Historisch Archief 1877-1940
1748
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
De moeder op kerstavond.
Teekeninz van Lndwig Richter by' een
gedicht van Ft ter Hebel.
Kerstfeestviering in Luther's huif, door 011 o Schwerdgebnrtb.
De kerstboom is ontstaan nit Schwertgeburth'» schilderfantasie.
Ia Luther's tijd vierde men ket kerstfeest anders.
Kerstfeest sedert overoude tijden een
groote rol. In vele streken van
Duitschland wordt reeds in het begin van de
15e en 16e eeuw melding gemaakt van
het volksgebruik, om op Andreas-avond
(30 November) of Barbara-dag (4 Decem
ber) twjj (jen van bloemheesters te plukken,
die dan m het warme vertrekje gekoes
terd en verzorgd werden, om ze op
Kerstavond bloesems te doen dragen.
In sommige plaattfen werden deze
bioemtwijgen door de vrouwen mee ter kerke
genomen, en ook daaraan kende men
velerlei wonderkrachten toe. Tjt de
zelfde categorie van kerstgebruiken be
hoort de Engelsche gewoonte, om de
kamers te versieren pet de zoogenaamde
Holy", de prachtige donkergrosne, glan
zende hulsttakken met roode besjes, en de
hoekig-gestileerde Mare-takken of
Miatlet«e, waarvan de witte besjes, doorschij
nend als kornalijnen kralen van een hals
ketting, in trosjes van drie en vier stuks
rusten tegen de sierlijke spitse bladeren.
Men weet, dat deze twijgen door de
Engelschen worden opgehangen in een
deurpost of aan een lamp en dat iedere
vrouw, die er gedurende de Kerstdagen
onder komt, door de aanwezige mannen
mag worden gekust, een gebruik, dat de
inleiding was van menig romantisch
avontuur. Als een gevolg van deze ge
woonte, die vermoedelijk in zijn oorsprong
wel een diepere symbolische beteekenis
had, noemt men in Engeland
Christmastime", ook wel Kiss-miss-time". Planten
en bloemen dus, waren bij de oude en
nieuwere kerstgebruiken schering en
inslag, maar de kerstboom in zijn
tegenwoordigen vorm is daarvan een van de
jongste. Misschien kwam het gebruik
uit Zweden, want het schijnt een
Zweedche officier geweest te zijn, na den slag
büLützen in Lindenau verpleegd, die in
deze plaats voor't eerst met een
sparrenboompje het kerstfeest vierde in 1612.
Dit feeit schijnt navolging gevonden te
hebban, maar vele jaren daarna nog was
«r nimmer sprake van eene verlichten
kerstboom. In Goethes tijd echter schijnt
de sparreboom, met kaarsjes verlicht, reeds
in zwang geweest te zijn, gelijk blijkt
uit zijn berichten en gedichten over
kerstfeestvieringen aan het hof teWeimar.
Men had daar echter, gelijk vermoed
wordt, de ook elders wél aangetroffen
gewoonte, om de boompjes (het waren er
blijkbaar meerdere) op te hangen. Dit
schijnt althans te blijken uit een gedicht
van den Faustdichter, dat aldus luidt:
Baüme leuchtend, Baüme blendeid
TTeberall das Süjse spendend,
jiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
(Teekening van Mevr. de Roode
H>yermant).
Kapitein DÜYMAEB VAN TWIST,
(antirevolntionair 8pel-leider tegen den Minister Cool
en overwinnaar).
IIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIItllllllllllllllllllllllllllllllllHIIIIIIIHIIIMIIIIIIIIIIIIIIII
en Warum van Wilke zyn hiervan de meest
krasse exempel?.
Ten slot te heeft Paicin vier teekeningen.
Ik heb deze gekarakteriseerd, een vorig maal.
Het is ontucht, loensche ontucht. Het is
schande van de Inst, op een wijze gegeven
die haar tot een object van den inner ly ken
afkeer maakt.
Sieck'd werk heeft soms iets fijns hier,
maar is niet krachtig naast de anderen.
***
Tentoonstellingen als deze dnnken me voor
onze teekenaars goede waarde-meters. De
invloed op onze politieke prent van den
SirapliciBcimus is zeker. De Simpliciesimus
is tevens een der krachtigste verschijningen
in het genre. Wie zich keuren wil, keurt
zich dus ook 'goed aan hem.
PLABSCHAERT.
In dem Olanze lich bewegend,
Alt' und J u D ges Herz erregend,
Solch ein fest iat nm bescheret,
Mancher Gaben schmnck verehret;
Staunend tchaua wir auf und nieder,
Hin und her und immer wieder.
Vermoedelijk sneed men voor deze
schommelende keratboompjes de kronen
uit de sparreboomen, en Von Wedel,
de opperhoutvester van Hertog Carl
August noemt dit een Birbarei", die
uitgeroeid moet worden, want de bosschen
worden er geducht door gehavend. Hij
schat in 1790 het aantal kerstboompjes,
dat in Weimar verkocht is op 500 stuks.
Het gebruik schijat toen reeds populair
te zijn geweest. Von Wedel wist den
Hertog werkelijk te brengen tot een
verbod van het hakken der kerstboompjes,
waaraan echter in later jaren naar 't schijnt
luttel de hand gehouden is. Zelf trof hij
ook trouwens maatregelen om zonder
schade ycor zijn bosschen zijn onderdanen
de noodige boompjes tegen een zeer lagen
prijs te verschaffen. De gewoonte om
meerdere kerstboomen in de kamer te
plaatsen schijnt vooral in den Elzas
inheemsch geweest te zijn. In Straats
burg had ieder lid van het huisgezin
zijn eigen kerstboompje, zoodat een
Straatsburger huiskamer in die oudere
dagen een kleine boomgaard moet ge
leken hebben.
Waarom men juist de sparreboom ge
kozen en bevestigd heeft als
Weihnachtsbaum" echijnt al tij d nog een open vraag;
toch zijn er m.i. daarvoor twee voorde
hand liggende redenen. Ten eerste is de
spar een van de fraaiste evergreens en
dus een van de meest geschikte planten,
om ia den wintertijd de kamer te ver
sieren; ten tweede is deze boom wellicht
de eenige, die in zijn top een natuurlijk
kruis vormt, symbool van Christus en de
christelijke kerk, en die zich dus door
deze eigenschap zelf als de Christbaum"
bij uitnemendheid aanwijst. Toch zijn er
streken, waar hij onder de andere boomen
nog immer concurrentie heeft, en waar
men er den voorkeur aan geeft, geheele
bloemheesters gedurende geruimen tijd in
een verwarmde kamer te houden tot ze
met kerstmis bloeien.
In een gedeelte van Pruisen en voor
namelijk ia Berlijn stond aan de ver
breiding van den kerstboom een ander
oud gebruik in den weg, n.l. de zooge
naamde Weihnachtspyramide", in ouder
tijd een soort altaar met lange
kerkkaarsen, dat pyramide-vormig opliep en
waarop de kerstgeschenken waren uit
gestald, thans in sommige conservatieve
De rierjaarlüMe tentoonstelling ran
schilderijen,
Mijnheer de Redacteur!
De Hooggeleerde Heer Professor Carel L.
Dake geefc in het morgenblad van Zondag
11 Dec. van/>e Telegraaf eenige beschouwingen
over de wenschelykheid van het behouden
dezer exposities.
ZEd. grondt daarbij zijn pleidooi op den
zichtbaren achteruitgang van onze eigene
hedendaagsche Hollandsche kunst en de ge
lijktijdige groei in het buitenland. Daardoor
zon het aanbeveling verdienen de
bnitenlandsche kunst in ons land als voorbeeld
voor onze kunstenaars en ons publiek ten
toon te stellen. En de eenige officieele ge
legenheid was daartoe de bakende
vierjaarlyksche. Voor zoover ga ik gaarne met den
Hooggeleerden Heer Professor's beschouwin
gen mee.
Daar het in ons land algemeen heersctiende
conservatisme ook haar onzalig werk op het
gebied der kuist gedaan heeft, valt moeilijk
te ontkennen. Het is zelfs zoo sterk dat men
niet allén den dood van de schilderschool
die de laatste halve eeuw Holland's roem
uitgemaakt heeft, moet constateeren, maar
dat men tegely'k het failliet van de idee, die
deze kunst droeg, mag en moet vaststellen.
Dat er dus iets anders komen moet, een
andere idee, en daardoor andere kunst het
is te duidely k voor een ieder die den toestand
overziet. En dat tot dit nieuwe bereiken
tentoonstellingen als de vierjaarlyksche
waar gelegenheid voor allen wezen moet
mee kan werken, zelfs een zeer groote factor
is, ook dat behoeft, mijas inziens voor
degenen die den toestand juist inzien, geen
betoog. Want deze exposities kunnen en
mogen nu niet meer zijn een glorifioatie van
de school die wat, die heenging, ze moet in
de eerste plaats een geboorteplaats zijn van
de school die komt, komen moet.
En in dien zin zyn deze vier jaarlijkse hen
zeer zeker niet alleen gewenscht, maar meer
dan noodig ze zijn een staatsbelang .
Maar, verder ziende, komt het mij
eigengezinnen nog in gebruik in den vorm
van een reusachtige palmpaachen" met
lichtjes. In Engeland, waar de kerst
boom thans ook zjer populair is, werd
ze feitelijk pas inheemsch door den echt
genoot van Koningin Victoria, Prins
Albert vaa Sachsen Coburgh. Het minst
heeft ze zich tot heden kunnet» vestigen
in de katholieke streken van Duitschland,
met name in Beieren, waar ze aanvan
kelijk als een protestaatsch gebruik ver
meden werd, zich in grootere steden ten
slotte inburgerde, maar op het land zich
weinig aanhangers won. Dit zuiden van
het groote rijk had trouwens reeds
zijn eigen zeer merkwaardige gebruiken,
die het in eere hield. Evenals in een
groot gedeelte van Italiëen in Tirol
worden in de Beiersche dorpen en steden,
vroeger meer dan thans, de zoogenaamde
Weiknachtskrippen" samengesteld. Om
zich een juiste voorstelling te vormen
van deze vertooningen moet men het
woord kribbe" niet al te simpel opvatten,
want, vormde de voederbak der dieren
in den stal te Bethlehem in de bekoor
lijke liedjes der middeleeuwen met den
os en 't ezelken" reeds een onafscheide
lijk trio, in later tijd breidde zich dit
gezelschap nog aanmerkelijk uit. De
kribbe met het Kindeken Jezus en Zijn
moeder was nog wel immer het middel
punt der voorstslling; maar deze werd
na verloop van tijd zoo rijk gestoffeerd
met figuren uit bij bel-verhaal en legende,
dat de eenvoudige houten bak, waarin
naar luid van het bijbelverhaal de Chris
tus gedurende zijn eerste wereldnacht
sluimerde, het motief werd voor een
omvangrijk mysterie spel in beeld, dat
steeds in schoonheid en uitvoerigheid
vaa voorstelling won, en waaraan de
grootste kunstenaar a hun gaven dienst
baar maakten. Da Weiknachtskrippe"
die in 't midden der voorgaande eeuw
een weinig bij de andere kerstgebruiken
op den achtergrond trad, geniet thans
weder vernieuwde belangstelling, want
een rijk en kunstzinnig Müachener burger
Max Schmederer heeft zich sedert eenige
jaren gewijd aan 't opzoeken en ver
zamelen van oude kunstwerken op dit
gebied, doorreisde met dit doel Tirol,
het platte land van Beieren en vooral
ook Sicilië, waar hij zeer veel fraaie
vondsten deed. Hij schonk de collectie
aan het Bayrisches Nationalmuseum,"
waar ze thana een oppervlakte beslaat
van 1000 vierkante meter, terwijl de
milde gever nog steeds voor nieuwen
aanvoer zorgt. Bovendien zijn in ver
schillende steden en dorpen
KrippenHEBMANN BAIIR, wiens nieuwe stuk ,,De Kin
deren" Vry'dag j 1. tegelijkertijd in 23 schouw
burgen in Duitschland en Nederland voor
de eerste maal is opgevoerd.
aardig voor dat het juist Professor Dake is
dia hier het nut van deze exposities komt
betoogen uit het bewezen verval van de
Hollandache binnenhuis- en landschap-school,
waar diezelfde Professor nog kortelings in
dit zelfde blad met zoo grootea aandrang
het schilderen van binnenhuizen is komen
aanbevelen als het eenig ware voor Holland
sche Artisten.
En hij speculeer Ie daarbij danig op den
koopmansaanleg van de jongere generatie
en niet het minst op de zaken-kennis van
de papa's dezer jonge toekomstige 3a klas
Mauves en Marisjes, door hen voor te spie
gelen, dat je met het al maar produceeren
vereine" opgericht, die zich beijveren om
de renovatie van het oude gebruik te
bevorderen. De kerstkribben" vinden
zoowel in de kerken als in de huizen
toepassing, en bestaan uit uitvoerige
schilderijen in beeld, tooneelen in minia
tuur, van Christus geboorte en alles wat
daartoe reëel en symbolisch in betrekking
staat. Soms zijn het prachtig gecon
strueerde binnenhuizen met invallend
Rembrandtiek licht, soms uitgebreide
marktscenes, stadsgezichten en land
schappen. Vaak werd in oude dagen
het portaal van den hoofdingang der kerk
geheel in beslag genomen door een groep
der heilige familie met de aanbiddende
herders en de wijzen uit het oosten, die
voor het kindeke Jezus hun wierook
brandden. De trappen voor dien ingang,
welke een natuurlijk amphitheater vorm
den, verbeeldden het voorportaal van
de heilige stal: de stad Bethlehem met
al zijn leven en drijven tijdens de volks
telling, geestige volksgroepen in een met
zorg en takt en smaak opgestelde om
geving, een schilderij, dat in al haar
veelvormigheid vaak een geheel werd
van groote bekoring. In ouden tijd
waren de voorstelling en de figuren,
het werk van dilettanten en klooster
lingen, vaak zeer naïef van behande
ling ; later echter vormde zich een hoogst
belangrijke Krippenkunst," die in eenige
beeldhouwers en schilders van beteekenis
haar maestri vond, en zoo ontstonden
kunstwerken als de magistrale groep
van Guiseppe Samartino, zóó enkele
sublime beeldjes en uitgebreide, levendig
gegroepeerde scanerieën, gelijk we die
elders veelvuldig aantreffen. De figuren
zijn soms uit hout gesneden, vaak ook
van porcelein of terra cotta, een ander
maal van was, en als poppen met echte
kleaderen omhangen, die van kostbare
stoffen met fraai en kunstvol borduurwerk
vervaardigd zijn. Tot de meeste beroemde
vervaardigers van Krippen" behoorde
de Münchener houtsnijder Nicklas," die
in het begin der 19e eeuw leefde en
werkte, en bizonderen roep genoot voor de
schoonheid zijner ossenen ezelkens".Ver
der kent men Ludwig (gest. 1830), Reiner
(gest. 1845), Habenchaden (gest. 1865) en
Andreas Barsam. De maestro aller
kribbekunstenaars is echter Guiseppe
Sammartino, Napolitaan vaa geboorte, die in het
midden der 18e eeuw leefde en een rijke
in geëmailleerd terracotta uitgevoerde
groep maakte, die als schoonste kunst
werk geldt der Müachener verzameling.
Als kerkelijk gebruik sloten zrch in
oude dagen ten nauwste bij de vertooning
der Weihnachtskrippen" aan, de
Weihnachtsspiele," die in geheel Duitschland
plaats vonden ook nog na de hervor
ming. Toen ik een kind was vertelde
men mij, dat gedurende den nachtelijken
dienst in de katholieke kerken het kindje
gewiegd" werd. Dit was toen nog maar
alleen een oud praatje, dat een eeuw of
wat terug reikte. Vroeger echter was het
kindje in de wieg het milieu waaromheen
zich in de oude kerken het
Weihnachtsspiel" groepeerde. En deze zede was zoo
algemeen, dat sommigen er toe kwamen
het woord Weihnacht" te willen aflei
den van Wiegenacht". Met het
Weihnachtspiel" slopen echter in de kerk zeer
on je wij de gebruiken binnen, die de
kerkelijke overheid noopten het af. te
schaffen. Een laatste uitvloeisel van de
kerkelijke vertooningen hield men nog
in 't midden van de 18a eeuw te
Grimmitschau in eere, waar, gedurende den
dienst een kleine jongen als een engel
gekleed uit het gewelf der kerk aan een
lijn werd naar beneden gelaten, terwijl
hij in deze bedenkelijke positie Luther's
lied zong: Von Himtnel hochdakomm
ich her." Dit spel eindigde eerst nadat
het heitje op een schreitje geloopen was.
Men had het kind namelijk on vol doen de
van binnenhuisjes zoo makkelijk ? £5000 per
jaar kon verdienen.
Dus: voortaan allemaal binnenhuizen.
De fabriek kan beginnen.
De kungt-koopers niet de artisten zelf
of de Hollandsche kunst zullen er wél
by varen.
Maar nu kont deze zelfde Professor in dit
stuk orer de nerjaarlyksche zeggen dat die
binnenhuis-kunst (de school die heenging)
dood is en dat we nu eens wat anders
moesten.
Hoe klopt dat?
En nog dit: ook heeft deze Professor
onlangs in ditzelfde blad (Dl Telegraaf) be
weerd, dat als men geen aitnenhuizen schil
derde op de eenmaal gangbare manier, uit
sluitend op die eene manier, men eigenlijk
den naam van Hollandsch artist niet waard
was. Dan was men dus eigenlijk maar een
buitenlander.
Hoe klopt ook dat met deze beschouwingen
over de vierjaarlyksche waarin de Professor
jaist klaagt over al dat binnenhuizen-geverf?
Hoe klopt dat met den goeden in vloed die
professor Dake meent dat de buitenlanders
hier hebben moeten, waardoor per se
volgens 'sheeren Dake eigen opvattingen
het aantal r,ie«-Hollanders in Holland na
tuurlijk nog grooter zou worden.
Het komt my voor dat er eenige verwarring
in de aanteekeningen over schilderkunst"
van den profeesor heerscht. En dit lijkt my
het grootste euvel van de hedendaagsche
Hollandsche schilderkunst dat op deze wijze
het publiek nog verder de k'uts kwijt moet
raknn, door zulk stelselloos geschrijf.
Wat de beweging van 1880 de laatste
Hollandsche school sterk en groot maakte
was een wei-omschreven plan, een lijn, een
ideaal. Hoe dit was, 't doet er niet toe, maar
men streefde eendrachtig naar n bepaald,
door allen Beleden, doel. Dat was de kracbt.
Zonder zoo'n overtuiging, zoo'n planmiiszig
voortschrijden is het totaal onmogelijk ook
maar iets te bereiken. v
Maar hoe is dit in dezen tijd mogelyk,
hoe zal het publiek tot dat nieuwe ideaal
worden opgeleid, zooals het dat in 1880 met
aan de lijn bevestigd, het stortte van
groote hoogte naar beneden en vi al dood
op het altaar neer. "Wat echter, voor
namelijk een einde maakte
aandekeratvertooningen waren misbruiken van
anderen aard, die de kerken binnen dron*
gen. Kerstmis gaat namelijk in verschil
lende streken gepaard met
maskaradevertooningen, waar al de gezellen van het
Kerstkindje". St. Nicolaas, St. Maarten,
Knecht Buprecht, Der Pelzmartel, in den
grond dezelfde figuren en overblijfsels uit
de godenwereld, die bij het Germaansche
Midwinterfeest herdacht werd, langs de
straten dwalen, belletjes trekken, strooien
en kattekwaad uithalen; en deze zonder
linge maskerade drong ook in geenszins
gewijde stemming de godshuizen binnen,
om ah een deel van hun feest het
Weihnachtspiel" te zien. Zoowel de kerkelijke
als de wereldlijke overheid ware het roe
rend eens, dat dit ophouden moest, en
zóó liep het met de kerstspelen op een
eind; niet echter met de maskerade-ver
tooningen, van heidenschen oorsprong, en
evenmin met de vermomde offermaal
tijden, die ofschoon ze met de innerlijke
beteekenis van het Kerstfeest niet het
minste contact houden, ook in de centra
van verfijning en beschaving on verzwakt
in eere bleven. Vooral in Eageland zijn
de bizondere kerstgerechten even veel
vuldig als algemeen. De brandende
plumpudding" wordt in elk gezin met
grooten jubel ingehaald, en bij vele families
windt men zich ook op voor ,the boars
head" (de zwijnskop), oorspronkelijk van
een wild zwijn, maar thans meestal van
een dood ordinair varken. Met bloemen en
groen opgemaakt komt deze kop op tafel,
evenals in die romantische middeleeuwen,
toen het een schitterende j achttrophee was
van de kloeke jagers, die boven den wild
schotel, met uitgestrekt zwaard, den eed
aflegden, om te strijden voor roem en
vrouweneer. Da offerwijn is in 't
Brittenrijk vervangen door de
Christmaspunch." In Duitschland zijn 't vooral de
Weihnachtsetollen" en een soort van
Sinterklaaskoeken, die de maag in de
feestvreugde doen deelen. De Kerst
gans" is over geheel Europa verbreid
en' werd ook weleer in ons eigen land
algemeen genuttigd. Gelijk Ter Gouw
ons in zijn Volksvermaken" mededeelt,
stond zij in onmiddellijk verband met
de Kerstsprookjes: de sprookjes van
Moeder de Gans". Terwijl in den open
haard een groot houten blok (het zooge
naamde Kerstblok) vlamde en knetterde,
zat men om het vuur en vertelde en zong
Kerstliederen. En dit was een fijner en
verheffender gebruik dan het schransen
en drinken, dat maar al te vaak een
hoofdmoment bij onze f eest vier in gen ge
worden is. De muziek was dit trouwens
bij het Kerstfeest sedert overoude tijden
eveneens. Een ontroerend oogenblik moet
het geweest zijn, als van de orens in de
oude Duitsche steden een koor, door
bazuinen ingeleid, het Kerstlied ruischen
deed door den stillen, helderen winter
nacht, en van evenzeer ontroerende
schoonheid was de Kerstmuziek in de
oud-Duiteche kerken. Het grootste kunst
werk van dien aard, dat tot ons gekomen
is, is het hier te lande al te zelden
fehoorde Weihnachts-oratorium", van
ohan Sebastiaan Bach, dat ditmaal door
de Amsterdamsche afdeeling van de Maat
schappij tot bevordering der Toonkunst
wordt uitgevoerd.
Kan ook aan vele oude Kerstgebruiken
de charme en poëzie geenszins ontzegd
worden, een schooner viering van het
Christusfeest dan met Bach's heerlijke
muziek kan ik onze Amstelstad niet
toewenschen. Het feest, dat telken j are ons
beloften brengt van vrede en liefde, zij met
den jubel van duizenden stemmen begroet,
nu en immer.
J. D. C. VAN DOKKUM.
wel-o verlegde strategie gedaan is als het
in een van de grootste Nederlandsche dag
bladen 't eene moment leest dat we wél, dan
dat we niet met binnenhuizen moeten verder
gaan.
Hoe zal het weten wat nu eigenlijk wel
Holland* ch is, wat Hollanders zijn als de
buitenlandse hèelementen tegel j] k afgewezen
en aangehaald worden?
Is het niet te duidelijk dat waar de
kunstcritiek, de voorlichting van het publiek zelf
zoo inconsequent is, het publiek zelf zeer
zeker in de war zal geraken.
Bly'kt het ook niet uit het feit dat waar
iemand met eene positie aan een
KunstHooge-school als Professor Dake op deze wy'ze
zoo plan-loos zy'n aanteekeningen maakt, de
artisten zelf ook zonder vast-omschreven wil,
zonder een bepaalde richting zyn.
Of is Professor Dake niet hun woordvoerder?
Is er meer streven in n richting onderde
ai listen dan uit het schryven van Professor
Dake op te maken is?
Zoo ja, dat de artisten zich dan zelf uit
spreken, en niet iemand aan het woord laten
die blykbaar geheel buiten hen om zjjn
aanteekeningen" maakt l
Al zyn het er maar een paar ... maar tegen
dat eerste artikel van Professor Dake over
het alleen-zaligmakende van de
binnenhuiaschilderary inoeten zij (de artisten) opkomen,
of ze motten protesteeren tegen de meening
van Professor Dake dat de gewone tentoon
stellingen zoo onbelangryk zyn door hun
eentonige binnenhuisjes.
En, zoo die artisten zich dan niet over bet
onderwerp van hun kunst willen uitspreken,
misschien niet eens over hun idee ea op
vatting omtrent hun eigen kunst, of omtrent
de kunst in 't algemeen, zouden za dan
buiten de aesthetiek om maar niet eerlt
liever een van hun bestaande vereenigingen
voor kunstenaars (Arti?) omwerken tot een
vatvrfemging in den meest elementairen
zin van het woord, om de voorwaarden waar
onder zij werken te beteren. En behoort
hiertoe in de eerste plaats niet bet on
gehinderd op de exposities toelaten van voor.
loopig elke werkelijk ernstige streving in