De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 8 januari pagina 3

8 januari 1911 – pagina 3

Dit is een ingescande tekst.

No. 1750 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND, een jongen man in ondergeschikte betrek king,^ feu bBadeJsflraaa) waar by neg bewfMB moet. of bq yoornit r al knnnen komea, weet vooruit, dut »ij sich alle weelde ral nte*t«n oatiecgea en zeer zal moeten rekenen <an tomA te kamen. Maar een meisje, dat in liet ba weljjk treedt met een jvag Der!-assistent, weet niet voor uit wat baar te wachten staar. Zjj moet knimen wennen aan een eenzaam pfontenleven in de binnenlanden van Sumatra; als eenige passage voor bare woning, heeft zjj voorbijtrekkende Koelies, in hoofdzaak Cbineezeo, wier eenige kleeding is een gore lenden-doek. Haar eenige conversatie is de paar andere dttnea op de onderneming en de administratwtrsvrouw, zy kan dns baar conversatie niet biezen. De maatschappijen knnnen wel een jong inenten, aanstellen en opleiden en hem het aoodige salaris geven om in de eerste jaren van te leven, maar zy kunten hem niet direct een positie garandeer er, zoo, dat hu aicb met een gezin kan vestigen. De assistenten zien zelf de vele bezwann, die er aan verbonden zijn jong in het huwelijk te treden zeer góéd in: er heeft tot nog toe e*a klein percentage gebruik genaakt van de bepaling dier maatschappijen, dat zij na htm vijfde dienstjaar in het huwelijk kannen treden. Ik kan in deze materie des te onbevoor?ord«*lder spreken, omdat ik niets met TatakomaatEchappjjen of hunne Directies tob uit te staan, naar door langdurig verWijf in Deli in de tabak in diverse rangen ?lij dankt het recht heb, in deze my'n opinie ten beste te geven. En ate de heer Bas Veth racen bad in Holland met zijn «f brekende critiek van alles wat iets met Nederlandsen. Iniiëte maken had, zoo voorspel ik ook den beer P. veel toecM bij de lezers van de Groene", die al rillen bjj de gedachte, dat de tabaksmaat«ebapprjen er op uit zijn, hnnne zonen, hnnne broeders met voorbedachten rade bloot te stellen aan ren leren van geslachtsziekten en al de gevolgen van dien. De jonge mannen, die in Deli mijn colle ga's waren, ook zij die naderhand bij mij gewerkt hebben als assistent, ten elotte zij, die ik als verlofgangers in Holland mocht ontmoeten, zagen er over het algemeen zoo bizonder gezond, vroolijk en opgewekt uit, d*t ik n>y voorloopig nog niet zoo erg ongerust maak over hnn l'chamelyken en geestelijken toestand. De beer P. maakt zich van deze zeer ernstige beschnldifiing af door lichtvaardig uit te roepen: Informeer maar eens bij doktoren, die een Jaar of wat bij eene van de groote tabaksmaatschappijen als hospi taaiarts fungeerden." De doktoren bij wie wij moeten informeeren, zijn door hun ambtsgeheim gebonden informaties ie geven op dat gebied. Ten tweede: al konden zij vertrouwbare statis tieken overleggen, dan zou men die moeten kannen vergelijken met die van ongehuwde jonge mannen in Nederland om tot een zuiver beeld te komen of de toestand zoo onrustbarend is als de heer P. ons die wil afschilderen. Zonder het corcubinaat in Indi ook maar eenigsiins te willen verdedigen boven een wettig huwelijk, heb ik dikwijls ervaren artsen in Indiëhoeren beweren, dat bet leven -van een jongen man met een z.g. huishoudster veel minder gevaren aanbiedt, dan dat van een ongetronwden jongen man in de groote steden van Europa. Zeer gaaine wil ik medewerken om de maatschappelijke positie van den assistent in Deli te verbeteren, die feitelijk al meer gerezeld is als die van adm. tegenover boofdadm., maar wanneer men aankomt met eenzijdig overdreven stukken om het Nederlandeche publiek weer eens te laten zuchten over de ontzettend immoreele toettanden in Leli, dan meet ik daar even tegen cpkomer. Amersfoort, JJD. 1910. E. ROODIIUYZEN. Aan het bovenstaande gaven wij plaats, omdat wij na de ernstige beschuldigingen, door den beer Prins geuit, aan een verdediger der Delircbe tabakmaattchappijen gaarne het woerd lieten. Daar de heer Prins, in Amerika wonend, niet zoo spoedig zal kunnen ant woorden, willen wüer voorloopig op wijzen, dat geen van zjjre bezwaren is weerlegd. De inzender vangt aan met te zeggec, dat ook hij het gedwongen coelibaat" afkeurt en in het algemeen het gezinsleven wil bevorderen, en in het bizonder dat onder de assistenten in Deli," maar hrj doet verder niets anders dan de dwang tot dat coelibaat verdedigen, en slechts voor h*t gezinsleven met inlandsche huishoudsters spreekt hij een tenminste ver-goelrjkend woord. Natuurlijk hebbeu de Delhche financieele ondernemingen het recht een billijken j.roeftijd te eischen van hnn assistenten. Zulk een proeftijd, in Nederland zes maanden of een jaar. kan wellicht twee, zeg twee en een balf jaar worden in 'Indië, (dan kan men iemand toch kennen I) Maar een ondergeschikte vijfjaar lang openlijk en bedekt den huwe lijken staat verbieden is ons dunkt dit glashelder werkge, vers-willekeur: Des te minder te vergoelijken waar geslachtsziekten er regel door worder, volgens da pertinente verklaring ?an den heer P ins, welke verklaring do«r den grachten inzender niet i's weertproken. De heer Roodhr.yien zegt alleen: se zien er gezond uit"l En: de medici zijn door ambtsgeheim gebonden." Jawel: medici zijn gebonden door hun ambtsgeheim, zoodra bet betreft bijzondere personen maar niet als iet geldt d« erkenning of ontkenning van een i gen tegel in een gaEBche landstreek ! Het ganecbe, zér errs'ige reqiisitoir van den beer Prins tegen de Delische tabakmaatschappijen staat dusonireechokt overeind. Wübegrijpen niet, dat het Nederlandsche publiek dit zoo flegmatiek opneemt. EED. Be Reclificrtib" yaa den toer J. Kiestra, De heer Kleefstra heef c de vriendelijkheid gebad mij te doen toekomen zijn artike1, voorkokende in De Amsterdammer van 27 November j.l, Iets over het onderwijs in de Wiskunde", naar aanleiding van mijn brcchnre: Wordt de rekenkunde logisch behandeld?" Toen ik dat artikel gelezen bad, dacht ik : Hoe is het nu? Kan mijn brochure den beer Kleefstra in den waan gebracht hebber, dat ik de daarin behandelde onderwerpen aan mijn leerlingen van de H. B. 8. onderwijs?" Daarom tchreef ik hem meteen, het met hem eens te zijn, dat die stcf niet geschikt ia voor jeugdige leerlingen, dat ik aan de H. B. . van het besprokene ook alleen behandel zooveel van de evenredigheden, als noodig is voor het onderwijs in de meetkucde, dat de brochure niet handelt over het onderwijs in rekenkunde aan de H. B. S., maar over dat onderwijs aan candidaat-hocfdonderwijzfrf. Eo ik verzocht hem daarom zijn oordeel in De Amsterdammer te herroeper. Het antwoord daarop van den heer Kleefstra, waarin hij me o. a. meedeelde, dat bij de brochure nog eens zou nalezer, om te zien of bij r66 verkeerd geleien bad, stelde mij gerust omtrent de herroeping, die, naar ik vertrouwde, zeker komen zou. De rectiflcatib" is gekomen. Maar hoe? Zóó, dat ik niet nalaten mag er iets van te zeggen. In de eeiste plaats kom ik er tegen op, dat mijn leerlingen van de P. B. P. ztuden gediend hebben als proefkonijntje?, wel niet voor de nieuwe theoiie der rekenkunde, maar dan toch voer de nieuwe theorie df J evenredi(ihe-d»-r. Ik zal daar ni«t meer van zeggen dan dat r;et niat waar ia, omdat dit iets ip, dat ailpt-n mij en mijn leerlingen aangaa'. pn ?ii noch ik er onder iiidfn, als de heer Kleif-tra ren verkeerde meening over DU ij n onderwijs hfeft. Maar inde tweed* plaat?: de beer KJetf.^tra meent, dat zijn r-etoo* in het minst cut veizsvakt wordt. Dat is erger. Wat ia het geval ? Naar aanleiding van myn brochure schrijft de heer Kleefstra, in den waan, dat die brochure handelt over htt cnderwijt in rekenkunde aan de H. B S. een heel betoog over t et verkeerde van dat onder wij ?, van welk betoog bet slot is: Maar is het dan niet te mal om van te praten, dat een twaalfjarige Hoogere Burgerscholier, geheel buiten het practiech rekenen om, bezig ge houden wordt met voor hem onveiteerbare theoneë? " Bünalezing die op juister tijd zou heb ben plaats gehad, als zij geschied was, vóór bet betoog ter perse ging blijkt den heer Kleefstra, dat de brochure handelt over het onderwijs in rektnkunde aan candidaat-fioofdonderwijzeis, en hij herroept zijn betoog? Neen, hjj schrijft: Maar mijn betoog wordt er in htt minst niet door verzwakt,...." En waarom niet? ...want de leerlingen eener Ie klaese H. B. S. worden wel degelijk algemeen gekweld met de phiiosophieche grondslagen der wiskunde, wat volgens een gerenommeerd man juist zoo goed is, om al direct de tcbapen vandebo ken te scheiden." Naar aanleiding van een brochure wordt betoogd, dat het onderwijs in de rekenkunde aan de H. B. S niet deugt; maar als bij betere lezing blijkt, dat die brcchure daartoe geen aanleiding kon geven, wordt dat betoog toch in het mimi wet vtizwakl, omdat.... de heer Kleefstra over dat onderwijs zelf zijn meening h et f t en dank zij de u ttpraak van een gerenommeerd man. 't Is mogelijk, want er is veel mogelijk. Maar als door het uitschakelen van mijn brochure des heeren Kleef;tra's betoog niet wordt verzwakt, dan kan zijn betoog ook niet versterkt worden door die brochure er bij te halen. Och, waarom is ze er dan bijge sleept ? Daardoor kon het toch schijnen, alsof het betoog er wel door versterkt werd. H. C. DEBKSBN. * ** NASCHRIFT. Be heer Derksen is niet gauw te rieden. tiet naakte feit is dit: de theorie der rekenkunde is vak van onderwijs op elke H. B. 8. De leerboeken f oor dat vak sijn geschreven volgens htt oude recept van de rationalistische pbiloEOpbie der 18de eenw. Kinderen van 12 jaar wordendieniengevolge bezig gehoudtn met voor ben onbegrijpelijke theorieën, waarvan de best aangeleiden de portee eeist snapper, r adat :e de wiskunde otd r de knie geiregen hebben. Door deze taktische fout is du belangstelling voor de wiskunde brj het tegenwoordige jonge ge slacht in bedenkelijke mate verzwakt. Uit liefde voor de wiskunde en uit liefde voor het kind hoop ik een ingrijpende her vorming in de methodiek der wiskunde tot stand te zien komen. De brochure van den heer Derksen was mij een gereede aanleiding, om mijn stieven eens in de Gicece te piopageerrn. Ziedaar de epil van dei e zaak. Dat de brochure van den heer Derksen handelt over de rekenkunde voor candi.daaihoofdonderwijzers blijkt cer^ers uit. Er is geen aparte rekenkunde voor candidaat-hoofdon derwijzer?, er bestaan t Leunt en der reken kunde, en die worden in tanden gegeven vt>n 12-jaiige kinderer. Ste.t de teer Derksen weh op het stand punt: weg met allf, philoKphisih gezeur toor knoeten van 12 jaar? Volt trekt tiet. Hij vindt de btttaaude tijue fi.rmuleeringen niet logisch genoeg, getft nieuwe formuleringen in de plaats, die anderen weer zullen wraken. Allemaal ten dienste vaii candidaat-hoofdonderwijzers? Maar ik zie al een tteorie der rekenkunde van H. C. Derkstn aankomen, opgesteld volgens c'e nituse logische grond slagen. Zal d«n de heer Derksen een zuur gezicht trekken, als dit boek nas85 zijn meetkucde en algebra gebruik* wordt in de Is'.e kiasse eener H. B. S. cf Gymnasium? Dit moeten we ra.i. bereiken: 1. leerboeken der wi-kande voorkinderen IKIIEiEt IVIEUW ; 1911 Industrieele Maatschappij TROMPENBURG, Amsterdam. iimiiiiiiiiiMiiiiiniiiiiiimiHiiiMiiiiiiiiKiniiiiiimiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiii kun gevoel was afgestompt door <ie n eentonigen neerslag en de uren lang volgehouden waakzaamheid. Eensklaps onderscheidde Sira Skuli een ster in den zwarten nacht, die als het ware een vonk in zijn verwarden geest deed ontvlammen een ster ? Neen, dat was immers bet licht in zijn eigen pastorie? on der dezen lichttcbyn sliep Jornn met Sofie aan baar borst. De scLirnmel stond aan den oever van de Noorderbeek, op de plaats, waar Skuli voor zijn huwelijk steeds overstak, dat diepe, moe rassige gedeelte niets dan die donkere s ang, die beek, nog een schaduw donkerder dan de nacht, was magenen hem en het licht daarginds, tusfchen hem en Jorur. Haar mond zou zeker, als gewoonlijk in den slaap, een klein eindje open staan, en de t wee lange mnizentandjas waren dan even in het roode fluweel der onderlip gedeukt. Diep beneden zijn verslapte zintuigen be woog zich zijn belofte, sprak zij als het ware in den slaap. Doch thans dezen natten nacht den omweg van een uur en hij had het vroe ger immers zoo dikwijls gedaan... En de schimmel wilde bet immers zelf. Het was eigenlijk geen bewast wikken en wegen, dat door zijn hersenen trok, het was slechts een reflf xbeweging van vroegere ver zoekingen, om direct over te steken. In zijn binnenste was niete, de zelfstandigheid was ingeslapen, bij liet den schimmel handelen, zioals hij den gebeelen tijd gedaan had, Slechts n zwakke rak aan de tengels en de schimmel zon opzrjde afwijken, lange den oever der beek, tot aan de doorwaadbare plaats. Doch deze ruk kwam niet. Uit gewoonte trok Sira Sknli de stijg beugels op en bond ze kruiselings over den hals van het paai d, opdat het dier er niet onder het zwemmen met de pooten in ver ward zou geraken en in zijn bewegingen gehinderd worden toen stapte de schimmel voorzichtig in het water. Sira Skuli voelde iets als vloeibaar fluweel rondom hem opstijgen; vocht gevoelde hu niet, zijn huid was doortrokken met water en had alle gevoel verloren. Het geronnen fluweel besteld door H. M. de Koningin. 12, 16, 18 en 25 P.K. Indiistrieele .Tlantsehappij TROMPENBURG, Amsterdam. omvloeide hem murmelend, hij hoorde bet rnischecde vloeien, hij boorde bet zacht klinken van den toom en het proesten van den schimmel tegen het spatten van bet water. Totn voelde bij, hoe het paa-d op het water zwom, hij lag als hut ware in kussens gebed, werd zacht wiegend door de watergoifjes gedragen, vee de zich half sluime rend hoog in delucat onder den iemei geheven en voortgewiegd door zachte veeren wolken. Hij naderde den overkant, het licht slak tegen het donker nf a!s ten gouden gedenk penning tegen zwart zwanendons1. Eensklaps steigerde de schimmel, hij ge voeld?, hoe het moeras sluipend om zijn voorpooten kroop, gevoelde het als een beet van een onderaardecfcen vijard, die daar beneden lag en het juiste oogenblik af wachttp. Doch het steigfren maakte, dat bij voor de tweede maal dieper in bet zuigende tlijk zonk, en toen vergat het dier zijn meester ge heel het steigerde opnieuw, sloeg met de pooten in het rond en streed om zijn leven. En de stroom greep het dier aar. Xiet meer een stroom van fluweel, die door den nacht murmelde, neen, een siroom vol begeerige afgronden met echnimtanderj, die bleek door het duister lichtter, golvenscoeten, welke het moede dier voor zich uit stieten, onbarmhartig, onweerstaanbaar als vloeiend, doodkoud, metaal. De schimmel wierp zich opzijdr, zooals dieren in den uitersten doodsnood doen, met den rug trachtte hij de kracht van den stroom te brek er. En Sira Bkuli giet d van hem af, teen hij zich omwierp; aan de stijgbeugels had hij immers geen houvast, hij bad alleen de tengels en die t(ok de schimmel mede in zijn doodstrijd. Zoo streden zij dus ieder voor zich. En eensklaps ontdekte Sira Sknli, dat de poedel medezwom. De sterke stroom drukte zijn wolligen pels tegen Sira Skuli's waug, wieechbaaraf?en het ging Sira Sknli door merg en been, dat de dood hem nabij -was. Doch sterven wilde hij niet. Hij plaatste zijn reuzenlichaam tegen den stroom in, beproefde met een uiterste klachtinspanning het on mogelijke en vergat het eenig mogelijke, om zich namelijk met den stroom te laten gaar. 'n de Noorderbeek smeet hem omver, smakte met ziju reusenlichaam in zijn go1veümuil als een reuzenslang, die zijn prooi eerst weak maakt en kauwt, voor zij eindelijk s'ik t. Met gebroken oog, half verstikt, keek Sira Skuli cog nmaal naar het land, keek naar het licht, dat nog stil afjtak tegen de duis ternis als een geulen gedenkpenning tegen zwart zwanendons. Eu in zijn doodstrijd, lerwijl hij bewuste loos met ddn stroom werd nae ".e^esleurd, zag hij Jorun's warme borst en haren halfgeopenden mond.... De kleine Sofie schreide zach'jes en Jorun legde het kind aan de andere borst. Doch Sofia verlangde niet te drinken, zij wilde alleen maar anders liggen en zoodra zij baar zin had, eliep zy weier ir, het warme znigelingenkopja op den weeken bovenarm der moeder. Jorun keek naar de klok, het was twee uur, Skuli zou wel in den loop van den nacht thuiskomen, doch zeker nu neg niet... En terugzie kend in haar lichten moederslaap moefct zij in haar binnenste er over glimlachen, zooals het kinderkopje, zonder kracht, alleen door de warmte aangetrokken, steeds vaster tegen haar lichaam aandrong en ten slotte het geaeele gezichtje zich in de okseH.olte nestelde. Zy hief het een weinig op, uit vrees dat de kleine zou kunnen stik ken, doch dadelijk daarna was het kind eigen zinnig wederraar het oude plebje gedrongenals een lichthongerig twygje dat de zon Eastre*fN Toen sluimerde Jorun in, half luisterend naar de lichte ademhaling van het kind, half naar de deuren buiten... Tot zij eensklaps in haar bed overeind sprong en om zich heen staarde met groote, verwilderde oogen, met de hand langs den mond veegde en toen naar heur hand keek. De band was niet nat. Zij deed het nog eens en bekeek de hand van binnen streek er met de andere hand langs en bekeek ze beide l Zij waren niet rj at. Toen gilde zy het uit! Meiden en knechts kwamen uit de andere kamer allen, die in de groote badkamer v»n 12?16 jaar, ontdaan van alle philosophie, aansluitende bij de eindresultaten van het L O. en opgesteld volgens de methodische be ginselen van het L. O. 2. een algemeene beschouwing van de logische grondslagen der wiskunde, al» eindonderwijs aan leerlingen bij bet M. O, die een philosophische richting uitgaan. Met 2. kunnen dan ook candidaat onder wijzers en dito hoofdonderwijzers gediend worden. J. KLBEFSTRA. GERHAKT HAUPTMANN'S nieuwste tooneelwerk Die Ratltn. Beiliner Tragikomedie, wordt eeta'daaps in het Lewingtheater te Berlijn opgevoerd, en veifcbijnttegelijkertijd in boekvorm. GEOEGE OHNET, bekend door'zijn Ma'/re de forges en vele andere romacp, :a' dcztr dagen zijn earste historifc'ie roman doen verschijnen onder den titel Pour tuur Bo <aparte. H--t bo>k zal vele illustraties bevatten van A. de Pa'y3. oftccïamas 40 cents per regel. BOUWT te NUNSPEE1 Inlichtingen bij het bouwbureau Arti" aldaar. Hoofddepöi » AMSTERDAM- (ialverntr. 166 K. F. OBOSCHLE-BENGBE^ Piano-. Orgel- en Muziektiande! !91eyr*»<>s «ir Halsltoven. ARNHEM KONINGSPLEIN 9 Interc. Telefoonnummer 913. VLEUGELS en PIANO'S in Koop en in Huur RFPAREFREN STEMMEN RUILEN r.nnaNTIFIEDER STUK DAT KRIMPT UHKnll 111 WORDT TERUGGENOMEN FABRIKAMTEd VALTOI1 ZONEH AMSTERDAM te ATT RH v MAR~HI>" AU BOS MAR , H l, Amstnniiuj ij: Kal verst? aa». ^ gQlier8breestraat. J G. HERBERVIAN, Dam'ak. JACOBSON & MANÜS, Kilverstaat H. MEYER. IK H., Koninasplnn. AHR. SCHAKEL, hi fl., Heiiits'-nwe?. SCHADE <S ULi)ENKOT'\ N euwniijk. N E D. IK D IK: Hefren Kleeding Ma?. M. DE KONING, Batavia. Wit k -'-Mij EIREN HULV'. Bi'nvia. W. S1VH.KOGU Soera >'ji. V'-'deie adreceen verstrek *f p wjj BORMES-LES-MIMOSAS. Fr- R' ?ierf>. L:jn MarpMlle-Toulor?Hyeres?St. R.) b, el. P p rf . . lig^iue. Alle kamers ( / i Z. met t eerlijk uit-.ioht '>v 2<-n «n ? uranu-noiei. det, Park van UO.OOOM-. p^sio- f^.s?15. p--r.su « . ,-n f>. i Verfeeersour., Raad uisHr 16, A'dam. Ei?. G. B iü-KNSrOSZ./oorb.e -?. Rits- !r>tt>',L> :\nr m. STOKPAARDJES LELIENMELK-ZEEP ^^???^^"^^^^^^^^^^^^?? ?'?'? ?^^^^^^?^?^^^^ maakt uw huid zuiver en zacht met jeugdig frissche rose, verblindendschoone teint, verdrijft zomersproeien, puisten enz en alle verdere huidonreinheden. Verkrijgbaar a 50 cent per Stuk bij Apothekers, drogisten, en coiffeurs. Koopt UITSLUITEND BOTER OXDER »e KT .4 AT GARAWOEERT U een Boterhandel ZUID LA R K N", PBIRSENGRACHT 313. prodnef . TELEFOON 8935. sliepen, kwamen, bleek van angsr, aanloopen. Jorun etond m haar hemd voor et bed, met oogen vol ontzetting. Sïuli is verdronken/' riep zij uit. Hij is zeker verdronken l Hij kuste mij en zeide mij vaarwel en zijn baard droop van het water." Toen vloog zij langs allen voorbij naar buiten doch bij de huisdeur hielden de meiden hfar tegen, wat wilde zij buiten in den nacht ? Zij zeiden haar, dat het een droom was. Het bad niets te beteekenen, in het geheel nietp. T t1 gen den morgen zou Sira Sinli wel komen, eerder kon hij immers in het geheel niet thuis zijn. Hij kon niet, dat wist Jorun zelve wel, by zoo'n langen, langen weg ... Zwijgend en beweegloos stond Jorun voor het venster, de mei ien sloegen haar wat om en niemand g':ng naar bed. Dat Sira Skuli omgekomen was, daaraan twijfelde niemand, die bekentenis sprak uit ieders oog en de wangen werden doodsbleek. Jorun bleef staan en de nacht verstreek; het kind schreide, doch zij hoorde het niet. Zij keek slechts naar buiten inde duisternis, steeds naar buiten, voelde hare vingertoppen jeuken en wist, dat iy alleen verlangden om in het duister te graven, heoi uit te graven uit der aarde diepate graf. En van tijd tot tijd gevoelde zij weder den kus op haren mond, het natte wisschen van den baard over haar gelaat en telkens, wanneer de herinnering baar als een kaude rilling over het geheele lichaam voer, was het baar, alsof een au van smart, geel als een vlam, zich uit haar keel een weg moest banen. Met de vingers in de gehaakte kant van heur hemd gestoken,versteend door hetlangestaren, stond zij daar met een gevoel, alsof zij zichzelve verliet, haar eigen lichaam hier aan het venster, en naar buiten schreed in de duis ternis, deze opzij de duwend met hare handen zooals de kiel van een schip het water opzyde duwt weg, weg, door de duisternis lot hem. Zij waagde bijna niet adem te halen, in het vage bewustzijn, dat iedere ademtocht den dag nader brecht, en daarmede ook het ontzet tende haar nadeide. En gepijnigd door de gedachte, hem nooit weder te zullen terugzien, zag zij iem juist zoo voor zicb, zooils dij haar tiet duidelijkste voor den geest stond. Zooals hij in den zotner, op zijn schimmel gezeten, tot model cediend had voor den vreemden beeldhouwer, die een ontzaggel ij k gedenkteeken uit IJsland's sagentijd wilde scheppen. Zij rau die beiden voor zich den sterken benget met ds ranke borst, den bevenden bek, de snuitende neusgaten, de oogen, waaruit het ras straalde, de spitse beweeglijke ooren, die als het ware zijn ver stand verrieden, waaruit zijn onvermoeide aandacht sprak. En hem! Zoo slank, zoo groot en sterk, het gelaat met den vollen baard hong-opgericht tegen den wind, de open, zelfbewuste oogeu, die met een zuiver geweten de weield inkeken, in ds omlaaghangende band de zweep met de zilveren steel die de beeldhouwer in een staalblanke bijl had herschapen. En ergens daar buiten in het duister lag hij dood? haar vingers jeukten l Graven, graven, graven naar hem. Den schimmel vonden zij spoedig; h\j lag niet ver van den oever, zat vast in het opgewoelde slijk, omspoeld door de witte schuimtanden der beek. Hij was lang dood. Op een andere plaats werd een hond, die geen baas scheen te hebben, door niemand geiien, aan den oever gespoeld. Verscheidene dagen verliepen; zy vonden Sira Skuli niet. Niet vóórdat Thora, de meid-huishoudster, angstig en aarzelend Jorua aan Sira Sknh's droom van eenige weken geleden herinnerde. Toen had hy gedroomd, dat hij iets kostbaars had verloren, dat B iemand kon vinden, voor de tuinman Jon er bij kwam. Die vond het. Jorun keek met verbijsterde oogen naar Jon en zeide iets, zij wist zelve niet wat. EQ Jon vond hem. Sira Skuli lag in een hoek in een der vele bochten van de beek, in zwemmende houding verstijfd, omhuld door zyn stijven, gelen mantel van wasdoek. Het was Jorun nu reeds tot gewoonte ge worden, om zich langs den mond te vegen en dan naar heur hand te zien ....

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl