En op hetzelfde oogen blik, waarin haar
vage zielsverlangen zich als een heerlijk
beeld had ontsluierd voor haar begrijpend
bewustzijn, werd dat beeld bezoedeld en
verduisterd.
Waaiom dan toch?" snikte het in haar
op. Waaiöm wil hy dat ordinaire
flirtsehepsel, en niet m|j ?"
Wat had die Greet dan toch, dat baar zoo
aantrekkelijk maakte?"
Waardoor had zij Frederik er toe kunnen
brengen om al de innigheid en teederheid,
die in den laatsten tijd tusschen hem en
haar was opgebloeid, op eenmaal te vernielen?
Hoe kon hij haar, Anna, dit aandoen?
Hoe kon hij haar zóó meedoogènloos
neertrappen in de levenswanhoop, waaruit hij
haar eerst had opgebeurd? Had hij haar dan
maar liever gelaten, waar zij was; in de
donkere triestheid van haar verlatenheid l
Dan zou zij niet beter hebben geweten, of
het behoorde zoo. Dan zou zij stil en ver
geten haar ziele-ellende hebben vertreurd;
en dan zou zij, snel gesloopt door haar ziek
ten, zijn weggekwijnd, eenzaam en door nie
mand beweend, als een arm verdwaald
vogeltje in de sneeuw.
Een wanhopig medelijden met zich zelve
doorschokte haar. Het eenige geluk dat zij
in heel haar leven bad gehad, was van haar
weggenomen op het oogenblik dat zij er zich
van bewust werd; op het oogenblik, dat het
eerst waarlijk tot geluk was geworden.
Waarom moest dat nu... waarom...
waaróm?...
E'n hevige hoestbui benam haar plotseling
Goneonrt, van al de gens de lettres"
en in da provinciën, met afzonderlijke opgave
van letterkundige en dramatische critici, van
alle buitenlandsche correspondenten te Parijs
en van de psen ioniemeu ; van al de perio
dieken welke in Parijs en in de provinciën
verschijnen, van de persbureaus eoa
nieuwsagentEcaappe», van de letterkundige en
journalistieke vereecigingen en syndicaten,
van de letterkundige prijzen en wedstrijden,
lezingen en klassen aan de Sorbonne, het
College de France, enz.; bibliotheken,
museums, schouwburgen, uitgevers en de
voornaamste boekhandelaren, enz.
Het boek zal in Januari gereed zyn.
DEEKSCIIE VBEZEKEHINGSBIBUOTIIEEK. In Ko
penhagen bestaat sedert eenigen tijd eene
openbare, voor het uitleenen van boeken
dagelijks geopende, veriekeringsbibliotheek,
Forsikringsbiblioteket", in de gebouwen van
de verzekeringsmaatschappij Hejmc'ai" on
dergebracht. iJoor steun van deeneche
assuradenrtn en samensmelting van de boekerijen
van meerdtre deensche
levensverzekeringmaatechappijen en de vereeniging van actu
arissen is eene aanzienlijke collectie geschriften
op het gebied van het verzekeringswezen,
bevattende de commerciëele, technische,
juridische, geschiedkundige en sociale zijde
van alle takken van het verzekeringswezen,
te zamen gebracht en eiken avond toegankelijk
gesteld. De laatste catalogus is in 17 ver
schillende rubrieken verdeeld en van een
alphabetisch register voorzien. Tegen beta
ling van l kroon per kwartaal kan een ieder
van deze boekerij gebruik maken.
EXQKLSCHE sTANDAAEDBOEKsy. In het begin
van het volgende jaar zal te Londen ver
schijnen een wegwijzer door de beste boeken
op elk gebied der engelsche literatuur. Het
werk, dat in vier deelen compleet zal zijn,
bevat de titels der werken, naar de onder
werpen gerangschikt en van aanteekeningen
voorzier, alsmede ern zorgvuldig bewerkte
inhcu l der onderwerpen en biographische
bijzonderheden over de schrijvers. Ten einde
het werk gemakkelijk up-tc-date te kunnen
houder, wordt het uitgegeven, op de wjjze als
somm'ge kastoorboeken, gebonden in losse
blader, zoodat gemakkelijk nieuwe kunnen
worden bijgevoegd. De inhoudsopgave van het
werk zal meer dau 50.000 namen en verwij
zingen bevatten.
MEEKDITII. Da handschriften van
Celt and Saxon, '£ne E-joist en On,?, of our
corigutro'S do- r Gjorge Mereiith zijn door
zij a zoon en dochter aan het B itsch Muaeuni
in biuikleen gegeven.
Mrp. EUMPIIBY WAID heeft zooeven een
nieuwen roman voltooid getiteld The case of
Richard M yntll. Te heginnen met het
Januarinummer zal hij bij ge leelten in Cornhill
Magazine worden opgenomer.
4t eeatt »«r
BOUWT te NUNSPEE
Inlichtingen bij het bouwbureau Art i",
aldaar.
LdJG! ANO. Een van de moois t gelegen
kuurplaatsen van Zwitserland, /eer vele
wandelweaen en uitstapje?. Zac .t, gematigd
klimaat. Temperatuur in den winter gemid
deld 2,6°C. Gean mist. Heerlijkste
verbliijplaats voor den Winter 70 hotel i en pensions
met meer dan 4500 bedden. Op verlangen gr. en
fr. jteïll. gids No. 18, door het off. Verkeersbnr.
in Lugaro of door het Intern. Verkeersbur.
Amsterdam, Raadhuisstraat 16.
Hoofddepót te AMSTERDAM: Kalverstr.166
K. F. DEÜSCHLE-BENGER.
Piano-, Orgel- en Muziekbande!
meiroos «l? alshoven,
ARNHEM. KONINGSPLEIN 9
Interc. Telefoonnummer 9i3.
VLEUGELS en PIANO'S
in Koop en in Huur.
REPAREEREN STEMMEN RUILEN.
leliehmelk-Zeep
'-fcBB^ -??-'.. - ?
^±r_- BERGMANN &. C 9 ~~~~~^
RADEBEUL-DRESDEN
maaUt'uw nmd zuiver, en zacht mei jeusdig inssche rose, verblindendschoone
Verdrijft zomersproeten, puisten enz en alie verdere huidonremheden. Verkrijg b.
A 50 cent per Stuk bij Apothekers, drogisten, en coiffeurs.
teiri^V- ^
g baar \?m?_ '
Koopt UITSLUITEND BOTER O1TDKB
De STAAT GARANDEERT F een OBTVERVALSCHT product.
Roterhandel ZUIDLAREN", PRINSENCRACHT 313. TELEFOON 8935.
Maar züzou tn zijn nabijheid blijven, zy'
zou geluidloos om hem heen giinn, om bij
hem te komen telkens als zy meende, dat
hy haar noodig had. Zy zon zyn hoogere
behoeften bevredigen ; de behoeften van zijn
gemoed en zijn geest. Zij zou ziin wenechnn
raden ; zij zou antwoord geven op zyri gedach
ten, al waren die ook nog zoo vaag.
En als bij verdriet had, dan zou zij htm
steunen en troosten met al de kracht en de
toewijding van haar liefhebberde ziel. Zóó
zou zij om hem heen zijn, als een goede
genius. En zy' zou ten slotte de overwinning
behalen op den kwaden geest, die hen be
laagde.
Het was of zy reeds de triomf van haar
liefde hoorde aanruischen in een juichenden
zang. In haar ooren gonsde het al luider en
luider. Het zwol aan tot een bengelend
schalmeien van torenklokten, doorruischt
van jubelende orgelmuziek.
Zij voelde zich opgeheven en
voortgedragen op klepperende vleugelen door de blauwe
luchten.
En heel in de verte, daar was de zee, de
blanwgolvende zee, vol van blijheid en
zonneschittering.
En hoog boren de golven, in een
goudlichtend wolkenpaleis zag zy hém zag zy'
Frederik. Zy wilde hem roepen, maar zy kon
niet. Zyn naam brandde haar op de tong,
hy' gloeide als vuur door haar aderen, maar
uitspreken met haar lippen kon zy hem niet.
En zy vloog maar steeds naar hem toe.
IS a was zij boven de golven, de zwaar
deinende golven, donkerblauw en goud.
Zij proefde de lauwzilte smaak in haar
mond, de lauwzilte smaak van de zee . . .
Plotseling werd alles donker voor haar
ooger.
Zy' zonk weg in een zwarte diepte; een
afgrond waarin zy' zich voelde verstikken.
Een groote bloedgolf was uit haar mond
gep'ast, opgeweld uit haar arme, vernielde
longen . . .
Een kort oogenblik schrijnde nog de wer
kelijkheid door baar wy'kend bewustzijn.
Free .... Fredeiiï...." snikte zy, kom
dan toch . . ."
den adem. Minulen lang hijgde zij naar luchi;
zij klampte zich vast aan alles wat binnen
het bereik kwam van haar krampachtig
gebogen vingers.. .
En toen einde ijk de hoestbui was geweken
en zij uitgeput en gebroken nederlag, werd
het haar op eenmaal duidelijk wét het ge
weest was, dat Frederik tot Greet had ge
dreven.
Qreet was de bloeiende gezondheid, het
krachtige leven, de juichende blijheid; en
zij... züwas de krankheid, de kwijnende
zwakte, zij was de prooi van den naderen
den dood.
Zg voelde het EU aan zich zelve, aan hare
machtelooze uitputting, hoe Frederik, in zyn
levensbegeerte van herstellende zieke, zich
vastklampen moest aan het sterke, bloeiende
lijf van die Greet.
Was het gevoel, dat haar zelve tot Fre
derik had gedreven, niet van denzelfden
aard geweest?
Had ook zij, Anna, niet in Frederik den
sterke gevoe'd, den man, die haar iets zon
meedeelt n van zijn kracht ? En die niet alleen
haar lichaam, maar ook haar ziel, gemarteld
door de verlatenheid em het wee van zooveel
jaren, weer zou genezen door zijn groote,
stevige levenszekerheid?
Zij wist het nu. Z(j wist nu dat zy verloren
was; dat zij niets meer had te hopen van
Frederik en van het leven. Zij had fr ook
het recht niet meer toe. Zij had alleen nog
maar het recht om te sterven als een gewond
dier; te sterven, van ieder verlaten, in een
verborgen hoek.
En in haar doodsangst voor het donkere
Niet, waarin zy zich voelde wegzinken, greep
zij in een uiterste poging van haar
phantaseerende gedachte, naar een steunpunt van
ho>p, om er zich aan vast te klampen.
Het löii toch ook niet zijn, dat Frederik
haar maar zóó aan haar lot zou overlaten,
nu zij belden zoo lang en zoo innig met
elkander hadden omgegaan!
Misschien, dat hij haar een enkel oogenblik
vergeten kon... omdat zyn oogen zich een
roes hadden gedronken aan de physieke be
koring van die vulgaire meid. Maar dat waren
zyn oogen maar geweasf. Zjjn ziel was er
buiten gebleven. Zijn ziel met al het goede,
nobele, gevoelige, behoorde t dar.
Als die zinnenroes weer voorby was ge
gaan ... als de slechte betoovering was ge
broken ... den zou hy wel weer bij haar
terug komen,... bij haar, die alleen maar
in staat was, hem lief te hebben zooals hij
verdiende.
O, zij zou zich niet opdringen, zy zou
hem heelemaal vrij laten.
Toen zy den volgenden morgen gevonden
werd, lag zy'.koud ensty'f, voorover op baarbed.
En haar armen, die zich wijd uitspreidden,
als wilden zij iemand omvatten, spraken nog
van het smachtend verlangen, dat haar was
bijgebleven tot in den dood.