Historisch Archief 1877-1940
No. 1749
DEAMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
«y hier laat «ten, doen nieti andera TOB haar
weeën vermoeden, dan ik toen vermoedde,
«ierlQkheid en een litterair getinte
curieusbeid. Er is een korrel Spaansche peper in
het tachtig* wat M maakt. P. Cornelis de
Moor vertoont kier «Jjne Danseres" en zijn
Kuikens". Ik.kan niet dan de Kuikens ver
kiezen. Evenmin als in het te grove schil
derij van Willy Sluiter, is in de Danst res van
den in Voorburg wonenden schilder de verf
geworden tot Honken of tot gedachte (leven
gesymboliseerd in kleuren). De kleine schil
derijtje», die hij meestentijds maakt hebben
in hunne kostbare materie een preciositeit die
aan sommige miniaturen een bekoring geeft.
Ia de groote schilderyen, eigently'k toch het
doel van zijn eerzucht, is hjj altijd minder
gelukkig. Het bewegen der lijnen tot een
schoon gesloten Arabesk is zijn werk nog niet,
hoewel zijn wensch. Zoo is het ook hier. Even
als in Aaasterdam de vogels zijn hier de kleine
.?Kuikens" bet te *erkiezen werk van de twee.
n bet beeft me dikwijls verwonderd: waarom
maakt deze naar het preeieuze zich neigende
4iiiiiiiifiiiiii iniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiMiiMiiiiiiini
(III. Zeil.)
Prof. Dr. JOHANNES DIÉTBICH VAN DIR WAALS,
vtim 10 Dec. l.l. te Stockholm de Nobelprijs
il uitgereikt.
Geboren 23 November 1837 te Leiden,
waar bjj van 1864 tot 1868 studeerde. Eerst
?docent en in 1877 beroepen tot Hoogleeraar
in de Pbysica aan de Amsterdamsche Uni
versiteit. Voor zijne werkzaamheid en groote
wetenschappelijke beteekenis en zijne voor
treffelijke eigenschappen als mensch en leer
meester zy verwezen naar het uitvoerige
artikel in het nr. van 4 Dfc. van dit blad
voorkomende, van de hand van prof. H.
Kamerlingh Onnes.
«liiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiitiiiiiiiiiiiiiiii
[ETtNSCHAPPEliJKE
VARIA
EltctrocultüBr.
Sedert de electriciteit te platten lande
?voor geringen prjjs geleverd kan worden,
begint zjj in dubbelen zin snel veld te win
nen. De oude primitieve
landbonwgereedechappen zijn in enkele jaren tot geraffineerde
.machinerieën vervormd, die door electrische
motorea midden in 'c veld kuanen worden
gedreven. Electrisch wordt de voor geploegd
veel sneller, beter en goedkooper dan vroe
ger; het koren wordt door de electrische
maaimachine gemaaid en op schoven gezet,
«n de dorschmachine kan op de plaats zelf
het koren electriech dorschen, zij hakt het
atroo en perst het tot balen.
Wel mag men zeggen, dat de landbouw
in enkele tientallen van jaren 'n totale reor
ganisatie heeft ondergaan, vooral in de groote
landbonwdistrieten en dat de cultuur zoo
iotensief en goedkoop mogelijk plaats beeft.
Met de moderne wetenschap en kennis
?van de plantenpbysiologie is dan ook moge
lijk om tijdens de bewerking van den akker,
daarin te brengen al wat de plant later
noodig zal hebben om tot vollen en snellen
was lom te geraken. Kunstbemesting wordt
overal toegepast, al heeft 't moeite gekost
ze populair te maken, want landbouwers zijn,
in 't algsmeen gesproken, conservatief en
gaan niet licht er toe over iets anders te
doen, dan vader en grootvader 't hebben
gedaan.
Daze eigenaardigheid zal dan ook wel de
?oorzaak zijn, dat 'n andere gewichtige ver
betering in den landbouw nog zoo weinig
toepassing vindt n.l. de electrocultnur, d. i
de bevordering van den plantengroei, door
bodem en gewas bloot te stellen aan den
onmiddellij ken invloed der electriciteit.
Wat hiermede beoogd wordt kan in weinig
woorden duidelijk worden gemaakt.
Het doel van den landbouw evenals van
?elk ander bedrijf, is het maken van zoo
groot mogelijke winst. Hiervoor
moeteenerzijds de productie zoo intensief en goedkoop
mogelijk zijn, en andererzijds moet gezorgd
worden, dat het product een zoo hoog mo
gelijke verkoopwaarde krijgt.
Speciaal in den landbouw wordt deze
?waarde verhoogd, niet alleen door verbete
ring en vermeerdering, doch ook door
vervroeging van het product.
Bij de vóórbewerking tracht
men deze waardeverhóoging te
bereiken dor uitstekende be
mesting van den bodem,
nauwkenrige keus van het zaad enz.,
doch, is eenmaal het zaad uitge
zaaid, dan wordt de houding
van den landbouwer meer eene
lijdelijke en afwachtende. Hij is
.dan nog voornamelijk de be
waker van zijn akker, doch
.overigens blootgesteld aan de
.grillen van moeder natuur. Wel
kan hij nog eenigen invloed ten
goede uitoefenen in den zomer,
door het wegvangen van
schadelok gedierte en dergelijke werk
zaamheden, doch het schadelijke
gebrek aan zonne warmte bqv.
vermocht hjj tot voor korten tijd
ia geen enkel opzie at te vergoeden.
schilder niet wat zoozeer in de richting van
zijn neiging tchij nt te liggen: bloemstuk en
tot email Bonkend gestalten stilleven l Mr.
Ernst van der Minne, een leerling ook van
de Haagsche Akademie zooals Mr. Kohier,
heeft hier een portret, dat niet fraai van
kleur tcch eenig leven toont in de oogen
en hun kijken en hij heeft hier een Stilleven
met een wajangpop voor een gelen fond. De
pop is goed als stofuitdrukking, de achter
grond, een gekrenkte lap of iets dergelijks,
doet schae aan wat er voor staat. We leven
tegenwoordig in de periode der poppen,
schelpen en der paddestoelen drie aardige
dingen om koozend over te redeneeren
maar dit gebenre een ander maal. En om
deze opmerkingen te eindigen, die niets zijn
dan hier een grasje oprapen, en daar naar
een piepkuiken kijken en ginder meeoen iets
te hooren van een schoonen wind die aan
vaart of van een laat geneurie dat de her
innering; van schoon gezang is mocht ik
eindigen met de lezende Dame van C. Thijsen;
vermelden de niet door schoonheid maar
(El. Zeit.}
PATJL v. HKYSK,
wien de Nobelprijs ii toegekend.
Geb. te Berlijn 15 Maart 1830; schrijver
van een groot aantal bundels romana, novellen,
treurspelen, tooneelspelen en blijspelen, dra
matische schetsen uit de bybelsche en de
klassieke oudheid. Zijn volledige werken
(novellen en roman») beslaan 29, 4ju drama's
34 deelen. Ia 1884 verwierf hij voor zij»e
drama's den Schillerprijs. Zijne
JugenderinneruDgen und Bekentniase" bevatten veel
belangwekkende. Wegens zijn hoogen leeftijd
was hy 10 Dec. 1.1. niet bij de prijsuitreiking
aanwezig.
iiiiKiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiitii
De electrocultuur nu tiacht den landman
min of meer onafhankelijk te maken van
de natuurlijke omstandigheden: door bet
electriseeren van den bodem en het gewas
te velde.
Proeven in deze richting zijn reeds zeer
lang geleden genomen. Reeds in 1741 heeft
'n botanicus getracht de electiiciteit, waar
mede de lucht steeds ge aden is, voor dit
doel te gebruiken.
Waarom bij juist meende, dat die
luchtelectriciteit nuttig zon kunnen worden ge
bruikt, staat niet vaat, doei zijn gronden
zullen ook wel niet z>o heel stevig geweest
zijn, als men in aanmerking neemt, dat men
toen van de electriciteit nog niet zoo heel
veel meer kende dan 't katte'elletje en de
glasstaaf. Dit natuurlijk slechts bij wijze
van spreken.
Ce proeven haddan weinig succes, al was
de electriciteitsfabriek, n.l. de atmosfeer, die
hem z'n stroom leverde, groot en de prjjs
civiel, n.l. nihil.
Heel wat jaren zijn er verloopen, zonder
dat deze toepassing van atmosferische
tlectriciteit opnieuw beproefd werd.
Ie middels echter het f t men getracht,
(vooral ca de ontdekking, dat men stroom
kon maken door twee metalen staven in 'n
vloeistof te brengen, d. i. de zoogenaamde
galvanische stroom) de electriciteit op andere
wijze aan den landbouw dienstbaar te maken
door het zaad aan een stroom bloot te
stellen.
Doch hoe belangrijk deze proefnemingen
ook waren, ze zy'n tot op 't oogenbük voor
namelijk nog beperkt tot het laboratorium
van den plantenphyeioloog, al is 't démoeite
waard te vermelden, dat 't vaststaat, dat 'n
simpel stroompje uit 'a element, zooals dat
in onze echelleidingen wordt gebruikt, in
Staat is, zaden twee, drie en meer dagen
vroeger te laten kiemen dan gewoonlijk.
'n Latere toepassing is weer de btlichting
van 't gewaa door electrieche booglampen,
en al zal men hier meer van photocultuur,
dan van electrocultuur kunnen spreken, toch
is 't vermoeden gewettigd, dat ook hierbij
weer de luchtelectriciteit in 't s pel is. Vooral
in Amerika wordt deze methode veel toe
gepast en zün er ook wel goede resultaten
mee verkregen, doch ook deze methode
heeft nog niet die practische beteekenis
gekregen, dat ze zich in 't groot laat toe
passen, vooral ook omdat ze vrij duur is.
De vader van de eigenlijke moderne
electrocultuur is 'n Zweedsche Professor:
Lemstiöm, die tusschen 1880 en '85 de eerste
belangrijke proeven op dit gebied heeft
genomen.
Lemström bad opgemerkt, dat in Noorde
lijke streken, zoaals Lapland en Spizsbergen,
Fig. 1. Rhumkorff apparaat, om den stroom op te
voeren tot 100.000 volt.
door handvaardigheid respecteerbare stil
levens van den jongen W. Roelof s Jr., verder
Hut op de Heide" van Edzard Koning, als
kleurtje op 't Hollandsch diep" (van A. H.
Koning), een paar portretten. In dit artikel
wat ik bijna nog een schilderijtje vergeten
dat, door degelijke qualiteiten, zeer aan den
rader van den schilder daarvan, aan Jacob
Moris herinnert. Het ia een van de meest
vaste schilderijtjes die op deze tentoonstelling
te vinden waren. Het heeft bij minder mo
dieusheid dan gewoonlijk gelukkig meer vast
houdendheid; het doet denken aan werk uit
den Antwerpgchen tijd van Jacob. De schilder
is W. Maria Jacobzoon.
III. Pukhri Studio. Hendrik Luyten. L
Een gedetailleerde bespreking van het werk
in zijn onderdeelen en voorstellingen volge
wellicht een andermaal; ik mocht het in
deze notitie hebben over iets wat als type
treft in het werk van Luyten en in dat van
vele Belgen van niet de grootste kwaliteit.
Het werk is vol energie. Het is of Rabens
hen nog altyd bekoort en dat zy gaarne in
dezen nationalen schildeisheld zich hernieu
wen. De gemiddelde Belgische schiller gaat
ruim met de verf om zooals met andere
materieele zaken. Hy' is niet alleen een
gourmet, maar ook een gourmand, zoodra
het op tubes aankomt. Wat de industrie
drijft tot zoo felle expansie, drijft de schil
ders eveneens. Ook zy zijn (op bepaalde wijze)
feller dan onze tegenwourdige schilders in
het algemeen. Ze zijn wellicht minder op de
zachtzinnigheid der schoonheid verzot (schoon
heid is er niet veel in Luycen's werken),
maar ze grijpen stoutmoediger in alle rich
tingen naar het levende. Een uitbundigheid
als deze Tryptiek de werkstaking" uit 1888
en in 1889 geschilderd, is niets voor de
meeste Hollanders. Ze zien het aan met ver
wondering. Ze denken eerst, beduusd, na
over de grootten der afmetingen. Dan is er
de dramatische kant, die verschillend is van
wat zümeestentijds schilderen in ons land.
De actie schrijft de Belg vollediger uit dan
wij (naturalistische aanduidingen). Zoo doet
ook Luyten hier. Zijn werk is niet met veel
variaties. Ook dat hoort bij bet type dat
zonder veel beschaving toch de kracht der
lendenen zich voelt. Het werk gaat daaren
boven zelden ter diepte. Het ziet met gemak,
wat vele anderen in andere landen even
eens zien. Het humanitaire lag hem meer
in den tyd, dien hy rond zich zag, dan in
't eigen hart.
Het menschlievende of liever de schilde
ryen der armen en der oproerigen zijn in
een donkerte geschilderd, die zeker wat van
het dezen menschen eigen wezen uitdrukt.
In het landschap en in een aantal andere
werken is de heftiger kleurwijze gebruikt,
die een laatre periode eigen was. De figuren
die bij gemakkelijker dan menig Hollander
schildert, zijn, zoodra hij ze in groepen
krachtig op laat komen voor een achter
grond, toch niet tot zoodanige figuur ge
worden dat ze groot zyn tegen den grooten
iiiiiliiiiiiilmliiiiiiHimiiiiiMliiiii
de plantengroei snel en overvloedig is, de
bloemen zy'n helder gekleurd en sterk riekend,
de planten stevig en bestand tegen nachtvorst,
terwijl toch de bewerking van den bodem
met hoogst primitief, gereedschap, door 'n
onontwikkelde bevolking, achterstaat by die
in Zuidelijke streken. Nu was 't Lemström
opgevallen, dat in den groeity'd der planten
tevens het Noorderlicht in de poolstreek
veelvuldig voorkomt; hij wiet dat dit
verschijnsel samenhangt met den eigenaardigen
electrischen toestand van de lucht en daar
eene berekening geleerd had, dat de krachtige
plantengroei in Noordelijke streken niet
verklaard kon worden uit de hoeveelheid
warmte, die de zon ty'dens den langen
pooldag aan den bodem afatond, zocht hij de
oplossing in den electrischen toestand der
atmosfeer.
Hiermee zou daardoor ook meteen 't feit
verklaard zy'n, dat pynboomen, granen en
planten met behaarde bladeren in Noordelijke
streken menigvuldiger voorkomen dan elders,
want, zooals bekend is, vloeit de electricjteit
gemakkelijk langs spitse voorwerpen. Een
proef van Lemström bevestigde het ver
moeden, dat er tusschen lucht en
dennenaalden een uitwisseling van electriciteit
plaats vond, die hij zelfs kon meten. En
latere proeven hebben aangetoond, dat b.v.
vóór het ontstaan van een onweer (ook in
onze streken) boren een korenveld een
geruisch waarneembaar is, dat moet worden
toegeschreven aan het stroomen van electri
citeit langs de spitse stekels dtr korenaren.
Om deze merkwaardige verschijnselen en
hun verband nauwkeuriger te onderzoeken,
moest Lamström zich echter onafhankelijk
maken van den toevalligen electrischen toe
stand der atmosfeer.
En z'n geniale gedachte was zelf de lucht
boven z'n proef relden te electriseeren, zooals
bij dat op 'n bepaald oogenblik noodig had.
Hy slaagde hierin slechts ten deele, omdat
de toestellen die hij tot zy'n dienst had, voor
dit doel nog te onbeholpen waren.
Het opwekken van electriciteit, en vooral
van electriciteit van hooge spanning was
toen nog 'n techniek, die slechts in 't aller
eerste begin harer ontwikkeling was. En die
spanning moest in de buurt van honderd
duizend volt liggen. Wat niet te verwonderen
is, als men weet, dat lucht evenals glas,
porcelein enz. een zeer slechte geleider ie.
Wil men door zoo'n slecht geleidend lichaam
den electrischen stroom voeren, dan moet
de electrische druk of spanning heel hoog zy'n.
Om zich van dezen electrischen druk een
voorstelling te maken kan rnen ter vergelijking
opmerken, dat in Amsterdam b.v. 220 volt
noodig is om den stroom door de lampen
te voeren of anders, dat van 60 a 70.000
elementen, zooals e voor electrische schellen
gebruikt worden, telkens afwisselend de
zinkstaaf van het vorige met den koolstaaf van
het volgende verbonden zon moeten worden
om 'n voldoend sterke batterij te verkrijgen.
'n Electriseermachine van Winshurst, zoo
als ons die uit de schooljaren bekend is,
levert echter onder gunstige omstandigheden
'n electrischen stroom van voldoende spanning.
Zoo'n machine gebruikte ook Lemström in
eenigszins ge wijzigden vorm. Van de knoppen,
waartusschen de vonken overspringen (die
in onzen prillen tijd het glanspunt van de
proef vormden), werd er een verbonden met
de aarde e a de andere met 'n metalen net,
dat van de aarde geïsoleerd, op circa 40 cM.
boven den akker gespannen was. Door de
lucht, die zich tttseohen bodem en net
bevond.stroomde nu voortdurend de electriciteit.
De resultaten, die hierbij verkregen werden,
werden gecontroleerd op 'n proefveld, dat
buiten den invloed der electriciteit lag, en
waren schitterend.Toch was natuurlijk
dezeinfond. De groepeeringen zy'n niet genoeg te
overzien (dit ie de hoofdfont van de Greve).
Dit zijn in het kort eenige aanduidingen
over deze tento»nstelling. En hoewel ik
niet in velerlei opzicht belangrijk vind wat
hier te zien gegeven wordt, prijs ik toch de
mogelijkheid ter kennisvermeerdering hier
geboden.
PLASSCHAKKT.
RICHARD WAGHEK: Het Rijngoud. Metri
sche bewerking van WILLEM KLOOS.
Door welwillendheid der uitgevers van
Het K y'n go a d geven wy' de volgende
brief van den heer W illem Klooster inzage:
Met belangstelling volgde ik de minutieuze
kritiek van den heer M. Vermeulen in De
Amsterdammer van l.l. Zaterdag (18 Decem
ber). Regel voor regel heb ik vergeleken, en
al meer en meer bleek mjj, dat (zooals het
door den M. V. wordt opgevat) de wetten,
(III. Zeit.)
Geheimraad prof. dr. ALERACHT KOSBEL,
wien 10 Deo. l.l. te Stockholm de Nobelprijs
it uitgereikt.
Geboren 16 September 1853 te Rostock,
werkte als assistent aan het Poysiologisch
Instituut onder Bois-Reymond te Berlijn,
werd in 1895 professor in de physiologie te
Marburg en in 1901 benoemd tot opvolger
van prof. Kühne te Heidel berg. Hy legde
den grondslag ?oor ieleer der eiwitlicüamen.
De praktische medische wetenschap heeft hy
aan zich verplicht door zijn werkzaamheid
op het gebied der pbysiologische chemie.
richting voor de praktij E nog te on volkomen.
Ia de eerste p aats was een net op zoo
geringe hoogte boven den akker onbruikbaar.
Men moest het net zoo hoog kunnen leggen
dat hoog opgeladen wagens daaronder zonder
bezwaar konden passeeren, doch de zwakke
Winshnrst-machine kon dan niet meer vol
doen, daar de noodige electrische spanning
toeceemt met de hoogte, waarop het net
boven de aard a ligt.
De alles beheerechende nieuwere
electrotechniek heeft ook voor dit vraagstuk eene
oplossing gevonden, door toepassing van 'n
anderen ouden kennis uit onze jeugd den
ihumkoifi inductor waarvan fig. l ons een
eenvoudig model vertoont, dat ontnomen is
aan een door prof. Sir Oliver Lodge uitge
geven brochure: Electricity in Agricnlture.
De geheele inrichting die in da figuur dui
delijk zichtbaar is, is deze: Ken
kleinedynamomachine, d. i. dus eene machice waardoor
electrische stroom wordt opgewekt, gedreven
door een of anderen motor, die op de af beel
ding niet voorkomt. Is er gelijkstroom van
eene centrale voorhanden, dan is natuurlijk
de dynamo en de motor overbodig, daar de
stroom dan aanwezig is en niet behoeft te
worden opgewekt. De stroom wordt geleid
naar de zoogenaamde primaire
aaniluitcontacten van den Rhumkorf. We herinneren
ons dat dan automatisch (evenals bij de
electrische schel) een veerend magneetje den
stroom afwisselend verbreekt en sluit met
groote snelheid. In de weinige dikke primaire
wendingen van den Rhamkorf ontstaat en
verdwijnt dus met korte tuaschenpoozen een
stroom en hierdoor wordt de zeer vele dunne
(secundaire) windingen een stroom van wis
selende ricbting en zeer nooge spanning
opgewekt. Doch stroom van wisselende rich
ting kunnen we niet gebruiken, als we de
natuur willen ter hulp komen door haar na
te bootsen, want de aarde is altyd negatief
en niet afwisselend negatief en positief. Er
moest dus een middel worden bedacht om
den stroom van verkeerde richting tegen te
houden, zoodat hij niet schadelijk kon zy'n.
Hiervoor dienen de kegelvormige zooge
naamde vertielen, waarvan er vy'f op ons
plaatje voorkomen, die volgens een by zonder
patent van prof. Lodge zy'n geconstrueerd.
Zij beletten den verkeerd gerichten stroom
den doorgang, zoodat alleen stroom van de
goede richting kan passeeren. Het gevolg is
natuurlijk, dat we een gelijkstroom krijgen
met zeer snelle onderbrekingen.
Een der polen van deze inrichting, de
negatieve, is evenals by LsmstrÖms proef,
met de aarde verbonden, de andere met een
net dat aan iaolatoren op hooge palen is
gespannen, welke circa 70 M. van elkaar
verwyderd zy'n.
Wordt nu de dynamo in werking gesteld
(of wel zooals hierboven opgemerkt, de
stroom aan eene centrale ingeschakeld), dan
wordt in den Rhumkorf de noodige hoog
gespannen stroom opgewekt, van circa 100,000
volt.
Deze inrichting is niet gevaarlijk, hoewel
de spanning zoo hoog is, omdat de hoeveel
heid stroom wel onder hoogen druk staat,
doch uiterst gering is. Loopt men onder het
net, dan kan men de aanwezigheid van den
stroom bemerken door 'n licht suizen 6B
soms door het te berge rijzen der haren.
Met deze installatie, die weinig kost bij
aanschaffing en byna niets in 't gebruik,
zy'n merkwaardige resultaten bereikt.
Op 'n groote Engelsche hoeve, waar de
proefnemingen werden verricht, verkreeg men
in 1906 bijv. met sommige graansoorten,
vergeleken met niet-geëlectriseerde doch
overigens gelijke akkers, een meerproduct
van 40 pCt., terwijl bovendien de verkoop
prijs wegens betere kwaliteit 7X pCt.hooger
die men in acht te nemen heeft voor het
Hollandsche vers als ver», niet toe te passen
zy'n op het vers als muriek-tekst. Verkor
tingen, afkappingen, het overvloeien Tan een
stomme « in de volgende lettergreep wanneer
die met een klinker begint, dit alles schy'nt
in 'de muziek-tekst onmogelijk te zy'n en dus
ongeoorloofd.
Het Hollandsche vers eischt, (dit is zelfs
een der kenmerken daarvan) dat er geen
hiaten in worden gebtnikt, in den muziek
tekst schijnen ze daarentegen juist noodzake
lijk te zijn! Natuurlijk kan ik my als dichter
niet anders honden dan aan 't eerste voor
schrift, waar deze Ring van den Ne veling
uitslaitend tot kegdrama is bestemd, wil het
my voorkomen, dat ik de goede keus heb
gedaan.
Maar even natuurlijk ben ik bereid, om,
als mijn vertaling ook als tekstboek zal worden
uitgegeven, vooraf met een musicus, die tege
lijk een eminent Wagner-kenner is, te
confereeren, en in overleg met hem de noodige
veranderingen aan te brengen.
IIIMIIIIIIMIIIIIII»
(III. Zeit.)
Prof. Dr. OTTO WALLACH,
wien 10 Dec. l.l. te Stockholm de Nobelprijs
M uitgereikt.
Geboren 27 Maart 1847 te Königsberg in
Pruisen. Zijne studie bepaalde zich voorna
melijk tot de koolstofverbindingen. Naam
maakte hij door zijne onderzoekingen over
hydroaromatieche verbindingen, waarmee bij
de ontwikkeling van de industrie der vluch
tige oliën grootelyks bevorderde. Zijne on
derzoekingen over de Armid-Gruppe" leidden
tot de ontdekking van Oxaline". Hij is
president van de Deutsche Chemische
Gesellschaft".
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHHiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiniiiiii
was. Bjj een eerste proef met aardbeien,
wa? de vermeerdering 35 pCt. en de oogst
eenige dagen vervroegd. Büeen andere proef
werd eene toename van 80 pCt, verkregen.
B eet wort el en gaven 33 pCt. meer product
en wortelen 50 pCt. Het suikergehalte der
bieten overtrof bovendien dat der vergelij
kingsproducten met 13 pCt.
'n Blik op onze afbeeldingen toont de
verrassende verschillen tusschen de vel- en
niet- geëlectriseerde producten.
Het behoeft geen betoog, dat deze inrich
tingen van het allerhoogste belang voorden
landbouw zijn. De resultaten die jaarlijks
gepubliceerd worden lijken soms fabelachtig,
hoewel proeven in ons land genomen (aan
wie de schuld?) niet zulke schitterende uit
komsten hebben gegeven.
Wat ten slotte de werking is, die de
electriciteit op de plant en uitoefent, daaromtrent
beataat nog geen zekerheid. Wel hebben
laboratorium-proeven aangetoond, dat ver
moedelijk onder den invloed der electriciteit
de planten meer water aan den bodem ont
trekken, terwijl de vosdingszonten daarin
beter worden opgelost; ook ia 't aannemelijk,
dat directe stikstof uit de geëlectriseerde lucht
mogelijk is, en wordt ook waarschijnlijk de
werking van het chloropbyl verhoogd tijdens
het electriseeren, doch dit zijn nog allemaal
waarschijnlijkheden en vermoedens, die de
physioloog zal hebben tot klaarheid te brengen.
Het belangrijke feit blijft, afgescheiden van
de verklaring, dat landbouw door de
electrocultuur in hooge mate bevorderd wordt.
JESSURÜN.
Fig. 2. Wortels, onder electrische
invloeden gegroeid.
IV
Fig. 3. Wortels, onder overigens dezelfde
Omstandigheden als de andere, maar
zonder electrische invloeden gegroeid.