De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 1 januari pagina 10

1 januari 1911 – pagina 10

Dit is een ingescande tekst.

10 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1749 l producenten en de sterke Steel corporatlon, in ttlWdfe herhaalt e prijsverlagingen, heeft de awselènde la»tfcevert evenmin er' toa knnneï' brenger*, daarvan gebrnik te maken en hanne1 bestellingen te bespoedigen. De steeds afnemende cijfers der onuitgevcerde tirtfett toonen dit duidelijk genoeg aan en al weiden nu en dan opdrachten van meer dart gewone beteekenis gegeven, m merendeels gMfebledde dit onder voorbehoud van leve ring op' lateien termen of werden ze later geheel of gedeeltelijk .weer ingetrokken. Ia elk geval is de beperking, waartoe onder deze omstandigheden de vjzer-indastrie in Amerika gedwongen is, een doeltreffende politiek, tegenorer de gestadige opeenhooplng van de groote voorraden rnwe grondstof. Want het ijzer-erts is in zoo groote mas?a in den b>dem aanwezig, dat het onverpoosd voortgaan met het te voorschijn brengen geenerlei moeite of bezwaar voor de industria schijnt op te leveren. Man heeft zich wel eens gekweld met de vraag» voor hoe langen tgd die erts- roorraad oog toereikend zoa zjjn, om in de steeds toenemende consumptie te kannen voorzien. BeB geruststellend antwoord is gegeven op die vraag tijdens het in.den loop van dit jaar te S ockholm gehouden internationaal geologen congres, waarvoor door een aantal Zweedsehe autoriteiten van naam een onder zoek ia ingesteld geworden naar de vermoedelpe hoeveelheid ijzer-erts, die de aarde nog in haren schoot verborgen hond'. Volgens dit onderzoek, kan men van 13.3 pC'. van riet Werell-gebled de erts-voorraad berefcen*, van 10.3 pCt. moet men zich met een rkmln&ti'g benadering tevreden stellen, van 51.6 pCt. kan reen zelfi niet bg bena dering den aanwezigen voorraad schatten en omtrent de rest, dns 24.8 pCt., verkeert men, wat 't onderwerpene vraagstuk be treft, geheel in onwetendheid. Voor zoover men dan kan nagaan, bedragen de werkelijke ijzererts-voorraden, D.', van ds terreinen, die thans in exploitatie z\jn, 22.408 millioen ton, hetgeen met ongeveer 10.192 millioen ton ijzer overeenkomt. Maar da dan nog overblijvendeonontgonnen gronden, die jjjer-e.rti bevatten, worden ge schat een hoeveelheid van minstens 123.000 millioen ton erts te kannen opleveren, waar uit 53.000 millioen ton ijzer kan worden verkregen. De thans beschikbare hoeveelheid ijzer bedraagt dus volgens de berekeningen ruim 10.000 millioen ton en da-tr in den laatsten t$d gemiddeld 60 millioen ten ijzer jaarlijks Wordt vervaardigd, zon dit voor heel wat jaren voldoende zijn. Maar in 1891 werd slechts 26.2 millioen en in 1901 reeds 41.2 millioen ton ijzer ver werkt. Blijft dus het verbruik in dezelfde verhouding toenemen, dan zou het in 20 jaren nagenoeg verdubbeld zijn en die 10,000 millioen ton slechts gedurende 00 jaren in de behoeften der consumptie kunnen voor zien. Maar reeds lat g te voren zullen dan déontzaglijke voorraden, die thans nog in oer toestand rusten, door verkeerswegen en radere middelen beschikbaar komen voor het verbruik. Van délanden, waar men erts van meer dan 60 pCc. ijzergahalte vindt, waarvan de totale hoeveelheid op 1300 millioen ton wordt berekend, is Zweden no. l met 1035 millioen ton in het noorden en circa 60 mülioen ton in het midden- en zuidelijk deel des lande, te samen overeenkomend met 700 millioen ton ijzer. De voorraad, in Europa thans in exploi tatie, bedraagt ruim 12030 millioen ton erts, d« 5. bijna 4733 millioen ton ijzer, waarvan de voornaamste producenten zijn: Landen. Duitschland. . . Frankrijk 3500 Engeland 1158 Zwiden 1095 Busland 865 Spanje 711 Noorwegen .... 367 Oostenrijk .... 250 Luxemburg .... 270 MUlioenen torj. erts ijzer 3607 1270 1140 455 740 387 349 124 90 90 terwijl de overige landen van Europa te zamen worden aangenomen op ICO millioen ton erts = 50 millioen ton ijser. Amerika bevat volgens de berekeningen in 't geheel 9855 millioen ton erts, zijnde ongeveer 5154 millioen ton ijzer, waarvan de Ver. S:aten 4257 millioen t«n erts (2304 mill. t. ijzer) en New Foundland 3G35 millioen ton erts (1961 mill. t. ijzer). Algiers, dat in den laatsten tijd als producent de aandacht van Europa trekt, wordt geIII II II 1111 II III Illll Brieven van Oom Jodocus. Waarde Neef l 28,XII,'10. 's Menschen eerste gedachte is toch steeds de juiste. Toen ik van middae bij een zenuwachtig haastig gebel aan Theo dacht, stond hij waarlijk bijna dadelijk daarna vóór mij. En hij zat, toen ik hem amper begroet had. Op zijn gemak was hij niet, dat kon ik wel zien : hij teekent zoo gauw de beste jongen! Jij en je heidensche kornuiten, die hem voor onver schillig en luchtig verslijt, jelui slaat de bal zoo ver mis! D*n moet je hem eens zien, zooals hij soms bij mij komt om zijn hart uit te storten en kracht te zoeken bij een verwante ziel! Zijn kuif hangt gebat een voorraad van 65 tot 110 millioen ton erts te bevatten. 30/12/'10. V. D. S. IIIIIHlHIlimlIlimillHlIliniHllllllllHIIII Een overdreven keuring. Nu er eenige maanden verloopen zijn, sedert wij onze denkbeelden omtrent de Scheep vaart-inspectie in dit Weekblad*) ten beste gaven, en van geene enkele zijde daarop iets afgedongen is, mogen wij misschien zoo optimistisch zyn de hoop te voeden, dat genoemde inspectie voortaan meer in de door ons aangegeven betere richting zal plaats vladen. Zoo niet dan hebben wij in elk geval onzen plicht gedaan. Wij zullen het thans eens hebben over de nadeelen van de Sehepenwet voor den Nederlandschen Koopvaardij officier. De aandacht moet er n.l. eens op geves tigd worden hoe weinig rooskleurig de positie is van den koopvaardij-officier, op dat ouders en voogden zich eens beter bedenken alvorens hunne kinderen of pupil len voor die betrekking te doen opleiden. Wy willen niet spreken over de gevaren en de ontberingen van het beroep deze zijn zwaar, landrotten" kunnen daarvan werkelijk geen denkbeeld vormen maar wy - zouden om die enkele reden' nooit iemand afraden het zeegat uit te gaan, want tegenover de zwarigheden staat zoo veel goeds en schoons dat er voldoende reden is voor den Hollandschen jongen met durf en ondernemingsgeest, het ruime sop te kiezen. Wij hebben meer op het oog het totale gemis aan steun, welke de zeeman van regeeringswege en van de zijde zijns reeders zou behooren te ondervinden inzake arbeids wetgeving of regeling van dienst- en rust tijden, alsmede regeling van zijn, zoo onzekere positie. Dat er in de volksvertegenwoordiging niemand is, die zich voor de opvarenden ook maar eenigzins warm maakt, daarvan gaven tijdens de behandeling van de Sehe penwet voor de Kamer de verslagen in de bladen voldoende blijk, telkens gewagend van besprekingen dor als een Sihara", weinig interessant en vaak onduidelijk", terwijl het ontwerp de kamer bijzonder kond liet" eet! Een dagblad meende daar aan zelfs te moeten toevoegen dat het hare lezers vermoedelijk nog veel minder zou kunnen schelen. Eo dat zijn dan dezelfde bladen en per sonen die bij eventueele de Euyter en Hudson pretjes vol zijn van Hollands roem en glorie op de Zee! Of bij rampen als van de Berlin en Prins Willemll.een meelij-wekkende keel opzetten over de gevaren van het beroep! Die heeren rang schikken de zeelieden zeker onder de beroemdheden, die pas geëerd worden na hun dood! Wij zouden zoo zeggen: geef er ons nu maar vast een deel van, dan hebben we er nog wat aan. En men zal dan niet meer behoeven te hooren, dat vele gezag voerders dejongliedtn waarschuwen niet naar zee te gaan, met liet oog op de g root e risico van een gelrokm carrière", zooals onlangs de Vereeniging voor de zeevaart zich uit sprak. Zoolang dan ook de genoemde bespre kingen" in ons Parlement zoo dor" blijven, roepen ook w\j ieder toe wordt geen koof" vaarf!ij-officier het is eene positie, welke door de zorg" van den Wederlandschen Staat op broodeloosheid uitloopt". Er was niemand in de Volksyerteegenwoordiging die er bij de behandeling van de Sehepenwet aan dacht hoe nadeelig scherpe, keuring voor de opvarenden kon worden als niet aan eenige Compensatie gedacht werd in den vorm van pensioen of eene evenredig belangrijke betrekking aan land. Och over dit laatsto sprak men maar liever niet, -wél begrijpende dat dit voor het Rijk of voor den reeder wel eens wat duur koe worden, hetgeen het wetsontwerp vermoe delijk met vlag en wimpel zou doen ver werpen. In ieder geval zou de discussie, zóó gevoerd, niet meer dor" geweest zyn en de heeren waren vermoedelijk wel wat warmer geworden. Inmiddels staat dan de Nederland-icne koopvaardij officier eensklaps voor het feit. dat hij aan een keuring wordt on^rworpen die, zooala de Nederlandsche Keedersvereeniging terecht opmerkte, bij de marine niet eens plaats vindt, omdat men dan nog *) /ie het nummer van 28 Augustus j.!. din ietwat neer en de rimpels groevea z:ch diep op zijn anders zoo zonnig, zoo rayonnant voorhoofd En dan zit hij maar stil vóór zich te kijken, tot ik het oogenbük gekomen acht om hem, met een zicht klopje op zijn schouder, terug te rorpen tot de werkelijkheid van het leven, en hem een trouwenaar aan te hielen, die hij in mijn interieur maar zelden weigert. Ik zag nu ook wel waar het hem schortte: de brave Cool zat hem in de maag en in den winter weten wij wat dat zpggen wil! Alles ging juist weer zw goed, na > lle tegenslag, klaagde hij. DJ dood ontroofde mij Bwers, Indi rukte mij Idenbunïvan het hart, de arbeid deed mij Ne'issen ontvallen, de verantwoordelijkheid sloopte Sibron aan mijn zijde, maar nu waren wij juist zoo penosgelijk onder ons: Wentholt en alma, die er immers niet over denken om ook weg te gaan, het Maastrichtsche broederpaar, dat veel te veel swiet slaat" met zijn auto's om Den Haag weer te verlaten, Mareesje en Kolkman, die 't ook kalmpjea opnemen, de brave Malefijt, die uit puur plichtsbesef blijven zal, en ten slotte oome Cool, die toch ook heusch meegaande genoeg was om zich bij ons thuis te voelen. E a waarachtig daar laat hij zich om zeep brengen. Ik zit er maar mse! Weet u het verhaal van dien baanwachter, die een heertje waarschuwde niet meer vóór den trein om te gaan ? Het is mijn eigen corpus en ik zal daarover zelf beslissen", zei de gewaarschuwde, nuar de baanwachter ad rem, accoord, mijnheer, maar wie moet de vuile boel opruimen?" In dit meer moeite zou hebben ons vloot j e te bemannen. Maar zal iemand ons tegemoet voeren, voor dergelijke krasse maatregelen bestonden dan voorzeker wel zeer geldige redenen? Neen, men kan gerust zeggen, dat zij niet bestonden. Wel uitte de heer Mees zich in de Tweede Kamer als voorzag de wet in eene lang gevoelde behoefte", daar er zoo vele scheepsongevallen' hadden plaats ge vonden, maar wij hoorden noch in noch buiten de Tweede kamer n geval noe men, waar een ramp of ongeval was toe te schrijven aan het slechte gezichts- of gehoorvermogen van de verantwoordelijke personen. Dit heeft zich dan ook nooit voorgedaan en zal zich niet voordoen, men is op de koopvaardij voorzichtig genosg en gevoelt er zijn groote verantwoordelijkheid vol doende. Maar wél zou het goed zijn eens te onderzoeken, of de menschen, die de verantwoordelijkheid dragen, instaat zijn hunne oogen en ooren open te houden, d.w.z. of hun door oververmoeidheid niet belet wordt bevel te voeren en de veraatwoording te dragen voor menschenlevens en waardevolle goederen. Waarlijk, mijne Heeien Hoogmogenden indien de dorre" zaak u inderdaad ernst is, vestig dan daarop Uwe aandacht, en wij zijn overtuigd dat ge zult vinden wat ge misschien niet verwacht had. Gij be hoeft niet ver te zoeken! Een we'nig atten tie op de verhandelingen van de vakvereenigingen leert reeds veel. Men leert daar uit, dat vierentwintig uur werken aan n stuk geen zeldzaamheid is, en dat een werk dag van des morgens 5 tot des avonds 10 uur (en dat nog wel in de tropen) op vele booten vrij wel regel is en op andere boo ten geen uitzondering. Dit betreft voor namelijk de stuurlieden. Maar onmogelijk lange diensttijden treft men eveneens aan voor gezagvoerders, die uren lang onder de slechtste omstandigheden op een brug moeten vertoeven, en dat in dezen tijd van jagen en vliegen, met de verantwoording voor honderdtallen van menschenlevens. Stelt de Regeering zich inderdaad op het standpunt dat zij mede verantwoordelijk is voor een veilig vervoer, dan zou een enquête in dat opzicht veel wetenswaardigs opleveren. ' In ieder geval zou uitkomen, dat de qualiteit van oog en oor van oneindig geringer beteekenis is dan de maatregelen die kunnen bewerken dat de personen, welke een wacht gaan betrekken of een reis aanvaarden, instaat zijn oog en oor te gebruiken. Om niet te spreken van het varen met onvoldoende bemanning waar nu, terwijl de Sehepenwet een jaar in werking is, «rog op gewezen moest worden door de Vereeniging van Ned. Gezagv. en Stuurl. t. Koopvaardij! Wij zien niet in waarom de diensttijd van het personeel aan boord niet e vee goed geregeld kan worden als van dat aan land. Er heerscht nu nog te veel een zeker ideefixe, dat de tijd tusschen aan- en afmpnsteren alleen diensttijd is rust is maar bijzaak er wordt weinig rekening medegehouden, hoelang men aan den gang is, zoodat het meermalen voorkomt dat de menschen in eene verantwoordelijke betrekking veel te lang staan en daardoor natuurlijk ongeschikt zijn om een reis of een wacht te aanvaarden. En nu heeft de Sohepenwet daarin ook al op een zeer eigenaardige wijze voorzien door te bepalen dat personen die een wacht betrekken, minstens drie uur voor dien tijd moeten gerust" hebben. Ei, ei! Drie volle uren! Het moet dan toch wel een bovenaardsch wezen zijn, die zeeman! Het komt er niet op aan of hij 24, 48 of soms 56 uren achter een staat '(zie het orgaan Neptunus") als hij drie uur gerust heeft, is hij weer klaar voor een zee wacht, klaar om over leven en dood van vele menschen te be schikken ! Wij herinneren ons het antwoord van een chef op een klacht van een stuurman over een korte rust, 't welk doodleuk luidde: Nu. wat zou dat? Dan slaap j3 maar een beetje vlug afl" Die goede inval van den chef heeft zeker bij de heeren samenstellers van de Sehe penwet, op dorre" manier, ook voorgezeten: drie uren slaap is meer dan genoeg voor den koopvaardij man hij moet dan maar wat vlugger slapen! Wij .spreken uu maar niet van de omstan digheden waaronder men aan boord van een schip gewoonlijk slapsn gaat onder een gestadig geraas, 't geen hot laden en lossen medebrengt on de dikwijls zoo met geval de waarnemende voorzitter van dea ministerraad, mijn beste", z ;i ik, ,,»naar" voegde ik daaraan toe ik k;'i; mij niat begrijpen, dat js da.rover nu rtog nu da rust van h.;t Kerstfiest zoj van je stuk gebracht bent. 1) : zaak is toch zoo eenvoudig migelijk. DJ oplos«iüg ligt vóór de hand, is amgewez^n. man uit de Kanaalstraat is er toch nog!" Abram ? ' viel hij oneerbi :di<j uit en wat nerveus-boos. ^een ia ij n (vste, ik zeg toah niet de groote min!'' Kom, wie woont daar nu drie huizsa vaa dea L")idjr af, als een brave vleuje!-arlj idant neergestreken als oader deu rojk vaa zijn generaal?'' Dat kunt u in er^st niet meanen,'1 sprak Toe) trie^, ik kan Duimpje toch niet nemen!' Kan. kin, beste jongen, wij vragen nu niet wat kan, maar wat mÖ3t, nietwaar, en als je nu toch bij mij o ra raad komt, dan wil j3 van mij ook hooren wat het beste is. Ea heuseh, Theo," ging ik zo:) gemoeielijk mogelijk voort, heusch, dit is het beste. Voor jou en voor j-3 ministerie; voor den vrede in de coalitie en de rust onder de Broederen." Is kan het niet begrijpen," zuchtte mij a j meere vriend, en ik hoorde hem tusschen ds tanden zooiets van jongen windbuil" mippsren; hij schrok, dat ik het hoorde. Mtar ik stelde hem gerust. Zeg het vrijuit," zei ik, zeg het tegen mij precies zooals je het meent, want dit is juist wat hem in mijn oogea zoo aantrekkelijk maakt, zoo buitengemeen geschikt voor j m w ministerie. Kijk eens," ging ik voort, want ik zag, dat hij wat verwonderd en ook bijna boos deed: kijk eens, in deze dagen moet men den wind, en de windzorg" uitgekozen plaats van de slaapgelegenheden! Ons dunkt, hier ontbreekt nogal iets aan de veiligheid. Maar nietwaar? de menschen aanboord zijn gekeurd, de daarvoor aan gewezen geneesheeren hebben de certifica ten uitgereikt, dus" de passagier vaart veilig! Voor meer bijzonderheden verwijzen wij naar het tijdschrift Neptunus", wij hopen van harte dat dit artikel aanleiding moge zijn dat velen, en vooral Volksvertegen woordigers, de moeite zullen nemen om zich van deze zaken die niet alleen ons, Koopvaardijmannen, maar ook het algemeen belang raken, op de hoogte te stellen. A(jrARius. Geloop le!eiref,ereD. Telegrafeeren naar plaateen binnen ons land is niet duur, maar naar het buitenland is het dit wel. Dit geldt vooral ooi van ons Indië, waar tienduizenden van onze landgenooten wonen. Yoor Java en Madoera kost het een rijksdaalder per woord, voor de andere eilanden is het duurder. Telegrammen vice versa worden dan ook samengevat in zoo weinig woorden als mogelijk is. De handel heeft zijne codes ; zij, die daar buiten staan, en maar bij uitzondering telegrafeeren, ver zinnen er iets op. Gewoonlijk is van te voren overeengekomen wat een enkel woord of een telegram zonder inhoud zal beteekenen. Nemen wij een voorbeeld. De heer X.... te Bandoeng op Java heeft twee zoons voor hun studie naar hier gezonden. Zij wonen bij familie in Den Haag, waar zij het gym nasium volgen. Frits zit in de derde, Louis in de eerste klasse. Beiden moeien overgangs examen doen. De ouders zijn natuurlijk nieuwsgierig, n daarom moet er, na afloop van het examen, getelegrafeerd worden. Is er niets van te voren afgesproken, dan luidt het telegram bijv. : A'. . . Bandoeng, Frits bevorderd, Loui» herexamen. Y... Dat zijn zeven woorden, kostende zeven rijksdaalders oftewel \TA gulden Heeft men vaa te voren afgespioken, dan is wellicht gezegd : wiens naam niet genoemd wordt ie onvoorwaardelijk O7erge^aan, en de onderteekening zullen wy maar weglaten. Dan zou het telegram dus luiden : X . .. Bandoeng, Louis herexamen. DU zijn nog vier woorden, koaiende tien gulden, wat vijf gulden meer is dan noodig was. In z«!k een geval spreke men af op deze wijze. Er wordt in ieder jieval getelegrafeerd: A" ... Bmdoeng zonder meer, wat vyf gulden kost. De volgende gevallen zyn mogelijk : Frits gaat over, Louis ook. , heeft herexamen. , blijft zitten. h eft herexamen, Louis gaat over. , ook. , ,, blyfc zitten. bl fc zitten, Louis gaat over. heeft hereximen. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Er zijn dus negen gevallen. Het in den beginne veronderstelde geval is No. 2. En nu kome men overeen : Bij geval l wordt het telegram verzonden uit 'sGravenbage, bij 2 uit Delft, by 3 uit Leiden, btf 4 uit Arnhem, by 5 uit Tiel enz., geheel naar keuze. IQ het door ons gekozen geval moest dus getelegrafeerd worden uit Delft. Men schrijve op een formulier de twee wooiden: A" ... Bandotng, plakke op dat formulier vijf telegramzegels a ? l, en zende het per post aan den directeur van het telegraafkantoor te Del/t. Onderaan moeten naam en woonplaats van den afzender vermeld worden. Men zorge dit dui lelyk te gchryven, daar anders bezwaren zouden kunnen gemaakt worden. Wij bebben gemf end, dat bet bovenstaande allicht van nut zal kunden zijn voor de vele lezers van da Groene", die betrekkingen in Indiëhebben, en voor die belrekkingen zei ven. A in s t., 22 Dec. 1910. M. J. WG. Een nieuwe melliofle om de on te f ji Esnigen tijd geleden ver;ond de koninklijke redding- maatsc lappij een rondschrijven, waarin het publiek op de boogie weid ge bracht van allerlei <naatre;jelen, om de bezitters niet geriag achten. Wil je blijven bovendrijven. cUn is lichter dan de lucht de huze: of j s overigens het stijve, of zooals jij, het slappa stelsel varkiest. Hoe rneïr wind ho; b3ter. Blazen zij ia de Kauer,' d.m moet j s kunnen tsru,;blazen. E3n minister-president vaa jouw slag-, nuet zijn als Miiachhauaea met zijn zeven knechts, die van alle markten thuis waren: diar was de sterke man, die ze alle dragen kon, daar was de hardloDper, en de man die het gras kon hooren grosien, c n daar was ook de blazer bij: als hij z>jn ae neusgat open zette kon hij een halve campagnid ruiters van de sokken blazen, en als nij op volle kracht was vloog hij het heele vijandelijke lager de lucnt in. Z)0 moet jij het ook hebban: een sterke, en een vlugge, en eea goedhoorende, ei ook een blazer, een winduiaker, die op het j ais te moment, zijn wangen vult, in de positie gaat staan en d,in z>gt, als Oaze Lieve Heer-zelf tegen de Onoverwinnelijke Vloot: kom maar op". F la rit Jehova et dissipati simt: de Heer blies en zij waren naar alle windstreken verstrooid! Dat werkt extra mu>-os ei intm, naar buiten, maar ook naar binnen. Daar heb ja Ciinonicua Wentholt bijvoorbeeld, een man voor de windrichting uitermate ge voelig. Bedenk eens hoe het om hem heen stormde verleden week in de Kamer en al is hij het toen te boven gezeild, hij zou toch da ware richting van den Christelijken wind eens kunnen kwijt raken. Hij kent er de lucht nog niet zóó goed van als jij en ik. Dus als je hem nu eens zoo dagelijks onder den wind van Duimpje bracht dan bleef hij levensgees'en op te wekk-n bij ben, die lang in het wa'er hebben gelegen of door ver stikking of elektrische schokken schijnbaar dood zijn. P/ofessor Sebafer te Edinbnrg: heeft daarvoor een bijzonder eenvoudige methode uitgevonden, die zich aldus laat resumetren: De kunstmatige ademhaling moet zoosnel mogelijk worden beproefd, daar elke aarze'ing over leven en dood kan beüiseen. Heeft de ademhaling geheel opgehouden, dan leggo men den verongelukte met het gezicht raar beneden, daarbij zorgend, bet hoofd zóó te draaien dat neus noch mond den grond rakt-n. Dan knielt men neer voor het hoofd en legt de banden vlak op den rug van den patiënt, :óó. dat de duimen elkaar bijna raken en du vin.ers aan weers ijden van l <it lichaam in de streek der onderste ribten; uitgespreid zyn. Nu buigt men zich over denpatiënt heen en oefer t regelmatig een stevige, maar niet al te heftige drukking uit mar beneden en heft dan deze drukking weer op, door zich achterover te buigen, zonder echter de banden ran het lichaam op te bc tl in. Deze afwisselende drnkking dient, zonder bepaald te panseeren, ongeveer alle vier of vijf sekonden herhaa'd te worden, totdat de natuurlijke ademha'ine weer is teruggekeerd. Door deze behandeling wordt telkens door de drukking de bedorven lucht uit de Ion gen geperst en door de terugtrekking veriche lucht binnengelaten, ongeveer zooals dit bij de gewone ademhaling geschiedt. Zoodra deze bij den patiënt terugkeert, keert men hem met het geacht naar boven en bevordert den geregelden bloedsomloop door het pebeele lichaam te wrijven. Daarna legt men Lera zoo spoedig mogelijk Ie bed. Deze aanwijzingen zijn inderdaad zoiveel eenvoudiger dan de tot hedea bakende methodes en zooveel gemakkelijker te ont houden en eventueel door leeken toe te passen, dat het stellig goed zou zyn, al* ze ook hier te lande algemeen bekend werien gemaakt. Natuurlijk mag een leek in dezen alleen toegrypen, wanneer er niet onmiddellijk een medicus büde hand is en d ent fr in elk geval zoo spoedig mogelijk deskundige hulp te worden gehaald. P. Een practisclie katenler. 1911. AMSTELHOTEL-KALENDEB. 1911. DAG DER M. V A Nu. Jan. 31 d. i'cbr. 28 d. .Mrt. 31 d. Apr. 30 d. Mei 31 d. Juni 30 d. Juli 31 d. A ng. 31 d. Sept. 30 d. Oct. 31 d. Nov. 30 d. Dcc. 31 d. 1 8 15 22 Q(J Zo. Wo. Wo. Za. Ma. Do. Z;l. Di. Yr. Zo Wo. Vr. 2 9 Ifi 23 30 Ma. Du. Do. Zo. Di. Vi-. Zo. Wo. Za. Ma Do. Za. S 10 17 24 31 Di. Vr. Yr Ma. Wo. Za. Ma Do. Zo. Di. V r. Zo. 4 11 ]8 25 Wo. Za. Za. Di. Do. Zo. Di. Vr. Ma. Wo Za. Ma. 5 12 J!) 20 Do. Va. Zo. Wo. Vr. Ma. \Yo. Za. Di. Do. Zo. Di. C 13 20 27 Yr. Ma. M-i. Do. Za. Di. Do. Zo. Wo. Yr. Ma. W0. 7 . 14 21 28 Za. Di. Di. V r. Z>. Wo. V r. Ma. Do. ?,, Di. DJ. Deze practische kalender, beslaande een oppervlak, veel kleiner dan uu hier inneemt op het papier, werd door het Amatel-Hó el te Amsterdam aan zijn begunstigers" ron 1gezonden, in gouddruK op schildpad, met aan de andere zijde een memorandum', waai op potloodnotities kunnen worden gemaakt, en waaivin zs weer gemakkelijk kunnen worden weggeveegd. De text is, in 't be!arjg van het internationale hö:el-publiek in het Franitch gesteld. Dtze kalender is werkelijk uiterst p"actiech. Als men een beetje aan zijn taai ge wend i«, beantwoordt bij dadelijk alle vrpgen die rnen een kalender stelt. M. r. wel goed op het kompas zeilen. En Makfijt kan ook wel een koelij^ in zijn rug velen. Denk bovendien e-ns aan dn kust verdediging. D.ia'bij zul'en alle zeilen moeten worden bijgezet er. zou j3 ze kunnen vallen mat des winds vooruitstuwande kracht a's Duimpje niet naas. j=) met bolle waagea ste blazen stoadr Xeeu mijn bsste, wat j >uw ontbrak, dat was de jaiste winderigheid. Kolkman en jij, kunnan wel zoo'ii aangename labbarkoelte om j i hsan verspreiden, maar de bries, die een orkaan wordt, dia niets dan wind, d in de meest winderige wind is, daarvoor moet je toch bij Duimpje wezen. Inplaats dat hij je nu met a neusgat de ministers wegblaast. moet j 3 hem met de duimsn in de arms gaten van zijn vest en met beide neus gaten open naast j J zetten: beter hard geblazen dan den mond gebrand! Dat is politiek, m'n beste!" Theo was werkelijk door mijn lana;ademigeredevoeringheelemaal opgehaald. Het was als had hij zichzelf terugge vonden, en toen hij een half uurtje later opstapte was hij de oude weer. Ea mijn advies, zei hij, zou hij niet in den wind slaan: Wee uwe wederpartijders," be sloot ik, als gij hem volgt, het zal wezen als de Psalmist zegt: de goddeloozen worden heengedreven door den wind als het kaf." Zoo zij het, mijn jongen, ten spijt van jou en je vrienden: de wind waait uit den goeden hoek, en wij drijven boven!" Je Oom Jooocrs.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl