De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 1 januari pagina 7

1 januari 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1749 DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. «y hier laat «ten, doen nieti andera TOB haar weeën vermoeden, dan ik toen vermoedde, «ierlQkheid en een litterair getinte curieusbeid. Er is een korrel Spaansche peper in het tachtig* wat M maakt. P. Cornelis de Moor vertoont kier «Jjne Danseres" en zijn Kuikens". Ik.kan niet dan de Kuikens ver kiezen. Evenmin als in het te grove schil derij van Willy Sluiter, is in de Danst res van den in Voorburg wonenden schilder de verf geworden tot Honken of tot gedachte (leven gesymboliseerd in kleuren). De kleine schil derijtje», die hij meestentijds maakt hebben in hunne kostbare materie een preciositeit die aan sommige miniaturen een bekoring geeft. Ia de groote schilderyen, eigently'k toch het doel van zijn eerzucht, is hjj altijd minder gelukkig. Het bewegen der lijnen tot een schoon gesloten Arabesk is zijn werk nog niet, hoewel zijn wensch. Zoo is het ook hier. Even als in Aaasterdam de vogels zijn hier de kleine .?Kuikens" bet te *erkiezen werk van de twee. n bet beeft me dikwijls verwonderd: waarom maakt deze naar het preeieuze zich neigende 4iiiiiiiifiiiiii iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiMiiMiiiiiiini (III. Zeil.) Prof. Dr. JOHANNES DIÉTBICH VAN DIR WAALS, vtim 10 Dec. l.l. te Stockholm de Nobelprijs il uitgereikt. Geboren 23 November 1837 te Leiden, waar bjj van 1864 tot 1868 studeerde. Eerst ?docent en in 1877 beroepen tot Hoogleeraar in de Pbysica aan de Amsterdamsche Uni versiteit. Voor zijne werkzaamheid en groote wetenschappelijke beteekenis en zijne voor treffelijke eigenschappen als mensch en leer meester zy verwezen naar het uitvoerige artikel in het nr. van 4 Dfc. van dit blad voorkomende, van de hand van prof. H. Kamerlingh Onnes. «liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiii [ETtNSCHAPPEliJKE VARIA EltctrocultüBr. Sedert de electriciteit te platten lande ?voor geringen prjjs geleverd kan worden, begint zjj in dubbelen zin snel veld te win nen. De oude primitieve landbonwgereedechappen zijn in enkele jaren tot geraffineerde .machinerieën vervormd, die door electrische motorea midden in 'c veld kuanen worden gedreven. Electrisch wordt de voor geploegd veel sneller, beter en goedkooper dan vroe ger; het koren wordt door de electrische maaimachine gemaaid en op schoven gezet, «n de dorschmachine kan op de plaats zelf het koren electriech dorschen, zij hakt het atroo en perst het tot balen. Wel mag men zeggen, dat de landbouw in enkele tientallen van jaren 'n totale reor ganisatie heeft ondergaan, vooral in de groote landbonwdistrieten en dat de cultuur zoo iotensief en goedkoop mogelijk plaats beeft. Met de moderne wetenschap en kennis ?van de plantenpbysiologie is dan ook moge lijk om tijdens de bewerking van den akker, daarin te brengen al wat de plant later noodig zal hebben om tot vollen en snellen was lom te geraken. Kunstbemesting wordt overal toegepast, al heeft 't moeite gekost ze populair te maken, want landbouwers zijn, in 't algsmeen gesproken, conservatief en gaan niet licht er toe over iets anders te doen, dan vader en grootvader 't hebben gedaan. Daze eigenaardigheid zal dan ook wel de ?oorzaak zijn, dat 'n andere gewichtige ver betering in den landbouw nog zoo weinig toepassing vindt n.l. de electrocultnur, d. i de bevordering van den plantengroei, door bodem en gewas bloot te stellen aan den onmiddellij ken invloed der electriciteit. Wat hiermede beoogd wordt kan in weinig woorden duidelijk worden gemaakt. Het doel van den landbouw evenals van ?elk ander bedrijf, is het maken van zoo groot mogelijke winst. Hiervoor moeteenerzijds de productie zoo intensief en goedkoop mogelijk zijn, en andererzijds moet gezorgd worden, dat het product een zoo hoog mo gelijke verkoopwaarde krijgt. Speciaal in den landbouw wordt deze ?waarde verhoogd, niet alleen door verbete ring en vermeerdering, doch ook door vervroeging van het product. Bij de vóórbewerking tracht men deze waardeverhóoging te bereiken dor uitstekende be mesting van den bodem, nauwkenrige keus van het zaad enz., doch, is eenmaal het zaad uitge zaaid, dan wordt de houding van den landbouwer meer eene lijdelijke en afwachtende. Hij is .dan nog voornamelijk de be waker van zijn akker, doch .overigens blootgesteld aan de .grillen van moeder natuur. Wel kan hij nog eenigen invloed ten goede uitoefenen in den zomer, door het wegvangen van schadelok gedierte en dergelijke werk zaamheden, doch het schadelijke gebrek aan zonne warmte bqv. vermocht hjj tot voor korten tijd ia geen enkel opzie at te vergoeden. schilder niet wat zoozeer in de richting van zijn neiging tchij nt te liggen: bloemstuk en tot email Bonkend gestalten stilleven l Mr. Ernst van der Minne, een leerling ook van de Haagsche Akademie zooals Mr. Kohier, heeft hier een portret, dat niet fraai van kleur tcch eenig leven toont in de oogen en hun kijken en hij heeft hier een Stilleven met een wajangpop voor een gelen fond. De pop is goed als stofuitdrukking, de achter grond, een gekrenkte lap of iets dergelijks, doet schae aan wat er voor staat. We leven tegenwoordig in de periode der poppen, schelpen en der paddestoelen drie aardige dingen om koozend over te redeneeren maar dit gebenre een ander maal. En om deze opmerkingen te eindigen, die niets zijn dan hier een grasje oprapen, en daar naar een piepkuiken kijken en ginder meeoen iets te hooren van een schoonen wind die aan vaart of van een laat geneurie dat de her innering; van schoon gezang is mocht ik eindigen met de lezende Dame van C. Thijsen; vermelden de niet door schoonheid maar (El. Zeit.} PATJL v. HKYSK, wien de Nobelprijs ii toegekend. Geb. te Berlijn 15 Maart 1830; schrijver van een groot aantal bundels romana, novellen, treurspelen, tooneelspelen en blijspelen, dra matische schetsen uit de bybelsche en de klassieke oudheid. Zijn volledige werken (novellen en roman») beslaan 29, 4ju drama's 34 deelen. Ia 1884 verwierf hij voor zij»e drama's den Schillerprijs. Zijne JugenderinneruDgen und Bekentniase" bevatten veel belangwekkende. Wegens zijn hoogen leeftijd was hy 10 Dec. 1.1. niet bij de prijsuitreiking aanwezig. iiiiKiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiitii De electrocultuur nu tiacht den landman min of meer onafhankelijk te maken van de natuurlijke omstandigheden: door bet electriseeren van den bodem en het gewas te velde. Proeven in deze richting zijn reeds zeer lang geleden genomen. Reeds in 1741 heeft 'n botanicus getracht de electiiciteit, waar mede de lucht steeds ge aden is, voor dit doel te gebruiken. Waarom bij juist meende, dat die luchtelectriciteit nuttig zon kunnen worden ge bruikt, staat niet vaat, doei zijn gronden zullen ook wel niet z>o heel stevig geweest zijn, als men in aanmerking neemt, dat men toen van de electriciteit nog niet zoo heel veel meer kende dan 't katte'elletje en de glasstaaf. Dit natuurlijk slechts bij wijze van spreken. Ce proeven haddan weinig succes, al was de electriciteitsfabriek, n.l. de atmosfeer, die hem z'n stroom leverde, groot en de prjjs civiel, n.l. nihil. Heel wat jaren zijn er verloopen, zonder dat deze toepassing van atmosferische tlectriciteit opnieuw beproefd werd. Ie middels echter het f t men getracht, (vooral ca de ontdekking, dat men stroom kon maken door twee metalen staven in 'n vloeistof te brengen, d. i. de zoogenaamde galvanische stroom) de electriciteit op andere wijze aan den landbouw dienstbaar te maken door het zaad aan een stroom bloot te stellen. Doch hoe belangrijk deze proefnemingen ook waren, ze zy'n tot op 't oogenbük voor namelijk nog beperkt tot het laboratorium van den plantenphyeioloog, al is 't démoeite waard te vermelden, dat 't vaststaat, dat 'n simpel stroompje uit 'a element, zooals dat in onze echelleidingen wordt gebruikt, in Staat is, zaden twee, drie en meer dagen vroeger te laten kiemen dan gewoonlijk. 'n Latere toepassing is weer de btlichting van 't gewaa door electrieche booglampen, en al zal men hier meer van photocultuur, dan van electrocultuur kunnen spreken, toch is 't vermoeden gewettigd, dat ook hierbij weer de luchtelectriciteit in 't s pel is. Vooral in Amerika wordt deze methode veel toe gepast en zün er ook wel goede resultaten mee verkregen, doch ook deze methode heeft nog niet die practische beteekenis gekregen, dat ze zich in 't groot laat toe passen, vooral ook omdat ze vrij duur is. De vader van de eigenlijke moderne electrocultuur is 'n Zweedsche Professor: Lemstiöm, die tusschen 1880 en '85 de eerste belangrijke proeven op dit gebied heeft genomen. Lemström bad opgemerkt, dat in Noorde lijke streken, zoaals Lapland en Spizsbergen, Fig. 1. Rhumkorff apparaat, om den stroom op te voeren tot 100.000 volt. door handvaardigheid respecteerbare stil levens van den jongen W. Roelof s Jr., verder Hut op de Heide" van Edzard Koning, als kleurtje op 't Hollandsch diep" (van A. H. Koning), een paar portretten. In dit artikel wat ik bijna nog een schilderijtje vergeten dat, door degelijke qualiteiten, zeer aan den rader van den schilder daarvan, aan Jacob Moris herinnert. Het ia een van de meest vaste schilderijtjes die op deze tentoonstelling te vinden waren. Het heeft bij minder mo dieusheid dan gewoonlijk gelukkig meer vast houdendheid; het doet denken aan werk uit den Antwerpgchen tijd van Jacob. De schilder is W. Maria Jacobzoon. III. Pukhri Studio. Hendrik Luyten. L Een gedetailleerde bespreking van het werk in zijn onderdeelen en voorstellingen volge wellicht een andermaal; ik mocht het in deze notitie hebben over iets wat als type treft in het werk van Luyten en in dat van vele Belgen van niet de grootste kwaliteit. Het werk is vol energie. Het is of Rabens hen nog altyd bekoort en dat zy gaarne in dezen nationalen schildeisheld zich hernieu wen. De gemiddelde Belgische schiller gaat ruim met de verf om zooals met andere materieele zaken. Hy' is niet alleen een gourmet, maar ook een gourmand, zoodra het op tubes aankomt. Wat de industrie drijft tot zoo felle expansie, drijft de schil ders eveneens. Ook zy zijn (op bepaalde wijze) feller dan onze tegenwourdige schilders in het algemeen. Ze zijn wellicht minder op de zachtzinnigheid der schoonheid verzot (schoon heid is er niet veel in Luycen's werken), maar ze grijpen stoutmoediger in alle rich tingen naar het levende. Een uitbundigheid als deze Tryptiek de werkstaking" uit 1888 en in 1889 geschilderd, is niets voor de meeste Hollanders. Ze zien het aan met ver wondering. Ze denken eerst, beduusd, na over de grootten der afmetingen. Dan is er de dramatische kant, die verschillend is van wat zümeestentijds schilderen in ons land. De actie schrijft de Belg vollediger uit dan wij (naturalistische aanduidingen). Zoo doet ook Luyten hier. Zijn werk is niet met veel variaties. Ook dat hoort bij bet type dat zonder veel beschaving toch de kracht der lendenen zich voelt. Het werk gaat daaren boven zelden ter diepte. Het ziet met gemak, wat vele anderen in andere landen even eens zien. Het humanitaire lag hem meer in den tyd, dien hy rond zich zag, dan in 't eigen hart. Het menschlievende of liever de schilde ryen der armen en der oproerigen zijn in een donkerte geschilderd, die zeker wat van het dezen menschen eigen wezen uitdrukt. In het landschap en in een aantal andere werken is de heftiger kleurwijze gebruikt, die een laatre periode eigen was. De figuren die bij gemakkelijker dan menig Hollander schildert, zijn, zoodra hij ze in groepen krachtig op laat komen voor een achter grond, toch niet tot zoodanige figuur ge worden dat ze groot zyn tegen den grooten iiiiiliiiiiiilmliiiiiiHimiiiiiMliiiii de plantengroei snel en overvloedig is, de bloemen zy'n helder gekleurd en sterk riekend, de planten stevig en bestand tegen nachtvorst, terwijl toch de bewerking van den bodem met hoogst primitief, gereedschap, door 'n onontwikkelde bevolking, achterstaat by die in Zuidelijke streken. Nu was 't Lemström opgevallen, dat in den groeity'd der planten tevens het Noorderlicht in de poolstreek veelvuldig voorkomt; hij wiet dat dit verschijnsel samenhangt met den eigenaardigen electrischen toestand van de lucht en daar eene berekening geleerd had, dat de krachtige plantengroei in Noordelijke streken niet verklaard kon worden uit de hoeveelheid warmte, die de zon ty'dens den langen pooldag aan den bodem afatond, zocht hij de oplossing in den electrischen toestand der atmosfeer. Hiermee zou daardoor ook meteen 't feit verklaard zy'n, dat pynboomen, granen en planten met behaarde bladeren in Noordelijke streken menigvuldiger voorkomen dan elders, want, zooals bekend is, vloeit de electricjteit gemakkelijk langs spitse voorwerpen. Een proef van Lemström bevestigde het ver moeden, dat er tusschen lucht en dennenaalden een uitwisseling van electriciteit plaats vond, die hij zelfs kon meten. En latere proeven hebben aangetoond, dat b.v. vóór het ontstaan van een onweer (ook in onze streken) boren een korenveld een geruisch waarneembaar is, dat moet worden toegeschreven aan het stroomen van electri citeit langs de spitse stekels dtr korenaren. Om deze merkwaardige verschijnselen en hun verband nauwkeuriger te onderzoeken, moest Lamström zich echter onafhankelijk maken van den toevalligen electrischen toe stand der atmosfeer. En z'n geniale gedachte was zelf de lucht boven z'n proef relden te electriseeren, zooals bij dat op 'n bepaald oogenblik noodig had. Hy slaagde hierin slechts ten deele, omdat de toestellen die hij tot zy'n dienst had, voor dit doel nog te onbeholpen waren. Het opwekken van electriciteit, en vooral van electriciteit van hooge spanning was toen nog 'n techniek, die slechts in 't aller eerste begin harer ontwikkeling was. En die spanning moest in de buurt van honderd duizend volt liggen. Wat niet te verwonderen is, als men weet, dat lucht evenals glas, porcelein enz. een zeer slechte geleider ie. Wil men door zoo'n slecht geleidend lichaam den electrischen stroom voeren, dan moet de electrische druk of spanning heel hoog zy'n. Om zich van dezen electrischen druk een voorstelling te maken kan rnen ter vergelijking opmerken, dat in Amsterdam b.v. 220 volt noodig is om den stroom door de lampen te voeren of anders, dat van 60 a 70.000 elementen, zooals e voor electrische schellen gebruikt worden, telkens afwisselend de zinkstaaf van het vorige met den koolstaaf van het volgende verbonden zon moeten worden om 'n voldoend sterke batterij te verkrijgen. 'n Electriseermachine van Winshurst, zoo als ons die uit de schooljaren bekend is, levert echter onder gunstige omstandigheden 'n electrischen stroom van voldoende spanning. Zoo'n machine gebruikte ook Lemström in eenigszins ge wijzigden vorm. Van de knoppen, waartusschen de vonken overspringen (die in onzen prillen tijd het glanspunt van de proef vormden), werd er een verbonden met de aarde e a de andere met 'n metalen net, dat van de aarde geïsoleerd, op circa 40 cM. boven den akker gespannen was. Door de lucht, die zich tttseohen bodem en net bevond.stroomde nu voortdurend de electriciteit. De resultaten, die hierbij verkregen werden, werden gecontroleerd op 'n proefveld, dat buiten den invloed der electriciteit lag, en waren schitterend.Toch was natuurlijk dezeinfond. De groepeeringen zy'n niet genoeg te overzien (dit ie de hoofdfont van de Greve). Dit zijn in het kort eenige aanduidingen over deze tento»nstelling. En hoewel ik niet in velerlei opzicht belangrijk vind wat hier te zien gegeven wordt, prijs ik toch de mogelijkheid ter kennisvermeerdering hier geboden. PLASSCHAKKT. RICHARD WAGHEK: Het Rijngoud. Metri sche bewerking van WILLEM KLOOS. Door welwillendheid der uitgevers van Het K y'n go a d geven wy' de volgende brief van den heer W illem Klooster inzage: Met belangstelling volgde ik de minutieuze kritiek van den heer M. Vermeulen in De Amsterdammer van l.l. Zaterdag (18 Decem ber). Regel voor regel heb ik vergeleken, en al meer en meer bleek mjj, dat (zooals het door den M. V. wordt opgevat) de wetten, (III. Zeit.) Geheimraad prof. dr. ALERACHT KOSBEL, wien 10 Deo. l.l. te Stockholm de Nobelprijs it uitgereikt. Geboren 16 September 1853 te Rostock, werkte als assistent aan het Poysiologisch Instituut onder Bois-Reymond te Berlijn, werd in 1895 professor in de physiologie te Marburg en in 1901 benoemd tot opvolger van prof. Kühne te Heidel berg. Hy legde den grondslag ?oor ieleer der eiwitlicüamen. De praktische medische wetenschap heeft hy aan zich verplicht door zijn werkzaamheid op het gebied der pbysiologische chemie. richting voor de praktij E nog te on volkomen. Ia de eerste p aats was een net op zoo geringe hoogte boven den akker onbruikbaar. Men moest het net zoo hoog kunnen leggen dat hoog opgeladen wagens daaronder zonder bezwaar konden passeeren, doch de zwakke Winshnrst-machine kon dan niet meer vol doen, daar de noodige electrische spanning toeceemt met de hoogte, waarop het net boven de aard a ligt. De alles beheerechende nieuwere electrotechniek heeft ook voor dit vraagstuk eene oplossing gevonden, door toepassing van 'n anderen ouden kennis uit onze jeugd den ihumkoifi inductor waarvan fig. l ons een eenvoudig model vertoont, dat ontnomen is aan een door prof. Sir Oliver Lodge uitge geven brochure: Electricity in Agricnlture. De geheele inrichting die in da figuur dui delijk zichtbaar is, is deze: Ken kleinedynamomachine, d. i. dus eene machice waardoor electrische stroom wordt opgewekt, gedreven door een of anderen motor, die op de af beel ding niet voorkomt. Is er gelijkstroom van eene centrale voorhanden, dan is natuurlijk de dynamo en de motor overbodig, daar de stroom dan aanwezig is en niet behoeft te worden opgewekt. De stroom wordt geleid naar de zoogenaamde primaire aaniluitcontacten van den Rhumkorf. We herinneren ons dat dan automatisch (evenals bij de electrische schel) een veerend magneetje den stroom afwisselend verbreekt en sluit met groote snelheid. In de weinige dikke primaire wendingen van den Rhamkorf ontstaat en verdwijnt dus met korte tuaschenpoozen een stroom en hierdoor wordt de zeer vele dunne (secundaire) windingen een stroom van wis selende ricbting en zeer nooge spanning opgewekt. Doch stroom van wisselende rich ting kunnen we niet gebruiken, als we de natuur willen ter hulp komen door haar na te bootsen, want de aarde is altyd negatief en niet afwisselend negatief en positief. Er moest dus een middel worden bedacht om den stroom van verkeerde richting tegen te houden, zoodat hij niet schadelijk kon zy'n. Hiervoor dienen de kegelvormige zooge naamde vertielen, waarvan er vy'f op ons plaatje voorkomen, die volgens een by zonder patent van prof. Lodge zy'n geconstrueerd. Zij beletten den verkeerd gerichten stroom den doorgang, zoodat alleen stroom van de goede richting kan passeeren. Het gevolg is natuurlijk, dat we een gelijkstroom krijgen met zeer snelle onderbrekingen. Een der polen van deze inrichting, de negatieve, is evenals by LsmstrÖms proef, met de aarde verbonden, de andere met een net dat aan iaolatoren op hooge palen is gespannen, welke circa 70 M. van elkaar verwyderd zy'n. Wordt nu de dynamo in werking gesteld (of wel zooals hierboven opgemerkt, de stroom aan eene centrale ingeschakeld), dan wordt in den Rhumkorf de noodige hoog gespannen stroom opgewekt, van circa 100,000 volt. Deze inrichting is niet gevaarlijk, hoewel de spanning zoo hoog is, omdat de hoeveel heid stroom wel onder hoogen druk staat, doch uiterst gering is. Loopt men onder het net, dan kan men de aanwezigheid van den stroom bemerken door 'n licht suizen 6B soms door het te berge rijzen der haren. Met deze installatie, die weinig kost bij aanschaffing en byna niets in 't gebruik, zy'n merkwaardige resultaten bereikt. Op 'n groote Engelsche hoeve, waar de proefnemingen werden verricht, verkreeg men in 1906 bijv. met sommige graansoorten, vergeleken met niet-geëlectriseerde doch overigens gelijke akkers, een meerproduct van 40 pCt., terwijl bovendien de verkoop prijs wegens betere kwaliteit 7X pCt.hooger die men in acht te nemen heeft voor het Hollandsche vers als ver», niet toe te passen zy'n op het vers als muriek-tekst. Verkor tingen, afkappingen, het overvloeien Tan een stomme « in de volgende lettergreep wanneer die met een klinker begint, dit alles schy'nt in 'de muziek-tekst onmogelijk te zy'n en dus ongeoorloofd. Het Hollandsche vers eischt, (dit is zelfs een der kenmerken daarvan) dat er geen hiaten in worden gebtnikt, in den muziek tekst schijnen ze daarentegen juist noodzake lijk te zijn! Natuurlijk kan ik my als dichter niet anders honden dan aan 't eerste voor schrift, waar deze Ring van den Ne veling uitslaitend tot kegdrama is bestemd, wil het my voorkomen, dat ik de goede keus heb gedaan. Maar even natuurlijk ben ik bereid, om, als mijn vertaling ook als tekstboek zal worden uitgegeven, vooraf met een musicus, die tege lijk een eminent Wagner-kenner is, te confereeren, en in overleg met hem de noodige veranderingen aan te brengen. IIIMIIIIIIMIIIIIII» (III. Zeit.) Prof. Dr. OTTO WALLACH, wien 10 Dec. l.l. te Stockholm de Nobelprijs M uitgereikt. Geboren 27 Maart 1847 te Königsberg in Pruisen. Zijne studie bepaalde zich voorna melijk tot de koolstofverbindingen. Naam maakte hij door zijne onderzoekingen over hydroaromatieche verbindingen, waarmee bij de ontwikkeling van de industrie der vluch tige oliën grootelyks bevorderde. Zijne on derzoekingen over de Armid-Gruppe" leidden tot de ontdekking van Oxaline". Hij is president van de Deutsche Chemische Gesellschaft". iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHHiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiniiiiii was. Bjj een eerste proef met aardbeien, wa? de vermeerdering 35 pCt. en de oogst eenige dagen vervroegd. Büeen andere proef werd eene toename van 80 pCt, verkregen. B eet wort el en gaven 33 pCt. meer product en wortelen 50 pCt. Het suikergehalte der bieten overtrof bovendien dat der vergelij kingsproducten met 13 pCt. 'n Blik op onze afbeeldingen toont de verrassende verschillen tusschen de vel- en niet- geëlectriseerde producten. Het behoeft geen betoog, dat deze inrich tingen van het allerhoogste belang voorden landbouw zijn. De resultaten die jaarlijks gepubliceerd worden lijken soms fabelachtig, hoewel proeven in ons land genomen (aan wie de schuld?) niet zulke schitterende uit komsten hebben gegeven. Wat ten slotte de werking is, die de electriciteit op de plant en uitoefent, daaromtrent beataat nog geen zekerheid. Wel hebben laboratorium-proeven aangetoond, dat ver moedelijk onder den invloed der electriciteit de planten meer water aan den bodem ont trekken, terwijl de vosdingszonten daarin beter worden opgelost; ook ia 't aannemelijk, dat directe stikstof uit de geëlectriseerde lucht mogelijk is, en wordt ook waarschijnlijk de werking van het chloropbyl verhoogd tijdens het electriseeren, doch dit zijn nog allemaal waarschijnlijkheden en vermoedens, die de physioloog zal hebben tot klaarheid te brengen. Het belangrijke feit blijft, afgescheiden van de verklaring, dat landbouw door de electrocultuur in hooge mate bevorderd wordt. JESSURÜN. Fig. 2. Wortels, onder electrische invloeden gegroeid. IV Fig. 3. Wortels, onder overigens dezelfde Omstandigheden als de andere, maar zonder electrische invloeden gegroeid.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl