De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 8 januari pagina 1

8 januari 1911 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

B'. 1750 DE AMSTERDAMMER A°. 1911 WEEKBLAD YOOE NEDERLAND red.a.ctie Dit nummer bevat een bijvoegsel. :F. L. Uitgevers: VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden . fi . . . . f 1.50, fr. p. post f 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling, mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar , 0.12'/z Zondag 8 Januari Advertentiën van l?5 regels / 1.25, elke regel meer. . Advertenliën op de fmantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel f 0.25 , 0.30 0.40 INHOUD: TA» VEERE EN VAN NABIJ: Nog eens Pope geheime circu'aire Orer VolkspetitionnementeD, door Johan de Zeeuw. Kroniek. Indische Ambtenaarssalarissen, door G. Marius Nienwenhnip. FEUILJjETON: De natte baard. E m IJslandeche sage van T ai t Jen<en. Vertaling van Emll Wagelin. KÜN8T EN LETTEREN: Be Tentoonstelling van Smaakmisleiding in het Stedelijk Museum, door Frans Coenen. ISGEZONDEN BERICHTEN. VROUWENRUBRIEK: De Volkspetitionnementen voor het Algemeen Kiesrecht, I, door Martina G Kramers ALLERLEI, door Allegra. UIT DE KATUUR, door E. Heimane. _Karel de Neréa tot Bibberich, met portret ea «f b., door W. Steenhofl. De R.-K. Kerk De Boom" te Amsterdam, met af b, door 3. B.. Eösein?. Dansavjnd van lAli Green en Andreas Pavley, door Frans Mjjnssen. Grafschriften.door Chari rarius.?Chari vari. INAN'IEELE EN OECONOMISCHE KRO NIEK, door V. i. M. en V. d. S. Kruller, 1. SCHETSJE. Ghetto ghüntjcs door A.M.Reens. SCHAAKSPEL. DAMRUBRIEK. ADVERTENTIËN. ?llllllllllllimillllllllHIIMHHMIIMMIIHIIIMIIMHIIMIIHI Mog eens Fops geheime circulaire. Een paar blade», Pops geheime circu laire besprekend, waren van oordeel, dat er toch wel niet zulke bedoelingen achter souden zitten, als Het Volk, haar open baar makend, geloofde en ook wij zie ons laatste nummer veronderstelden. "We kunnen, naar aanleiding hiervan, het volgende mededealen, waartoe de heer X, de schrijver der bekende arti kelen, ons heeft gerechtigd en waarvoor hij in rechten staan wil. In zijn eerste stuk komt voor het vol gende geval, dat wij hier in des schrij vers eigen woorden nog eens herhalen: Esn ambtenaar moest binnen a ht dagen verhuizen naar een E egorij aan het andere eind van het land, omdat hij omging met socialisten: 't was in den stakingstijd en in de negorij, waar hij heen moest, waren die niet. Hij kreeg eenig vermoeden, klaagde zijn n od bij een vrijzinnig-democratisch kamerlid, want, let wel, de man was niet eens socialist. Het kamerlid, thans geen lid meer, wendde zich tot het hoofdbestuur, waar hij van den hoofdambtenaa», die de overplaatsing gelast had, te hooren kreeg: Maar die mijnheer vergist zich heelemaal, wij hebben daar in X (naam van de negorij) een flink ambtenaar noodig en toen is ons oog op mijnheer Z gevalle'"". "Welken indruk kreegt n?"" vroeg de heer Z aan het kamer lid, toen die hem het antwoord mede deelde was het werkelijk gemeend ?"" ,,Ja"" antwoordde de ander, het werd met zooveel oprechtheid gezegd en zóó direkt, dat ik er niet aan twijfelen kan."" Eenige jaren later hoorde de heer Z. uit den mond van denzelfden hoofdamb tenaar, zich bij de opsomming van andere grieven toevoegen: Wy hebben u toen ook nog naar X. moeten verplaatsen, om dat u zooveel met die socialisten omgingt."" (Laten we hier bijvoegen, dat de be doelde ambtenaar niet alleen uit den mond van dien hoofdambtenaar zelf dit laatste hoorde, maar dat nog een ander chef, in tegenwoordigheid van derden, hem hier van in kennis had gesteld, terwijl het hem evenzeer bekend is, op welke wijze en door wien het Hoofdbestuur van zijn omgang met socialisten" op de hoogte gebracht was). "Wie was nu die hoofdambtenaar, die zoo knap kamerleden weet om den tuin te leiden ? Men raadt het reeds: Hij en de man der geheime circulaire zijn een en dezelide persoon. Hier werd ten op zichte der volksvertegenwoordiging het systeem toegepast, dat ieder sedert de publicatie in liet Volk weet, dat toege past moest worden tegenover de vakverte genwoordiging. Dit is ook dezelfde man, die onze redactie leukweg vroeg de namen te noemen der bij de door X bedoelde feiten betrokken ambtenaren ten einde een onderzoek te kunnen instellen"! Wij zullen deze Robert-en-Bertrampolitiek niet nader kwalificeeren. We hebben er hier een staaltje van gepreciseerd, wel licht zullen wij, of zal X zelf nog wel eens verder gaan. Over Yolkspetitionnementen. Door de Sociaal-Democratische Arbei ders-Partij ia dit najaar, zooals men weet, een beweging op touw gezet om te ge raken tot een Volkspetitionnement voor Algemeen Kiesrecht. Deze beweging is gegrond op artikel 8 van onze Grondwet, waarin den staats burger het recht van petitionnement wordt gewaarborgd in deze woorden : Ieder heeft het recht om verzoeken, mits schriftelijk, aan de bevoegde macht 'n te dienen. Elk verzoek moet door den verzoeker onderteekend zijn. Onderteekening uit naam van anderen tan alleen geschieden krachtens schrifteijke, bij het verzoek overgelegde, vol macht." DJ actie voor het Volkspetitionnement, n geluid door een nationale betooging voor Algemeen Kiesrecht, te Amsterdam, op 18 September jl., zal plaatselijk wor den gevoerd, onder leiding van de respec tieve federaties en afdeelingen der S. D. A. P., met medewerking van de organisaties der vakbeweging en van de andete corporaties, welke op voormelde nationale betooging waren vertegenwoor digd. Het plan van actie is verder uit voerig uiteengezet en toegelicht in de provinciale meetings, welke op 6 Novem ber jl. in veertien plaatsen zijn gehouden. Nadat in een gecombineerde vergade ring van het partijbestuur der 8. D. A. P. en de hoofdbesturen van Liberale Unie en Vrjjzinnig-Democratisohen Bond, op 15 October jl., door eerstgenoemde orga nisatie was beslist, dat haar adresbe weging veor het Algemeen Kiesrecht een uitsluitend sociaal-democratisch karakter zal dragen, zoodat zij een gemeenschap pelijke actie met de genoemde burger lijke" partijen niet kan aanvaarden, heb ben deze laatsten besloten een zelfstan dige propaganda te voeren. In de vergaderingVan het hoofdbestuur der Liberale Unie, op 20 November jl. in Den Haag gehouden, is besloten tot een openbare betoogings-bijeenkomst aldaar in Januari a.s., waarbij de aan gesloten kiesvereenigingen tot vertegen woordiging door afgevaardigden zullen worden uitgenoodigd. Yerder zal de actie bestaan in het uitzenden van sprekers in den lande om voor Algemeen Kies recht propaganda te maken en in het uitgeven van vlugschriftjes, waarin de urgentie van Algemeen Kiasrecht wordt uiteengezet. De Vrijzinnig-Democratische Bond, op 27 November jl. te Utrecht bijeengeko men, heeft besloten, naast hat Volks petitionnement der 8. D. A. P. een tweede adresbeweging voor Algemeen Kiesrecht op touw te zetten, in samenwerking met andere op dit punt gelijk-gezinden. De beweegredenen waarom, de gronden waaróp deze adressen bij de regeering zullen worden ingediend, zijn bij de S. D. A. P. andere dan bij den Vrijz. Dem. Bond. Het doel, dat zij beoogen, is echter bij beide hetzelfde, nl. dat het beginsel van rechtstroeksch en enkel voudig, door geen zoogenaamde correc tieven verzwakt, Algemeen Kiesrecht voor meerderjarige mannen en vrouwen in de Grondwet worde vastgelegd. Het ligt buiten de bedoeling van dit artikel, de beteekenis en de al dan niet noodzakelijkheid eener afzonderlijke alge meen-democratische adresbeweging naast het sociaal-democratische Volkspetition nement na te gaan. Misschien is er echter aan den voor avond dezer adresbeweging plaats en belangstelling voor de herinnering aan een paar andere Volkspetitionnementen ea wel in de eerste plaats aan die der Churtisten, in Engeland, in de jaren 1837?1848, wier streven in menig opzicht met het thans aan de orde zijnde over eenkwam. Het zag er met de samenstelling van en het kiesstelsel vóór het Parlement in die dagen treurig uit. De afgevaardigden van het Lagerhuis werden deels door de graafschappen gekozen, deels door de steden, deels door da plattelandsgemeen ten, terwijl er ook nog vijf door de Uni versiteiten werden aangewezen. D 3 ver houding van het aantal afgevaardigden en dat der vertegenwoordigde ingezetenen was in verschillende gedeelten des lands verre van billijk. Zoo zonden bijv. tien graafschappen in het Zuid-Oasten van Engeland 237 afgevaardigden, terwijl de overige dertig graafschappen er slechts 252 mochten benoemen. In de graaf schappen en in de groote steden waren dikwijls niet mér candidaten dan er afgevaardigden moesten zijn, en dat waren dan de aanzienlijkste heeren der streek. Zoo wordt er verhaald van een graafschap, waar onder de veertienduizend inwoners slechts n-en-twintig kiezers waren, van wie er slechts n kwam opdagen, die na vervulliag der voorgeschreven forma liteiten zichzelf ten slotte tot afgevaar digde verklaarde, met algemeene stem men gekozen! De stemmingen waren ook niet geheim, ze geschiedden door het op steken der handen of door onderteekende aanwijzing in stemregisters. Er heerschte corruptie op groote schaal; sommige grootgrondoezitters schreven aan hun pachters voor, op wie zij moesten stem men, en daar de stemmingen meestal weken lang duurden en dikwijls ver uit de buurt werden gehouden, bleven vele stemgerechtigden liever maar thuis. Vele beteekenende steden, als Birmingham, Manchester, Leeds e,a., welke E a de regeling van het kiesrecht waren opgekomen, konden dientengevolge geen afgevaardigden zenden. Daarentegen waren er verscheidene dorpen, ja zelfs geheel vervallen plaatsen, die somtijds uit niet meer dan een ouden muur of een park bestonden (?rotten boroughs"), die twee vertegenwoordigers mochten aanwijzen, wat dan geschiedde door de groote grondeigenaars, op wier goederen de plek was gelegen. Van de 658 afge vaardigden waren er 424 vooraf aange wezen, hetzij door de regeering, hetzij door aanzienlijke heeren^ Vertegenwoor diging en kiesbevoegdheid berustten dus geheel bij den hoogen adel; het House of Commons was elechts een schijn van een volks"-vertegenwoordiging, en dat zou allén kunnen veran deren als aan den werkenden stand het stemrecht werd toegekend. Daarmede zou de weg gebaand worden voor sociale hervorming, welke men enkele jaren tevoren (1831?1834) door de organisatie der arbeiders (Trades Union) vergeefs had pogen te verkrijgen. Zoo ontstond de beweging der Chartisten, dus genoemd naar hun charter", het program, waarin zij hun eischen hadden saamgevat. Dit omvatte een zestal punten : lo. algemeen mannenstemrecht; 2o. geheime stemming; 3o. bezoldiging van de afgevaardigden; 4o. algemeene verkiesbaarheid; 5o. jaarlijksche hernieu wing van het Lagerhuis en 60. betere verdeeling van het land in kiesdistricten. Voorzien van omstreeks l,280,000 handteekeningen, werd deze volkscharter", op karren geladen, op 14 Juni 1839 naar het Parlement gebracht door de radicale leden Thomas Attwood en John Fielden. Een maand later, 12 Juli, kwam de charter in behandeling. De beide ge noemde afgevaardigden verdedigden ze, maar de regeering wilde er niets van weten, en met 237 tegen 48 (radicale) stemmen weigerde het Parlement, ze in behandeling te nemen. De teleurstelling en verbittering waren groot en in sommige steden, o. a. te Birmingham, kwam het tot ernstige on geregeldheden. De hoofdleiders, O'Gonnor en O'Brien, keurden die echter af. Allengs keerden vele arbeiders den Chartisten den ru» toe en trachtten hun lot te verbeteren door nauwere aansluiting te zoeken met hun patroons en aan het Parlement wetten op den arbeid te vragen. Op 2 Mei 1842 werd een tweede Volks petitionnement met veel plechtigheid naar het Parlementsgebouw gebracht, onder leiding van den radicaal Thomas Ducombe. Deze stelde ook in het Parle ment de motie voor en verdedigde ze, maar ook ditmaal werd ze afgestemd, met slechts 56 stemmen vóór behanieling. Deze charter ging van ongeveer 3,300,000 handteekeningen vergezeld, maar later bleek, dat vele ervan valsch waren. Niet onafgebroken is de beweging der Caartisten van 1837 tot 1848 blijven voortduren; zij hing daarvoor te veel samen met de crisissen in de industrie. De Februari-Rsvolutie van laatst genoemd jaar in Frankrijk gaf den Chartisten moed, om een nieuwe poging in het werk te stellen. Te Kensington werd een groote betoogiig gehouden, die de regeering korten tijd zóó bevreesd maakte, dat zij aan Wellington de veilig heid van Londen toevertrouwde, en 170,000 burgers zich als vrijwillige politie agenten aanboden. Maar O Cjnnor, de leider, was af keerig van geweld. Op 13 April bracht hij de monsterpetitie zelf per rijtuig naar het Parlement. Zij telde ruim 5,700,000 handteekeningen, miar toen men haar onderzocht, bleken er maar 1,975,496 echt. Niet alleen kwamen vele handteekeningen meer dan eenmaal voor, maar ook was de petitie onderteekend met de namen van... de Koningin en Wellington! Zoo werd de Chartistenbe weging over geleverd aan de algemeene baspotting en stieif een roemloozen d>od. Ook ons land heeft een tweetal Volks petitionnementen gekend, en al stonden ,ij in geenerlei verband met het kiesrechtvraagstuk, 't is m sschien toch wél nteressant, even aan het verloop te ierinneren. Het eerste is meer algemeen bekend onder dea naam van April-beweging", en viel voor onder het eerste ministerieThorbecke (1849?1853). Tot dien tijd tiad de Katholieke kerk in ons land bestaan als missie", onder het bestuur van bisschoppen in partibus infidelium [d. i. in landstreken, door ongeloovigen bewoond) en de algemeene leiding van den vice-superior, die gewoonlijk de internuntius was. De nieuwe grondwet van 1848 had het re^ht van placet" opgeheven, zoodat de van Rome uit gaande mandementen niet meer door den staat behoefien te worden goed gekeurd. Op grond hiervan meende de Paus voortaan de kerkelijke inde«ling geheel vrij naar eigen inzichten te mogen regelen. De regeering beaamde dit, maar in strijd met haar wensen om vooraf te worden ingelicht over den inhoud der nieuwe organisatie en het tijdstip waarop deze zou worden ingevoerd, werden on verwacht bij een nieuwe Kei korde vijf bisdommen ingesteld: Utrecht, dat de zetel van den aartsbisschop zou zijn, en de suffragaanbisdommen Haarlem, Den Bosch, Brdda en Roermond, wier biischop aan dan aartsbisschop ondergeschikt zou zijn. De regeering achtte zich door den Paus genegeerd, de Protestanten gevoel den zich gekrenkt door 's Pausen spreken van Calvijns dwaalleer" en van?Utrechts aiouden luister en roemrijke herinnerin gen". Een storm van verontwaardiging stak op, en al wat Protestant was teekende druk mede op het adres aan Koning Willem III, waarin deze verzocht werd het dreigend gevaar" af te wenden. Te Amsterdam werd den Koning een adres met meer dan 200,000 handteeke ningen aangeboden. Dat wis de Aprilbeweging van 1853, die de aanleiding werd van het af treden van het ministerie. Niet een uitspraak van het Parlement had het ministerie ten val gebracht, maar de wil des Konings. Het tweede ministerie-Van Hal' trad op (1853?1856), waaronder het tweede Volkspetitionnement viel. Was bij het eerste een kerkelijke kwestie de aanleiding, thans de school. Evenals de eerste maal ging ook nu de leiding uit van de jonge Anti-Revolutipnnaire partjj, die zich om Groen van Prinsterer begon te vormen. Van Hall wist een wet op de kerkgenootschappen te doen aannemen, waarin bepaald werd dat vreemdelingen voor de aanvaarding der kerkelijke be diening koninklijke toestemming noodig hadden en het kerkelijk gewaad slechts binnen gebouwen en besloten plaatsen mocht worden gedragen. Minder voor spoedig was de minister met zijn wets voorstel op het Lager Oaderwijs (1856), waarin de neutrale openbare school, zónder erkenning van het bijzonder onder wijs, werd geregeld. Da wet ondervond in de Tweede Kamer veel tegenkanting van de zijde der Anti-Revolutionnairen, die de school zooveel mogelijk aan het staatstoezicht wilden onttrekken en in richten in overeenstemming met de Christelijke beginselen. (Ia 1854 was een gelijkluidend voorstel van Groen van Prinsterer door de Kamer afgewezen). De Anti-Revolutionnairen wisten een nieuw Volkspatitionnement op touw te zetten, dat den Koning op Het Loo werd aangeboden. Het ministeriaviel en werd vervangen do ir het kabinet-Van der Brugghen (185°1858), dit de wet op het Lager Onderwijs van 1857 tot stand bracht. Het regeeringsvoorstel om in sommige gevallen bizondere scholen subsidie te verleenen kon echter in de Kamer geen meerderheid verkrijgen. Het eenige wat de beweging der Anti-Revolutionnairen uitrichtte, was, dat De Rappard erin slaagde het bizonder onderwijs vrij" te maken, d. w.z. het werd nu, na 1857, onder zekere voorwaarden geduld. Zaltbommel, JOIIAX DE ZEEUW. 30 Dec. 1910. KRONIEK. GKAAG or HAANTJES." Den katholieken is verweten, door de N. B. Ct, dat ze graag op de baantjes zijn. Zeer onbillijk was het van dit liberale orgaan van graagheid als van iets heel leelijks hen te beschuldigen, die zoo lang zoo heel lang hadden mosten hongeren! Natuurlijk zijn de anti-revolutionairen en de katholieken, die om velerlei redenen, waaronder zeer gerechtvaardigde en zeer ongerechtvaardigde, achteraf stonden, op iet oogenblik des te grager nu hun buikje minder gevuld is! En het is zeer begr\jpelijk, dat zij, in de haast die ze hebben om hun baantjes-honger te stillen, met een zekere schrokkigheid te werk gaan net als, onder precies dezelfde omstandig heden, de liberalen het zouden doen: beialve dan natuurlijk de N. B Ct., die men zich niet anders dan verzadigd denken kan. Nu hebben de Katholieken, boos over dat graag op baantjes' eens lijsten afgedrukt, waarop netjes statistisch uitkwam hoe uiterst gering het aantal katholieken is, dat in de openbare ambten zijn plaatsje beeft. Dit zijn aardige statistieken, die natuur lijk wel hoogst onvolledig en zeker al te select" zijn, maar die toch ongetwijfeld het recht geven te concludeeren, dat de katholieken in de openbare ambten zeer slecht vertegenwoordigd zijn. Voor den doorsnee-lezer van Tijd, van; Centrum en van Maasbode beteekenen die statistieken natuurlijk: dat de katholieken volstrekt niet graag op baantjes" zijn, in tegendeel zeer bescheidea! In werkelijkheid echter beteekenen ze wel niet anders, dan dat de katholieken achteraf zijn op dit gebied, en ongetwijfeld tot zekere hoogte zijn achteraf gesteld. Met belangstelling hebben wij weken lang gewacht op wat de N. R. Ct. zou betoogen ter beantwoord'ng dezer druppelsgewijs gepubliceerde statistieken. Dat het blad zou erkennen: zeker, gij zijt oo&achteraf gesteld, door ons, deugdz tme libe ralen, zoolang wij aan het bewind waren, gij, zoo goed als de fijnen", - zie dat verwachtte niemand die de defcigheid, ds ware deftigheid kent! Maar het is n u j u's t zulk een intellectueel genosgen de deftig heid in den knel te zien. Esn kat doet, in de benauwdheid, gekke sprongen. Maareen statige burgerheer, van het genre als in de advertenties net" wordt genoemd, doet er zér amusante. Het artikel, dat zooveel moeite had ge boren te worden, begint in den toon der geveinsd-hooge onverschilligheid: vervolgt met argumenten die, gegeven om de libe ralen geheel en al schoon te wasschen, aannemelijk maken hoe niet alle schuld op de liberalen rust: wijst verder op de geringe belangstelling, die katholieken hebben voor de publieke zaak, hun weinige lust in open bare ambten! Ai! Arme N. E. Ct.! maar dan zijn die Roomsehen dus weer NIET graag op de baantjes" ? ? Ziedaar de poes, die al ronddraaiend, in haar eigen staart beet! De Roomschen waren, naar onze meening, niet zoo graag op de baantjes gewis óók hierom, omdat zij buiten de groote klieken" stonden, die de lakens uitdeelden sinds jaar en dag, onder den zegen van de N. R. Ct. Nu vormen de Roomschen zelf een deel van een machtige coalitie: En zoodra zij evenlang hebben geregeerd als de liberalen, geeft de N. B. Ct. statistieken om te bewijzen, hoe men fijn" moet wezen of Roomsen om op baantjes" kansen te hebben. Faganist of uitverkorene, de mensen is graag"! Indische Ambtenaars-salarissen. Bij de algemeene beschouwingen over de Indische Begrooting in de Tweede Kamer heeft de heer Bogaardt terecht gewaarschuwd tegen het gevaar van uitbreiding der bestuurs-uitgaven en opdrijving der trakte menten. Dat is een gevaar, dat men niet onderschatten mag. Elke begrooting komt met nieuwe salaris-vei hoogingen, nieuwe sommen voor administratieve doeleinden, terwijl de uitgaven voor onderwijs en irrigatie tot een minimum worden beperkt omdat de middelen geen grootere uitga ven toelaten! Jaar op jaar heeft de heer Bogaardt op dit aanbeeld gehamerd, zegt.hu, maar zijn stem was die eens roependen in de woestijn. Waarom laat de heer Bogaardt het dan toch immer bij hameren? Waarom komt hij niet eens met iets positiefs voor den dag ? In 1905 schreef die zelfde heer Bogaardt uit Bat a via aan De Echo: 1) Als ik iets in de melk te brokkelen had, zoo ik voorstellen, de traetementen te brengen als volgt: Landvoogd ?8000 'smaands; Vice-president en leden van den Raad van Indiëieder ? 2000 'smaands; Directeuren van algemeen bestuur, ieder ? 1750'smaands; Algemeene secretaris ? 1750 's maands; en zoo naar rato van bovenaf. Op deze wijze bazuinigende zou men minstens een paar millioen overhouden om dat te ge bruiken voor andere en nuttiger doeleinden.'* 1) Da heer U. maakte er in Indiëgeen gebeim van dat hij correspondent van DA Echo was.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl