De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 15 januari pagina 1

15 januari 1911 – pagina 1

Dit is een ingescande tekst.

H°. 1751 DE AMSTERDAMMER A°. 1911 WEEKBLAD VOOK NEDERLAND On.cL©r reaactie ^rsun. Bit nummer bevat een "bijvoegsel. KL IP. L. Uitgevers : VAN HOLKEMA & WARENDORF, Keizersgracht 333, Amsterdam. Het auteursrecht voor den inhoud van dit Blad wordt verzekerd overeenkomstig de wet van 28 Juni 1881 (Staatsblad No. 124). Abonnement per 3 maanden / 1.50, fr. p. post. f 1.65 Voor Indiëper jaar, bij vooruitbetaling mail 10. Afzonderlijke Nummers aan de Kiosken verkrijgbaar 0.12'/2 Zondag 15 Januari Advertentiën van l?5 regels / 1.25, elke regel meer. . Advertentiën op de finantieele- en kunstpagina per regel Reclames per regel f 0.25 , 0.30 «0.40 INHOUD: TAN VERRE EN VAN NABIJ: Van kwaad tot erger. Kroniek. Ean Haarlemecbe Verordening. Haagsehe Brieven. Zweedse h e Gymnastiek, door Bertba Adama T*B Ssheltema. FKÜILLSTOH: Kiespijn, door Marlen Kleun. - KUNST EN LET TEREN : Eine Lebensmesse, van Jan van Gilse, door Matthp Vermeulen. 't Pa'eis van Circe, door Frederik van Eeden, beoor deeld door dr. P. H. van Moerkerken Jr. De Hollandeche Vrouw in Indië, door M. C. Koog-Van Zeggelen, beoordeeld door Cirry ?ran Bruggen. Naar aanleiding van de Tentoonstelling van Smaakmialeidmg in het Stedelijk Museum, door F. Bodenheim. BERICHTEN. ALLERLEI, door Allegra. UIT DE NATUUR, door E. Heimang. _ Jan Musch in Vondei's Lucifer, met af b., door J H. Rössinp. De R.-K. Kerk De Boom1' te Amsterdam, II, met af b, door J. H. Rö&inp. Kinderboeken, beoordeeld door Hessel Jongama. Portret van Mary Deba, danseres der Schoonheidsivonden." Een nieuwe Knnstzaal in de Kalvsrstraat, met sfb., door W. S. Natura Docet," door D. J. v. d. Ven. Portret <ran Greta Braakensiek. Wilhelmus van Germanjeo, door Fterke den Belg. Charivari. FINANCIEELE EN OECONOMISCHE KRONIEK, door V. d. M. en V. d. S. De Volkspetitionnementen voor het Algemeen Kieerecht, II, door Martina G. K'aiiers. Brieven van Oom Jodocus. SCHAAKSPEL. DAMRUBXIKK. ADVERTESTIEN. Van kwaad tot erger. In het nummer van 4 Deo. van de Amsterdammer verscheen het artikel van -een postman, die aanbood voor een reeks door hem geuite ernstige beschuldigingen tegen het Hoofdbestuur der Posterijen en Telegrafie in rechten te staan. Door bemiddeling van onze redactie verklaarde deze ambtenaar (in-antwoord op een desbetreffende vraag van den heer Pop), dat hij echter ten bate van '<CD onderzoek van het Hoofdbestuur in eigen zaak geen namen van betrokken ambtenaren wenschte te noemen: doch tevens dat hij het volgaarne wenschte te doen (behalve reeds voor de recht bank) óók voor iedere onpartijdige commissie ad hoc. Kort hierop moest de Miaiater van Wat-rstiat zijn begrooting in de Kamer verdedigen. De gewone (zoo dikwijls leugenachtige!) negeer-methode kon thans moeilijk worden gevolgd, en Z. E. moest van het geruchtmakend artikel van den postman wel iets zeggen. Onze Minister deelde dan mede, dat de man, die naar zijn inzien dit artikel geschreven had, een onbetrouwbaar" man was (alsof dat aan de feiten, die deze genoemd had iets veranderde!), en dat zijne weigering om de namen der betrokken ambtenaren te noemen verdacht"(Q moest klinken. En hij betuttelde enkele gevallen.... Het is niet mogelijk, nietwaar, dat een vergadering van (volwassen) volksver tegenwoordigers met zulk een ... ver klaring genoegen neemt? Toch wel. De Tweede Kamer hoorde den Minister zoo'n beetje aan en sliep waarschijnlijk zoetjes in (het was reeds laat op den avond!). Aan het verantwoordelijk hoofd van een bestuurslichaam, waar zooveel over te doen is geweest als dat van Posterijen en Telegrafie, werd niet eens gevraagd: Waartoe al uw neerhalen van dien postman toch? ladien de man wer kelijk onwaarheden heeft verkondigd en een onbetrouwbaar persoon is, wel dan zal het immers klaar als de dag kunnen blijken voor de onpartijdige com missie of voor het gerecht, waarvoor hijzelf, ondergeschikt ambtenaar, aanbiedt zich te rechtvaardigen l Geen kik.van dien aard! Zoo was dan het eerste bedrijf. Toen is . gevolgd de publicatie, door het dagblad liet Volk, van de reeds befaamde circulaire, geheime" circulaire van den heer Pop, waarin zijn' directeuren, inspecteurs, en andere hoogere ambte naren werd te verstaan gegeven, dat mondelinge" beantwoording van vakvereenigings-vragenzoonoodiggeschieden fcow, maar dat een schriftelijke" beant woording ... minder gewenscht was Een circulaire, waar u de onwaarachtig heid onvermomd uit toeblikte. Wij drukten die circulaire in haar geheel af en zeiden er onze meening over. Toen kwam wederom onze postman op het tooneel met de koale mededeeling (men herinnert hat zich uit het nummer van de vorige week), dat de auteur van deze geheime" circulaire n de hoofd ambtenaar, van wien in het eerste artikel verteld was, hoe hij een vrijzinnig-demo cratisch kamerlid mondeling" had om den tuin geleid, n en denzelfden naam droegen dat hij n.l. was DE HEER DIRECTEUR GENERAAL DEK POSTERIJEN EN TELEGRAFIE. Ea wederom zeide hij: voor deze duidelijke beschuldiging stel ik mij in rechten aansprakelijk. Op dit aanhoudend met zijn naam en toekomst zich-borg-stellen: geen ant woord! Wij denken hierbij niet vooral aan de groote dagbladpers, die, zich voordoende of het algemeen belang haar boven alles gaat, een maatschappelijk zoo beteekenisvol optreden als dit een voudig doodzwijgt 1). Wij denken in de eerste plaats aan een Minister, die d) verantwoordelijke m'ester is over Pos terijen en Telegrafie en die dan toch een naam te verliezen heeft. Hem stellen wij de vraag: Kan dan zonder u te ontroeren een van uw ambtenaren, onder instemming van duizenden van zijn ambtgenooten, zoo spreken als deze deed ? Kan 't u soms niet schelen, Excellentie ? *** Maar de Popsche geschiedenis is alweer een schrede verder. Blijkbaar toch wat onrustig, heeft het Hoofdbestuur van Posterijen en Telegrafie het nuttig geacht den slechten indruk, door de publicatie der circulaire gewekt, een weinig te temperen. De weg is voor die gevallen als aangewezen: Het heeft gesproken (o, zeer in-officieel!) met een nieuwsgraag journalist. Wie een klein beetjs te lezen weet kan gemak kelijk in het stuk van dien collega (De Telrgraaf) de passage aanwijzen, die, bij wege van dictee of geschrift, van het Hoofdbestuur direct afkomstig moet wezen. Eerst (men leze haar vooral nog eens over!) de circulaire herdrukt: No. 21859. GEHEIM. 's-Gravanhage, 27 Dec. 1910. Betreffende verzoeken van be sturen of afdeeliugflH van vakvereenigingen. Het komt nu en dan voor, dat direc teuren van groote kantoren schriftelijke verzoeken ontvangen betreffende den dienst van hun kantoor, van besturen van vakvereenigingen of af deelingen van vakvereenigingen, en dan meenen daarop schriftelijk te moeten antwoorden. De vraag heeft zich nu voorgedaan of het wel aanbeveling verdient het antwoord op zoodanige verzoeken schriftelijk te geven en of het zoo er antwoord te geven is, hetgeen niet alt\jd noodig zal wezen en niet gevorderd worden kan niet beter is dit mondeling te ver strekken. De overweging van die vraag beeft er toe geleid n büdeze mede te deelen, dat c. q. aan mondelinge afdoening van de bierbedoelde verzoeken de voorkeur is te geven. U gelieve zich voortaan dienovereen komstig te gedragen. De directeur-generaal, (v.g.) G. J. C. A. POP. Lees nu pal daarop de verklaring, welke officieuselijk uitgaat van het Hoofd bestuur van Posterijen en Telegrafie: De circulaire is in geen enkel opzicht tegen de vakvereenigingen gericht, of bedoeld ah een poging, om hen, die grieven hebben en daarover klagen of over andere zaken spreken, minder waar borgen te geven, dat hun belangen goed worden behartigd. I tegendeel: de cir culaire versterkt de rechtszekerheid van het personeel. Zg stelt een wjjze van behandeling vast, die tot dusver niet algemeen bestond, deze nl., dat directeuren thans verplicht zyn het overleg en de gedachten wisseling met vertegenwoordigers van vakvereenigingen mondeling te doen plaats hebben. Dit kan nooit in het nadeel van be langhebbenden zjjn. Juist met een schriftelijk ant voord zijn de direc teuren in de gelegenheil zich met een Jantje van Leiden van de zaak af te maken, of er niet rechtstreeks op in te gaan. Verplicht men hen, met de ver tegenwoordigers van het personeel bij voorkeur mondeling te overleggen, dan is er veel meer waarborg, dat de gedachtenwisseling tot haar recht komt. Van boven af, d. w. z. door het hoofd bestuur, wordt het overleg met vak vereenigingen in noodige gevallen zoo veel mogelijk aangemoedigd en in goede banen geleid. Dat overleg is echter niet altijd even gemakkelijk, waar er steeds meer organisaties komen. Verschillende, elkander bestrijdende bonden van h st per soneel, verrezen naast elkander. Wat de n vraagt, vindt de ander precies verkeerd. 1) Gunstige uitzondering maakten, zoover wy zagen, het Nieuws van den Djg en Het Volk. Door de circulaire zal nu echter het mondeling overleg worden aangemoedigd en daardoor wordt verzekerd, dat de zaak, waarover het gaat, meer tot haar recht komt. De veronderstelling ly'kt voorts niet te gewaagd, dat n der bykomende redenen voor de uitvaardiging der circulaire deze is geweest, dat op drachten en beslissingen van den direc teur-generaal inzake arbeidsvoorwaarden meer dan eens door directeuren schrif telijk niet geheel juist aan vakvereeni gingen en belanghebbenden z|jn over gebracht. Ten slotte meenen wij, dat er niet aan behoeft te worden getwijfeld, c f de minister van Waterstaat is het met de strekking der circulaire volko men eens. L?t wel dat het Hoofdbestuur deze verklaring geeft in de gegronde ver wachting, dat de meeste persorganen haar zullan opnemen zonder nog eens de circulaire af te drukken, die zij immers reeds hadden gepubliceerd. Maar bewonder dan ook het effect van verklaring en circulaire neven elkander! Is het geen merkwaardig staal van de unverfrorenheit, waarmede het publiek door een reeds te bef lamd Hoof Ibestuur met open oogen wordt voor den mal gehouden ? Een ander woord is er waar lijk niet voor te vinden. Terwijl in de circulaire, waarvan men natuurlijk hoopt, dat zij bij de meesten zil zijn vergeten, b.v. staat, zoo er antwoord te geven 'u, hetgeen niet altijd noodig zal wezen en niet gevorderd worden kan... wordt in de verklaring gezegd: De circulaire versterkt de rechtszeker heid van het perfonee'.... Directeuren ('-ijn) thans verplicht het overleg en de gedachtenwisseling met vertegenwoordigers van vakver eenigingen mondeling te doen plaats hebben. Dit kan" nooit in het nadeel van belanghebbenden zijn. Juist met een schriftelijk antwoord zijn de directeuren in de gelegenheid zich met een Jantje van Leiden van de zaak af te maken, of er niet rechtstreeks op in te gaan. Men moet het Nederlandsche publiek wel voor erger dan oliedom houden, om te meenen dit te kunnen doen ingang vinden: dit opzichzelf reeds allerdwaast argument te kunnen doen aannemen uit den mond van een Hoofdbestuur, dat met vakvereenigingen op voet van voortdurenden oorlog leefde! Zie toch eens die teedere zorg in den heer Pop voor zijn kostelijke vakver eenigingen ! Nimmer hebben ze zeker ge dacht . zulk een warmen vriend te bezit ten ! Dan is er veel meer waarborg, dat de gedachtenwisseling tot haar recht komt." Nietwaar! Hoe onrechtvaardig dan toch van het Sociaal Weekblad te zeggen van die circulaire, dat het zulk een perfide stuk" niet voor echt kon aanzien.... Het Sociaal Weekblad vergiste zich ! Wij waren zelf abuis! D d circulaire bedoelde het heil der vakvereenigingen! Waarom dan, zal men echter vragen, dat GEHEIM" boven het stuk gesteld? Is de heer Pop een zoo ingetogen na tuur? Stuit het hem tegen de borst te poseeren? Is doe wel en zie niet om!" zijne leuze ? Moeten wij dit nu heusch alles gaan geloo ven ? Het Hoofdbestuur heef den moed ge had (nog altijd is door dit Hoofdbestuur het z.g. interview niet verloochend: en het zal niet verloochead kunnen worden) den Minister bij deze circulaire ta be trekken. En de Minister? Een Minister van Waterstaat (en Posterijen en Telegrafie) moet wel zeer onverschillig zijn, om zonder protest t' laten de slotzin van die offieieuse ver klaring, die hem solidair noemt ten opzichte der circulaire, en waardoor tevens op hem een deel zal vallen van het odium der weerzinwekkende ver dediging, die wij overnamen uit De Telegraaf. Zóó is dan de geest aan het Hoofd bestuur dar Posterijen en Telegrafie. De Minister sprak in de Kamer van onbetrouwbaar". Het woord krijgt thans een eigenaardigen klank! Zie, aan welk een van hoogze lelijke, van kuische waarheidsliefde zoetrokigen boezem hij zich zegt wél te gevoelen: in den schoot van zulk een Hoofdbestuur! Zie eens, Excellentie, wij zullen u een simpele waarheid zeggen: Duizenden eenvoudigen in den lande zouden ervoor passen. KRONIEK. NEDERLANDSCH VOOK DE NEDERLANDERS. Een knipsel uit een Amsterdamsen dag blad : STADSNIEUWS. Schouwburgen, enz. Hed' n. Frascati. 8. u. Zwijg mijn hart". Grand Théatre. 8 u. Kussen streng verboten". Paleis v. Volksvlijt. 8 u. Die Keusehe Su<anne". Stads schouwburg. 8 u. T m Klubsessel". De taal is gansch het volk"! ATJEIISCHE CORRESPONDENTIES. Uit het Alg. Hbl. van Maandag 9 Jan. 1911. Een Atjehcorrespondentie, aandeDefó Ct. ontleend: Op militair gebied valt ditmaal al zeer weinig nieuws te vertellen, 't Voor naamste succes dat in het afgeloopen tydvak verkregen is, is het neerlegden van tien olifanten. De bevolking ergens in Groot Arjeh had veel last van die dikhuiden en verzocht om een patrouille, ten einde jacht op hen te maken. Een jachtcommando werd hier toe samengesteld en deze militairen hebben in 9 dagen tijd... 10 olifanten geschoten; dat is een mooi resultaat, tenminste mooier dan dat, verkregen bij een overvalling van een bende dj*hats in Serbödjad', waarbij slechts n man werd neergelegd. Dat is inderdaad niet de nneite waard! "Wie gaat nu op een kermis schieten en raakt maar n pijpekop? lutusschen : dat Atjeh is wel een prettige schiettent: heeft allerlei interessante schij ven: olifanten, inboorlingen. Geen wonder dan ook, dat de stijl van den verteller een levendige is! Een Haarlemsche Verordening. Er is onder Haarlems wapen Vicit Vim Virtus"een verordening ter kennis gebracht van de ambtenaren, beambten en werk lieden" in dienst dier goede stad, en zoo waar reeds in werking getreden", waarin Burg. en Wethouders mededeelen, hoe de Raad der Gemeente Haarlem het toezicht op den gezondheidstoestand" (inbegrepen natuurlijk'. op de simulatie) van de dienaren der ge meente heeft vastgesteld. Men leze deze twee artikels: ART. 2. Zjj z^'n verplicht eenen door Burgemeester en Wethouders daartoe aangestelden geneeskundige in hunne woning te ontvangen en zich aan een onderzoek door dien geneeskundige te onderwerpen, zoo dikwijls als bedoelde geneeskundige een en ander noodig acht. ART. 3. Zg zijn verplicht de door den in art. 2 bedoelden geneeskundige te geren voorschriften in echt te nemen met ingang van den dag, waarop die voorschriften zijn gegeven. Zing na dit art. 3 een loflied op de Vrijheid. Op een goeden dag werd gij beambte in dienst der gemeente Haarlem, en na eenigen tijd verordonneert uw werkgever, de Gemeenteraad (zonder uw opinie te vragen), dat gij de pillen zult slikken en betalen, de drankjes zult innemen en bekostigen, de ramen zult openen of sluiten, die een door hem aangewezen arts u zal zeggen te slikken, in te nemen en te sluiten of te openen. "Wij gelooven niet, dat de Eaad precies heeft geweten, hoever hij, deze verordening makend, ging. Hij zal wel spoedig moeten inzien, dat hij veel te ver ging! Hij heeft niet begrepen, dat tusschen controleeren (een uitvloeisel van het gezag) en eureeren (een zaak van particuliere beschikking) geen verband is hoegenaamd. Beide ge schiedt, heeft de Raad gedacht, door geneesheeren! En hij heeft toen des-onbewust ingegrepen in tot nu gelukkig onvervreemde persoonlijke rechten van zijn ambtenaren In de Oudheid was Abdera beroemd om de niet zeer slimme besluiten, die haar volksvergaderingen in den grootsten ernst nu en dan namen. In ons land en lateren tijd ging van Kampen zulk een roep. Nu is Haarlem zeker jaloersch en wenscht vermaardheid': Haagsche Brieven. xv. De vorige maal eindigde ik mijn brief met de vermelding van het besluit, door den Haagschen Gemeenteraad genomen, om den stedelijken schouwburg, na afloop van het loopend speelseizoen, op l Mei a.s. voor goed te sluiten en dan zoo spoedig mogelijk een nieuwen schouwburg te doen bouwen. Men hoopte, dat, indien men zijn uiterste best deed en geen minuut liet verloren gaan, onze goede stad slechts n enkelen winter zijn schouwburg aou behoeven te missen. In het jaar 1912 zou men dan den nieuwen schouwburg kunnen bespelen. Ik vond, zooals ik den vorigen keer zei, dit besluit een wijs besluit. "Want het brand gevaar, waaraan volgens de rapporten der meest bevoegde autoriteiten, do bezoekers van den tegenwoordigen schouwburg voort durend zijn blootgesteld, sloot alle verdere overwegingen uit. Van het oogenblik af, dat door menschen als de commandant van de brandweer was verklaard dat men nu reed) met zekerheid de plaatsen kan aangeven waar, in geval van brand of van een ander motief tot paniek, de lijken der slachtoffers zouden worden gevonden, mocht geen enkel raadslid, dat maar een flauwen schijn van verantwoor delijkheidsgevoel bezat, medewerken om een toestand te bestendigen, die eiken avond vele menschenlevens in groot gevaar bracht. Maar ik had te vroeg de wijsheid, het karakter en het verantwoordelijkheidsgevoel van de meerderheid onzer raadsleden ge prezen. In een volgende zifting kwam de raad met n stem meerderheid op haar besluit terug; men bepaalde dat de schouwburg niet op l Mei as., maar op l Mei 1912 zou worden gesloten. Niemand gelooft nu nog, dat zelfs in 1912 tot sluiting zal worden overgegaan. "Want de motieven, zoowel de formeele als de werkelijke die thans in'den raad werden opgegeven voor de wenschelykheid om den schouwburg tot 1912 open te houden, be staan alsdan evengoed als thans. De formeele motieven waren van een gehalte als dit: Ziet u, meneer de voorzitter, ze zeggen nu wel, dat onze schouwburg zoo gevaarlijk is, maar in het buitenland zijn er schouwburgen, die nog veel gevaarlijker zijn. Ea zelfs in onze eigen stad zijn ge bouwen, waar het brandgevaar grooteris." En de werkelijke motieven? Och, er was er eigenlijk maar n, maar dit beheerschte dan ook alles. Het was de invloed op den raad geoefend door of vanwege de menschen die bij de sluiting van den schouwburg geldelijk nadeel zouden lijden. Van n categorie dezer lieden, de schouwburg beambten namelijk, was bekend, dat zij van gemeentewege schadeloosstelling zouden krijr n. Maar deze beambten waren het n ie . wie- belangen zwaar wogen bij de meerderh id van den Raad. Wie bij deze endergelijkegelegenhedende gemeenteraad naar hun pij pen laten dansen, zijn personen van veel meer maatschap pelijk aanzien en veel grooter economisch weerstandsvermogen." Laat ons hopen, dat er in de toekomst nooit reden zal zyn, om de verantwoorde lijkheden voor dit laakbare gemeenteraads besluit vast te stellen. Nog andere schouwburgk mesties houden onze gemeentenaren thans bezig. Sinds geruimen tijd namelijk zijn hier combinaties van personen bezig met plan nen voor de oprichting van nieuwe schouw burgen. Ieder dezer combinaties heeft zijn eigen plan. De een wil een intiem theatertje van bescheiden afmetingen, waar de bloem onzer geld- en geestesaristocratie zich een paar avonden in de week zal kunnen ver meien in de nieuwste snufjes, welke het moderne tooneel ons thans vermag te bren gen, de ander streeft naar de oprichting van een groot opera-gebouw, waar een vaste troep duitsche opera's, en vooral de thans zoo succesvolle duitsche operettes zal geven. Van tijd tot tijd duiken deze en dergelijke plannen in de bladen op hetzij door een bericht omtrent de een of ander wijziging in de samenstelling der voorbereidende commissie, hetzij door de verspreiding van weer een nieuwe circulaire of weer een gewijzigd prospectus waarna zjj weer voor een poosje geruischloos verdwijnen. Het meest wordt de aandacht in de pers en ook in de gesprekken van belangstel lenden en belanghebbenden thans in beslag genomen door een grootsch opgezet plan tot stichting van een "Wagner-theater te Scheveningen. Berlage heeft er de teekening al van ontworpen, en zoowel de Wagner-vereeniging als de directie van het Zeebad-Soheveningen hebben haar steun toe gezegd. Deze laatste omstandigheid maakt dat aan dit plan een grootere kans van verwezenlijking moet worden toegekend, dan aan de andere. Immers, hier heeft men te doen met machtige en financieele zeer krachtige be langhebbenden, die stellig in staat zijn om, als er onder het groote publiek niet veel animo mocht zijn, een aanzienlijk deel der benoodigde fl. 1,800,000 bijeen te brengen, of het ontbrekende bij te passen. Bij deze en dergelijke plannen is het niet altijd liefde voor de kunst, doch ook wel eens doodgewone fiaancieele speculatiezucht, die de plannenmakers drijft. Als een gouden berg, als eeu visioen van rijkdom en weelde, als een nimmer opdro gende bron van alle goede dingen des levens, staat het jaar 19i:i reeds lang voor de verbeel ding van al wat in onze stad zaken doet" of wenscht te doen. "Want ia dat jaar zal het Vredespaleis worden ingewijd. Ea stel je voor: een Vredespaleis, een middelpunt van internationalisme, op dezelfde plek, waar zich te vees een bekende internationale bad plaats be «indt! Hoe zullen de vreemdelingen zich hier verdringen, hoe zal hun goud stroomen! Het is nu maar da vraag, wie een zoo groot mogelijke hoeveelheid van dien stroom voor zich weet af te dammen! En heel veel plannen worden gemaakt, kleine en groote. De kleine plannen zijn van den kleinen man," die zijn winkel uitbreidt, een nieuw melksalonnetje oiest of zijn stalhouderij met een paar nieuwe paarden voorziet; de groote plannen zijn van de corporaties, die reeds thans ons tramvervoer, onze badplaatsuitspanningen en onze huizenbouw voor een belangrijk deel hebben gemonopoliseerd. Nu ik van monoppliseeren" spreek, is het misschien niet ondienstig, met een enkel

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl