De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 1 januari pagina 5

1 januari 1911 – pagina 5

Dit is een ingescande tekst.

N<x 1749 DE A M S T K R D AM MER W E E E B.U A\D V O O R NEDERLAND. EdmoBd Rostand'g noodzakelijke evolutie. Réjane's meeat waarschijnlijke evolutie. HELEN KBLLKB. De wereld waarin it\hef. Uit het Engelsen vertaald en meteen inleiding voorz'en door LOUISB STUART. Met illugtratiën. Utrecht, L. G. Broeze, 1910. Wie herinnert web niet Helen Keiler, de Americaansche blinde doofstomme, van wier jengd en eerste opleiding ons vroeger werd verhaald. Wat sou er toch van haar ge worden zjjn? cao heeft misschien menigeen met mij gevraagd. Welnu, het bovengenoemde boekje door Louise Smart in zuiver Hol landsen vertaald, geeft het antwoord op die vraag. Het brengt ons op de hoogte, niet van Helen's uiterlijk bestaan, niet van haar om geving en lotgevallen, maar van 't geen van meer waarde it, van baar innerlijk leven, van de wereld waarin zij leeft. Het stelt ons haar voor oogen als de rijpe, ontwikkelde vronw en levert een belangrijke bijdrage tot de psychologie van uiterlijk misdeelde menschen. 'cis mogelijk, zoo leert bet ons, zonder gezicht, spraak en gehoor meer indrukken in zich op te nemen van de buitenwereld en een r ijker innerlijk leven te leiden dan menigeen die zich in het ongeschonden bezit van zijn vyf zintuigen verhengen mag. Hoevelen die met een scherp gezicht en gehoor veel minder gewaarworden en in zich op nemen van natnur en kunst en menschenwereld dan deze blinde doofstommei Hoevelen dia, ooren hebbende, niet hooren en oogen hebbende niet zien, omdat zij droo mend en cnflend door de wereld gaan I Voor Helen Keiler vervangen de zintuigen van het gevoel, de reuk en den smaak die van het gehoor en het gezicht. Zy ziet met haar handen en zq luistert met haar voeten. De hand, de voelende tastende hand speelt in haar eigenaardige wereld de hoofdrol. Al wat ik wil, doe en laat", zoo zegt zij, draait om mijn hand als om een spil. Het is de hand die mij met de wereld van man nen en .vrouwen verbindt. De hand is mijn voel horen, die ik uitsteek door afzondering en donkerheid heen en waarmede ik ieder genoegen, iedere bezigheid aangrijp, die mgn vingers ontmoeten.... De zwakke trilling van een vlindervleugel, de doncige bloetnblaadjes van een viooltje dat zich in zqn koel bladerbedje vly't of zich uit het gras der weide verheft, de vaste, duidelijke omtrek van den kop en de ledematen van een paard, de gladde welving van zijn hals en zij a flu weelachtige neu», dat alles en duizend daar uit voortvloeiende voorstellingen, die in mqn geest een vorm aannemen, maken mijne wereld uit. Mqn vingers worden heerlijk aangedaan door de zachte trekken van een lachend kindermondje, en vinden vermaak in het lustig gekraai van den alleenheerscher in het kippenhok. Eens had ik een lievelings haan, die op mijn knie placht te gaan gitten en dan zqn hals uit te zetten en te kraaien. UIT DE NATUUR. CDVII. Botanische Geografie. Eenige weken geleden heb ik al eens een mooi Dnitsch werk bij u geïntroduceerd, dat landschapastndie gaf en wel van de duinen, laat jng n nu kennis doen maken met een E fe L * ^ f , '^ L tl f M 'tl \. f! i J } ?! i» P k. 'J/ i "V ? 'M Eén vogel in de hand was mjj toen werkelijk evenveel waard als twee in den hof. Die hand wordt natuurlijk bezield en ge dreven door een levendige verbeeldingskracht. Hoe droevig zou mijn wereld zjjn" zegt Helen, indien ik haar tiet had. Mijn tuin zon een verlaten stukje grond zijn, bestrooid met een menigte dorre takjes van ver schillende voimen en geuren. Maar sinds mijn geestesoog is opengegaan voor de schoon heid der aarde, bloeit zij onder mijne voeten; de haag is n en at blad, en <ierozenstruik zendt baar geur naar alle kanten. Nu weet ik hoe de knoppende boomen er nit zien, en begrijp het liefdegenot der parende vogels; dat is het wonder der verbeeldingskracht." Er zijn nuchtere menschen die met min achting neerzien op dephantasie. Wat heb je aan de dingen die je je maar verbeeldt!" Hun ter leering heef c Prof. van 't Hoff, jaren geleden in zgn beroemde oratie aangetoond, hoeveel waarde de verbeeldingskracht heeft zelfs op 't gebied der exacte wetenschap, hoe vele ontdekkingen op natuurkundig gebied haar ontstaan te danken hebben aan een hypo these door de phantasie gevormd. Welk een belangrijke rol moet ze dan spelen in het innerlijk leven van wie de buit en wereld niet met de oogen en ooren waarnemen kan l Met haar verbeeldingskracht betast Helen de handen van andere menschen en leert daaruit hun karakter kennen. Een van mijn vrienden is eenigszins uitdagend en zijn hand kondigt mij altijd een naderenden woorden twist aan. Aan zijn ongeduldig rukken weet ik dat hu beteeneof andere argnmtnt gereed heeft. Een mijner vriendinnen heeft posi tieva" handen, vol karakter. Sommige banden, die zich in de uwe leggen, schijnen te stralen en over te loopen van blijdschap. Zij popelen en gaan open van leven. Andere menschen geven mf de hand, alsof zij bang zijn dat ik hun kwaad zal doen." (De banden nit de hoogte gegeven, die hit r een tijdlang, vooral by jonge meisjes, in de mode waren, schijnen gelukkig niet tot Helen te zijn doorge drongen}^ Op vernuftige wijs spreekt zij van de groote rol die de hand speelt in de geschiedenis van het menechelys geslacht en gaat nij na hoe de mensch de wereld heeft beschouwd in bewoordingen aan de hand ontleend. Het geheel e leven is verdeeld in hetgeen aan de rechter- en aan de linkerhand ligt. Ve'e voortbrengselen van kunstvaardigheid zijn manufacturen. De leiding der zaken wordt behandeling genoemd. De geschiedenis schijnt e«n verslag ach, dat er zoo vele gedenkschriften van den oorlog zijn l van de manoeuvres der legers. Doch ook de geschiedenis van den vrede, h »t verhaal van den arbeid op het veld, in het woud, in den wijngaard is geschreven, als een hand leiding ter eere van de overwinnende hand, die de wildernis heeft veroverd. De Engelsche taal noemt den werk taan zelf een band". Belgisch werk over geographische botanie, d.w.z. over den plantengroei in verband met den aard van den bodem en met de hoogte, en temperatuur en de vochtigheiditoestand van een land, in dit geval van België; met het werk: ESQUISSE DB LA GEOGRAPHIE BOTANIQUE DB LA BELGIQUB PAK J. MASSABT. Het is een deel (Vllbis) van het Recueil B D 1LU MMiii A. Hoog, rijp benkenbosch. B. Een of twee jaren na het kappen, zaaiboom en laagkrnid. C. Een paar jaar daarna; struiken. D. Twaalf jaar na het kappen : hooge berker ; de zaaihoom loont aan den stam nit; jonge beutij es onder de berken. E. Twintig jaar; beuken overschaduwen de berken. F. De berken weg; het bosch is hersteld en vernieuwd. En welk een ruime plaats de band inneemt in den Bijbel en bij Shakespeare toont qj met allerlei voorbeelden aan, die 't verleidelijk zou zyn mee te deelen, als de ruimte het toeliet. Ook de reuk, die züden gevallen engel" noemt, omdat z$ veeltijds in minachting is, bewijst haar uitnemende diensten. De reuk ia een machtige toovergodin, die ons over duizend mijlen en door alle jaren die wq geleefd hebben, heendraagt. De lucht van vruchten brengt mij ter Bg naar mijn tehuis in het Zuiden en de kinderlijke pret, die ik in onze perziken-boomgaard had. Andere geuren, al zijn zij ras voorbijgaand, doen mijn hart ruim opengaan van vreugde of samenkrimpen van droefheid. Zoodra ik maar denk aan de een of andere reuk is mij<i neus al vol geuren d ie een liefelijk aandenken wakker maken van zomers die voorbijgingen en aan velden met rijpend graan die op grooten afstand zijn." Ook is de reuk haar een middel tot menschenkennis. Somtijds ontmoet ik iemand die geen eigenaardige persoonlijke geur heeft, en ik vind zoo iemand zelden levendig of onderhoudend. Aan den anderen kant bezitten menschep die een sterke geur over zich hebben, dikwijls groote levenskracht, energie en een sterke ziel." Uit dit een en ander blijkt welk een gewichtige rol de ver beeldingskracht vervult in Helen's innerlijk leven. Zy' moet, dunkt me, volkomen instem men met Goethe's loflied op de phantasie: Welcher Unsterblichen Soll der höchste Preis sein? Mit niemand streit ich, Aber ich geb ihn Der ewig beweglichen Immer neuen Seltsamen Tochter Jovis, Seinem Schoszkinde Der Phantasie. Toch speelt die phantasie Helen Keiler soms bedenkelijke parten als zij zich geheel door haar laat meesleepen. Dat doet zij als zij droomend-wakend is. Zulk een droom in wakenden toestand" deelt zij ons mede; een zonderlinge Walpurgisnacht van ernstige en comiiche figuren, van abstracte voorstellingen en dichterlijke beelden, waarin b.v. Aristophones en Molière mede een echotschen wals dansen, beiden tegelijk pratend, Molière in het Grieksch en Amtophanes in het Dnitsch; waarin de helder-oogige Shelley een fladde rende leeuwerik medebrengt die eensklaps begint te zingen als de Chantecleer" van Chancer, waarin Henry Eamond in een statige menuet zijn hand reikt aan de Diana der kruiswegen, en?., enz. Zulk een dartelende phantasie doet ons denken aan Euphorion, den zoon van Faust en Helena die uitroept: Nun laazt mie h hüpfen, Nun laszt mieh springen l In allen Lu f ten Hinauf zu dringen, Ist mir Begierde, Si* faszt mich schon. 't Is trouwens niet te verwachten dat een zoo eigenaardig menscbenkind als Helen Keiler in ieder opzicht normaal zon zyn. Maar dit is zeker dat ^aar merkwaardig boekske een schat van wecken en gedachten bevat, waaruit zienden en hoorenden heel wat wijsheid kunnen putten. P. H* HlTGENHOLTZ Jr. AEr DEELDE I. De Cullinan. De Cullinan-diamant, gelijk men weet, de grootste edelsteen die ooit gevonden i», werd in Amsterdam in twee stukken gekloofd, die na het slijpen nou immer de grootste diaman ten ter wereld gebleven zijn. De grootste en fraaiste dezer beide Cullim,ns zal voor het eerst in vollen luister stralen bij de kroning van koning George van Engeland. Da reuzen-diamant is thans gezet als midde l'Institnt botaciqne Leo Errera. Uitgever: Henri Lamertin, Bru-gel, 1910 (met deacnexe en stereo-bril 25 frs.) Het spreekt wel van zelf, dat wie uit zoo'n boek alles wil halen, wat er uit te halen is, de flora van zij D land in de puntjes moet kennen, althans bij het lezen van een rist namen, zich de planten moet kunnen voor stellen die er by behooren. Daaruit volgt meteen dat zoo'n werk geen populair boek kan zijn, in den zin van een feuilleton of causerie over planten en bloemen ; en dat is bet bovengenoemde boek dan ook in de verste verte niet. Het is van a tot z een geheel wetenschap pelijk werk; wie het doorbladert ook zonder iets er in te lezen, bemerkt dat dadelijk, de bladzijden tekst hebben geheel en al het karakter van een modern werk over natuurkennis; het is een complex van lijsten, tabel len, lange risten namen, grafische voorstel lingen, schetskaartjes en geologische piofialen, en heele bladzijden vol procent-cijfer». Kortom het is geen boek om 200 maar eens uit te lezen, maar een om door te werken wat de hoofdzaken van den tekst betreft; en om, wat de gegevens aangaat, na te slaan bij gelegenheid en zelfstandige studie; een 'an die werken waaraan iemand die belang stelt in plantkunde en er dus al wat van weet, dadelijk voelt dat er een menscbenleven nuttig en zwaar werk in at en met een knikje van tevredenheid zegt: daar heb ik wat aan. Het spreekt, dat hij ook eerst even het zorgvuldig bewerkte en zeer uitvoerige register bekijkt; want zoo'n register is de onmisbare sleutel, die altijd bij de hand moet liggen en nooit haperen in het slot, als je gauw even in de schatkamer moet wezen. IE zou n dan ook in het geheel niet over dit boek gesproken hebben, als er maar n deel van bestond; maar er is een tweede, annexe,, heet het; en in dat supplement even dik als het eerste, vindt ge nu weer eens geen tabellen en profleien, geen curven of procent cijfers; zoo geleerd en zwaar en drei gend als bet eerste deel een leek toeecbijnt te zijn, zoo prettig en bruikbaar en leerzaam is die merkwaardige annexa. Je zou er je tienjarige kleine D eid by balen, haar op je knie zetten met de roode bril op de neus, om haar de bloemetjes te laten kijken die je samen van den zomer bier en daar en overal hebt gevonden. Daarvoor is het ecbter niet. Want dat, tweede deel van de G^ographie botaniqne lijkt een mooi prentenboek, het is inderdaad een prachtig wetenschappelijk plaatSarah Bernhardt's zachtaardige toekomst. Jules Claretie's langzame verandering. iiiHiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiMitiiilMiHlliiiiiiimillllllllliiiiiiiiiiHiiiiiiilllllllli denstuk van de nieuwe kroon, die de vorst tijdens de plechtigheid zal worden op het hoofd gedrukt. De groote edelsteen tyjaboliseert het feit, dat door de onderwerping van de Transvaal-kolonie, waar de Cnllinan ge vonden werd, aan de kroon vanGroot-Brittanje een nieuw sieraad is toegevoegd. Tóch geen herinnering vol eer en glorie l Mies in de lucht. Ook de vliegsport begint onder de dames reeds vele aanhangsters te winnen. Een Fran se hèaviatrice, Mademoiselle Mr vin «t, heeft dezer dagen te Chalons het record van duurvlucht gemaakt voor dame «matrices, door met een biplane gedurende 53 minuten in de lucht te blijven. Deze vliegster is trouwens geen nieuwe linge in het vak. Zjj ging van de aëronautiek tot de aviatiek over. In haar ballon maakte zij sedert jaren reeda groote en stoutmoedige tochten. Zij was de eerate vrouw, die per balon van Calais naar Dover het kanaal overstak. Zij volbracht dit waagstuk het voorgaande jaar onder geenszins gunstige omstandigheder. * » * Rolschaatsen. In groote steden doet men alles in het groot, en in Londen wordt nu de grootste rohchaateenbaan gebouwd, die de wereld heeft aan te wijzen. Dezer dagen werden op de Theems de planken ontscheept, bestemd voor den vloer van dit reusachtige bouw werk, een onderneming van het kolossale cirkns en theater Olympia". De planken wegen te samen niet minder dan tweemaal honderdduizend Engelsche ponden en zouden, achter elkander gelegd, een lijn vormen van 78 Engelsche mijlen of honderd vijf- en twintig kilometer. * ? * Koffitvlekken. Kofflevlekken kunnen uit alle stoffen, ook de teerste, gemakkelijk worden verwijderd, zelfs indien ze gemengd zijn met room. Men drenkt de vlek met zuivere glycerine en wrijft er met een zacht borgteltje of met een wollen lap over heen. Vervolgens bevochtigt men de stof met zuiver, lauw water en droogt ze tusschen doeken onder een warm ijzer of een pers. De glycerine neemt zoowel het vet als de kleurstof op en er blijft niet het ge ringste spoor van de vlek achter. *** Telephoniiche liefde. Onlangs werd in Londen een huwelijk ge sloten tusschen een jonge man eneene jonge vrouw, die per telephoon hadden kennis gemaakt: romantischer en tevens moderner kan het al niet. De telephonische Romeo was een Londensch groothandelaar, wiens oor dag aan dag gestreeld werd door de muzikale, prettige, vriendelijke stem van een der telephonisten. Die stem klonk zoo maar werk, zooals er nog geen tweede bestaa'. Het bevat maar even 216 foto's groote van een volle bladzijde (klem folio) en van een halve of derde pagina grootte, dan nog 246 stereoscoop foto'd (12 bij 9) plus nog negen geklem de kaarten, geologische, botanische en geografische ter verduidelijking van den text; en nog een paar diagrammen. Wie de annexe, het plaatwerk, naast het hocfdwerk legt bij het stadeeren, die heeft een aanschouwings middel by de hand, dat de studie tol een lust maakt, ook voor iematd die er pas mee begint. De enkele foto's en vooral de stereo's naderen zoozeer het vol maakte, dat er heusch geen woorden te weinig voorkomen in dec tekst, want ge krijgt er bijna vijfhonderd beelden voor in de plaats, beelden die spreken. Al die foto's zijn gerangschikt naar veertien geologifch-geograflache districten van Belgiëzoo als kust-, polders-, aliuvinm-, kryt-, kalk-, jnradietricten, zij volgen zoo de indeeling van het hoofdwerk, zijn dus ware illu straties daarbij; dat ze niet in en tnsschen den tekst zijn ge plaatst, heeft tot oorzaak de wijze van reproductie; het zijn licht drukken en geen autotypen met raster. Dat is voor de studie van het hoofdwerk een zeer gering bezwaar, de foto's, vooral de stereo's zyn er mooier door en de annexe" vormt nu op zich zelf een prachtwerk, dat tot repeteeren uitlokt. Het belangwekkende van de studie der botanische geografie is voor mij althans de kijk van boven, die je er door op de dingen krijgt. Wie met botaniaeeren begint, richt zijn aan dacht in den regel op de botanische individuen, eerst veel later komt men op de gedachte dat er ook planten-maatschappyen bestaan, associaties, die, doordat ze bestaan, bewijzen, dat er oorzaken voor zyn. De asso ciaties te bestudeeren en oorzaken op te sporen voor het samenleven, dat is op zich zelf al een zeer interessante studie, msar het nagaan van de x-siaansvoorwaarden van een gemeenschap werpt dikwijls ook weer een scherp Photo licht op het leven van het individu; regelrecht per telephoon door tot in het binnenste va» zyn hart. Het dametje, merkte hij, was altijd even voorkomend, behulpzaam, en goed gehumeurd, beiden praatten wel eens over andere dingen dan alleen over het nummer, hij kwam baar naam te weten, maakte persoonlijk kennis met haar, en baar uiterlijk bleek zich volkomen bij de bekoor lijke stem aan te statten. Zjj was de dochter van een handelaar, die door een ongelukkige speculatie zijn geheele vermogen verloren had, een beschaafd ontwikkeld meisje ... en eetige dagen later ontsluierde b g baar telephonisch het geheim en de wenschen van zijn telephoniich verwond hart. Thans zyn ze reeds sedert drie maanden een ge lukkig paar. Qoede raad. Bont kan wel tegen regen als 't van goede kwaliteit is, maar op den duur wordt het er toch niet mooier op. Er zijn echter voorbe hoedmiddelen. Is b.v. een boa flink nat ge regend, dan hebt ge eenvoudig het bont in te wrijven met een flinken handvol fijn zont en het dan voor een vlammend vuurtje te dr*ogen. Het resultaat is.dat het kleedingetnk onge deerd nit den slag komt. Nadat het gedroogd is, moet het flink worden uitgeslagen. * * * Zonderling «paren. Nabij Marseille stierf dezer dagen de vrouw van een landbouwer. Het was den man bekend, dat de overledene zeer o verleggend en spaar zaam was, maar zich alty'd arm hield en haar spaarpenningen nimmer toonde. Toen dus in haar kast niets gevonden werd, ging hij aan het snufielen door het geheele huis, terwijl hij zich eenige plaatsen herinnerde, waar zijn vronw bij voorkeur en met eenige ge heimzinnigheid vertoefde. Deze methode had goede resultaten. Het bleek toen, dat de zuinige boerin haar lust voor het verzamelen van halve francstukken had bot gevierd in een melkkan zonder por, die onder een omgekeerden emmer op de pomp stond. Wel geteld waren er zevenhonderd vijf en dertig. Hu zocht verder en vond toen in een potten kastje een oude ijzeren pan, die tot den rand gevuld was met vijfirancsstnkken. Het ding was zoo zwtar van het zilver, dat het door n persoon niet kon worden opgetild. Het bevatte voor meer dan 5090 gulden aan baar geld. Toen werd zijn aandacht getrokken door een steen in den keukenvloer, die los lag, hij lichtte dien op en in het gat dat daardoor bloot kwam, straalde hem. een bak vol van gouden tien- en twintigfrancsstukken tegen. Meer vond hij vooreerst niet, maar 't ging steeds crescendo, en de mogelijkheid is dus niet uitgesloten, dat hij in den schuur of op de vliering op zekeren dag nog een oude kist vol met bankpapier vindt. ALLEGBA. liiliiiimiiiiitiiiiiiiiiiliilliiiniiMiiimimiiimiliiiiiiiiliiillllinjiiiiiiiMii dat is in Massart's werken herhaaldelijk en dikwijls op verrassende wijze het geval; ik gaf er n al eens een voorbeeld van met het klapwier". Wat dit werk ook nog onderscheidt van de meeste andere met hetzelfde onderwerp, is de aandacht, die er in geschonken wordt aan den invloed van de cultuur op de planten wereld en het uiterlijk van het landschap, De 6 schematische figuurtjes hierbij als voor beeld overgenomen, geven aan hoe een ry'p beukenbosch dat op enkele zaaiboomen na kaalgeslagen wordt zich zelf weer herstelt. E. HEIMANS. 158. De Hoegne bij Sart' met kwartsietb'okken en gewone Els. Juli 1908.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl