Historisch Archief 1877-1940
2
DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND.
. 1750'
i
j.*
C
*.
lf
'3,
*
Welaan, nu heeft h\j te brokkelen; waar
blijven thans zyn voorstellen? Het is wel
gemtkkelyk de benoeming te vragen van
een Mgeeriogscommnsarig of een commissie
om d» zaak grondig te onderzoeken", maar
de heer Bogaardt weet oo'r wel, dat er dan
nog heel wat water door de Java Zea zal
stroomen" vóór zij a denkbeeld verwezenlijkt
wordt.
Ter motiveering van die hooge ambte
naar s-salarissen word t steeds aangevoerd de
noodzakelijkheid om de ambtenaren in staat
te stellen, hun prestige hoog te houden.
Maar wie in Indiëgeen o..bakende is, weet
hoeveel er door ambtenaren, in 't bijzonder
door hooge ambtenaren, wordt gedaan ter
wille van het prestige! Da hoogste
landsdi maren ziet men er zoo goed als nooit
onder het publiek; zij sluiten zich op in
hun, '«avonds nooit verlichte, huizen en
zy potten. En de gelukkigen die voor
het prestige extra receptie-gelden ont
vangen, sluiten zich nog veiliger op en
potten mér.
Het is toch allerminst onbekend, dat
juist de vice president en de leden vanden
Raad van Indiëzich het minst storen aan
..de plichten, hun door hun «tand" opgelegd.
,Was 't niet een nu bekende Indische spe
cialiteit", die als vice president van den
taad van Indiëzijn receptie gelden nooit
voor het doel gebruikte, waarvoor ze
veritrekt werden, en de enkele maal, dat hij
^ontving", zijn gasten op ijs water onthaalde!
Do hooge traktementen in Indiëzijn uit
den tijd. Het is niet meer noodig, dat een
hoofdambtenaar ?2000 a ? 3000 in de maand
Bkdaris ontvangt, hij kan'c zonder gevaar
voor zijn prestige heel goed met de helft af.
? Als men eens begon met op die uitgaven
te bezuinigen, dan zou de Indische
Bejgrooting er stellig wat beter gaan uitzien,
ea dan zou de DU reeds voor de tweede
maal daarop voorkomende post van vier
ffli 11 toen voor verbstering van 's lands
administratie" al dadelijk kunnen worden
geschrapt.
! G. MARIUS NIECWESHUIS.
Be TeitooiisttiliDf m
in iet SteME Iran.
De Tentoonstelling van Smaakmitleiding, do Dr
d i VereeDuing Kunst aan het Volk tnans in
het Stedelijk Mmeum. ingericit, hetzij men
haar volledig of onvolledig, meer of min
geslaagd wil noemen behot>rt in elk gava'
tot de merkwaardige verschijnselen van onzen
tójd gewis niet in zoover het een
tentoonftnilinu is, maar om hetgeen er te zien valt.
Tjt heden toa stalde men liever aanlokke
lijke zaken uit, hetsy om een publiek tot
k >opea te verlokken, hetzij om een
vooiuitjfanu te hetoogen, tieuwe techniek, nieuwe
kacst, nisuwB wetenschap te doen kennen,
terwyl altijd di be^oaling was, iets te geven,
dat zich door zeldzaamheid cf karakter
onder schudde van hetgeen de gewone wereld
a'le dagen te aanschouwen gaf.
Hier, op de;e exprsitie daarentegen, ziet
n en iresst hetgeen men overal, en in grooter
ho?v<-elheid, z en kan, ziet men eigenlijk
uitsta bizonderh". en menige f e ivoudige aiel
zou, ongewgargchuwd, hier kunnen
o-umfd,walen en zich verbazen, hoe men er tos
kwam in zoo een zaal een soort kort-begrip
van alle galanterie-winkels, behangerswinkels
en bazaars te geven, terwijl m«n toch de
8Ud zelf als een veel uitgebreider
tentoon«*elli" K rondom zich heeft. Op den duur zou
dezelfde ziel kunnen meenen een monsterzaal
voor zich te hebben weike opvatting dan
ook blijken zou schrikkelijk juist te zijn.
Wjj beleven een vreemde wereld, wij,
tydpenooten, en wandelend in <5e:e zaal van het
miaeam Snasto, kan men er soms iets van
eevoelen. Moge het niemend tot verbijstering
.brengen, het vreemde, het akelig zonderlinge,
dat zich hier aan ons voltrekt. Want het kan
gebeuren, dat al de tevreden zekerheid van
DE NATTE BAARD.
IJslandsche sage van Tuit Jensen.
Vertaling van Emil Wegelin.
Toans moest de predikant van huis, het
was noodzakelijk, ofschoon het nog steeds
regende en de geheele lucht met vocht door
trokken was. Verscheidene wagenladingen
hooi stonden druipend op de weide, sira
(dominee) Skuli vond den zegen des hemels
wel wat rykeiyk. Doch wanneer hy dan naar
Joruo, zijn jonge vrouw, keek, die op de
lage bank voor de kachel zat met de kleine,
pasgeboren Sofia, dan stapte hy zoo trots als
een pauw rond en was zoo weinig huishou
delijk; om alle?, wat de hemel deed, uitstekend
te vinden.
> Hij moest dus naar Borgarnaes er moest
allerlei voor de doopplechtigheid worden
gebaald en de invitatiekaarten moesten met
de oude knstboot naar Keykjavik gezonden
worden. Ja, de menschen wisten in het ge
heel niet, hoe goed zij het hadden, zij, die
slechts even de straat behoefden over te
steken, om te bestellen, wat zij noodig had
den hier, op de boerenhoeven van IJsland,
reed men tien mijlen ver om een pond meel
te balen.
Hij kuste Jorun, speelde met Sofie's naakte,
donzige beentjes, drukte ten slotte de krach
tige, blanke vikingertanden op Jornn'g nek
en schudde haar zachtjes lachte toen vroolijk
en beloofde, zoo spoedig mogelijk teiug te
zullen komen.
'Buiten stond zijn schimmel gereed en liet
het gebit hangen; Sira Skuli trok den
buikriem vaster aan en keek rond in den
eentonigen dag. Regen steeds maar regen, den
geheelen dag door en 's nachts wolkbreuken;
door het dikke regengordyn onderscheidde
hij in de verte vaag de logge fjorden, den
anders zoo schoonen, sneeuwblanken
Skardeheide en den kolossalen Haf nar fjord en naar
de landzjjde de schaduwpyramide van den
Banla.
ons moderne stadshargerbestaan ons hier gaat
b'geven, dat de glimlach van kalme,
aanmoaiigende welwillendheid, waarmee wüdoor
onze winkelstraten wandelen in een akeligen
grijns verkeert, dat het rustige, soms zelfs
gelukkige, vertrouwen te le?en in een
rijkbeschaaf Ie wereld vol smaakvolle luxe en
verfijning ons plots ontvalt, als de Geist, die
hier zeer nadukkelijk verneint, zich aan ons
opdringt, en wy eerst verbaasd, dan geprik
keld, dan nijdig rondkijken, om in een zielig
gevoel van verwarrende on'^kerheid en be
schaming terug te keeren tot onze
biunenkameren... die w|j voortaan misschien heel
anders en heel raar zullen aanz en.
Ziedaar dan het bijsondeie", ook van deze
tentoonstelling, m ons gewone leven. Het is
niet het zichtbare, maar de geist, die hier
heerscht of waait", met de kennelijke bedoe
ling vele gevestigde meeningen omver te
waaien, en aan deze ordinai e zaal met de
allerbanaalste collectie voorwarpen, zekere
grimmige strakheiden stille verleent, a's vare
het een plaats van terechts'elling.
E a als werd elk bezoeker mede verdacht
van een leely'k gebrek of van ten duistere
misdaad. . . .
Zoo is dan niet zien het voornaamste, waarop
het hier, als by gewona exposities aankomt,
maar zich zien,z,ch herzien in berouwvolle
meditatie.
Waar anders kinderlijke nieuwsgierigheid en
bewondering past of wol platte tevreden
heid, wyl.?wir 's so heiriich weit gebracht,"
daar is hier alles ingea^rjt op verbazing,
maar ean pijnlijke, op ergernis, afschuw en
schaamte, omdat toch iednr, oolc da ganngste,
medeschuldig is aan ds gedaan 'e onzer samen
leving. S ecats wie d^n m >aj tooat dit alias
niet leely>, niet ondoelmatig, niet verwrongen
en van de oorspronke ijke bed teling ver
vreemd te vinden en daarvoor teden van
wetenschap" meent te kunnen gev»-n, si chts
hij behoeft hier het trotsche l o >fi niet te
buigen... en wordt dringend v«rzocht van
deze meening openlijk te doea blijden, op
dat men hem huidige, als een vreemde, maar
interessante Pdlady'n o nier buidiga aasthe
tische samenleving.
De kans is evenwel niet groot, dat zich
zulk een beklagenswaardige, maar karakter
volle merjEch zou op doen. O >k de karakters
schenen tegenwoordig machinale massapro
ductie geworden.
Hoe zijn wij dan toch zoo diep gezonken,
dat zulk een boeteplaats, zulk een keurig
ingerichte aesthetische Hel, met gekerm en
tandengeknars, mogelijk en noodig werd?
De redenen liggen schijnbaar voor de hand,
maar wie hen opneemt, slaat die hand aan
een eindelooze keten van gevolgen en oor
zake a en weer gevolgen, dia tot het be^in
der wereld teruggaat, en d iet aldus toch
maar ijdel werk.
De wereld is als een dicht weefsel. Men
kan er geen enkule draad uit lospeuteren,
zonder het ge'iee'e gekaarte mee te trekken.
Haar als wij dan toch ie!s willen onder
scheiden en blootleggen bevinden wij, dat
de productie, die enkel om winst, hoogst
zelden meer om het produjt zelf, gedreven
wordt, de mas a-voortbrenging door de
machine en da vrije concurrentie allereerst
schuldig zy'n aan dien iageu staat onser s
erkunst. Zouden zij echter zoo schuldig kunnen
zij a, indien er vastheid van smaak en waar
acb.',ige behoefte naar schoonheid tegenover
stonden ? Ea heeft de heer Barlage, die het
weten kan, niet gesegd in zijn gedrukte toe
lichting tot deze exoositie, dat fabrikanten
en winkeliers volstrekt Biet ongeneigd zij u
hun klanten het betere en beste te gaven,
als die klanten er maar om vragen en er
voor betalen willen?
Het is dus zoo, dit de produsenten 'c wel
geven willen, wijl het hun niet schelen kac,
en de koopeis 't betere zouien kunnen ont
vangen, als 't hun inaar wél schelen kon.
Het kan derhalve nïeiand iels sshelen, en
hst voornaamste verschijnsel in deze is niet
onwil, maar onïe'tchilliyheid, bij producent en
consument beiden.
Ten deele is hier zeker ook de opkomende
democratie oorzaak van den toestand. Ge
heele nieuwe maatschappelijke lagen kwamen
op tot het peil, waar de behoefte aan
schoonheid en kunst eerst beginnen kan
en eischten onderscieidingloos en zonder
weten van eig^n bahoefcen en vormen, wat
aan de voorgaande lagen voldeed en in be
perkte productie voor ben paste. De
f&briekiMiiiiiiiiMtmiiiii
O ?er het kortgesneden grasveld van het
erf stroomde het water en de Noorderbesk
bruischte en klotste en leek wel een mon
sterachtige slang, die in galop door de weiden
joeg. De tuin", drie of vier rabarberstruiken,
was n groene pappige bry geworden en de
geheele veestapel der boeve stapte over het
erf, langzaam in oostelijke richting,waar men
bij helder weder de rookzuilen der warme
bronnen in het Reykholtsdal kon zien. De
kleine kerk liet stroomen regentranen door
alle goten naar beneden loopen en door de
geopende deur zag men op de achterste rijen
stoelen kleederen te drogen hangen. Het
geheele gry'sblauwe gebouw zeilde op den
heuvelrug, als op den kop eener grasgroene
reuzengolf.
Sira Sknli stak beide armen in zy'n stijven,
citroeni?elen mantel van warfoek, drukteden
zuidwester stevig op het voorhoofd en sprong
in het zadel. Ja, wanneer bij nu rechtuit
naar beneden over de Noorderbeek reed,
d;'ui-, waar deze het diepste en gevaarlijkste
was, bespaarde hij zich den omweg van
een uur, den langen rit langs den oever
tot aan de doorwaadbare plaats en vandaar
precies denzelfden weg terng, alleen maar
aan de overzijde der beek. Doch hij zette
daarbij zy'n leven op het spel en hij had
Jorun moeten beloven, dat nimmer te zullen
doen. Vroeger deed bij h't steeds; maar
Jorun was Jorun; liever een omwf g van een
uur, dan dat Jorun ook maar een oogenblik
in angst zat.
Zoo reed dus de jonge predikant als een
gehoorzaam, volgzaam moederskindje langs
den oever der beek, stak bij ds doorwaadbare
plaats over en reed een uur later weder langs
zyn huis voorbij, slechts met den
monsterachtigen slangengalop der beek tusschen hem
en Jorun. De ruiter knikte naar de vensters
der slaapkamer en vloog in galop weg. De
schimmel galoppeerde als een wild veulen
en legde den kop tegen den wind, het
schuimend gebit tusschen de voorpooten ge
zakt. Zoo verslond hy de afstanden als een
vliegende valk tot Sira Skuli hem tot
staan bracht; anders zou hij zoo voorthollen
tot h;j nederviel, zooals de echte IJslandsche
paarden veel doen.
matige productie zag echter kans die dwaze,
onechte behoefte der nieuwe menechen te vol
doen, ofschoon dezen minder konden betalen
en oneindig grooter hoeveelheid begeerden.
Dat het product dan grof en innerlyk waar
deloos werd en wo-<df, scheen geen ziel te
hinderen en gaf aan'.ya aan hetgeen men,
met een volkomen passenden
naam-vanafschuw, het galanter'it-artikel noemt. Met
dat artikel" is de burgerklasse, die sedert
het eind i dtr 18s eeuw overal de
machtzetels innemen kwam, ten nauwste verbon
den. Het is haar kweek, haar uiting, haar
smaak, haar bewijs van kunstgevoel en
kunstwaardeerirg. Wel verre van tot een eigen
kunst te geraken, als in alle eeuwen TÓór
haar g-schied was, behandelde het burger
dom haat maar koeltjes, als een vóórkind
van de andere echtgenoot, waar men maar
weinig zin in heef c en niet goed weg mee
weef.
Oe wetenschap, c'a'. was haar vertroeteld
kind, en dm nog voornamelijk de
weterectiap om het directe, practische nut. Aldus
vertoonde het laatste deel van de eeuw,
waarin het burgerlijk regiment begon, een
ont eddering en verval van alle kuusten,
maar van geen 200 voUomen en
oogenschijniijk hopeloos, als van da veraieringsknnst,
die meer dan een der acdere commercieel
kon gemaakt worden, en toen letterlijk aai>
do roofdieren ten prooi viel.
De kunst is op geen manier meer een
bestanddeel van ons leven, zoo, daïzij in
vloed zau hebben op ons voornaanste den
ken en handelen. Men kan tegenwoordig een
zeer beschaafd, vooral zeer bruikbaar, minsch
gpacit worden, zonder dat men zicii eigen
lijk ooit met kuust of schoonheid afgeeft.
Geraak, doelmatigheid, alle soorten van ver
tij ude nuttigheid, snelheid en zekerheid zijn
de eigenschappen, die gewaardeerd en be
geerd worden. Of iets ook mooi is, wie kijkt
daar naar, wie weet daar nog van ? Dat wil
zeggen: wij weten er allemaal van, zoo zeker,
dat er ovar ooie smaken niet te twisten
valt. Voor elk onzer s:aat zij , eigen smaak
onwrikbaar vast en daarom valt er in den
algemenen smaak ook geen vooruitgang te
bemerken, als ieder het recht heef G zyn
einöryonaal schoonheidsgevoel smaak te
noemen. Aldus is er op dit stuk een
hopeloose verwardheid, waarvan maar weinigan
zich iets aantrekken, en die wel het ken
merkende dar burgerklasse zal blijven, tot
het einde toe.
Zij waren nu eenmaal positieve menechen,
die weinig voor het i teaal gevoelden. Dat
waren en zyn zij.
Maa' intusschen hebben wij deze en derge
lijke tentoonstellingen van wansmaak, die ik
waarlijk geen nuttelooze pogingen zou
wecschen te noemen.
De menschüeid (z .lf j in den vorm der
bu'geriijsaeid) biijfc niet stilstaan en is
gemeenlijt overal tege.yk mee doeadt». Zoo
be;c leidsn reactie als een dusdanige expositie
mojje zy'n, zy is er toch een en een teeken
des tijds, dat men niet o?er 'ühoofd moge
zien. Want zulke krasse protesten de visu
heaft da vorige eeuw toch niet gokend, naar
ik meer. Zu'.k f jrsch stelling nemen ea pal
staan in d«ii af lichtelijken stroom van
kunstwanschapenheden, zu ke f*l honende demon
straties tegen wat men den publieken smaak"
gelieft te noemen, zonder eenige teederheid
of ontzag voor de publieke eksteroogen, kwam
ni-t voor in het barninlijk kinderlijk tijdvak
der romantiek, noch minder in het
vermummied verstandelijke, dat daar op volgde.
ddet was noodig, da' eerst zich de kunstenaars
afscheidden van het gros hunner burgerlijke
tijdgenooten, a's het ontwakend geweten van
dit duel de: menschheid, dat zg dezer staat
van leven en bescaa/ing^peil gingen
bagrijpen en veraciten, om tot zulke protesten
als dit te komen. Protesten, die tevens
allernuttigste lessen zijn voor hen, diu hooren
kunneu, al toont het de laagte, waartoe wij
verzonken, dat de inrichtende kunstenaars van
zulk oorspronkelijk ond»rwys bijaa nooit met
overtuiging iets goeds tegenover iets slechts
durfden zetten en zich bepalen moesten tot
aanwijzing van een streven in de goede
richting."
Het negatieve echter doet hier evenzeer zijn
werk, waar het getoond wordt in het licht
van eenige eenvoudige regelen van logische
constructie en smaak. Want wie nu allengs
vermogen te gruwen van eigen huis-
enSira Skuli zig er go^d uit in het zadel I
Vast en zeker, a's het ware vergroeid met
zijn blauwgebloemden hengst, die hem droeg,
zonder dat n lijn van den rug doorboog.
Zij behoorden tezamen, die twee, alsof zij in
brons gegoten moesten worden en tentoon
gesteld ia de schoone vruchtbare
Borgarijordstreek als een reuzengedenkteeken asn
den sagentijd.
Lang voorbij was de tijd der heldere nachten,
der dagheldere ijslandsche nachten met huri
zachte zon en een lucht, alsof zio juist een
sprookjssbel niteengesprongen was en mi
Uiarden mystieke, lichtende deelljes stervend
in den Dacht naar buiten zweefden.
Deze nachten waren lang voorbij. Toen
Siia Skuli na den middag uit Borgarnaes
weg reed, schemerde het, de lucht zat vol
regen, het was reeds bijna geen dag meer te
noemen. Achter Sira Skuli stoof het schuim
boven den breeden Borearfjord uit de
grauwbleeke wateren schenen nevelachtige
spoken op te stijgen, die als zuilen in de
hoogte raakten, zich met uitgespreide armen
aan de kanten van den Bkardsheidtfjord
ombooghieven, zich als het ware in vertwij
feling weder afwendden, zonken en rezen
alsof het de zielen der verdronkenen waren,
die tegen den sterken stroom opetreden en
zich aan de uitstekende punten van den
Skardsheidi vastklemden.
Sira Sknli leed langs Borg. Hij gunde zich
geen tijd, om zyn ambtsbroeder, daarginds
op de oude BCveldulferhoeve te bezoeken, hij
wilde thuis zy'n vóór den nacht, thuis bij
Jorun en Sofie, die zich aan Jorun's warme
borst koesterde. Hij glimlachte bij zich zelf
hij wilde Jorun in bed verrassen heel
zachtjes binnenkomen, zoodat zij niets be
merkte, voor hij haar mond kuste. Haar
mond, die in den slaap alty'd zoo'n heerlijk
klein eindje open stond, zooveel slechts, dat
men er juist een geldstuk in zou kunnen
steken, zooals in een spaarpot hij had het
geprobeerd en Jorun uitgelachen, tot zij
bijna boos was geworden.
Ja, zoo moest het gaan Jorun moest
niets vermoeden van zijn terugkomst, voor
hij de kleine) gleuf kuste.
haard (1. w. z. van hun behangsels,
vloerkleeden, kachels, meubelen) en onstuimig, naar
beter vragen, zouden dat betere maar weer
aannemen zondar eigen inzicht of oordeel,
enkel op de autoriteit van anderen en waren
weer even spoedig bedrogen, als geen hand
hen meer leidde. De tijden zyn blijkbaar
nog lang niet vervuld. Niet hier of daar, niet
individueel, ondtr den drang van eenigen
eminenten kunstenaar, moet er weer behoefte
naar schoonheid in'c uiterlijk leven ontstaan.
Dan schiet zy op als een uit haar kracht
gegroeide plant, pierig en krachteloos en
gauw verwelkend.
Maar als de ty'd zich weer tot de schoon
heid zal hebtien gewend, beter: wanneer zy'
tot rustiger evenwicht zal zijn gekomen, en
uit haar algemeenheid zelve de behoefte naar
lurmonie van uiterlijk en innerlijk opnieuw
zich ontwikkelt, als etn onmisbaar element
van het eigen ieven, dan, maar ook dan
eerst, zal er een nieuwere kunst geboren
worden als de eenig passeade vorm, desty'l
van dat nieuwe leven.
Maar onderwijl behoort zulk een tentoon
stelling als die van de Ver. Kunst aan het
Volk", tot de niet enkel gevenschte, maar
noodzakelijke schreden op dien waarschijnlyk
nog langen weg.
FE AKS COENEN.
o/na&zonb&n.
Ds Altenten in Eeli.
Oeachtt liedictie.
Met groote belangstelling las ik het inge
zonden stuS van dan hser A. P. Prins in het
cummsr der Groene" van 18 December j.1.
Als oud-üehaan kan ik met den geachten
schrijver van dit stuk instemmen, waar hij
gedwongen celibaat afkeurt, en in het alge
meen het gezinsleven wil bevorderen, en in
het bizonder dat onder de assistenten in Ddli.
Maar wanneer hij door eenzijdigheiden over
drijving een scha'« voorstelling geefc van de
motieven der Directies van
Tanaksmaatschappijen in Holland en van hunne verte
genwoordigers in Indiëaan een Nederlandech
publiek, dat niet mat de plaatselyke toe
standen in Deli bekend ie, dan is dat j immer,
omdat er veel in het stuk staat, dat de moeite
waard is om erna i* onder de oogen te zien
en te trachten daar verbetering in te brengen.
Men krijgt dit echter niet gedaan, door
steik gekleurde en eenzijdige ingezonden
stukken te echrijven, maar wel door het
vooren nadeel van een nieuwen maatregel beza
digd te overwegen, en dan na te gaan aan
walkea kant de s :haal overslaat. Men moet
niet vergeten, dat de tabakscultuur in Dali
nog in laar kindsheid is, pas dertig jaren
oud. lu dat tijdsverloop is de maatschappe
lijke positie van den assistent door de maat
schappijen zelve steeds verbeterd, zonder
drang van buiten. En is het dan billijk den
assistent voor te stellen als slaaf van zyn
manager meestal, en in iader gevat van zijn
htotdmanager. al zijn de maatschappelijke
verhoudingen tusschen werkgever en-nemer
daar ais zoo wat oveial elders no^ voor ver
betering vatbaar.
Het meerendeel der Deli assistenten wordt
gsrecruteord uit jongelui van 20 tot 23 jaren,
die geen speciale opleiding voor die betrek
king hebban genoten. Zij gaan naar Deli, en
slagen zij daar bij etne groote maatschappij
geplaatst te worden, dan heeft de twintig
jarige ongehuwde jonge man direct een positie,
die ten een eenvoudig maar onafhankelijk
bestaan verzekert, J 1GO il ? 20J per maand
met vrij wonen en nog eenige kleine emo
lumenten. D:.ir de jonge man geen vakkennis
beiit, zelfi de taal niet kent van de
inlandsche opz chters, die onder zijn bevelen komen
te staan, ja zelfj in de meeste getallen nog
nooit een tabaksplant gezien heeft, beschou
wen de maatschappijen de twee eerste jaren
als leerjarec. Het derde jaar kan de assistent
na geb.eken geschiktheid meer zelfstandig
optreden, om het vierde of vijfde jaar na
gebleken i act om over werkvolk te staan
van anaere en verschillende rassen, en na
gebleken liefhebberij in de cultuur, een zeer
gewaardeerde werkkracht zijn geworden voor
de my'. die hem in dienst nam en opleidde,
en hem dus ook natuurlek noode zou willen
missen.
Is het nu zoo wreed van de Directies der
Maatschappijen, dat zij de assistenten eerst
toestaan in het huwelijk te treden wanneer
De uren verliepen. De duisternis daalde
als een compact e massa, door den stroomenden
regen gedragen. Het was, alsof de hemel n
groote, bloedt-nde polsader waf, waaruit de
r.atheid nederdroop met eautoaig geluid.
Niets was daartegen bestand, ondanks de
gummikleederen en den zuidwester was de
predikant langzamerhand doorweekt, over
zyn gaheele lichaam druppelde het naar
beneden en het water liep hem uit de
broekspijpen.
Hij zat onvers :hillig op zijn schimmel en
voelde zich zonder zorgen, als iemand, die
door dan nood gedwongen wel in zijn toestand
moet berusten, zDnder verantwoordelijkheid
en van iedere mogelijkheid, o ai iets te onder
nemen, uitgesloten als een stuk waschgoed,
dat over een bank gehangen is, om uit te
druipen.
DJ nacht was zoo zwart als een gat. De
EcMmmel draafde, alsof hij het diepste graf
passeerde; van tijd tot tijd bleef hij staan,
en Sira Skuli hoorde, hoe hij met de
voorpooten om zich heen tastte, als een blinde
met fijngevoelige vingers, hoorde steenen
opzy'de rollen, steenen, waar de schimmel tegen
aan had geschopt, om te onderzoeken, hoe
vast zij lagen. Dan liep hij weder verder.
Het kwam geen o ogenblik in Sira Skuli op,
van de macat zijner teugels gebruik te maker;
hij gevoelde zich machteloos, alsof hij zich
in een mollengang oeroud. Hij verviel in een
slapheid, in een toestand, waarin hij jarenlang
had kunnen voortrijden. Hij sliep niet, was
ook niet wakker, dood ook niet, en toch leefde
niets in hem. Hij koesterde geen verlangen,
om het einde zijner reis te bereiken?daar
hij uit ervaring wist, dat hy niet sneller
vooruit kon komen; de schimmel was zoo
verstandig als een mensch, en deed, wat te
doen was. Skuli lag om zoo te zeggen stil
in de tijdruimte, zijn actieve natuur was
tijdelijk gestorven.
Uur na uur verliep. Het water stroomde
omlaag en de nacht was stikdonker. Van tijd
tot tyd hield hij stil, om den schimmel op
adem te laten komen en zelf een glas madeira
naar bereden te spoelen, doch hjj bemerkta
daar niets van, hy verkeerde in een soort
schijndooden toestand.
zij daadwerkelijk het bewijs geleverd hebben,
dat ajj tot het bldjrend gedeelte'' van hun
corps ambtenaren zullen behooren?
Van onder curateele stellen is geen sprake.
Indien het een kwestie was geheel bniten
het belang der Mjjen om, eou men aan de
Directies kunnen vragen: Waar bemoeit Gij
U mede?
Maar zooals de heer P. zelf erkent, moet
de maatschappij tegenover gahuwde assis
tenten anders optreden dan tegenover on
gehuwden. Zjj moet de woningen minder'
eenvoudig bouwen, wat niet bezwaarlijk zou
zijn voor de groote maatschappijen, wanneer
die huizen niet telkens om de twee a drie
jaren afgebroken en verplaatst moesten
worden.
De gehuwde assistent verhuist niet zoo
gemakkelijk als een ongehuwde, en het ver
huizen is nu eenmaal bij het telkens wis
selen der gronden die in cultuur gebracht
worden, niet te vermijden.
Daar er dm voor de Mij. aan het huwelijk
van hare ambtenaren fiaancieële en andere
bezwaren zy'n verbonden, wil zij van bare
zy'de zekerheid hebban, dat hare amb
tenaren niet eerder in het hu welig k treden,
dan nadat z'j overtuigd is, een blijvende on
te waardeeren werkkracht aan hem te hebben.
Misschien is op dit standpunt theoretisch
wel aan te merken, maar hoe kan dat ook
anders in een geheel praktische aangelegen
heid? Wanneer men bedenkt, dat alle amb
tenaren eener maatschappij: de hoofdadmi
nistrateur tot den jongsten assistent toe ver
plicht zijn tegenover hun werkgevers (de
aandeelhouders) den kostprijs van het product
zoo min mogelijk op te voeren, dan is het
toch wat sterk uitgedrukt om te spreken
van: de groote tabaksmaatschappyen, wier
ideaal, maximum dividend, evengoed bereikt
wordt door uitbuiting van den assistent, als
van den koelie."
Laat ons even nagaan, wat de financieele
positie is van den assistent bij een groote
tabakmaatschappij om ons daarna af te vra
gen of hier het woord uitbuiting" wel op
zyn plaats is, al zijn er dan concado
nog toestanden voor verbetering vatbaar.
Is het uitbuiting" 1) van de maatschappij,
dat, waar zij flinke salarissen en andere
voordeelen betaalt, en zij. wat het huwelijk be
tref:, van hare jongere ambtenaren, met de
bezwaren daaraan voor haar verbonden,
eenige beperkende bepalingen maakt ? Bepa
lingen, die door de maatschappijen werkelijk
niet geheim gehouden worden, loodat de
nieuw aangekomen baar, die eerst zou moe
ten h oor en onder hoongelach" van zijn
oudere collega's of bij 't lage peil van hun
conversatie, die men eerst merkt als ze een
borrel op hebben."
De heer P. echünt, wat zyn conversatie
betreft in Deli, niet erg gelukkig te zijn
geweest. Maar dit is geen argument om zoo
te generaliseeren.
Ik heb oud ar de assistenten in Deli zeer
achtenswaardige mannen leeren kennen. Maar
natuurlijk.... zooals in elke maatschappij,
samengesteld uit zeer heterogene elementen
treft men daar verschillende trappen van
beschaving aan.
Het is zoo gemakkelyk on te zeggen dat
al deze graden van gedwongen coelibaaf,
onwettige beperkingen van de pers9onlike
vrijheid van de assistenten zijn en dat de
tabaksmaatschappijen zich 't recbt van onmon
digheid verklaring aanmatigen.dubbel onrecht
matig, waar geen enkel motief tot onder
curateele stellen voorhanden is."
Is zon anders zeggen, dat menschen die
volgens de heer P. slaaf zy'n van hun werk
gever", zie a met zeer veel moeite vereenigen
om daartegen op te komen, en wier conver
satie op laag peil staat, vooral als zij een
borrel op hebben (iua ook als zij nuchter
zy'n) eenig overwicht niet kunnen missen.
Maar gelukkig, zoo is de toestand werkelijk
nog niet. Hat beeld, dat de heer P. geef t van
het doorsnede-gehalte der assistenten is te
pessimistisch gekleurd, en ik kan assistenten
in Deli niet gelukwenschen met dezen woord
voerder voor hunne belangen.
Waarom wijst de heer P. ook niet eens op
de kearzyde der medaille? Dat zou rationeel
geweest zijn en zijn stuk zou daardoor zeker
aan waarde gewonnen hebben.
Een meisje, dat in Holland in het huwelijk
treedt met een zeeman, weet vooruit, dat
zy zich zal meuten gewennen aan langdurige
afwezigheid »an haren echtgenoot.
Een meisje, dat in Holland tronwt met
En dan doorboorde de schimmel opnieuw
het duister. De Jucht streek den ruiter zacht
langs de wangen, streek hem langs de
huid, alsof hij do ar een bosch van natte
ravenveeren reed. En in het duister onder
scheidden zijn aan den nacht gewende oogen
van tijd tot ty'd nog donkerder dingen, die
zwijgend en vaag omhoog staken, rotswan
den, of wat het anders zy'n mocht. HU
gleed er voorby en zijn gedachten ver
hieven zich niet uit hun lithargischen
toastand, om te onderzoeken, wat het kon zij a
en hoe ver hij eigenlijk al was.
Slechts n oogenblik kwam hij tot volle
bewustzijn. Sira Skuli, de reus met de
vikingertanden, was bang in het donker, evenals
alle IJslander?. Dat komt door de vele
drö^usöjer (spookgeschiedenissen), waarnaar
zy' den lieven langen winter luisteren.
Sira Skuli was afgestapt, om zijn paard op
adem te laten komen; hij zelf stond daar
naast op een kleine verhooging van den grond,
voelde, hoe het water overal langs hem
neerliep e a luisterde naar het eentonige snizeu
van den regen toen er iets wolligs langs
zijn beenen streek. Hoe hij beme kte, dat
het wollig was, wist hy niet, doch hij wis*,
dat het zoo was en de adem van het ge
heimzinnige beroerde de oppervlakte zy'ner
zwijgende zintuigen.
Het volgend oogenblik wist S.ra Skuli, dat
het wollige een poedel was en de zeker
heid, de verlossende adem van het weten
verjaagde dien van het geheimzinnige, als
het eene zeegolfje het andere, tot beiden weg
waren, spoorloos in het niet verzonken. Waar
de poedel vandaan kwam in den eenzamen
nacht der eenzame streek, wist hij niet, dacht
daar verder ook niet over, en zien deed hij
niets, de poedel was zwart als de nacit. Hij
hoorde hem een tijdlang naast den schimmel
snuiven, tot dit geluid wegstierf ea Sira
Skuli hem uit de gedachten verloor als iets,
dat noch zichzelven houdt, nösh vastgehou
den wordt.
Uren verliepen strooiende regen in
stikdonkeren nacht de schimmel ver
traagde zijn gang, zijn stappen werden voor
zichtiger, alsof hij niet meer zoo vertrouwde
op zy'n moede pooten, alsof hij wist, dat ook