De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 18 december pagina 3

18 december 1910 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

1747 D K AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. verveling m handen; in de dwaze veronder stelling, dat gemeemohappelik gedragen verveling, h»!VB verveling ii, zoekt hy zyn ouden kallega's op en hoort spoedig ran hen, dat ate hij sonn geëngageerd i», van trouwen natnnriik niets komen kan; de toon waarop se dat «eggen, prikkelt hem, 't lage wil Tan hun conversatie leert hy pas goed kennen als ze een borrel op heb ben, dingen die hem heilig zyn, worden door de modder getleurd, en als hij zich niet meer inhoudt en hun z'n verontwaar diging in 't gezicht slingert, is 'n hoon gelach 't enige antwoord en naderhand wordt hem in vertrouwen door 'n kollega die't goed met hem meent aange raden, zich niet zoo aan te stellen, omdat 't slecht voorde spijsvertering is,en tevens geeft deze hem de verzekering, dat hij over 'n paar jaar zelf net zoo zyn zal. 't Gif van deze indiese theoriën werkt na, als hij weer al leen op z'n afdeeling zit, hij werkt hard, (want in Deli wordt niet geluierd, dat is maar 'n sprookje, 't minimum van den werkdag is er tien uur), tracht zich te ver zetten tegen de dageliks meer opdringende bondgenoten Eenzaamheid en verveling", maar geeft op 'n gegeven ogenblik den strijd op, schrijft z'n meisje af en neemt op aanraden yan z'n sohadenfroh ginne gappende vrienden" een huishoudster, ook omdat z'n boeltje verloopt en hij door z'n boy en waterdrager bestolen wordt, terwijl hij geen zin heeft z'n korte vrije tijd te vergallen door'scènes. Wanneer men zich vleit met de gedachte dat zijn zoon of neef de uitzondering van l op 1000 vormt, is dat bekrompenheid, zoo gaat 't allen, vroeg of laat geven ze ach ge WOB nee, moe van 't vechten tegen indolentie, berusten ze en nemen een huis houdster, van dat ogenblik zijn ze verloren en worden indies. Nu mocht men in Hol land denken dat toch niet ieder noodzakelikerwijze zoo'n inlandse vrouw neemt bah, griezelig zoo'n bruin mens", ontkennen helpt niet, een huishoudster nemen allen, laat a Deliaan of oud Deliaan dit eens openlik tegenspreken. Zij die geen vaste huishoudster hebben, z\jn er nog erger aan toe, d. w. z. vallen nog eerder ten prooi aan de pest, die venerische ziekte heet, > 't is evenwel maar een fradueel verschil:, geen van beide lassen blijft er van vrij. Weet men dat in Holland? Weten de ouders, die hun kinderen zoo maar klakke loos naar 't geldland Deli sturer, dat die kinderen door de onmogelikheid om te trouwen vaak voor hun leven vergiftigd terugkomen, maar dat zij in ieder geval, b ij na zonder uitzondering, ik zou dat bijna" bijna kunnen weglaten, dóór die onmogelikheid, daardoor alleen, zich geslachtsziekten op den hals halen, waarvan ze, getrouwd, natuurlik vrij waren gebleven. Me dunkt, dat als dit niet duidelik is, es ein Beweis isr, dasz einer mit der gröszten Deutlichkeit reden kann, aber von niemand gehort wird." Weten de Hollandse ouders dit? en be seffen ze ten volle de omvang yan de ver woesting waaraan de gezondheid van hun kinderen in Deli blootstaat? Dan is't m aar de kwestie of ze 't nog langer willen dulden, want where there isa will.thereisa way." Wat is er dan tegen te doen? De enige afdoende manier om de gevolgen van de sexuele omgang der assistenten met de inlandse vronwen te bezweren is, om do assistenten niet alleen absolute vrijheid van huwelik te waarborgen, maar tevens hun er toe aan te moedigen. Daar voor de tabaksmaatschappijen een assistent in de Ie plaats employéder maat schappij is, en pas in de 2e plaats mens, IHMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIII hevig overspannen gevoelen3, had een zonderlinie effect op de twee andere zusters. Plotseling klonk 'n zenuwachtig, onderdrukt nensenuiten uit de richting van de Aspedistra, gevolgd door 'a zacht snikken bij 't schaak tafel t j e. Fine's en Bertha,'d toorn over 't gevallen R'.enlje was gebroken. E r was een eigenaardig waas over Dolcefar-NieEte's huishouding gekomen; een wat plechtige, tcch b ijmoedige geheimzinnigheid scheen 'tgamche intérieur te vullen. De drie zuster) leefden in zeer zachte, flkaar week-begrypende verstandhouding, de blik hunner'oogen verraadde haar onuitge sproken gedachten, gedachten die, alle, zich keerden en wendden rondom 'c toekomstig gebeuren, 't verwachte kindje dat, verschopt t n verstooten door de maatschappij, voor tda>, de drie maters, een zonnetje, een weelde, een wonder geschenk zou worden. En wat hen ook zwaar viel bij 't vol brengen van de taak die zij vry willig samen op zich hadden genomen, zij droegen 't blij moedig, zooals de eerste Christenen, gesteund door hun onwrikbaar gelocf in 't goede, torechten 't Lun opgelegde kruie. Met algeheele omverwerping van hun nooitie(s-te- verbergen hebbende handel en wandel, waren zij in hun gedragingen een omzichtig heid gaan betrachten, geroutineerde nihilisten waardig. Want bemoeizucht van buren of mededorpsbewonerp, achterklep of bedillerige in menging moest tot eiken prya vermeden worden. D£t waren de drie eerzame zusters roeiend eens: ze waren de grootste ge beimkouding verplicht aan de eer van ienkje, aan de eer van zichzelf l Poste-restante, met ingesloten postzegels voor betaling hadden zij bij een wildvreemden boekhandelaar De ontwikkeling van het kitd, naar lichaam en geest", Handleiding ?voor moedere, van Dr. G. A. N. AUebó, ge kocht. Ze waren gantch gesluierd als auto mobilisten, in een twee uur sporens verwij derde stad, een wieg gaan koopen, n 'n kinderbad, 'n volledig gesorteerde luiermand en, op niet afteketsen aanraden van de winkeljnffrouw, 'n duur tafeltje met 'n matras er op, waarvan zy 't nat absoluut niet be grepen en een gansche avond tevergeefs gebruikten om 't in Dr. Allel: e's Handleiding voor moeders na te slaan. En b\j 't opgeven van hun adres ter ver zending van de geheele collectie die zij tol hun eigen vertwijfeling, geen kans zagen om als passagier8goed mee te zeulen, vonden de drie in 't nauw gedreven dames 't meer dan hoog noodig om, ter beveiliging van hun streng incognito, een raadselachtig, zeer woorderrijk verhaal op touw te zetten, van een plotseling uit Indiëgekomen nicht die.. m daar een ongetrouwd assistent goedtoper en makkeliker is dan een getrouwde, zooals ik boven al aangaf, zal men niet zoo optimitties (euphemisme voor dom) zijn, om de tabaksmaatschappijen als philanthropiese instellingen te willen zien ageren, en neme dus zelf in Holland 't initiatief ;ot verbetering; met zachtheid komt men tegenover 't kapitalisme zeker niet verder; me* dwinge de maatschappijen door een wetsbepaling, die hun de verplichting op legt zioh te onthouden van : 't maken yan enige mondelinge of schriftelike bepaling of overeenkomst, ten doel hebbende het langaan van huweliken door hun assistenten te verbieden, bemoeiliken, of beperken.'' Nog eens, van de ex assistenten zal men de volle omvang van de sexueele misstand sn haar gevolgen in. Deli niet te weten komen, men bespare zich die moeite, schaamte is menselik, maar men informere bij doktoren, die een jaar of wat bij een van de grote tabiksmaatschappijen als hos pitaalarts fungeerden; in afwachting daarvan tart ik ieder, die zelf in Deli was of is, me van overdrijving, laat staan onjuistheid in m'n beweringen openlik te beschuldigen. Zoolang de angst van de assistenten in Deli voor hun hoofdadministraties nog zoo groot is, dat alle klachten gesmoord, alle misstanden geduld worden om den broode, is 't enige middel waarvan verbetering te verwachten is: onbekrompen publiciteit in Holland. Dit aan het adres van hen, die een onder werp als nu door m\j besproken, niet oor baar vindea; trouwens: und rede ich von schtnutzigen Dicgen? das ist mir nicht das Schlimmste." Alabama, Nov. 1910. A. P. PRINS. MIMIIIIIIIIIIIIIlllllllMMimlIIIIMMIlmlHIIIIIIIlmlIIIMIIMHMIIMIMIlmlII Oud-tfedtrlandiche Steden in haar ontitaa-n, groei en ontwikkeling, door Dr. H. BKUGMAXS en C. H. PETERS. De Nederkndsche Stedenbouw II, Sgthclf 19LO. Toen ik hier verleden jaar het eerste deel van het plaatwerk over de Oud-Nederlandsche Steden van de heeren Peters en Brugmans aankondigde, legde ik er den nadruk op, dat de ingenomenhei i met deze groot scheeps aangelegde onderneming vooral het ruim geboden prentenmateriaal tot oorzaak had. De tekst kon niet altijd bekoren. Het veel-woordige en nadrukkelijke, dat den be toogtrant van den heer Peters eigen is en dat den lezer eer vermoeit dan overtuigt, kwam toen wel wat al te veel uit. Er was, leek het wel, ia dat aangeven van het alge meen stadsbeeld weinig gelegenheid tot het aanknoopen aan het conciete, waarmede een bouwmeester bovenal vertiouwd is Boven dien, de geen aanbeveling verdienende ge woonte van den heer Peters om mjna nimmer te vermelden hoe bij aan zijn meeningen komt, welke litteratuur door hem is geraad pleegd, of nog liever want hij mag er gerust geheel-eigen meeningen op na hou den, waar zijn bewijzen zijn, maakt vooial zyn meer algemeen-gehouden be-chouwingen weinig aangenaam te volger. Ja, het kwam mij toen bijna in de pen te vragen, of juist voor dia «ede Hen de raad van den mede welker, prof. Brugman?, niet ingeroepen had moaten worden; of het 't karakter van het boek niet tctiaden zuu, dat deze in het derde deel wel hier en daar heel adeie dingen zal komen vertellen? Maar i>jj dit tweade deel is er naast de eb, die... haar bevalling in Holland ver wachtte... en... en die ze nu met allerlei wenschteu te verrassen''. . . Maar toen dreigde eene nieu ie complicatie. Da vol-ijverige winkeljufl'rouiv van 't dure tafeltje met de raadselachtige matra?, bewetrde onomatootelijk dat voor Indische babiej, een i l andere uitzet noodzakelijk was dan voor Hoilandsche; en oogenblikkeüjk scholen op een paar harer bevelen, eenige helpsters toe d e der dames Cnu^sewiuckel weer ganach oubeken Ie horizonten in kinderverpleging, opender. Ea helaas, elke :eugen vindt vroeg of laat haar straf, zoo geviel 't dan dat door temiddelingder totaal ontdane zusterp, Riet kje's toekomstige cffjpiing, een complete Ind:tche uitrusting ten deel zou valler. Den avond van dien onheilzwaren dag zaten Fiie, Bertha en Louise bekommerd te zanun. lis 't nu nog maar in denzomer kwam," prevelde Bsitha die, ca den bladwijzer van Dr. Alleté's Handleiding doorbladerd te hebben, opnieuw 't hoofdstuk Meeding van den Pas^eoorene" g «g bestudeeren. Weet jij niet ongeveer den datum," v Louise aan Fine. Nee ..." zei dese bedrukt, na dien nen keer heb ik er met Rienkje niet meer over gesproken ... en zij-zelf heeft óók niets gezegd. Maar gut... dat moeten wij toch weten," begon Louise weer, angstig nu, in 't voor uitzicht van de gevolgen die de tropische leugen, voor den verkleumden zuigeling zcu .kunnen na zich sleper. Als jij 't haar eens ging vragen," opperde Fine, na al de gebeurlykheden van dien dag, strijder, srnoede. Louise dacht na. Ja 't mósst, 't was haar plicht. Nu zij op zich genomen hadden om Rienkje's kind als hun eigen te beschouwen, nu mocht niets haar te zwaar valler. En met groote waardigheid stond Louise op; zij voelde zich verantwoordelijk voor 'c ongelukkige wicht, en oen niet te loochenen !iefde;olle weemoed zeeg door haar gedachten aan baar, zij 't dan ook msar gelesnd, toe komstig moederschap. Rienkje zat te breien, ps n on vree lag over 't bol-ronde simpele bakkepje. Toen zij Louise in haar keukenje zag komen, combineerden haar sloome hersenen dit bezoek hoogstens met de een of andere huishoudelijke opdracht; maar Louise ging naast haar zitten op den tweeden aanwesigen keukenstoel, keek haar ontroerd in de goedigverbaasde kolcogen en zei: Rienkje,.. ik moet je wat vragen ... heb vertrouwen in my, kind, en antwoord ma oprecht;... 't is voor je eigen bestwü" ... Rienkje's breiwerk zakte in haar schoot, beduusi staarde haar ronde kijkers Louiee ingenomenheid, waarmede het moet worden begroet niet zooveel voorbehoud te maken. Immers de architect komt hier, nu wy' onder zyn leiding de gebouwen bekijken gaan, mér dan de historicus aan bet wooid, en deze bl\jkt wel ieraand naar wien leerzaam te luisteren valt. Daar is heldeiheid in het be toog ea een uit veel zien en overwegen be-. zonken begrip. Laat hij u b.v. in het hoofdstuk, waarmede dit deel begint, de ontwikkeling van het ge we f bij den kerkbouw uitleggen, en dcen zien hoe ia de Hervorming die ontwikkeling langs heel andere banen loopen moest, dan blijft er voor etkele opmerkingen nog wel ruimte, maar wordt de zaak u toch overtuigend duidelijk. En zoo zyn er telkens redeneeringen en uiteenzettingen die ons boeien om het eigenaardige talent van dezen bouwmeester, wiens opmerkingsgave de din gen allereerst in hun ontwikkeling ziet. Zoo hy' al geen historicus blykt par droit de conquête, bij f chijnt het althans te zijn par droit de iiaissanee. HU' heeft van nature dieiantasie, zonder welke alle geschiedschrijving een doode letter ie. Laat ze hem parten spelen, waar z\jn drukke bezigheden hem beletten haar altijd vaat te houden binnen de rooilijn der feiten, laat de nie'-vakman het bewijs geven, dat hij niet is verontrust door de tallooze problemen, die de moderne wirtsebaft-geechichtb" juist op het gebied dei stedenontwikkeling, heeft open gelegd ons blijft de hoop dat prof. Biutmans dasrdoorheen een er.aieii gids zal blijken... en bij dat alles blijft toch die fantasie het frietche hebben, (Jat wel dadig aandoet. Hij ziet werkelijk al die stads gedeelten, die gebouwen en pleinen hun leven hebben, niet kunstwerken of cultuurproducten zjjn zonder mér, maar functiën vervullen in het maatschappelijk midden, waarin zij zijn geplaatst. Een raadhuis is niet in de eerste plaats de schepping van een bouwmeester, maar de ziel van de stad; bij ziet er de magistraten met gepaste deftigheid binnen komen, hy luistert uaar de gewichtige be raadslagingen in de besognekamers, bij let op het geloop der dienaars en geniet van het onophoudelijke af en aan van wie er uit de burgerij te nuken hebben. Da groote pleinen ziet hij vol beweging van menschen en karren, de waaggebouwen gevuld met koopers en verkoopers, de markten diuk van woelige neiinidoenden. Lees eehter rüzoo'n hoofd stuk te hebben genoten, nog eens de wandeling van Kackerlack in Bredtro's Moortje, of Huygens Voorhout, of Van der Does' geaicht op '« Gravtnhagf, dan komt gij dank hun groo er Deeid< ni vermogen nog dichter bij Peters bedoelen; maar erken tevens, dat gij nu die dichters ook beter volgen en be vatten kunt. Niet overal is dat soort werk even goed. Bij wat over de gasthuizen en hun inrichting gezegd wordt, missen wij noode het gebruiken dergegevensdoordr.Chiis*. Ligienbergin hare studieo ver Leidschearmenzorg bijeengebracht. K-n betcbrij viog als die, welke de>ze schr^fster, die trouwens over een veel fijner plastiek beschikt, van het Leidfche Elisabethgasthuis geeft, had hier gerustelijk kunnen worden gevolgd. Het hoofdstuk zou niet zoo magur zijn gebleren als het nu i?. Ook hier en daar elders treft het niet gebruiken van de moderne litteratuur over het onderwerp. ' Ik zeg dat niet, omdat ik het zóó erg vind l Immers het gaat niet wel aan, dat ook nog van den heer P. te easchen.Maar wat ik wel zou willen eiachen is, dat bij, die ten opzichte van allerlei dingen met volte recht een eigen inzicht heeft, geregeld aangaf vanwaar hij zijn gegevens heeft, zoodat hy de controle zijner mededeelingen gemakkelijk maakte. Bijna nergens geeft hij bronnen aan; wij kunnen dus niet weten of eenige opmer king het resultaat is van eigen onderzoek, of van dat van een vertrouw baar historicus, of bloot berust op een mededeeling of gissing aan. Tjse, Ijee... wat hadden dejufiarsnou weer ... tegenwoordig hadden zij toch alevel wat raars.... Rienkje," vervolgde Louise, zacht dr ukkend de breikous nderuwe werkhanden, Rienkje, je moet 't mij eerlijk zeggen... vtdnneer verwacht je 't?" Rienkje keek haar vol aan. Nou, juit'er, a's u 't dan weten wil... aanstaande Zondag is de tijd oia;... ik tref 't net op m'n vrijen dag ... dan hebben de juffers er ook heel geen last mee...." Louise duizelde. Bitnen 'n week dus. Rienkje... weet je moeder al wat?'1 tfee natuurlijk niet juffer... 't is 'n ver rassing voor a'r...." Een verrassing! Groote genade, was 't kind nu volkomen simpel, of sprak er uit haar woorden een ongeloofelijke perversiteit. Louiae keek Rienkje stijf in de ronde glanzende oogen die haar onderzoekende blik niet zochten te ontkomen. Toen legde zy haar arm om Rienije's schouders en zei: Kind ... weet je wel wat je zegt?... Een ?én4seing voor je moeder?..." Ja, vaet," knikte Rienkje onverstoorbaar, 't is wat 'n aardige bij verdienste... en moeder kan 't best gebruiken.. .." In baar diepst innerlijk geschokt, verliet Louise 't keukentje. Toen zij aan 't wachtende zusterpaar ver slag had gegeven van haar gesprek met Rienkje, was 't drietal 't volkomen eens, dat 't am.e kind niet geheel toerekenbaar was; mogelijk was deze aberratie 'n gevolg van haar toestand, cf, van in't begin, veel ver kropte angst, mogelijk kon dr. Allebéook op dit punt wel eenig licht geven. Maar zeker was 't dat 't arme -nog ong6' boren wicht hun des te liever zou zijn, en zij hun moederlijke plichten met nog hooger wijding zouden aanvaarden, juist nu 't arme moedertje zelf haar grootsche roeping niet scheen ta kunnen bevatter. En 'n blije, zonnige verwachting glinsterde in de oogen van de drie bedaagde zusters, die in hun leven een nieuwe lente voelden komen... een nieuwe lente en een nieuw geluid .. ." Die week werd Rieckje, wier ocgen steeds verbaasder kolden, tot schuw wordens toe, met liefdevolle zorgen omrirgd, en Zaterdagsavonds werd haar met zachten drang aan 't verstand gebracht, dat zij dien volgenden Zondag kalm bij de dames thuis zou blijven Buiten Rienkje om, was besloten om den dokter slechts op 't nipperije in kennis te stellen van wat te verwachten was om 'l geheim, zoolaug ala maar eenigzins mogelijk wa?, binnen de vier muren van Dolce-farNiente te houden. Wij hebben voor alles gezorgd Rienkje van een niet al te kritisch aan gelegd auteur. Sier ia een fout in den opzet, die, meen ik, met niet te vél moeite had kunnen worden vermeden. Niet, dut ik noten san den voet der bladzijden nu zoo fraai vind, waar zij Bovendien afschrikkend zijn voor den leek. Maar per slot van rekening is het toch ook wel wat waard, dat de werkelijk belangateler.de lezer wete, waar hij over het onderwerp, dat hem interesseert, nog mér zal kunnen vinden, en hoe het hem vóórgedragene zich verhoudt tot wat er over dat onderwerp tot nu toe is gedacht en gezegd. En, helaas, deze fout herhaalt zich by de prenten. Waar een zeer groot deel van de waarde van het boek juist ligt in zijn irjk illustratief materiaal, voel ik de fout eigenlijk nog erger hier dan bij den tekst. Maar ik moet dat met voorbeelden aantoocen. Afbeelding 271 geeft te zien het binnen plein van het O. L. Vrouweklooster op het Westnieuw el ar d te Rotterdam, vóór den brand van 1563," naar eeneoudeteekening." Nu zou het mij zér verwonderen, indien deze teekening een autentbieke afbeelding gaf, en dus dateerde van vóór 1563. Zg lijkt mij heel wat jonger. Maar w;iar bevindt zij zich? Hoe ia te controleeren of zy werkelijk niet slechts oud" is, maar zóó oud als zjj wezen moet om inderdaad betrouwbaar te zij D, en iets voor te stellen, dat de teeker. aar ze f heeft kunnen waarnemen? Een dergelijke opmerking geldt voor af b. 299, het kasteel te 's Gravenhage in het begin der 14de eeuw", pure fantasie, hetgeen bij voorbeeld hieruit blijkt, dat de Vijvereropgeteekendie, dietocb, in de grafelijke rekeninger, eerst omstreeks 1360 vermeld wordt. Maar zoo'n fantasie, waarbij dat niet vermeld s'.aat, misleidt den argeloozen lezer als hij haar te midden van welaatenthieke prenten aantreft. Ook over af b. 236 de Sint Jacobskerk te 's Gravenhage met bare kapellen en altaren, naar eer e teekening van 1540" ben ik niet geheel gerust. Die plattegrond is heel interessant, maar de aan wijzingen die er op voorkomen zijn geschre ven met een hand, die zeker niet op 1510, msar minstens op 125 jaar jonger wijst. Het zal echter zaak zijn, om t óór men daarom de betrouwbaarheid der teekening heel wat minder absoluut acht, haar-zelve eens in oogenschouw te nemen. Maar waar is zijl Van den Brandeler, die een boekje over de kerk schreef keEde haar nitt, en in de Haagsche verzamelingen ligt zij evenmin. Reden te meer voor den schrijver om bij deze eerste repro ductie t« vertellen, waar het origineel if. Ik heb tr daarom den heer Peters-zelf maar naar ge vraagd en werd door hem welwillend op het spoor gebracht: de teekening zou in d» collectie Bodtl-Nijenhuis (Lsidsche Univ. Bibl.) wezen. Helaas ze is er niet, en dus voor het oogenblik blijkt zij zoo goed als zoek. Ik moet dus wel bij my'n gissing blijven en de vraag doen, of de klakke oo;e opneming van een 17de-eeu WE ch e prent van een loden eeu wechen toestand niet misleidend werkt 1 Ten slotte om het hierbij te laten, waarom nam men ais frontispice nr. VII een ommegang uit de X 'de eeuw, die uit een zoetelijke Duitsche ulus'.ratie is «eggeioopen, en die in geen enkele Nederlandtcae i«tad passen kan? Dat wijst terug op een manier van illnstreeren van historifche stof, die wij te boven zijn, en die juist djor v,erken als dit stedenboek is vervanger. Zooals men ziet, er valt wel wat aan te merken. Maar men moet er het goede, het vele goede niet om voorbij zien. Er is per slot van rekening hier etn massa wetenswaardigs bijeengebracht en aangenaam aan schouwelijk gemaakt. Men zal genot hebben van een kennismaking, en den heer Petera dankbaar behooren te zfjn, dat hu by zijn drukke bezigheden ty'd en lust gevonden heeft om zóó de vruchten van zijn spenrtalent voor ieder op te disschen. H. E. v. GELDEK. *lN KEN VEEGETEN KAMERTJE VAN PALAZZO VECCHIO in Florence heeft Giovanni Paggi, directeur van het Bargello, het studeervertrek van Francesco de Medici herkend en is er in geslaagd uit Florentijnsche verzamelingen op de plaats al de kunstwerken ook de deuren van de kasten in de wanden, waar onder schilderwerk van den Nederlander Jan van der Straet by een te brengen en het heele vertrek tot den.toestand van het einde der zestiende eeuw terug te brenger. 4$ c«mtn y*r regel. BOUWT te NUNSPEET. Inlichtingen bij het bouwbureau Art i", aldaar. l/TOMOBI NAYBE AMSTERDAM l4.SUdl>ouiIeisK* LEONAM) IA . Een van de mooi! t gelegen kuurplaatsen van Zwitserland eervele wandelwegen en uitstapjtp. Zac it, gematigd klimaat. Temperatuur in den winter gemid deld 26°C. Geen mist. Heerlijkste verblijf plaats voor den Wiriter 70 hoteh en pensions met meer dan 4500 bedden. Op verlangen gr. en fr. e< ll. gids No. ] 8, door het cfi. Verkeersbur. in L u ga n o of door het Interr. Verkeersbur. Amsterdam, Raadhuisstraat 16. Klimaatkuuroord in Zuid-Tyrol. Seizoen: Sept. Juni Bezoek in UOP/10 27.000 gaeter. Stedelijke Kuur- en Badplaats : Zanderinstituut, Koud water inrichting, koolzuur en alle geneeskundige baden, zwembassin. Inbaleericgs-geneeswyze, druiven-, mineraalwater drinkknren, terrain- en vrije lucht ligkuren 4 geka naliseerde boogebronwaterleidingen. Theater, Sportplaatg, Concerten. 20 Hotels Ie Rang, Sanatoria, talrijke Pensions en vreemden villa's Prospectus gratis bij de KURVORSTEHUNG. Koopt UITSLVITMNJD BOTJEB ONDEft RIJKSCONTROLE. De STAAT GARANDEERT V een OJWERTAL.SCHT prodact, Boterhandel ZUIDLAREN", PRINSENGRACHT 313. TELEFOON 8935. leg dua je hoofd maar gerust neer," sprak Fice ontroerd. Rientje's oogea gliniterder. Ik ben toch zoo in rn'ii schik dat de juffars 'c nou foch ook nog aardig zijn gaan vinden;... en is er n >u ook wat om ze in te leggen?" Fine n Bertha, a Louise, ze waren per plexe; groote genade rekende 't kind nog wel op 'n tweeling? Ja, j», wees gerust/' stamelde Fine, ga ... ga nu maar naar bed". ... Dien nacht deden de zusters geen oog dicht. Ee volledige installatie voor baby's komst stond klaar voor gebruik op 't afgesloten logeerkamertje; in de laatste dagen waren zij zich daar herhaaldelijk van gaan verge wissen. En nu, in die laatste nachtelijke uren hield de angst voor 't onbekende dat ge beuren ging hun keel als toegenepen, maar soms ook weer goochelde 't wondere voor uitzicht van hun fictief en toch zoo weeldevol moederschap, allerlei intieme tooneeltjea voor hun klaar- wakkere ooger. Dien Zondag-ochtend was in vele opzichten ande B dan andere Zondag-ochtenden. Geen der zusters ging ter kerke; ook Rient je niét. Er hing een geheimzinnige, wat plechtige stemming o*er alles, over de kamers waar de dames zenuwachtig, onbezig ronddribbelden, over de keuken, waar Rienkje bij algeheele ontstentenis van arbeid, kommetjes kcilie dronk en breide. Toen opeene riep Lcuise die den weg opgekeken had: oca gut, och gut, wat moeten wij nu beginnen... daar komt Rienkje's moeder aan" 't Sloeg in, als 'n hevige donder. Zelf opendoen... gauw.,.. Wy moeten Rienkje alle emotie sparen", riep Fine heesch van opwinding, en schooi do kamer uit, naar de voordeur. Kienije's moeder wer i binnengelaten, en ... daar 't nu niet meer te ontgaan was, langzaam op 't heel erge, voorbereid. 't, Begin was niet al te mouilp; de vrouw was ongerust geworden omdat Kienkje niet op den gewonen tijd, dien Zoniag thuisge komen was; ze begreep dus al dat er iets niet in den haak wa?. Maar allengs begon zij te begrijpen. Dat... dat... dat? Zij trilde van verontwaardiging; 't foreche, volbloedige boerinnehoofd zjvol paars van heftige gemoedsbeweging. Geen geluid kwam over haar lippen; ze liet de drie dames vertellen, zonder ze met n enkel woord te onderbreken. Breed-uit zat ze in een der salon-stoelen, n ruige groote hand tot vuist gebald op tafel, de andere QP baar knie. En 'n felle, snerpende vijandigheid spatte uit haar harde, fonkelende oogen. En Fine pleitte: val haar niet hard, moeder Klaassens, ... wij óók hebben haar vergeven". . . . Tot opeen9, ditmaal zonder voorafgaand bescheiden tikje, de kamerdeur wtrd openge Iraaid en Rienkje binnenkwam, . . . Rienkje glimmend van genoegelijke opwinding. O juffer? . . . zeven zjjn d'r uit ... zeven prachtige eendjes, en neerhurkend op den grond liet zij de onbehouwen, geelharige vleesch-k walletjes over 't vloerkleed waggelen. En toen zij baar moeder zag: 't Was 'n verrtssing voor jou;... tien had ik me d'r om m'n lyf gebonden, maar 't is 'n dobber hoor, om ze heel te houwe onder je werk. Onder m'n armen doe ik 't niet meer sinds die fazanten-eieren verlee-jaar, allemaal struif zijn geworden ....... Ben je blij . . . zeg ?" Maar liitnkjo'a moeder antwoordde niet; fel boorden haar oogen in de vertufte ge zichten der drie dames, toen barstte zy los. Geen seconde, hoor je... geen seconde langer blijft ze meer onder jelui dak. . . . Wat 'n efiront, wat 'n sflront. . . . Denkje'ui zóó de kroon van d'r hoofd te halen? God bewaar-me . . . denk jelui soms dat 'n boeremensch ook geen ponteneur heeft?... dit, dat te dürve... nee maar te dürve denken van 'n eerbaar meissie ... 'n onnoozel kinu nog! Ga mee, Rienkje, ja dadelijk mee, of ik zou me op mijn manier hier nog ver geten . . . dat . . . dat ... 't is om 'n ongeluk aan jelui te begaan." . . . Louise keek ze door 't raam na; Rienkje liep te huilen, moeder stapte hoog, breed-uit, recht voor zich heen; in Rienkjö's toegeknoopt schort dat zij in de hand droeg, krieuwel-spartelden de jonge eendje?. Toen zei ze bits, achterom naar de zusters die zij in de kamer wist: Dat heb je nu van je menschen- kennis." Dien Zondag heerschte er geen harmonie tusschen de drie dames Cnussewinckel. Ook leed de stemming onder 't gemia van Rienkja's werkelyk ^oade zorgen, een ge-nia j dat vooral pijnlijk gevoeld werd, toen de i dames maandag-ochtend voor al de calami! teiten van 'n plotseling dienstbode looze huishouding stonden. j Toch kwam er 'n cogenblik van toenadeHelp even," zei Fine tegen Bertha, we moeten de vuilnisbak buiten zetten, anders wordt-ie niet geleegd." Samen zeulden zy de zware, smalle houten bak langs 't tuiupaadje; bij 't hek j a kantelde de deksel, viel klapperend op 't grind ; boven op den afval lagen zeven stuk gepikte schalen j van eenden-eieren. . . . Even keken Fine en Bertha elkaar aan, . . . toen schoten hun oogen vol tranen, beefden hun lippen van saamgeweten teleurstelling, van saamgedragen leed. . . .

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl