Historisch Archief 1877-1940
DE AMSTERDAMMEÜWEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
No. 1749
f
^tTV^-Pfllir'i -T»*»» "?:?
, jr* ^ -,.**^1 *"^5 J-*«^ ' " .
Eenvoudige armbewegingen in de
vierkwartsmaat.
De beteekenis der methode
Jaques-Dalcroze op muzikaal en
opvoedkundig gebied.
In den loop van dit jaar had de methode
Jaques-Dalcroze eenige belangrijke ge
volgen. Met alleen werd het onderricht
daarin als verplichtend ingevoerd op
menig Conservatoir, zooals te Stuttgart,
Weenen, .Keulen en Mannheim, en aan
de opera's (Stuttgart, Mannheim) ook nu
juist in Dresden; maar ook begonnen een
steeds grooter aantal onderwijzers en
onderwijzeressen privaatonderwijs daarin
te geren. Alleen reeds het goede onthaal,
dat deze overal vinden, bewijst, dat men
langzamerhand begint in te zien, hoe
buitengewoon nuttig deze methode is.
Dit inzicht zal vooral in Duitschland nog
meer algemeen worden, daar Dalcroze
zijn onderricht naar Dresden heeft over
gebracht, waar voor hem in de tuinstad
Hellerau een ideale werkkring wordt
voorbereid.
Overal waar hij in Duitachland en
elders met eenige zijner leerlingen op
trad, om over zijn methode te spreken
en de resultaten er van te doen zie a,
had hij het grootste succes, niet slechts
bij het talrijke publiek, maar ook bij
mannen wier namen in de muzikale
wereld een goeden klank hebben. En
mogen hier en daar ook eenige stemmen
zich tegen hem verheffen, zoo toont een
kritische beschouwing dezer aanmerkin
gen de onrechtvaardigheid daarvan, omdat
zij voortkomen uit onwetendheid omtrent
zijn ideeën en met hetgeen hij zich
voorstelt te bereiken 1) Dit zou gemak
kelijk te bewijzen zijn, maar het .zou
ons hier te ver voeren; want wij willen
slechts trachten hier een kort en duidelijk
overzicht te geven van zijn methode, om
1) Ten deele reeds uit elkaar gezet in de
Mannheimer Courant No. 408, 1910.
IIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIII
Wijlen Mr. J. U. Veegene, oud-minister
van Landbouw, Handel en NU verheid
in het Kabinet de Meester.
IIIIIIHIIIIIIItlllllllllltMIIMMIMIIIIIIM
Drie Ojmertiniei. (den Haag).
I. Broedelet Henkes. De dichter, de schilder,
heeft soms iets van den tooneelspeler. Deze,
de acteur, steekt zich ia allerlei kleed, en
doet velerlei mom voor. Hij speelt den eenen
avond de verliefde, en buigt zich over een
balkon, en ziet naar den hemel en zoekt de
leeuwerik en den eedlen nachtegaal. Hij
doet wat hem voorgeschreven is door mees
tentijds grooteren, en lukt te hervinden wat
de schrijver zich dacht. Ea den anderen
avond speelt hij den killen hoon, en hem
die dezen hoon zorgeloos schijnbaar van de
lippen laat gaan. Hu heeft het ingehoudene
van de minachting gereed als een verstoken
mes waarmee hij zonder haasten stout en
zeker in zielen steekt. Of hij speelt hem die
dwaalt, en het schoone miskent, dat alles
sieren zou, zo3 hij den znivrrn weg slechts
ging. ledreu avond ia hy bleek of rood,
schor of hel-klinkend om het wezen van
andreo. iedren avond is hy deemoedige of
verblijde of lacht als een kind, dat de maan
ziet opgaan over een vlak geworden zee.
Iedren avond is hij niet zich zelf in het barre
licht der scène, en der bedrijven. En er zijn
sommige schilders die hun kunst zoo spelen",
maar er is slechts n bedrijf en n houding.
Er is geen variatie. Ze hebben n houding,
n mom; ze spelen n wezen. Gedeeltelijk
kan dit het hunne zijn. En gedeeltelijk dat
hunner voorstelling. De eene zal de
roekelooze dandy voorstellen, en met sierlijk ge
baar paradoxen koel handhaven. De andere
zal in zy'n werk de romantische zy'n, die
Leerlingen van Jaqaes Dalcroze, dansende op een weideland bjj Genève.
degenen, die tot nu toe niet in de gelegen
heid waren ze te leeren kennen en er
zich een eigen oordeel over te vormen,
tot een en ander in staat te stellen. Wij
hopen door ons schrijven, wellicht reeds
ontstaan misverstand uit den weg te
ruimen, en ook verrestaanden er van 4e
overtuigen, dat Dalcroze een werk in het
leven heeft geroepen, waarvan de be
teekenis niet slechts op muzikaal en alge
meen kunstgebied te zoeken is, maar
dat ook van eminente opvoedkundige
waarde is.
Het is wel heel moeilijk, en daarop
wijst vooral Jean d' Udine, een leerling
van Dalcroze, in zijn zeer lezenswaard
geschrift over: de rythmische gymna
stiek", om iemand, wien de zaak vol
komen vreemd is, den inhoud er van
met woorden duidelijk te maken. En
hoe komt dat? Door de zeer eenvoudige
reden dat de menschen in het algemeen
het begrip Rythme" niet recht verstaan,
daar het een element doet kennen, dat
tot heden bij onze opvoeding ten
eenenmale werd verwaarloosd.
Dalcroze beschouwt de afwezigheid
van rythmisch gevoel eenigermate als
een ziekte, of een soort zwakheid, die
door een goede behandeling genezen kan.
En de genezing dier Arythmie" wordt
nu juist bevorderd door zijne rythmische
gymnastiek. HU zet, om zoo te zeggen,
het element van tijd van het muzikale
rythme om, in het element van ruimte.
Voor de daartoe aangewende lichaams
bewegingen is een spier werking noodig,
die (relatief) grooter of kleiner moet zijn,
naar mate de tijd (relatief) langer of
korter is.
Dat wordt bereikt, als bij ons een
lichaamsbeweging geëvenredigd is aan
de waardeduur van iedere noot, (heele,
halve, kwarten, achtsten, enz. Noten,
triolen, gepunteerde noten, enz. worden
allen door bepaalde bewegingen weer
gegeven. En door de oneindige moge
lijkheid van zulk noten-samenvoegen,
ontstaat een oneindig aantal
bewegingmogelij kheden. Nevens deze verscheiden
heid van noten-waarde komt nog die,
van snelheid (allegro, andante enz.), en
die, van kracht (forte, piano, enz.), die
ook weer in de rythmische gymnastiek
worden weergegeven door de snelheid
en kracht der uitgevoerde bewegingen.
Wij zien dus, dat de door ons gehoor
waargenomen trjd van het rythme, over
gebracht wordt in lichaamsbewegingen
in de ruimte, welke bewegingen nog in
verhouding yan kracht en snelheid afwis
selen ; dat is dus: in soort en aantal
verschillende samentrekkingen en ont
spanningen der spieren. Deze bewegingen
nu zijn het voorwerp van eigen onder
vinding en worden dientengevolge
geheel naar onze persoonlijke opvatting
te voorschijn gebracht.
Nog krijgen we een beter begrip van
de rythmische gymnastiek, als wij haar
ontstaan nagaan.
Dalcroze beweert, dat het hem, door
volgens eigen methode gegeven solfège
onderricht wel is waar gelukte, zijnen
leerlingen een uitmuntend muzikaal ge
hoor en bewustzijn te geren, m ar dat
de resultaten op rythmisch gebied veel
te wenschen overlieten. Hij merkte
daarbij op, dat het raaatslaan alleen met
Eenvoudige armbewegingen in de
vierkwartsmaat.
de armen, ten eenen male onvoldoende
was, en kwam daardoor op het denk
beeld het gansche lichaam in werking te
stellen om het rythme te kennen te geven,
zooals wij dat hierboven in het kort
hebben geschetst. Het ontstaan zijner
methode is dus, wat vooral in acht ge
nomen moet worden: van zuiver muzikale
natuur.
Dalcroze zelf noemt zijn: rythmische
gymnastiek" een methode tot ontwik
keling van gevoel voor maat en rythme;
voor plastische harmonie en gelijkmatig
heid van bewegingen, en het zich eigen
maken van goede bewegingen in het
algemeen. Hij is er van overtuigd en
de resultaten bevestigen het dat men
in staat is door goed onderricht het ryth
mische gevoel daar, waar het reeds aan
wezig is, ten zeerste te ontwikkelen, en
daar, waar het ontbreekt, te voorschijn
te roepen. Want dikwijls schuilt de oor
zaak, dat een kind geen gevoel van
rythme heeft, hierin, dat het zijn lede
maten niet voldoende beheerscht, en dat
het niet meester is over zijn bewegingen,
tengevolge van verkeerde en eenzijdige
ontwikkeling der spieren en zenuwen.
Daarop juist wordt het eerst gewezen
bij de rythmische gymnastiek, door met
goed overlegde en langzamerhand
moeielijker wordende oefeningen het zóó ver te
breigen, dat de leerling geheel meester
wordt over zijn lichaam, en in staat is,
tegelijkertijd met de verschillende lede
maten, de meest verschillende bewegingen
te maken.
Het is verrassend om te zien, in hoe
korten tijd, zonder groote geestelijke in
spanning, dit resultaat wordt verkregen.
Is de leerling eerst zoo ver, dan is het
gemakkelijk, om den overgang te ver
krijgen van dit plastisch rythme tot het
muzikale. Ea zoo is het eigenlijke doel
der rythmische gymnastiek de volmaking
van kracht en lenigheid in verhouding
met kinderen, en met kindren, die op muziek
instrumenten spelen, dat romantische denkt
te bereiken. Hy zal het verlangensvolle zien
te uiten op littéraire wijze; in schilderkunst
te weinig als licht ondervinden wat h\j als
licht ondervinden moet. Hjj zal weinig vorm
vastheid hebben en weinig schakeering.
Want evenzeer als ge kunt zeggen dat de
allergrootste, die ver de na hem komenden
overtreft, iedre rol zal kunnen spelen (omdat
er immers geen controle is door de kleineren
op hem) evenzeer is het duidelijk dat de
kleinen, die een rol zich zochten, onmiddellijk
door onnatuurlijkheden" erkend zullen wor
den in hun poovren schijn. Er zy'n altijd
gaten" in zulker schilderijen waardoor ge
het andre ziet, en er zy'n altijd weifelingen
van bepaalden aard, waardoor ge weet wat
ze zijn zonder 't mombakkes. Het dunkt mij
dat Broedelet zich een masker zocht, met de
neiging van zijn' ty'd mee gaand. Het is mij
niet mogelijk te gelooven dat deze
bol-wangige, zwakgeteekende teederhedeu (?), die de
kindren op zijn werken ons te zien geven,
werkelijk de wezens zyn van zy'n geroerden
geest en innerly'ksten wensen. Het lijkt me
dat zijn wat grove persoon zuiverder gevonden
wordt in de wat luidruchtiger voorstelling
en wat luidruchtiger schilderwijze van vroe
ger, dan in de monotone eentonigheid van
heden. Deze eentonigheid wijst voor mij al
iets uit, wat hij gaarne versteken wou. De
houding, die hij zich koos, eischt te veel
inspanning dan dat hy zich daar-in vrij zon
kunnen bewegen. Het werk is mij niet echt.
De romantiek is verre van haar diepzinnigste
Leerlingen van Jaquea Dalcroze, dansende op een weideland bq Genève.
tot tijd en ruimte. (Muziek en plastiek).
Is dit nu, volgens Dalcroze's eigene
woorden, het hoofddoel zijner methode,
zoo hebben wij, om dat ten volle te
rechtvaardigen, ook nog te wijzen op de
zoogenoemde bij-resultaten, die juist uit
de eigenaardigheid van het gezamenlijk
onderricht voortvloeien, en die, naar ons
inzicht de opmerkzaamheid in hooge
mate zullen doen opwekken. Want zij
vooral zullen oorzaak zijn, dat het onder
richt in deze methode, nog meer algemeen
zal worden, en dat men het ook in de
scholen zal opnemen, waar men wel juist
niet een muzi k aal-plastisch doel tracht
te bereiken, maar waar het oog is ge
richt op het algemeen opvoedkundig
element.
Zoo is de inhoud der methode van
bijzonder opvoedkundige waarde. Door
haar verkrijgt de leerling een groote
versterking van den wil, omdat ze een
groote oplettendheid van hem vordert;
zij versterkt zijn persoonlijkheid, omdat
zij een zich zelfuitspreken daarvan ver
langt en tevens van hem vordert, dat hij
die persoonlijke opvatting verdedigt.
Daarom zien wij de leerlingen te samen
niet als gewoonlijk op die manier op
treden, dat de een den ander alles nadoet,
wat hij zelf niet kan, maar ieder afzon
derlijk werkt op zich zelf.
Wat die versterking der persoonlijk
heid, dit zich vrij maken van vormen en
eentonigheid voor het verdere leven zegt,
is wel onnoodig hier uit elkaar te zetten.
Wie gelegenheid heeft gehad om een
cursus bij te wonen, zal mij dit terstond
toegeven. Het is opvallend hoe niet slechts
kinderen, maar ook jonge lieden en vol
wassenen zich langzamerhand van zich
zelf losmaken, en hun eigen persoonlijk
heid doen gelden. De verplichting om
zijn persoonlijke opvatting te verdedigen,
verbant alle inbeeldingen zelfverheffing;
het meest valt dit op bij jinge meisjes.
En met recht kon een vriend uit Genève
van deze methode zeggen: Demethode
van Jaques-Dalcroze is de vijandin van
het bakvisch-zijn."
Wat de voordeelen op gymnastisch
en hygiënisch gebied zijn, ligt voor de
hand. Het gelijkmatig doen werken van
het geheele spierenstelsel, waarbij elke
beweging eerst verstandelijk begrepen
moet worden vóór dat ze door herhaling
instinctmatig wordt weergegeven, leidt
tot een groote beheersching en verster
king van enkele spieren in het bijzonder,
die geheel onafhankelijk van elkaar op
de meest verschillende manier in actie
kunnen treden.
De voldoening die de leerling smaakt
door het lichaam steeds beter te kunnen
beheerschen, vergroot zijn zelfvertrouwen,
en spoort hem aan tot ijveriger studie.
Dat stieven naar meerdere volkomenheid,
gepaard aan het bewustzijn reeds door
eigen kracht iets te hebben bereikt, is
niet gering te achten.
Het onderscheid der methode ten op
zichte van de zuiver gymnastische oefe
ningen ligt daarin, dat de leerling steeds
doordrongen is van oorzaak en doel
zijner oefeningen en bewegingen, zoodat
hij uiting geeft aan zijn gevoel van ver
band tusschen oorzaak en uitwerking.
Ook gaat een psychische ac ie parallel
met de zuiver lichamelijke. Zij zijn t n
Eenvoudige armbewegingen in de
vierkwartsmaat in canonvorm.
nauwste met elkaar verbonden, en door
dat beiden in werking zijn, worden moe
heid en overspanning ten eenen male
vermeden.
Het regelmatige ademhalen draagt nog
het zjjne bij tot versterking van het
lichaam en speciaal van de longen.
Zoo zien wij dan ook met welke opge
wektheid, kinderen en volwassenen het
onderricht volgen en trachten het beste
tot stand te brengen. De eentonigheid,
zoowel als de persoonlijkheid onderdruk
kende en verdelgende invloed die ont
staan bij het onderricht van de massa
en het africhten daarvan, worden hier
vermeden: ieder voor zich is persoonlijk
werkzaam en wordt aangegrepen door
een gezonde inspanning om, wat hij ten
beste geeft, zoo goed mogelijk te doen.
Op grond dezer, door het onderricht
gevormde breede basis, zullen door deze
methode, in verschillende opzichten nog
verdere en hoogere resultaten worden
verkregen. Wij zien hoe uit haar de
opleiding tot muzikaliteit, tot plastiek
en dans, of tot tooneelspel zich
ontwik; kelt. Zelfs hun, die daartoe geen aanleg
j hebben, of niet voornemens zijo, zich
j verder in die richting te bekwamen, is
j zij alleen reeds voor hun persoonlijkheid
! van het grootste nut.
l Wat Dalcroze door zijn methode op
gebied van muziek en plastiek reeds heeft
verkregen, daarvan geven zijn voorstel
lingen overtuigende bewijzen. En voor
menigeen, die bij die voorstellingen, jonge
meisjes in haar optreden bij dans en
plastiek kon gadeslaan in de vrije natuur
van Grenève, aan den oever van het
blauwe meer, of op de groene, door oud
schaduwrijk geboomte omgeven grasper
ken, was het reeds verkregene als een
openbaring van hoo»e, reine schoonheid,
waartoe Dalcroze's methode geroepen
schijnt te zijn den weg te wijzen.
oplossing: doomend licht, 1-iven van alles.
Het is het gevaarlijke, klein verhalende, dat
ik er in vind. Ik mis er de breede vormen
in ; ik mis er de gestalten" in, die, in inner
lijkheid gezien, zich als groote acteurs breed
en zwoel bewegen op de tooneelen met duis
tere atmospheren. Het werk geeft door zijn
g i-mis aan volheid eer aanleiding tot dit schrij
ven dan door wat het aan meening bezit.
Vorm" (geen akademische, maar
volopgeformeerd gevoel) is Broedelet noodzakelijk.
De geaardheid in het werk van zy'n vrouw
is dezelfde, met andere schakeering. Zij ia de
sterkate van de twee schilderende
ecbtgenooten, maar haar werk is ook een pose". Wat
ze te zien geeft by Kleykamp op deze ten
toonstelling, is forscher maar ook bij haar
is het lichtprobleem" niet naar den zuiveren
eisch opgelost. Haar kracht is zonder
dieptespel. Ze heeft een schijnbaar decoratieve
macht, maar zooals ik ergens anders schrijf
over anderen: bij haar evenmin als bij die
anderen is de derde afmeting, het
dieptespel, overwonnen, en heeft de twee andere
afmetingen verrijkt; haar werk is nog VOOR
de modelleering. Haar kleur is wat plat"
en haar voordracht is dezelfde: niet trillende,
of ah trillend aandoende; schaduw gezet
tegenover te mat licht. Het is te veel een
procédé, wat ze maakt nu reeds. Deze
beide schilders moeten wel zeer zich den
geest lenig maken, willen zij makers", dat
is werkelijke Scheppers worden. Het oortje
dat ik er voor geven moet, voor dit laatste,
heb ik nog niet in mijn zak.
II. De nu gesloten tentoonstelling in den
Dresden.
Dr. P. DENSO.
Haagschen knnstkring bracht weinig nieuws;
alleen dat het aantal leden sterk toeneemt,
en er allerlei jongeren een eerste plaats ter
uitstalling van het werk in vinden. O ver het
gebouw van dezen kring ia mijn opinie niet
veranderd. Er is nog steeds een zekere arme
lijkheid in, die het werk wat declasseert en
deze armelijkheid zal niet gemakkelijk te
overwinnen zijn. Er is te weinig intimiteit
in de ruimten bereikt en wie zal dit ver
anderen. Het ophangen daarenboven van de
etsen en teekeningen in de gang, al of niet
achter palmboomen verstoken, is een handel
wijze die af te keuren is. Het is billijk dat deze,
zoo ze goed zijn, hun deel van het licht hebben,
in een vertrek klein desnoods ondergebracht
en tentoongesteld worden, maar niet op deze
zorgelooze wijze te zien zijn....
Het Verlaten Huis" van A. Coert was een
oud huisje, rondom met boomen omgeven.
Terwijl vroeger het zorgvuldig-uitgevoerde
werk van dezen schilder en teekenaar te
gauw te stijf werd (een gevaar dat by' gemeen
heeft met het werk van de Vries Lam) is er
in het arrangement van deze voorstelling iets
dat op meer beweeglijkheid duidt en opeen,
zij het nog weinig aanwezige levendigheid.
De aard van Coert is altijd een melancholische,
maar er is nu in het schilderij van dit Ver
laten Suis" een kleine losheid gekomen die
verhinderen kan dat het gevaar dat hy had:
mat-worden, dreigend wordt. Er is voor mg
iets van een vloeiende rnimteontwikkeling
in. Het heeft fon'en, maar er is een (roman
tisch) leven in. Mej. Rie Cramer hebik laatst
in een korten trek gedefinieerd. De etsen
die