De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 18 december pagina 6

18 december 1910 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOO R N E DERL AN D. No. 1747 Lily Green en Artreas PaYley, Nieuwe dramatische Danskunst van LUy Green en Andreas Pavley. PersooHijteberiueriflpaanViicenty.liOjLk, Onder bovenstaanden titel deed Mevr. dn Qnesne van Gogh een boekwerkje van royaal formaat en kenrigen druk by J. F. van de Ven te Baarn verschijnen. Terillaatratieeen zelfportret van den schilder, en een zeer belangrijk naar het schijnt, buitengewoon klemmend van expressie. De schrijfster is een eigen zuster va» Vincent; dit zal voor velen een aantrekkingskracht van het boek uit maken. De biographie krijgt hierdoor meer de pikante zjjde van onthullingen. De wereld, het veelveischeiden Men heeft altijd een gretig oor als verhaald wordt van de particuliere aangelegenheden betreffende hem, die zich als een enkeling tnsschen duizendtallen heeft doen onderscheiden. Men il belust te weten van zij a privaat leven, van zyn eigenaardige plaats in het huis houden der maatschappij, en boa zoo een zich toch wel voegde in het gareel van het dagelykïch bestaan, met al zqn banaliteiten gebrnikeiykheden. Men tracht te berekenen in hosrer hjf zich de gelijkwaardige van het vulgus betoonde, hu, die ntar zijn overige gedragirgen in de burgergemeenschap toch als de excentriek, de abnormale mensca aan te dniden was. Het is de belangstelling voor het curiosum en ik geloof niet, dat die kittele weetgierigheid zoo caow let tosschen kunste naars en misdadigers. Toch is misschien deze belangstelling voor het ongemeene die nauw verwant is aan het reikhalzen naar de chroniqne scandaleuse nog een gunstig verschijnsel te achten; want bij den meest afgestompten krnideniersgeest laat zich in die geprikkeldheid door het sensationeele nog mei ken de behoefte aan eenige emotie, opheffing, in den sleur van hun grauwe leven, dat dag aan dag gelijkmatig en bastendig afloopt, als het gewicht van een haDgklok. De lezing van dit boek zal bij velen den in druk wekken van een onverstandige zoo niet roekelooze in het leven, wiens maatschappelq ke gang was een aaneenschakeling van schok kende evenementen, van verwarde wendingen naar een ongewis doel. Maar anderen, die van deze lotgevallen in het bestaan by Vincent van Gogh kennisnemend, het psychologisch probleem bij den mensca trachten te door gronden, zullen er de schoone evenredigheid uit ontdekken kunnen tnsschen den weerbarstigen miatschappymensch endenintr*nGesneden schildery-iyst. Meubelen ran J. f. e Graaff, De herleving onzer meubelkunst, die als een reactie te beschouwen ie op de periode van lof- en draaiwerk uit het midden en einde der negentiende eeuw, zy kenmerkte zich door een o ver groot en eenvoud, door een negeering schier van' alle ornament. Eensdeels was de beweging naar beter huisraad uitgegaan van architecten, die, de constructieve voorwaarden in hunne bouw werken vooropstellende, deze ook in hun meubelkunst duidelijker wilden doen spreken, anderdeels waren het kunstenaars die afkeerig van de onoordeelkundige materiaalbewerking, van de onlogische en weinig smaakvolle versieringsvorm, in soberheid van lyn het huis raad weder tot juiste vormen en verhoudingen wilden terugbrengen. Waren beide beginsels op zichzelf verklaar baar en prijzenswaardig; het lag voor de hand dat noch de doorgevoerde constructie, noch de logische bouw, het meubel de schoonheid der middeneeawen, den rykdom der renaissance zonden hergeven. Het einde der negentiende, het begin der twintigste eeuw brachten ona die tafel *, stoe len, kasten, betimmeringen, die alle overtol ligheid misten, die doordacht waren wat bouw en constructie aangaat, die in de meeste gevallen ook aan de eisenen van het gebruik beantwoordden, maar waaraan duidelijk te bespeuren viel, dat ze het werk waren van denkers, van mannen die het hoe en waarom nauwkeurig wogen, die samenstelling en be stemming ernstig overdacht hadden, maar die by deze overdenkingen hun gevoel niet hadden laten meespreken. Die meubelen waren goed, d.w.z. zy' beant woordden aan hui doel, zy waren waar, d, w. s. het materiaal was naar zyn eiich bewerkt: het hout was niet gekneed als stopverf, noch gebogen als rjzer, het wai niet van buiten eiken- of mahonie en van binnen vurenhout. De onderdeelen waren niet klakkeloos tegen elkaar gelijmd of gespijkerd, doch met rationeele verbindingen ge hecht; maar by deze zeer deugdelijke eigenschappen misten zij echter die ne welke het voorwerp tot een ge noegen voor het oog zou maken: de schoonheid. l De versiering, die langen tyd het voornaamste geweest was, die overheerscht had, was nu over het hoofd gezien. Men meende ze te kunnen ontberen aanvankelijk, maar het bleek dat met die ernstige en strakke meu belen tot een interieur by elkaar ge plaatst, [de genoegelykheid, de gezel ligheid uit de kamer verdwenen was. Die strakke, rechte lünen waar het licht langs schoof zonder er op te spelen in schitteringen en schaduwen, zy waren arm en vervelend op den duur. Met zeer vlak snywerk, met sobere inlegstnkjes, als angstig de groote ly'nen te verstoren, poogde men het te verhelpen, men waagde het voorhands nog niet den beeld houwer ter hulpe te roepen en toch het lag zoo voor de hand. Gaan wy|de historie van het meubel eens na, en bezien wjj wat de bloeityien in de gothiek en renaissance, of de regeringsperioden der Fra»sohe vorsten, ons aan meubelkunst gegeven hebben, dan was het meestentijds de beeldhouwer, die, by logischen ver» sigenten kunstenaar, wiens geheele leven er op gericht was rechtstreeks uiting te geven aan de schoone drifcen zijner ziel. En dan kan bij deze levensbeschrijving in't bijzonder de volgende overweging van de schrijfster op baar plaats lijken: 't I* mij by wijlen voorgekomen als zon de ware kunst allereerst haar oorsprong vinden in 4e allergrootste menschlievendheid; als zou dit ideaal-gevoel worden neergelegd in elke schepping van waarde; een liefde die zich altijd we ar op nieuw zal openbaren in ieder nieuw werk, als een offer dier liefde, telkens opnieuw gebracht ter vertroosting der gansene menschheid in haar lijden en in haar strijd." De Persoonlijke herinneringen" vangen aan by de kinderjaren en we krijgen da voorstel ling van een in zich zelf gekeerden knaap, die liefst op zijn eentje ronddoolde door de Brabantsche streken waar zijn vader pre dikant was planten en dieren bespiedend in hun natnnrleven." Aan teekenen doei. hij nog niet, slecits 'n enkelen keer boetseerde hy wat. Met den eenzelvigen, ernstigen ma w nog al onbandelbaren knaap zaten de ouders wel wat verlegen voor de keuze van een levensstaat. Maar er bood zich de gelegenheid hem in den kunsthandel te plaatsen en het jongemensch kwam in betrekking by de be kende firma Goupil. Hoe ijverig en plichtgetronw hy in deze functie zich ook betoonde, bleek hy er toch maar ten halve op zyn plaats. Hy was voor den kunsthandel een beetje.... te idealistisch aangelegd en daar hy den klanten slechts kou aaapryzen wat naar zijn gevoelen ook ten veile koopwaardig was, diende hy niet op de gewenschte w ij ie de belangen van zyn patroon. Hij kreeg z'n congéen stond op het onverwachtst weer voor de oudeilyke woning in Brabant. 't Volgend bedrijf speelt in Engeland; Vincent is onderwijzer bij een kostschool houder; hq bleek daar echter, mér dan voor het les geven, geschikt voor het op halen van achterstallig schoolgeld by de familie's in Londen. Maar toen hij andermaal den deurwaarder zon gaan spelen, zag hij bij die onwillige betalers zooveel nypende nood in hun strijd om het bestaan, dat zyn hart hem week werd en hy on verricht er zake by zijn patroon weerkeerde. Een conflict was ervan het gevolg en weer keerde hy terng naar zyn vaders huis in Holland. Daarna ontmoeten we Vincent als leerling bediende in den boekhandel te Dordrecht waarbij het van belang is aan te teekenen, dat het werk van den wat langoureueromantischen, maar in onzen tijd te weinig geachten Arie Scbeffar, hem zeer impressionneerde. In deze omgeving moet hy zich meer op dreef hebben gevoeld, en het scheen zelfs, dat in die verzamelplaats van weten schap en studie zyn intellectueele aspiratie's stuur zonden nemen. Ds patroon, ingenomen met de vatbaarheid van geest en begeerigheid naar kennis by zyn bediende, stond hem toe inzage te nemen van merkwaardige boekwerken" ... een predikant en geleerde by wien Vincent herhaaldelijk op bezoek kwam, verzekerde aan de familie, dat iemand van zijne inzichten, van zóó diepgaande levensopvatting stellig zon uitblinken, werd hy in staat gesteld geheel voor de weten schap te leven." Kien we uitzichten openden zich; de aan staande schilder gtng naar Amsterdam om zich vóór te bereiden tot het toelatings examen aan de Academie. Maar met hoeveel vunr en ijzeren wil hy zich ook op de studie in theologische richting toelegde, tot zijn propaedeutiech examen geraakte hy niet ei met de ideëele opvatting van ket verheven ambt, waartoe hy zich geroepen voelde, be sloot hy naar de Borinage te gaan om daar aan de mijnwerkers, in hun zware bestaan, steun te bieden door verkondiging van het Evangelie. Tegen wil en dank berustten de ouders in dit plan, wat geheel afweek van ieder streven naar een eenigszins bevredigend maatschappelijk bestaan, maar waarby een goede bedoeling niet te misduiden was." De aanstaande schilder leefde daar in den vo'.sten zin als eea missionaris, want ook met de daad toonde hy vervuld te zyn van de begeerte leniging te brengen aan hen, die hun levenslot ellende moeten heeten. Maar door ontbering om hunnentwil, raakte hy zelf eindelijk in de meest nooddruftige om standigheden. Zyn familie daarvan ingelicht, ging de vader op reis om den zoon weer in het ouderlyk huis terng te voeren. En na kwam er eindelijk de voor zyn verder leven beslissende kentering. De artiest had naast den missionaris geleefd, ginds in de Borinage; ook de drang van den schilder was tot daad gekomen en hy toonde zyn huis'genooten teekeningen uit die wereld van duisternis en weedom. Hy ging nu schilder worden, maar ook in deze richting liep de lyn der ontwik keling zigzagsgewys. Eerst naar Antwerpen op de Academie na korten ty d plotseling weer terug en zyn studie voortzettend door zelfstandig werken in de Brabantsche natuur (dit verloop blykt niet juist aangegeven te zyn, S ) na onaangenaamheden met zyn familie vertrekt hy, zonder te zeggen waarheen komt in Den Haag terecht, werkt er onder toezicht van zyn neef Mauve ook met dezen oneenigheid en verwijdering terng by zyn ouders, op een ander Brabantach derp, aldoor kard werkende. Toen zyn vader gestorven was, naar Pary's, waar hy zyn grooten beschermer vond in den jongeren broer Theo, die op waarlijk zeldzame wyze met broederlijke liefde hem ten steun bleef, geestelijk en materieel, die het eerst hem begreep en tot aan het einde onwankelbaar in hem geloofde. Na Parys, Arles (laartoe weer in staat gesteld door Taeo) enz. eindelyk het droevig einde. Zoo is in 't, kort het relaas van Vincent's levensloop, ons verhaald door dit boek. Het overzicht laat in de latere belangryke, fransche periode zeer veel te wenschen aan volledigheid. De persoonlyke herinneringen van de gchryfster schijnen zich niet' verder uit te strekken dan tot den hollandschen tijd, de jaren waarin zy als huisgenoot betrokken was in de spheer van kommer, die alty'd binnen den familiekring hing over dien lastpost. Maar dat ia dan ook als de Stnrm- nnd Drang-periode, een wel gewichtig tjjdvak in het leven van dezen zeldzame» menscb. Enkele gevoelige beschrijvingen en treffende nevenbeschouwingen zyn onvoldoende om het literaire gehalte van dit boek boven den middelmaat te heffen. Het maakt den indruk bedoeld te zyn als piëteitvolle herdenking aan den broeder, tot vergoeding van een te lang uitgebleven waardeering. De schrijfster heeft de beminnelijke openhartigheid te be kennen, dat de Ongewone" ook voor haar lange tyden een onbegrepene was. Dit kan nu wel wekken een sympathieke gestemdheid, maar, moeten we daarom vrede nemen met deze levensbeschrijving? Uit het kalme, in hartelijke en kennelyk respectueuse herin nering aan Vincent, door mr. Mendes da Costa in het HmdeltUad geschreven stuk, is gebleken, dat mevr. da Q lesne een onjuiste voorstelling gaf van den studietijd in Amster dam.De onj uistheid is erger dan een vergissing, en van dien aard om het goed geloof in dit boek te schokken. Van zeer betrouwbare zyde weet ik, dat er talryke aanmerkingen van dit slag op deze Persoonlijke herinne ringen" zyn te maken en ik zelf plaatste vraagteekens by' sommige mededeelingen by v. waar de Zonnebloemen geschilderd heetea in Anvers na Arles. Als een exposévan den gang der ontwik keling by den schilder, heeft dit boek geemerlei waarde. Buiten foutieve mededeelingem b.v. het vertrek naar Antwerpen's Academie valt veel later in het verloop der eerste studie jaren toont de cchrijfster niet veel meer dan een bnitenafstaande af te weten van het voor dezen onvergelijkelijk productieven schilder belangrijkste Fransche tijdvak. (De voorrede in den catalogus voor de groote tentoonstelling in Amsterdam, 1905 door Cohen Gosschalk, geeft in deze een volkomen vertrouwbaren leiddraad). Maar het is jammer, dat by dit nuchter te boek stellen van de gebeurtenissen m Vincent's privaat leven, de onjuistheden zulk een omvang aannemen, dat het te zeer een door phantaeie aangeblazen verhaal doet vermoeden. Nu blyft de waarheid, ook by de meest omstandige en getrouwe navertelling van feiten in zoover relatief, dat de gezindheid of opvatting van den mededeeler op de voor stellingswijze haar stempel drukt hier iets aflaat, daar wat aan toevoegt. Laten we de» overweging nu maar eens sterk gelden, by het inzicht dat vele als naar waarheid be schreven gebeurtenissen in de lyn liggen van Vincent's geaardheid, dan geeft het geheel toch nog een juiste karakteristiek van dezen mensca, die door velen een uit zinnige, een verdwaasde werd geheeten, maar wiens onwrikbare geestelijke houding en zie dende levensbegeerte juist doen uitkomen de erbarmelijke waanzin bij de massa's (ook by de beroepsknnatenaus) in hun rolvervnlling op het maatschappelijk wereldtooneel. De belangrijkste en meest reëale kant aan dit boek echter, is voor mij een zijdelingsche van het eigenlijke onderwerp. Hat is de onthul ling van de lijdensgeschiedenis, die daar uitgeleefd werd in de vreedzame pastorie, door de immer gespannen verhouding van den zoon tot de overige hnisgenooten. De ouders, die met het klimmen der jaren ook den kommer steeds zwaarder voelen, om het lot van dien oudste hunner kinderen, de warsche, waarmee niet verstandig te rede neeren viel over een behoorlijke maatschappe lijke positie. En het pijnlijke in het gevoel hunner onmacht, daar de zoon D iet tot inkeer te brengen is, wijl hem immers edele bedoe lingen moesten toegekend worden en hij krachtig stond in zyn zelfbewustzijn. De vader met deernisvol gemoed, achter een vertoornd gelaat, tegenover den opstandige, den onhandelbare, wiens zielsneigiagan in diepste wezen echter ook gericht waren naar een staat van sereene kalmte, de armen wy d geopend tot een omarming der gansene wereld. Het is de tragiek van een onwiltigen maar rusteloozen stryd (de rampzalige itry'd zonder verbittering) tnsschen twee uit het instinkt elkaar tegenwerkende machten, die IIINMIIMIIMIMtlMlllllllllintlllllinilllMIIIIIIIIIIMIIIIIIIIHIIIIIMtlllllllllllinillllllMMIItlMIIIIMIIHM lUIIIMIMIIIIIIIIIIIinillllHIMIIIinillllllllllUMIIlHIIIIIIIMIIItlltltltt en bouw, aan stoel of kast, aan tafel of bank, het achevéwist te geven, waardoor bet oog gestreeld werd. Ten deele sprak dit van zelf, omdat de meubelont werper desty ds, meestal de maker en tevens de beeldhouwer was en het dus voor de hand lag dat deze meubelartiest al werkende, by voorbeeld de eindigingsvormen : de onder einden der pooten of de kopjes der rngstylen of de grepen der armleuningen, tot iets genoegelyks trachtte te maken, dat hy er een beestenkbpje, een bladvormpje aan sneed, kortom, dat hy niet tevreden kon zyn met het simpele in elkaar maken van het meubel, maar zyn pleizier in het werk hem er toe zette er ook ie s moois van te maken. Het kan zyn dat de arbeidsverhoudingen, de concurrentie en wat daarmede samen gaat, de menschen er toe gebracht hebben, hun genoegen in het werk wat ter zyde te stellen en den prys, de verkoopbaarheid voort durend in het oog te houden, maar ik geloof ook dat de werkwijzen van thans, waarby voor een meubel noodig zyn de ontwerper, de maker en ten slotte de be e'd bouwer, de zaak omslachtiger en waarscbynlyk ook kost baarder maken dan noodig is, en bovendien aan het geheel de eenheid onthouden, die een goed stuk werk moet kenterden. Het is om deze redenen dat wy in de meubelen van J. W. de Graaff uit Laren iets Boekenkastje met gesnelen Ijjst en gesneden paneeltjes. terugvinden, wat wy in die van anderen missen. Hij zon, zoo hy een paar honderd jaar geleden geleefd had, de meester meubel maker-beeldhouwer hebben kunnen zyn, die met zyn gezellen samenwerkende, de gebeeld houwde kasten en banken ontwierp en uit wiens werkplaats by wijlen een sierlyk beeldje te voorschijn kwam. Hy heeft er, dankt my, de kwaliteiten voor, als beeldhouwer voelt hy beter dan een teekenaar of architect welken vorm hy aan het hout kan geven. En al zal hg vooraf in klei of gips zyn gedachten vastleggen, het wil my toch toeschijnen dat hy al werkende het modelézal wijzigen naarmate dit in verband tot de bestemming aan het meubel, hem noodzakelijk voorkomt. Ware hy enkel beeldhouwer, zyn versie ringen zouden allicht te buitensporig worden, hy zou te veel willen maken, zyn stoel zou een monument worden waar men dan ook nog misschien op zitten kon; maar juist de eigenschap dat ook hy zelf de meubelen ont werpt, zich aan de eisenen van materiaal en bestemming en zelfs aan verkoopbaarheid dient te binden, is oorzaak dat de meubel maker den beeldhouwer in bedwang houdt. In zyn eerste dingen kon men zien, liet de beeldhouwer zich nog wel eens wat veel gaan, maakte hy by voorkeur paneelen in te hoog relief, waren zjjn eindigingsn nog wel eens te los en had by, waar een enkel kopje voldoende geweest was, zich niet kunnen bed wingen en maait e hy een heel beestje. Hy wil nog wel eens te veel geven ; aan de bank met het overigens zoo goede bekroninkje der stijlen, het in elkaar gedoken vogeltje, is dit merk baar, daar is de ruglyn en zyn de paneelen wat te onrustig. Een stoel en tafeltje daarentegen, die wy hierbij gaarne gereproduceerd hadden, bewij zen dat hy zich aan den anderen kant ook wel weet in te houden, fiierby is de versiering gebleven wat zy zyn moet, een kleine verheugenis, een ver fraaiing van het geheel, die wij op merken, die wy waardeeren, maar die ons niet afleidt. Het kan zyn dat de bank, onze foto is naar een schets in gips, bij uit voering in hout gewyzigd is geworden, de vormen zyn na ook nog wat lomp en zwaar. By de beide kastjes is het verband van het beeldhouwwerk tot het meu bel weer beter, is er meer eenheid en is juist datgene versierd wat ver siering behoefde, waar zy op hare plaats was.. Van het glazenkastje zyn de pooten wel een beetje simpel tegenover het lygtja en de knoppen aan den boven kant, maar als geheel getuigt dit menbeltje toch wel van een juiste en har monische samenwerking van beeld houwer en meubelmaker. By de schilderij-lijst daarentegen die wy hierbij afbeelden, komt de beeldhouwer weer wat te veel naar voren. De oplossing van het geval is niet kwaad, maar het versierende ele ment had minder moeten spreken, de Eindigingsvorm van een sty'l. motieven kleiner en rustiger moeten zya. Nu is de werking van licht en schaduw te sterk en zal ongetwijfeld de aandacht van het schildery' afleiden. Wy plaatsen er dit niet by om op De Graaff's tekortkomingen te wijzen, maar wel om beter het noodzakelijk verband tnsschen. de meubelmaker en de beeldhouwer te doen uitkomen. Wel is in het beeldhouwwerk de hoofd vorm, de profileering van de lyst behomdeu, maar het relief is te hoog, de versiering treedt te veel op den voorgrond. Het geval zelf is echter wel overdenkings waard, want als wy op een schilderyententoonstelling de ly'sten eens aaneen onder zoek onderwerpen, dan zal het ons opvallen dat deze over het algemeen heel leelyk en onlogisch van samenstel en versiering tyn; daarom is het wel van belaag dat iemand als De Graaff er zyn gL dachten eens over liet gaan en wy twijfelen dan ook niet of na deze en nog andere pogingen zullen wy ly'iten van hem kunnen krijgen, die beter aan d» eisenen van een lyst, bescheiden afsluiting van het schildery, zullen beantwoorden. Trouwens wy verwachten nog veel meer van De Graaff, want zooals ik in den aanvang zeide, De Gras ff heeft m. i. door het samen gaan van meubelmaker met beeldhouwer de kwaliteiten in zich om onze meubelkunst een eind vooruit te helpen. Hiertoe is echter noodig dathy die eigen schappen ontwikkele en ze hoe langer hoe meer opvoere tot een schoon en harmonieus geheel; maar.... de meeste onzer kunstny veren kunnen helaas alleen stndeerenaan hunne opdrachten, het ie hun doorgaans niet mogelijk voor eigen risico vele meubelen in voorraad te maken. Het belangstellende en koopkrachtige publiek zal dus dienen mede te werken, opdat onze kUBStnyverbeid langzaam opgroeie, dat ze van een herleving, die een reactie was, tot een ryken bloei kome. E. W. P. DI VHJJ» Jr.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl