Historisch Archief 1877-1940
DE A MS T E R D A MM KR WEEKBLAD VOOR S E D E R L A D.
No. 1752
Tin die reproductearb", ni Conan Boy Ie
Toor de mislaadgejchiedeniaaen en Jules
Term TOOT de pamr phantartische, «n maemt
tfce:kt, dat Poe hen niet alleen om de
oorBpronkelijkheid, maar ook in kracht van
terbeelding te bovengaat.
Een zeer verdienstelijke arbeid o/erigens,
die inleiding vaa Henri van Booren,
zorgvnldig geatyleerd en met tal van wetens
waardige bijzonderheden. Indien men er iets
op sou willen aanmerken (aen criticus wil
aa eenmaal praag wat aanmerken) zou
het sijn, dat in den persoonlijken voorkeur,
dun de schrijver blijkbaar voor Poe gevoelt,
het persoonlijke misschien wat te zeer op
den voorgrond treedt. Ea dat de inleider
in zijn te waardeeren kieschheid voor het
intiem» leven van den groot en doode (Poe
»tie f in 1849), verzuimt ons mede te doelen
wat eigenlijk en precies de redenen waren,
«Ut de beroemde schrijver, dien men voort
durend, door zyn enkele medewerking,
tgd?e'irifsen tot bloei ziet brengen, steeds maar
?traatarm bleef. Evenmin wordt het duidelijk,
wat het ?rielelijden" van Po a beteekent.
Sutehjden, welk? Zielelijden, waarom? Wij
hooren van zijner vrouw uitterende ziakte.
V<iren er pog andere oorzaken? Het heeft
?ea weinig den schijn of de heer Van Boo ren
waardij k de kieechheid te ver drijft, en ons
de eenvoudige waarheid onthoudt, opdat
wij niet schrikken of misschien den
wereldfcerocmden Poe zelfs m ; nachten zullen. Maar
dat zesden wij waarachtig niet doen. Noch
?etuikken, noch minachten, terwijl ons nu
Buurtjes alsdeie lichtelijk ongedaldig maken:
Begrijpehjkerwiiie viel het zijnen vijanden
gaixutkkelük hem naar aanleiding dezer feiten
m een kwaad daglicht te stellen, en hem
«en drankzuchtige te noemen. Ojk al weer
«ft de Briefen" zal de aandachtige lazer
lounren beslniten, dat Poe wel verre van
?n drankzuchtige te zijn . . . integendeel de
jpeotste soberheid in acht moeit nemen om
t* kannen schrijven.
Waar ia intmechen dit na den dood van
Virginia Poe' s gewoonten minder geregeld
werden, maar ziekte, uitputting door gebrek
«n zielelij der, hadden een verbijsterde van
keoa gemaakt, een volmaakt door het noodlot
afgemaakte rampzalige, die, zelfs tóén nog
kÜhóój>a uitzondering, in excessen zij a mate
loos wee poogde te vergeten."
Jawel, zegt de aandachtige lezer", maar
rankzuchtig is ook niemand voor zijn pieizier,
en. hoewel het gewis een v ei schil maakt of
een volmaakt door het noodlot afgemaakte
ampzalige", drankzuehtig is, dan wel by
aóóxe uitzondering zich eens gedacht dronken
drinkt, zoo behoort men het laatste toch niet
To'strekt te verontschuldigen, als men het
«erde blijkbaar in een kwaad daglicht" en
war verwerpelijk acht. Zou de heer van Boo
ten OEB toch niet een klein weioipje Poe'sche
d>aakzncht willen toegeven? Of een ander
ODdeugdj', behalve prachtlieveadheid", die
nen allerminst in zijn dagelij kach leven"
vitte? Kom, 'cis al zoo lang geleden en de
familie zal 't niet merken en wij zijn toch
maar onder ona Hollanders. . . .
Mag ik zeggen, wat ik denk ? Dit sympathie
en * ereering van een biograaf de
beminnenswaardige en onontbeerlijke hoedacighe ien
uitmaken, maar dat daarnevens eeaige zin
voor het obj actieve en kalme nuchterheid
ook niet te versmaden zij o.
Ei eindelijk, d»t Poe, voor welk soort van
Ie ret» ook, 'a heer en Hanri van Bjovena ver
goelijkende kieschheid niet van noodaheefc.
>lwr wat de Waanzin aangaat, Potj'd waan
»in, die, vo'gena Pi»to en Van Booven van
df moezen komt, die een teedere en
onontw\jde zitl aangrijpt, oprekt en in vervoering
brengt, in*d9 richting van gezangen en het
Terder dichterlijk schnppen", dea omtrent
ben ik het es na (met P., en v. B.) dat men
,/len door waanzin bewogene verkiezen m set
ais vriend bovea den bejonnene" . . . vooral
indien de bezonnene een psychiater, nog
erger: een Geneesheer- Directeur van een
Z nuwlgdersgesticht is.
E -i aldus doet zich ongezocht de gelegen
heid op, terwy'1 wij ons verdiepen in den
aard der Poe'scae kunst en zijn a- gstsensatifis,
nog even te praten over die laatste, onkostbare
psychiatrische ontdekking der
kunstenaarsminderwaardigheid.
Doch eerst moge opgemerkt worden, hoe
bij deze en soortgelijke pbantastische ver aaien
het eind eigenlijk nooit geeft wat het begin
deed verwachten en wij immer een beetje
teleurgesteld zijn, wgl het *och maar dat"
en niet veel erger was. Dat komt daarvan,
dat de echrikbare mogelijkheden eindeloos
veel en groot zijn in hun vage ongezegdheid.
Zil het echter tot een redelijke bepaling en
verwoording komen, dan wo;dt het veld der
gr u'w baarheid ineens veel kleiner en dienen
wij de zaak al ongeveer te kennen, zoo wij
UIIIMltllllllll IIIIIIUIIIlnilllllttllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMIIII
Ben w jntolüfc aratonr m f alter Sctaffi,
Novelle van Guy de Maupassant.
Vertaling van Eoiil Wegelin.
Sedert Walter Schnaffs met het leger de
Franache grens was overgetrokken, vond hij
«ca zelf de ongelukzaligste van al'.e
menEchen. Hij was dik, slecht ter been, erg
kortademig en had ontzettend veel last van
z\jn dikke platvoeten. Overigens was hij een
goedaardige diksak, in het geheel niet heet
gebakerd of met veel eigendunk; bij -was
vader van vier kinderen, die hij innig lief
had en de trouwe echtgenoot van een jeugdige
blondine, aan wier teedere liefde hij ieieren
avond vol heimwee moest denken. Liefit
ging hij vroed naar bed, om laat weder op
te E taan, hield van lekker eten en kon
'u avonds niet buiten zijn glaasje bier. Hij
was bovendien van meening, dat men al het
goede der aarde niet langer kon genieten
dan men leefde en dientengevolge lag diep
in zijn binnenste een vreeselijke en tegelij
kertijd maar al te verstandige haat tegen
kanonnen, geweren, revolveis en sabels ver
borgen en spociaal tegen bajonetten, daar
hij persoonlijk niet in staat was, om dit vlugge
wapen behendig genoeg ter verdediging van
zijn dikke lichaam te gebruiken.
Wanneer hu zich des avonds naast zijn
snurkende kameraden op den grond uitstrekte,
dwaalden zijn gedachten naar de zijnen, die
hu had moeten achterlaten en naar de gevaren,
welke hem nog te wachten stonden. Wanneer
hij stierf, wat zon er dan van zyn kinderen
terecht komen? Wie zou hen verzorgen, hen
er iets van begrijpen zullen... hetgeen dan
niet juist meer de verrassing van het ongekende
geefr. Vandaar de teleurstelling.
Maar wat is na eigenlgk die sansatie zelf,
de gewaarwording vaa schrik, angst, ont
zetting, verbijstering, niet gelijk zij in woorden
betrekkelijk tam geworden is, dich in haar
vage macht van gevoel? Eakel de
doodnachteren kennen, zelfs in den droom, de
benauwenis niet, de barteöeklemming, die
de kinderen wakend gevoelen in duisternis
en eenzaamheid, en die ook bij volwassenen
hevig en durend kan worden tot krankzin
nigheid toe.
Wat is dan dit angstgevoel, dat n ia r mij
dunkt enkel gradueel van verwondering en
verbazing verschilt?
Als ik beproeven ga het te zeggen, zal het
een zeggen zijn bij benadering, en uiteraard
nogal abstract gelijk het onderwerp mee
brengt.
Het Ik bei ast op e?n zelfbewuste, dus
gelijkblijvende verhouding van onszelf en
buitenwereld. Bat dit om te beginnen 01juist
gezegd is, waar men welbeacaoa »d, noch
van OBS zelf" noch buitenwereld", als van
afzonderlijkheden, spreken kan, doet er hier
voor hetgeen volgen zal minder toe. Hoofd
zaak is de vaste verhouding, waardoer wg
gestadig het zalf ala het zelf herkennen.
Komt nu die verhouiing plotseling en
onverwacht te breken, dan z\jn er drie
mogelijkheden. Wij voelen het als dwaas,
als leed of als schrik. Wat nu bepaalt of
wy het gevoel grappig, dan wel droevig
zullen- opvatten, is niet zoo dadeljjk te zeggen.
Misschien werkt hier enkel een verschil in
graad en lachen wij om bet mindere en
bedroeven ons om het meerdere.
Maar waarom wy schrik en angst gevoelen,
schijnt wel duidelijk. ladien d* veiandering
der verhouding zoo groot of eerder nog: zoo
vreemd en ongekend voor ons is, dat wg een
oogenblik of durend omzelaen niet meer her
kennen in den chaos van verschijnselen, dan
ontstaat de angst, de vrees voor zelfver
nietiging, die dan ook feitelijk reeds is
aangerangen. Want dit moet we' bagrepen
worden: de wijzigingen in de verhouding van
ik en om-wereld, die vroiiijt of treurig
weikeu, zyn wel onverwachte, maar niet
ongedachte wijsigingen. Men heeft hen niet
zien aankom n, maar eenmaal daar, kent,
d.w.s. herkent men hen, als zelf of door anderen
meer onderbonden en zoo blijft de identiteit
vanhetlsoiaangetast. Hoe droevig schokkend
een voorval zijn moge, het Ik kout er meestal
niet in te vervloeien. Maar het eigecairdige
dier schrikveranleringen is juist, da" het de
afzonderlijkheid, die het Ik oeaoefr, onzeker
maakt, voor lang: dan is er waansin, voor
kort: dan kan er... kunst uit voor.komen.
Hier wil ik evan een parenthese openen
om te zeggen, dat alle huast in een tijdelijke
opheffing der persoonlijsheid geboren wordt,
een vervloeiing in het onpersoonlijke der
natuur of in andere personer. Het tragische
en comieche ia niets anders. Van zelf spreekt,
dat die gedeeltelijke opbt tli ig oy den
kanstenaareen welbewuste, ten deele gewildeen altijd
b;heerachte moet zyn, gelijk het evenzeer
vanzelf epreekt, dat zulke manoeuvres met
iemands psyche zelden bijdragen tot een
rustige gezondheid en een lang leven.
Maar alleen hij, die ze f) niet van verre
ooit de zaligheid deaer extase in vreugd of
weemoed heef; gekend en diensvolgens het
laag-nuchter verstand voor het eeaig bruik
baar compas des levens houdt, zal in die
lefensdro.kenheid van den kunstenaar een
minderwaardigen" toestand zien, waaraan
zijn wetenschap dooi koud water en dieet
noodzikelyk een eind moet maken.
En thans weer terugkomend op den hoofd
weg van het betoog, waar wij den angit
definieerd-p, als plotseling gebaar voor
atgeheele vernie iging van het I c, dient, in ver
band met Eigar Poe en zijn kunst, te worden
opgemerkt, dat de Rimantiek er zich op
toelegde de:e soort gewaarwordingen te kwe
ken, om er mee te spelen. D.it kwam van
den geest, van ds strekking en het streven,
d.e het geheele wester?che msnsohdom toen
tertijd beheerc'chten. Samenvloeien,
samenvoelen, eéa worden, begeerde die tijd, die
zat gaworden was van verstandjlij^e
afionderlijkheder. Djch deze tendenz tot opgaan
in het onpersoonlijk eene, bracht voor het
indivilu het groot ge raar, dat het zicb, bij
gebrek aan beter, keerda tot waar die opgang
het gemakkelijkst ecaeen te verwerkelijken:
in de sensaties van angst en verbijstering
en alzoo eigen willig de waanzin nabij riep.
Poe is, dunkt mij, een vaa d«za zeer
velen in den romantiseren tijd, welke zich
op dat gevaarlijk gebied van zelfgewekten
angst begaf en er op den duar zijn even
wicht mee brar. Het schoone en treffende,
dat hij hiermee gaf, heeft bij letterlijïmet
opvoeden? Beeds nu ging het hen niet al
te best, ondanks alle schuldan, welke hij had
gemaakt, om hun wat geld tijdeneden o >rlog
achter te kunnen laten. Ea dikwijls kwamen
Walter S ;hnaffs dan de tranen in da oogen.
Z}odra aij tegen den vijand optrokken,
waggelde hij zóó op zijn teenen, dat hij er
liefst maar bij neer gevallen zou zijn, indien
hij niet bijtijds hal bedacht, dat dan het
g ideële 'eger over hem heen zou syn ge
marcheerd. Ea als de kogels hem om de
ooren iljten, rezen zijn haren te berge.
Maanden lang leefde hij cu reeds zoo in
angst en vrees.
Zyn regiment marcheerde in da richting
van N"ormandië; en op een goeden dag werd
hij met een kleine afdeeling op verkenning
uitgezonden. Er scheen geen onraad (e zijn;
niet het geringste spoor van den vijand wag
te ontdekken.
Zonder vrees trok dan ook het geheele
troepje door een klein dal, toen zij plotseling
door een hevig geweervuur werden begroet,
tengevolge waarvan twintig man getroffen
werden; en dadelijk daarna stormde een
troep franc-tireurs met gevelde bajoretten
uit een naburig boscbje op hen af.
Walter Schnaffa stond een oogenblik paf;
hij was zóó overdonlerd, dat hij erniet eens
aan dacht, om te vluchten. En toen kreeg
hij groote lust, om zich Bit de voeten te
maken; doch hij begreep, dat hij zich in
vergelijking met de magere Franscheu, die
als een kulde geiten kwamen aanhuppelen,
slechts als een schildpad kon voortbewegen.
Eensklaps bemerkte hij zea passen voorsic'a
uit een breede, met takken en droge bladeren
gevulde sloot; op goed geluk sprong hij er
in, zonder orer de diepte te denken, zooals
men van een brug in de rivier springt.
Als een pijl schoot hij door een dikke laag
zijn hartebloed" betaald... en wiet het niet.
Want het individueel onbewuste is nog
een eigenaardigheid van dien tijdgeest. Zjjn
geheele houding en richting moge men
noodlottig of onvermijdelijk heeten, voor
eiken tijdgenoot in het bijzonder was het
niet noodzakelijk het eigen ik zoo nit te
graven, als hij zelf daar geen pleuier in had.
Maar zij hadden er wel pieizier io. Het
geheimzinnige en gevaarlijke trok hen aan
en dan beweerden zij niet andars te kunnen,
vanwege een bovenaardache macht, die hun
verderf wilde.
Zijzelf waren echter die dnivelsche macht,
hun neigingen, hun duizelige zucht om zich
in 't matelooza te storten, hun gebrek aan
zelf beheersching en evenwicht. En aldus was
het slechts conseqient, indien da algemeene
christelijke zin dien verderfelijken lust tot
spelen met de eigen persoonlijkheid zonds
noemde en hem, die er zich aan overgaf,
aanzag met angst en afgrijzen, als een den
Duivel vervallene. Maakte dat echter de zaak
niet ju'st grandioos en poëtisch, en heeft het
menigeen zijn lijden niet fier doan dragen,
dat bewustzijn het schriklijk offir van niet
minder dan Helsche Machten te zij a?
Dit alles geldt voor Poe zoo goed als voor
anderen. Maar Poe'd bijzonderheid was, dat
zijn persoonlijkheid dieper, voller toon gaf
dan de meeste en hij soms verder vermocht
te gaan op dien gruwbaren weg der zelf ont
binding, den iemand gegeven was, zonder
krank-.innig te worden. Dat hij ons, lateren,
dikwijls niet meer voldoet, dat hg ons wel
gezwollen en kinderachtig schijnen wil, heeft
zijn oorzaak inde groote wijziging vanzedelijke
waarden, die zich sedert voltrok. Vele
dier srgheden"' uit een chrijtelijk-moreele
wereld, zyn voor ona fossiel geworden en
doen" het niet meer, zoomin als het roman
tisch decor zelf van vervallen sloten,
maanlichte kerkhoven, zwartbehangen kamers,
middernachtlgke uren en wat dies meer zg.
Wij bewon ieren dan den vorm, maar het
gebeuren zelf laat ons steeakoud, omdat wg
op geen wj'.e er meer aan kunnen gelooven.
In dit opzicht ligt er inderdaad een wereld
tuaschen hem en ons Onze angsten zg zyn er
waarlgk niet minder benau vend om hebben
niet meer de Rrjotheid ea wijding van het
algemeene. Het zijn om: gewaarwordingen,
en van niets of niemand anders, helaas l en
daarom ook zoo moeilijk onder een meer
verheven vorm te brengen. Wie ten huldigen
dage in deze kunstsoort nog iets volbrengen
wil, dient af te zien van buitenissige, objec
tieve" ijsseüjkhedcn en niets te baschrij 'en
dan de ontreddering ea vage gestalten van
de eiger.... krankzinnigheid.
FKAXS COEXEX.
Geachte Redactie.
In het Weekblad van 15 Januari geeft
mfj'iffrouw B. Adama van S;heltema een
beschouwing over ter» boek Het Zweedsche
stelsel van Gymnastiek, en'.", door W. P.
Hubert van B'fyenburi?, welke mij verplicht
u voor het vo!g<snde beleefd eenige plaats
ruimte te verzoeker).
Den heer Hubert van B eyenburg werd
tot dusver ongestoord de gto-is gelaten
waarvan hij leefc als vlijtig verzamelaar vaa
een op prachtig papier gadrukta citatenschat,
versierd met pboto's, il i'instar vaa de be
kende bnste-ontwikkelingapillen, \ óó ? en na
het gebru k, en aangevuld met hatelijsheden,
verdachtmakingen en apodictische uitspraken,
waarvan dj driestheid s'eahts geëvenaard
wordt door ?>ijn vooringenomenheid met het
eene en zijn tegeningenomeihei i met het
andere s'.elsel van lichamelijke opvoeding.
Hét Zveedsch? stelsel leerde hij naar eigen
veiklaring kennen door het bijwonen van
eenige leasen aan ,,''éole normale
Gymnast'.que et u'£ crimb' te Brussel, van htst andere
leerde hij hetgeen hij als militair daarvan
weten moest en op deze breede basis stelde
hij een lofzang op voor de Zweedsche Gym
nastiek en veroordeelde hij een stelsel waar
van hij blijkens zijn geschrift tittel noch jota
begrepen heeft.
Waar mannen met de grootst denkbare
ervaring, in de practijk van het onderwijs
aan leerlingen van alle leefiijden en bei ie
seksen opgedaan, met de grootste omzichtig
heid blijven zoeken naar de leerstof, die in
alle opzichten den toets eener wetenachappe
lijke critiek kaa doorstaan, daar decreteert
de heer van Biyenburgh, die zijn eerste les
aan esn schoolklaase nog altijd geven moet,
aan alle practici en geleer Ien, dat de
Zweedsche djgmata, ruim 100 jaar geleden
vastslingerplanten en wortels, zoodat hij zijn
gelaat en handen overal schramde, tot hij
met een fl nke smak op da steenen terecat
kwam, die benedsn op den bodem lagen.
Toen hij de oogen opsloeg, zag hij door
het git, dat hij door zijn val had doan ont
staan, een stukje van den hem:-l, Uat gat
kon hem verraden; mat de grootste voor
zichtigheid kroop hij op hanien en voeten
verder ea verwijderde zich zoo snel en zoo
ver rua/elijk van het s'rijdgewoel, steeds
maar order de takken en bladeren door
kiuipend. E ndelijk hield hij stil en ging als
een haas op de aohterpooten in het lange,
droge gras zitten. >?og eenigen tijd hoorde
hij schieten en geschreeuw en gejamoaer.
Toen werd het rujioer zwakker en hield
eindelijk geheel op. Alles was weder sti!.
Eensklaps bewoog zich iets in zijn nabijheid.
Ontsteld ec'irok hij overeind. Het was een
kleine vogel, die een paar bladeren had doen
bewegen; een uur later klopte W alter Schnaffj'
hirt nog vol ar gat.
De nacht daalde en donkerder en donkerder
?werd het ia de diepe sloot. De soldaat bezon
na te denken. Wat zou hij beginnen? Wat
zou er van hem wordeic ? Z)u hij zijn regi
ment weder opdoeken?... Maar hoe? En
waar? En moest hij dan dit verschrikkelijke
Ie jen, vol asgst en ontzetting, lijden en ont
beringen, weder opnieuw beginnen? Neen,
daartoe had hij geen moed. Hij bezat nöii
voldoende kracht, noch energie, om weder
aan de vermoeiende marschen deel te nemen
en het voortdurende gevaar te trotseeren.
Doch wat te doen? Il j kou toch niet in
deze slo:-t wachten, tot de ODrlog was
afgeloopen! Ja, als de mecsah niet moest eteo,
zou bij dat idee nog niet zoo verschrikkelijk
hebben gevonden maar hij onest eten en
nog wel alle dagen!
gesteld, het nee plus ultra van alle lichaams
oefeningen Tormen. Dat hu daardoor in
tegenspraak komt met de veroordeeling van
dit stelsel door Virehow, Koch, Dn Bols
Riymond e.a. doet weinig ter zake; met een
enkelen sabelhouw worden de moeielijkste
physiologische vraagstukken doorgehakt. D oor
die gymnastiek wordt de mensen oud, lang,
mooi, tnberkelbacilleavrg en voeg ik er
aan toe zoo'n borstkasmaniak, dat hg
een asthmatische borstkas krijgt en tegelijker
tijd zoo vertroeteld en voor zichzelf bevreesd,
dat alles wat een man aan energie, onder
nemingsgeest en doorzettingsvermogen noodig
heef c om zich in den strijd om het bestaan
te handhaven, als 'c ware opzettelijk wordt
vernietigd. En wat voor den eenling geldt,
geldt natuurlijk ook voor het geheele volk.
Intusschen het oordeel van den heer Hubert
vaa Bleyanbnrg, als op geen enkele er varing
steunende, geheel biiten beschon win g latende,
verplichten da citaten toch tot een verweer
van de zijde van hen, die in de bevordering
van de Zweedsche Gymnastiek een onder
mijning van onze volkskracht en een ver
mindering van het weervermogen van onze
natie zien. Ala de heer Hubart van
Bleyenburg den 13 in dezer de vergadering van de
Vereeniging ter beoefening der Krijgs weten
schap, zy'ne vakvereeniging, had bijgewoond
dan zou hij, gezien onzen korten eersten oefe
ningstijd, misschien overtuigd zijn geworden
van een behoefte aan een gymnastiek die
mannen kweekt en tevens van het onver
antwoordelijke van zg'n gedoe, om het prodac'
van een ziekelij ken geest in de plaats van
de op toegepaste pbysiologie steunende
Duitsche schoolgyuanagtiek te willen stellen. .
Omdat er voorloopig geen gevaar dreigt,
en ik mgn tijd beter gebruiken kan, zal ik
een uitvoerige weerlegging tot gelegener tgd
bewaren. Nu echter mejuffrouw B. Adama
van Seheltema zich met zooveel enthousiasme
eensgezind met den luitenant toont en zich
daarbij z°bloot geeft, dat zelfs veel minder
warme voorstanders van een gezonde licha
melijke volksDpvoeding er door geprikkeld
worden, achtte ik mij, indachtig aan 't ce
que femme veut, Dieu Ie veut," verplicht
voorloopig te waar jchuwen tegen de mooie
theoritë;1, die ons volk in plaats van een
flinken biefituk of Sauerkraut mit
Schweinenfleiech" in den vorm van een mooi verpakt
tabletj?, een chemisch maal in de maag
willen drukker.
In diep-gevoelde SselenverwanUchaft on
derschrijft deze dame tiet alleen ongeveer
a'les wat da luitenant decreteerdf, doch voegt
daaraan nog enkele zaken toe, die een eigen
aardig licht werpen op de mentaliteit van
hen, die voar de Zweeische school
propageeren.
Ik zal gemakshalve enkele zinnen
oversehrij ven en de c jmmentaar er onder plaatsen.
Uit alles blijkt, dat van Biyenburgh een
ernstige stu li e heeft gemaakt van het Z
veedsche systeem".
Volgens eigen verklaring, zie pap. 2 van
het ooek, woonde hij eenige Zweedsche
lessen by". Voorwaar een prachtige basis
voor de studie van een zoo bg uitstek
practisch vak l
Als mil t air kende hij reeds lacg de
Daitsche gymnastiek" (sic).
Aleof de enkele oefeningen in het militaire
reglement, geheel bedoeld en vastgesteld om
den soldaat geschikt te maken om te valde
de hem in den weg komende hindernissen
te leeren nemen, iets met de paedagogische
schoolgymnastiek te maken hebben !
Spiess heefïde gymnastiek van Jahn
voor de school gewijzigd''.
Zoowel piess als Jahn zouden zich in
hun graf omkeeren als ze dit nieu wtje konden
hooren.
Eea Daitsche pyinnastiekles bestaat uit
drie indeelingen (lees drie deelen) waarbij
men niet nagaat welke spieren ingespannen
worden."
Als de juff-ouw eens een goede Duitsc'ie
gymnastieSles bijwoont, zal zij zien, dat het
eerste verzonnen en het twesde onwaar is!
Men denke ain de lanze reeksen van
oefeningen aai rek en brug!'1
Lïnge oefeningenreakaen zijn slechts daar
bij de schoolgymnastiek bekend waar men
er onbekend mee is!
Bij de Zveedfc'ie gymnastiek habban de
pymnasten ateeda hun aandacht noodig" en
een einJje verder leeat men dat (lue; het
lichaam werkt en de geest rust".
Men kan dus met aandac it ergens bij zijn
zonder den geest te gebruiken l Zweedsche
physiologie? !
,"0uidelijk en voor ieder begrijpelijk legt
de heer Van B yenburgh uit, welk groot
voordeel er ligt in de Zweedsche ademha
lingsoefeningen" Die oefeningen worden in
Z veien zelf* in d& schooüokalen uitgevoerd.
Kinderen diep laten ademhalen in de be
dorven schooiiacht heeft geen ander effect
Ea hij bevond z'ch nu moederziel alleen,
gewapend, in uniform, op vijandelijk grond
gebied, 7er verwijderd van allen, die hem
hadden kunnen verdedigen. E-ia ruling liep
hem over den ru?.
Eensklaps kwam hij op een idee: ,,.V'.g ik
teniiinite maar gevaagen was l" Ea hij snakte
eensklaps van verlangen, on gevangen ge
nomen te worden. Gevangen! Dan zou.h^j
gered zijn en beschut tegen kogels ea sabels,
goed verzorgd en gevoed. Zoa hij eens gevan
gen genomen werd! Wat esn droom!
Ea dadelijk was zijn besluit genomen: 11
zal mij laten gevangen nemen. Vastbesloten
stond hy op, om direct zijn plan ten uitvoer
te brengen. Doch nieuwe, akelige gedachten
hielden hem in nijn schuilplaats teru^.
Waar zou hij ach gevangen laten nemen?
Ei hoe?
Ei aan wien? En allerlei vreeselij ie voor
stellingen en doodsgedachten kwamen bij
hèn op.
Welke verschrikkelijke gevaren ging hij
wel tegemoet, zoo hij zich in zijn uniform
met overal van ver zichtbaren helm uit zijn
schuilplaats waagde!
Indien hij eena boeren ontmoette.' ruwe
boeren, die een eenzaam, vijandig soldaat
bepaald dadelijk als een houd zouden dood
slaan ? Z jker zouden zy hem met hun
inestvo:ken, harken en zeisen aan stukken scheu
ren? Zj zouden hem met al de woede van
den overwonnene te lijf gaan l
ladiea hij weder franc-tireurs ontmoettey
Die halve wilden, zonder wet of discipline,
zou Ien hem alleen reeds doodschieten uit
louter tijdverdrijf, voor pleiiier en pret. En
hij zag zich zelf reeds voor een muur s'aan
en twaalf geweerloopen, die hem met kleine
ronde oogen schenen aan te gapen, op hem
gericht.
dan een vergiftiging van bloei ea organen.
Men kon evengoed probeeren ia een'riool
zijn handen achoon te wasschen. Opzettelijke
ademhalingsoefeningen worden bij een
Duitsche gymnastiekles sleehts uitgevoerd, als
deze in de buitenlucht gegeven wordt.
***
Om den belangstellenden lezer niet te ver
velen, zal ik het hierb]]' laten, onder de
opmerking, dat ik mejuffr. A, v. 8. op den
voet volgde.
Dat men in het Buitiche leger, waar vroeger
uitsluitend Zweed-c hègymnastiek werd be
oefend, zich daar .langzamerhand geheel van
vrij maakte; dat men in Nederland, waar in
'78 een vertaling van het Daitsche reglement
w*rd ingevoerd, hetzelfde deed; dat in vele
der door haar opgesomde landen de
Zweedsche gymnastiek wel ingevoerd, doch niet
beoefend wordt en dat ze kort geleden in
Japan geheel door de Duitache werd ver
vangen, dit alles en nog veel meer ga ik
kortheidshalve stilzwijgend voorbij om ten
alotte nog op eene zeer eigenaardige zaak da
aandacht te veatigen
Er moet, aldus mejeffconw A v. 8., reke
ning gehouden worden met de functie der
spieren; men denke nu eena aan de vele
nadeelige oefeningen aan de Duitsche toe
stellen als brug en rek l"
,,Gy' doctoren, gymnastiekleeraren en
leerareasen, gy militairen komt en ziet hoe er
gewerkt wordt."
Men moet toch maar durven I Want wat
krijgt u ie aanschouwen bij een bezoek aan
de school waar mejuffrouw A. v. 8. lesgeeft?!
Daar zult u door meisjes oefeningen zien
uitvoeren, die volgens de Duitache school
slechts door jongens, na zorgvuldige voor
bereiding en met alle mogelijke voorzorgs
maatregelen, mogen worden uitgevoerd. Ea
mejuffrouw A. v. 8. weet, dat ik op feiten
doel, als ik meedeel, dat daarbij ernstige
ongelukken zyn voorgekomen. Daar ziet men
ringen hangen en een brug staan waaraan
meicjes oefeningen uitvoeren, die volgens de
Duitsche achool volstrekt niet voor haar ge
schikt zgn, vermoedelijk met geen ander doel
dan om afwisseling te brengen in het een
tonig gedoe maar tevena ook als afdoend
bewijs, dat de reclame en de mooie theorieën
slechts dienen ik zeg't mejuffrouw Adama
van Saheltema na om er wél misschien
beter bij te varen.
De boekbeschouwiog wordt besloten met
den raid aan doctoren, gymnastiekleeraren,
enz. de beide systemen grondig te
bestudeeren. Dien raad geef ik in gemoede zoowel
aan de juffrouw als aan den luitenant. Mej.
A. van S. zal dan ophouden gevaarlijke
lessen te geven aan toestellen, waaraan zij da
leerstof niet kent en d a heer v. B niet langer
propageeren voor een stelsel, dat zelfs in
Zweden slechts in de groote steden worde
toegepast. Dat mgne veronderstelling ton
opzichte van den heer v. B. niet ongegrond is,
bly'kt genoegzaam uit het fei', dat onder de
vaklui, die beide stelsels grondig kennen, er
geen enkele is, die aan de Zweedsche gym
nastiek de voorkeur geeft.
Het zij ing' vergund aan het voorafgaande
nog een kort woord toe te vo9gen.
De tegenwoordig bsstSfande belangstelling
in de lichamelijke volksopvoeding blijkt zeker
afdcead uit het feit, dat ik sedert Zondag
morgen niet minder dan 23 briefkaarten
ontving om mijne aandacht op het boven
besproken artikel te vestigen.
Met die belangstelling heeft het aantal
aangeprezen middelen gelijken tred gehouden.
Naast de Duitsche schooljzymnastiek vragen
Dalcroze's rhythmische, Dr. Bess
Mensendieck's aesthetische, Ling's geneeskundige en
Miiller's, Waitz', Schreber'g, Angersten en
Eakler's, enz., huisgymnaatiek, het
openluchtspel en de sport, een plaatsje ain den
helaas nog ongedekten disch. Want tijd,
onderwijskrachten, oefenplaatsen en leer
middelen, men zoekt zs nog bijna overal te
vergeef--.
Niet minder dan viar oflï;iee'. ingestelde
comicissiëa, met de opdracht den bestaanden
toestand te onderzoeken en de middelen tot
verbetering aan te gaven, hebben hare
rapporten ingediend.
Zg zijn alle tot de conclusie gekomen, dat,
om verschillende redenen, dagelijks
liehaannoefeningen (usechen het gewone onderwijs
behooren te worden ingelascht.
Die oefeningen hebben een vierledig doel,
n i. een hygiënisch, een aesthetisch, een
moreel en een economisch.
Geen enkel stelsel kan, bij tegely'k matig
gestelde uiferJijke voorwaarden, op zoo vol
komen wijze ali de Duitsche schoolgymnastiek
aan deze desi ierata voldeen. Bovendien is de
toepassing van dit stelsel ook d:Ur mogelijk,
waar bij gebrek aan lokalen elechts zomers
buiten kan geoefend worden, of waar de
leermiddelen slechts in beperkte mate
beIIIIMM i iiMiiiriMiimiiiimiimmimniimiiimiifiiiiiiHiiiiMiiiii
Kn indien hij het Fransche leger eens ont
moette? Da voorhoede zou hem voor een
spion aanzien, voor een vermetel, gevaarlijk
sujet, dat er op eigen beweging op uit was
getrokken .... en ia dier voege zou hy wel
behandeld worden.
Vol vartwijfeling girg bij opnieuw zitten.
Hij zag geen uitweg meer.
Het waa inmiddels volslagen nacht gewor
den, stikdonkere nacht. Hij bewoog zich niet,
beafde slechts bij het hooren van ieder ge
lui], zooals de duisternis ze met zich brengt.
Een konijntje, dat op een gegeven ooganblik
voprbijsprong, joeg hem bijna op de vlucht.
Hij sperde sijn dikgezwoüen oogen zoo ver
mogelijk open, alsof hij de duisternis wi! ie
doordringen, en verbeeldde zich ieder oogen
blik voetstappen te hooreo.
Na eindelooze uren vol helsche angst be
merkte hij door de takken boven zich, dat
het licht begon te worden. Een bshagelijke
rust kwam over hem, zyn zenuwen ontspan
den, hij kalmeerde een weinig en zija oogen
vielen toe: hij sliep in.
Toen hij ontwaakte, stoid de zon reeds
hoog aaa den hemel, het moest reeds middag
zijn. Geen geluid verbrak de droefgeestige
stilte der velden; en Walter Sahnaffs gevoelde,
dat hem een knagende honger kwelda.
Hij stond op'en deed een paar stappen;
aijn voeten droegen hem nauwelijks. Hij ging
opnieuw zittan en begon weder na te denker.
Twee, drie nren lang wikte en woag hij we
der a'lerlei plannen zonder resultaa1.
I)jch eindelyk kwam hij op een denkbeeld,
dat hem logisch en practisch toescheen. Hij
zou zoo lang uitkijken, tot een enkel, onge
wapend, niet van gevaarlijk gereedschap voor
zien dorpsbewoner voorby kwam. Dan zou
hij dien man tegemoet loopen en hem aan
het verstand brengen, dat hij zich gevangen gaf.