De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1910 25 december pagina 7

25 december 1910 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

1748 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. De moeder op kerstavond. Teekeninz van Lndwig Richter by' een gedicht van Ft ter Hebel. Kerstfeestviering in Luther's huif, door 011 o Schwerdgebnrtb. De kerstboom is ontstaan nit Schwertgeburth'» schilderfantasie. Ia Luther's tijd vierde men ket kerstfeest anders. Kerstfeest sedert overoude tijden een groote rol. In vele streken van Duitschland wordt reeds in het begin van de 15e en 16e eeuw melding gemaakt van het volksgebruik, om op Andreas-avond (30 November) of Barbara-dag (4 Decem ber) twjj (jen van bloemheesters te plukken, die dan m het warme vertrekje gekoes terd en verzorgd werden, om ze op Kerstavond bloesems te doen dragen. In sommige plaattfen werden deze bioemtwijgen door de vrouwen mee ter kerke genomen, en ook daaraan kende men velerlei wonderkrachten toe. Tjt de zelfde categorie van kerstgebruiken be hoort de Engelsche gewoonte, om de kamers te versieren pet de zoogenaamde Holy", de prachtige donkergrosne, glan zende hulsttakken met roode besjes, en de hoekig-gestileerde Mare-takken of Miatlet«e, waarvan de witte besjes, doorschij nend als kornalijnen kralen van een hals ketting, in trosjes van drie en vier stuks rusten tegen de sierlijke spitse bladeren. Men weet, dat deze twijgen door de Engelschen worden opgehangen in een deurpost of aan een lamp en dat iedere vrouw, die er gedurende de Kerstdagen onder komt, door de aanwezige mannen mag worden gekust, een gebruik, dat de inleiding was van menig romantisch avontuur. Als een gevolg van deze ge woonte, die vermoedelijk in zijn oorsprong wel een diepere symbolische beteekenis had, noemt men in Engeland Christmastime", ook wel Kiss-miss-time". Planten en bloemen dus, waren bij de oude en nieuwere kerstgebruiken schering en inslag, maar de kerstboom in zijn tegenwoordigen vorm is daarvan een van de jongste. Misschien kwam het gebruik uit Zweden, want het schijnt een Zweedche officier geweest te zijn, na den slag büLützen in Lindenau verpleegd, die in deze plaats voor't eerst met een sparrenboompje het kerstfeest vierde in 1612. Dit feeit schijnt navolging gevonden te hebban, maar vele jaren daarna nog was «r nimmer sprake van eene verlichten kerstboom. In Goethes tijd echter schijnt de sparreboom, met kaarsjes verlicht, reeds in zwang geweest te zijn, gelijk blijkt uit zijn berichten en gedichten over kerstfeestvieringen aan het hof teWeimar. Men had daar echter, gelijk vermoed wordt, de ook elders wél aangetroffen gewoonte, om de boompjes (het waren er blijkbaar meerdere) op te hangen. Dit schijnt althans te blijken uit een gedicht van den Faustdichter, dat aldus luidt: Baüme leuchtend, Baüme blendeid TTeberall das Süjse spendend, jiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii (Teekening van Mevr. de Roode H>yermant). Kapitein DÜYMAEB VAN TWIST, (antirevolntionair 8pel-leider tegen den Minister Cool en overwinnaar). IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIIIIII en Warum van Wilke zyn hiervan de meest krasse exempel?. Ten slot te heeft Paicin vier teekeningen. Ik heb deze gekarakteriseerd, een vorig maal. Het is ontucht, loensche ontucht. Het is schande van de Inst, op een wijze gegeven die haar tot een object van den inner ly ken afkeer maakt. Sieck'd werk heeft soms iets fijns hier, maar is niet krachtig naast de anderen. *** Tentoonstellingen als deze dnnken me voor onze teekenaars goede waarde-meters. De invloed op onze politieke prent van den SirapliciBcimus is zeker. De Simpliciesimus is tevens een der krachtigste verschijningen in het genre. Wie zich keuren wil, keurt zich dus ook 'goed aan hem. PLABSCHAERT. In dem Olanze lich bewegend, Alt' und J u D ges Herz erregend, Solch ein fest iat nm bescheret, Mancher Gaben schmnck verehret; Staunend tchaua wir auf und nieder, Hin und her und immer wieder. Vermoedelijk sneed men voor deze schommelende keratboompjes de kronen uit de sparreboomen, en Von Wedel, de opperhoutvester van Hertog Carl August noemt dit een Birbarei", die uitgeroeid moet worden, want de bosschen worden er geducht door gehavend. Hij schat in 1790 het aantal kerstboompjes, dat in Weimar verkocht is op 500 stuks. Het gebruik schijat toen reeds populair te zijn geweest. Von Wedel wist den Hertog werkelijk te brengen tot een verbod van het hakken der kerstboompjes, waaraan echter in later jaren naar 't schijnt luttel de hand gehouden is. Zelf trof hij ook trouwens maatregelen om zonder schade ycor zijn bosschen zijn onderdanen de noodige boompjes tegen een zeer lagen prijs te verschaffen. De gewoonte om meerdere kerstboomen in de kamer te plaatsen schijnt vooral in den Elzas inheemsch geweest te zijn. In Straats burg had ieder lid van het huisgezin zijn eigen kerstboompje, zoodat een Straatsburger huiskamer in die oudere dagen een kleine boomgaard moet ge leken hebben. Waarom men juist de sparreboom ge kozen en bevestigd heeft als Weihnachtsbaum" echijnt al tij d nog een open vraag; toch zijn er m.i. daarvoor twee voorde hand liggende redenen. Ten eerste is de spar een van de fraaiste evergreens en dus een van de meest geschikte planten, om ia den wintertijd de kamer te ver sieren; ten tweede is deze boom wellicht de eenige, die in zijn top een natuurlijk kruis vormt, symbool van Christus en de christelijke kerk, en die zich dus door deze eigenschap zelf als de Christbaum" bij uitnemendheid aanwijst. Toch zijn er streken, waar hij onder de andere boomen nog immer concurrentie heeft, en waar men er den voorkeur aan geeft, geheele bloemheesters gedurende geruimen tijd in een verwarmde kamer te houden tot ze met kerstmis bloeien. In een gedeelte van Pruisen en voor namelijk ia Berlijn stond aan de ver breiding van den kerstboom een ander oud gebruik in den weg, n.l. de zooge naamde Weihnachtspyramide", in ouder tijd een soort altaar met lange kerkkaarsen, dat pyramide-vormig opliep en waarop de kerstgeschenken waren uit gestald, thans in sommige conservatieve De rierjaarlüMe tentoonstelling ran schilderijen, Mijnheer de Redacteur! De Hooggeleerde Heer Professor Carel L. Dake geefc in het morgenblad van Zondag 11 Dec. van/>e Telegraaf eenige beschouwingen over de wenschelykheid van het behouden dezer exposities. ZEd. grondt daarbij zijn pleidooi op den zichtbaren achteruitgang van onze eigene hedendaagsche Hollandsche kunst en de ge lijktijdige groei in het buitenland. Daardoor zon het aanbeveling verdienen de bnitenlandsche kunst in ons land als voorbeeld voor onze kunstenaars en ons publiek ten toon te stellen. En de eenige officieele ge legenheid was daartoe de bakende vierjaarlyksche. Voor zoover ga ik gaarne met den Hooggeleerden Heer Professor's beschouwin gen mee. Daar het in ons land algemeen heersctiende conservatisme ook haar onzalig werk op het gebied der kuist gedaan heeft, valt moeilijk te ontkennen. Het is zelfs zoo sterk dat men niet allén den dood van de schilderschool die de laatste halve eeuw Holland's roem uitgemaakt heeft, moet constateeren, maar dat men tegely'k het failliet van de idee, die deze kunst droeg, mag en moet vaststellen. Dat er dus iets anders komen moet, een andere idee, en daardoor andere kunst het is te duidely k voor een ieder die den toestand overziet. En dat tot dit nieuwe bereiken tentoonstellingen als de vierjaarlyksche waar gelegenheid voor allen wezen moet mee kan werken, zelfs een zeer groote factor is, ook dat behoeft, mijas inziens voor degenen die den toestand juist inzien, geen betoog. Want deze exposities kunnen en mogen nu niet meer zijn een glorifioatie van de school die wat, die heenging, ze moet in de eerste plaats een geboorteplaats zijn van de school die komt, komen moet. En in dien zin zyn deze vier jaarlijkse hen zeer zeker niet alleen gewenscht, maar meer dan noodig ze zijn een staatsbelang . Maar, verder ziende, komt het mij eigengezinnen nog in gebruik in den vorm van een reusachtige palmpaachen" met lichtjes. In Engeland, waar de kerst boom thans ook zjer populair is, werd ze feitelijk pas inheemsch door den echt genoot van Koningin Victoria, Prins Albert vaa Sachsen Coburgh. Het minst heeft ze zich tot heden kunnet» vestigen in de katholieke streken van Duitschland, met name in Beieren, waar ze aanvan kelijk als een protestaatsch gebruik ver meden werd, zich in grootere steden ten slotte inburgerde, maar op het land zich weinig aanhangers won. Dit zuiden van het groote rijk had trouwens reeds zijn eigen zeer merkwaardige gebruiken, die het in eere hield. Evenals in een groot gedeelte van Italiëen in Tirol worden in de Beiersche dorpen en steden, vroeger meer dan thans, de zoogenaamde Weiknachtskrippen" samengesteld. Om zich een juiste voorstelling te vormen van deze vertooningen moet men het woord kribbe" niet al te simpel opvatten, want, vormde de voederbak der dieren in den stal te Bethlehem in de bekoor lijke liedjes der middeleeuwen met den os en 't ezelken" reeds een onafscheide lijk trio, in later tijd breidde zich dit gezelschap nog aanmerkelijk uit. De kribbe met het Kindeken Jezus en Zijn moeder was nog wel immer het middel punt der voorstslling; maar deze werd na verloop van tijd zoo rijk gestoffeerd met figuren uit bij bel-verhaal en legende, dat de eenvoudige houten bak, waarin naar luid van het bijbelverhaal de Chris tus gedurende zijn eerste wereldnacht sluimerde, het motief werd voor een omvangrijk mysterie spel in beeld, dat steeds in schoonheid en uitvoerigheid vaa voorstelling won, en waaraan de grootste kunstenaar a hun gaven dienst baar maakten. Da Weiknachtskrippe" die in 't midden der voorgaande eeuw een weinig bij de andere kerstgebruiken op den achtergrond trad, geniet thans weder vernieuwde belangstelling, want een rijk en kunstzinnig Müachener burger Max Schmederer heeft zich sedert eenige jaren gewijd aan 't opzoeken en ver zamelen van oude kunstwerken op dit gebied, doorreisde met dit doel Tirol, het platte land van Beieren en vooral ook Sicilië, waar hij zeer veel fraaie vondsten deed. Hij schonk de collectie aan het Bayrisches Nationalmuseum," waar ze thana een oppervlakte beslaat van 1000 vierkante meter, terwijl de milde gever nog steeds voor nieuwen aanvoer zorgt. Bovendien zijn in ver schillende steden en dorpen KrippenHEBMANN BAIIR, wiens nieuwe stuk ,,De Kin deren" Vry'dag j 1. tegelijkertijd in 23 schouw burgen in Duitschland en Nederland voor de eerste maal is opgevoerd. aardig voor dat het juist Professor Dake is dia hier het nut van deze exposities komt betoogen uit het bewezen verval van de Hollandache binnenhuis- en landschap-school, waar diezelfde Professor nog kortelings in dit zelfde blad met zoo grootea aandrang het schilderen van binnenhuizen is komen aanbevelen als het eenig ware voor Holland sche Artisten. En hij speculeer Ie daarbij danig op den koopmansaanleg van de jongere generatie en niet het minst op de zaken-kennis van de papa's dezer jonge toekomstige 3a klas Mauves en Marisjes, door hen voor te spie gelen, dat je met het al maar produceeren vereine" opgericht, die zich beijveren om de renovatie van het oude gebruik te bevorderen. De kerstkribben" vinden zoowel in de kerken als in de huizen toepassing, en bestaan uit uitvoerige schilderijen in beeld, tooneelen in minia tuur, van Christus geboorte en alles wat daartoe reëel en symbolisch in betrekking staat. Soms zijn het prachtig gecon strueerde binnenhuizen met invallend Rembrandtiek licht, soms uitgebreide marktscenes, stadsgezichten en land schappen. Vaak werd in oude dagen het portaal van den hoofdingang der kerk geheel in beslag genomen door een groep der heilige familie met de aanbiddende herders en de wijzen uit het oosten, die voor het kindeke Jezus hun wierook brandden. De trappen voor dien ingang, welke een natuurlijk amphitheater vorm den, verbeeldden het voorportaal van de heilige stal: de stad Bethlehem met al zijn leven en drijven tijdens de volks telling, geestige volksgroepen in een met zorg en takt en smaak opgestelde om geving, een schilderij, dat in al haar veelvormigheid vaak een geheel werd van groote bekoring. In ouden tijd waren de voorstelling en de figuren, het werk van dilettanten en klooster lingen, vaak zeer naïef van behande ling ; later echter vormde zich een hoogst belangrijke Krippenkunst," die in eenige beeldhouwers en schilders van beteekenis haar maestri vond, en zoo ontstonden kunstwerken als de magistrale groep van Guiseppe Samartino, zóó enkele sublime beeldjes en uitgebreide, levendig gegroepeerde scanerieën, gelijk we die elders veelvuldig aantreffen. De figuren zijn soms uit hout gesneden, vaak ook van porcelein of terra cotta, een ander maal van was, en als poppen met echte kleaderen omhangen, die van kostbare stoffen met fraai en kunstvol borduurwerk vervaardigd zijn. Tot de meeste beroemde vervaardigers van Krippen" behoorde de Münchener houtsnijder Nicklas," die in het begin der 19e eeuw leefde en werkte, en bizonderen roep genoot voor de schoonheid zijner ossenen ezelkens".Ver der kent men Ludwig (gest. 1830), Reiner (gest. 1845), Habenchaden (gest. 1865) en Andreas Barsam. De maestro aller kribbekunstenaars is echter Guiseppe Sammartino, Napolitaan vaa geboorte, die in het midden der 18e eeuw leefde en een rijke in geëmailleerd terracotta uitgevoerde groep maakte, die als schoonste kunst werk geldt der Müachener verzameling. Als kerkelijk gebruik sloten zrch in oude dagen ten nauwste bij de vertooning der Weihnachtskrippen" aan, de Weihnachtsspiele," die in geheel Duitschland plaats vonden ook nog na de hervor ming. Toen ik een kind was vertelde men mij, dat gedurende den nachtelijken dienst in de katholieke kerken het kindje gewiegd" werd. Dit was toen nog maar alleen een oud praatje, dat een eeuw of wat terug reikte. Vroeger echter was het kindje in de wieg het milieu waaromheen zich in de oude kerken het Weihnachtsspiel" groepeerde. En deze zede was zoo algemeen, dat sommigen er toe kwamen het woord Weihnacht" te willen aflei den van Wiegenacht". Met het Weihnachtspiel" slopen echter in de kerk zeer on je wij de gebruiken binnen, die de kerkelijke overheid noopten het af. te schaffen. Een laatste uitvloeisel van de kerkelijke vertooningen hield men nog in 't midden van de 18a eeuw te Grimmitschau in eere, waar, gedurende den dienst een kleine jongen als een engel gekleed uit het gewelf der kerk aan een lijn werd naar beneden gelaten, terwijl hij in deze bedenkelijke positie Luther's lied zong: Von Himtnel hochdakomm ich her." Dit spel eindigde eerst nadat het heitje op een schreitje geloopen was. Men had het kind namelijk on vol doen de van binnenhuisjes zoo makkelijk ? £5000 per jaar kon verdienen. Dus: voortaan allemaal binnenhuizen. De fabriek kan beginnen. De kungt-koopers niet de artisten zelf of de Hollandsche kunst zullen er wél by varen. Maar nu kont deze zelfde Professor in dit stuk orer de nerjaarlyksche zeggen dat die binnenhuis-kunst (de school die heenging) dood is en dat we nu eens wat anders moesten. Hoe klopt dat? En nog dit: ook heeft deze Professor onlangs in ditzelfde blad (Dl Telegraaf) be weerd, dat als men geen aitnenhuizen schil derde op de eenmaal gangbare manier, uit sluitend op die eene manier, men eigenlijk den naam van Hollandsch artist niet waard was. Dan was men dus eigenlijk maar een buitenlander. Hoe klopt ook dat met deze beschouwingen over de vierjaarlyksche waarin de Professor jaist klaagt over al dat binnenhuizen-geverf? Hoe klopt dat met den goeden in vloed die professor Dake meent dat de buitenlanders hier hebben moeten, waardoor per se volgens 'sheeren Dake eigen opvattingen het aantal r,ie«-Hollanders in Holland na tuurlijk nog grooter zou worden. Het komt my voor dat er eenige verwarring in de aanteekeningen over schilderkunst" van den profeesor heerscht. En dit lijkt my het grootste euvel van de hedendaagsche Hollandsche schilderkunst dat op deze wijze het publiek nog verder de k'uts kwijt moet raknn, door zulk stelselloos geschrijf. Wat de beweging van 1880 de laatste Hollandsche school sterk en groot maakte was een wei-omschreven plan, een lijn, een ideaal. Hoe dit was, 't doet er niet toe, maar men streefde eendrachtig naar n bepaald, door allen Beleden, doel. Dat was de kracbt. Zonder zoo'n overtuiging, zoo'n planmiiszig voortschrijden is het totaal onmogelijk ook maar iets te bereiken. v Maar hoe is dit in dezen tijd mogelyk, hoe zal het publiek tot dat nieuwe ideaal worden opgeleid, zooals het dat in 1880 met aan de lijn bevestigd, het stortte van groote hoogte naar beneden en vi al dood op het altaar neer. "Wat echter, voor namelijk een einde maakte aandekeratvertooningen waren misbruiken van anderen aard, die de kerken binnen dron* gen. Kerstmis gaat namelijk in verschil lende streken gepaard met maskaradevertooningen, waar al de gezellen van het Kerstkindje". St. Nicolaas, St. Maarten, Knecht Buprecht, Der Pelzmartel, in den grond dezelfde figuren en overblijfsels uit de godenwereld, die bij het Germaansche Midwinterfeest herdacht werd, langs de straten dwalen, belletjes trekken, strooien en kattekwaad uithalen; en deze zonder linge maskerade drong ook in geenszins gewijde stemming de godshuizen binnen, om ah een deel van hun feest het Weihnachtspiel" te zien. Zoowel de kerkelijke als de wereldlijke overheid ware het roe rend eens, dat dit ophouden moest, en zóó liep het met de kerstspelen op een eind; niet echter met de maskerade-ver tooningen, van heidenschen oorsprong, en evenmin met de vermomde offermaal tijden, die ofschoon ze met de innerlijke beteekenis van het Kerstfeest niet het minste contact houden, ook in de centra van verfijning en beschaving on verzwakt in eere bleven. Vooral in Eageland zijn de bizondere kerstgerechten even veel vuldig als algemeen. De brandende plumpudding" wordt in elk gezin met grooten jubel ingehaald, en bij vele families windt men zich ook op voor ,the boars head" (de zwijnskop), oorspronkelijk van een wild zwijn, maar thans meestal van een dood ordinair varken. Met bloemen en groen opgemaakt komt deze kop op tafel, evenals in die romantische middeleeuwen, toen het een schitterende j achttrophee was van de kloeke jagers, die boven den wild schotel, met uitgestrekt zwaard, den eed aflegden, om te strijden voor roem en vrouweneer. Da offerwijn is in 't Brittenrijk vervangen door de Christmaspunch." In Duitschland zijn 't vooral de Weihnachtsetollen" en een soort van Sinterklaaskoeken, die de maag in de feestvreugde doen deelen. De Kerst gans" is over geheel Europa verbreid en' werd ook weleer in ons eigen land algemeen genuttigd. Gelijk Ter Gouw ons in zijn Volksvermaken" mededeelt, stond zij in onmiddellijk verband met de Kerstsprookjes: de sprookjes van Moeder de Gans". Terwijl in den open haard een groot houten blok (het zooge naamde Kerstblok) vlamde en knetterde, zat men om het vuur en vertelde en zong Kerstliederen. En dit was een fijner en verheffender gebruik dan het schransen en drinken, dat maar al te vaak een hoofdmoment bij onze f eest vier in gen ge worden is. De muziek was dit trouwens bij het Kerstfeest sedert overoude tijden eveneens. Een ontroerend oogenblik moet het geweest zijn, als van de orens in de oude Duitsche steden een koor, door bazuinen ingeleid, het Kerstlied ruischen deed door den stillen, helderen winter nacht, en van evenzeer ontroerende schoonheid was de Kerstmuziek in de oud-Duiteche kerken. Het grootste kunst werk van dien aard, dat tot ons gekomen is, is het hier te lande al te zelden fehoorde Weihnachts-oratorium", van ohan Sebastiaan Bach, dat ditmaal door de Amsterdamsche afdeeling van de Maat schappij tot bevordering der Toonkunst wordt uitgevoerd. Kan ook aan vele oude Kerstgebruiken de charme en poëzie geenszins ontzegd worden, een schooner viering van het Christusfeest dan met Bach's heerlijke muziek kan ik onze Amstelstad niet toewenschen. Het feest, dat telken j are ons beloften brengt van vrede en liefde, zij met den jubel van duizenden stemmen begroet, nu en immer. J. D. C. VAN DOKKUM. wel-o verlegde strategie gedaan is als het in een van de grootste Nederlandsche dag bladen 't eene moment leest dat we wél, dan dat we niet met binnenhuizen moeten verder gaan. Hoe zal het weten wat nu eigenlijk wel Holland* ch is, wat Hollanders zijn als de buitenlandse hèelementen tegel j] k afgewezen en aangehaald worden? Is het niet te duidelijk dat waar de kunstcritiek, de voorlichting van het publiek zelf zoo inconsequent is, het publiek zelf zeer zeker in de war zal geraken. Bly'kt het ook niet uit het feit dat waar iemand met eene positie aan een KunstHooge-school als Professor Dake op deze wy'ze zoo plan-loos zy'n aanteekeningen maakt, de artisten zelf ook zonder vast-omschreven wil, zonder een bepaalde richting zyn. Of is Professor Dake niet hun woordvoerder? Is er meer streven in n richting onderde ai listen dan uit het schryven van Professor Dake op te maken is? Zoo ja, dat de artisten zich dan zelf uit spreken, en niet iemand aan het woord laten die blykbaar geheel buiten hen om zjjn aanteekeningen" maakt l Al zyn het er maar een paar ... maar tegen dat eerste artikel van Professor Dake over het alleen-zaligmakende van de binnenhuiaschilderary inoeten zij (de artisten) opkomen, of ze motten protesteeren tegen de meening van Professor Dake dat de gewone tentoon stellingen zoo onbelangryk zyn door hun eentonige binnenhuisjes. En, zoo die artisten zich dan niet over bet onderwerp van hun kunst willen uitspreken, misschien niet eens over hun idee ea op vatting omtrent hun eigen kunst, of omtrent de kunst in 't algemeen, zouden za dan buiten de aesthetiek om maar niet eerlt liever een van hun bestaande vereenigingen voor kunstenaars (Arti?) omwerken tot een vatvrfemging in den meest elementairen zin van het woord, om de voorwaarden waar onder zij werken te beteren. En behoort hiertoe in de eerste plaats niet bet on gehinderd op de exposities toelaten van voor. loopig elke werkelijk ernstige streving in

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl