De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 29 januari pagina 6

29 januari 1911 – pagina 6

Dit is een ingescande tekst.

DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. No. 1753 Een en ander over zalmvisscherg op onze rivieren. I. De ligging van ons land aan Noord en Zuiderzee, de aanwezigheid van talrijke breed* en diepe stroomen, was aanleiding tot het ontstaan van zee- en rivier risscherij, die aan duizenden een bestaan verschafte en nog heden, hoewel in mindere mate dan voorheen, zijn beide bestaansmiddelen voor ons volk van niet geringe beteekenis. Wie zich zet tot bet geven van een historisch overzicht van net visschersbedrijf, zijn ontwikkeling en de beteekenis die het had voor ons volk, vindt in de behandeling der zeevisscherjj en meer in 't bijzonder van de haringvangst een dankbaar onderwerp. Talrijke gegevens en statistieken stellen hem in staat een volledig en juist beeld te vormen van dit bedrijf in verleden dagen. HU vindt melding gemaakt van het getal der buizen, die jacht maakten op het zeebanket", den inhoud dier vaartuigen, de kosten der uitrusting, de grootte der vangst in lasten, den prijs per last, de opbrengst over geheel Hol land, kortom niets ontbreekt om dat beeld helder voor onze oogen te doen verrijzen. De belangrijkheid der haringyisscherij blgkt uitden naam van groote visscherij" haïur gegeven in een plakkaat van prins Wfflem I, gedagteekend 27 April 1582 en sinds dien tijd gebezigd in alle plak katen van de Staten van Holland en welker doel was: de maintenue van de hoofdnering, welvaart en principaalete my'ne" dezer landen. Hoe scherp'steekt tegenover dezen rijk dom van materiaal het gebrek aan gege vens ten opzichte onzer riviervisscherij af. Van statistieken, waaruit de .historie schrijver zou kunnen putten, geen spoor. Dr. P. P. C.Hoek wetenschappelijk advi seur der regeering in visscherij zaken drukt het zoo kernachtig uit wanneer hij zegt dat de praehistorie van de zalmstatistiek eindigt in 1870. Na dien tijd pas heeft men gegevens verzameld en statistieken opgemaakt, die onze kennis van den omvang der zoetwater visscherij op betrouwbare grond slagen vestigden. Al wat vóór dien tijd hieromtrent tot ons is gekomen, zijn legendarische verhalen, vage aandui dingen, die voor een onderzoek naar den omvang en beteekenis der ri»iervisscherij van geen waarde zijn. Wilt ge voorbeelden? In de beschrijving der stad Dordrecht door den bekenden geneesheer Johan van Beverwijk, uitgegeven in 1640 lezen we: IIHIIIIIIIMIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIlmlIIIIHIIIIIIIIIMIIMIlmlIIIIIIMIHIII De aviateur Kuiler. Een woord raa sfscficid aan den by ons te weinig beken ien, den door de fortuin versmaadden, den door eigen kracht zoo grootea Kuiler. Ophalen van den zegen. Sy (Dordrecht) is ryck ende machtig, gansch wel versien van alle noot druft, insonderheid van enden ende talingen uit de bijleggende vogelkoyen, als oock alderhande riviervisch, voornamentlic salm, die voor ende by de stadt met groote meenichte gevangen wert. Doch nu (1640) soo veel niet. Daarvan noch vertelt wert dat de dienstmaaghden in ouden tijden eer sy in haer huyze kwamen, plachte te bedingen dat se maar tweemaal 's weeks roode visch souden eten.... Dan hier hebben sij togenswoordig geen noot af."'' Deze laatste zinsnede wijst op achter uitgang evenals het vermakelijke verhaal, dat uit de ] 8e eeuw tot ons is gekomen. De riviervisschers van die dagen ver zetten zich hevig tegen de invoering der nieuwe (p)salmen, omdat de hemelsche toorn hierdoor was opgewekt, merkbaar aan een sterke vermindering van salinen in de rivier. Teen men eindelijk in 1870 ook gege vens verzamelde over onze riviervisscherij was dit voornamelijk het gevolg van de klachten over sterken achteruitgang. Die achteruitgang werd niet alleen in ons land geconstateerd. Ook in 't buitenland was datzelfde verschijnsel op te merken. De zalm werd zeldzamer op de Duitsche, Fransche, Engelsehe en Schotsche rivieren. Op sommige rivieren van Enge land was die vermindering zelfs angst wekkend en zagen de grootgrondbezitters zich genoodzaakt het visschen te beperken. Alleen Skandinayiëmaakte een gunstige uitzondering. Hier was de opbrengst toenemend. In ons land liep het aantal zalmen op de markt te Kralingsche veer aan gevoerd terug van 297?6 stuks in 1903 tot 22168 stuks in 1908. Dus in 5 jaar een vermindering van ruim 7000 zalmen. E a dat was geen toevallige teruggang. Slaat men de regeeringsverslagen over een langer tijdvak na dan is die achter uitgang chronisch. In 1891 werd bij de regeering eonsessie aangevraagd en verkregen voor den aanleg van een zalmvisacherij in de Zuiderzee bij de monden van den Gelderschen Usel. In vroegere j aren had hier een bloeiende visscherij naar zalm en steur bestaan en de consessionarissen hoopten dit bedrijf in eere te kunnen herstellen. Het bleek nochthans dat de zalm, die van den IJsel zoo goed als verdwenen was, ook niet meer bij den Ketelmond voorkwam, zoodat deze proef neming moest opgegeven worden. In het rapport van den staat der Nederlandsche visscherijen van 1908 wordt o.a. melding gemaakt van het Visecherybootje met zegeaschip. Het komt mij voor dat een der groote eigenaardigheden der luchtvaart is, dat z\j eisenen stelt in uitersten. Wie wil slagen, tij óf een roekelooze waaghals, die maanden lang wordt toegejuicht, maar op een goeden dag den nek breekt, of men vereenige in zich de beraden kunst en de koelbloedigheid van den zeeman in welk gevaar ook, eem buitengewone nervositeit en vlugheid van handelen, een onrerstoorbare kalmte ten slotte by allen tegenslag die ia zuik eene jonge onderneming te wachten ia. En dat alles heeft deze Hollander in zulk een hoogen graad, dat, wie hem ook kent, zich ver wondert dat hy' niet de eerste onder de gropten is. Waarom niet, waarom deze schitterende figuur by'na onbekend door de straten loopt, terwijl de kleinste jongen zingt: Olieslagers, Olieslagere," waarom niet Kuiler de groote Hollander van den dag is, heeft zy'n redenen die in den verderen loop zullen bljjken. Eerbied voor den man, die zonder den minsten voorspoed hardnekkig volhield en het zoover bracht, dat de bewierookte Latham hem minstens als gelijke erkende en steeds er op bedacht moest zijn, dat deze bescheiden Hollander hem niet allen roem ontnam. Als een der veteranen dan vertrok de jonge ingenieur Kuiler naar Frankrijk in den tijd toen er nog duizend Ecgelsche ponden waren uitgeloofd voor een vlucht over het Kanaal. Reeds maanden tevoren had hij het vliegtuig besteld, reeds waagde Latham den eersten tocht, maar steeds werd het hem, den Hollander, niet ge leverd. En toen hij het eindelijk kreeg voor zijn goede twaalf duizend Hollandsche guldens, toen was het de machine waarmede Latham in het Kanaal had gedreven en die voor heil goed genoeg scheen. Het wachten moe, berustte hy en zonder leiding, zonder andere hulp dan eigen kloekheid, waagde hij de eerste stappen of liever rolde in alle bescheidenheid langs het veld van Monrmelon den 24sten September van het jaar 1909. Het behoort tot de taak van den romanschryver u de eerate gemoedsaandoeningen van den voorloopig in rechte lijn op vasten bodem rollenden aviateur te beschrijven, die achter het donderend geraas van de schroef, Diyfschuit in de haven. feit dat er te Maassluis dryfnetvisschers waren die gedurende het geheele vischseizoen geen enkelen zalm hadden kunnen bemachtigen. Nu men zich eenmaal rekenschap kon geven van dien achteruitgang was men op middelen bedacht verbetering te brengen in dien treurigen toestand. Alvorens dit na te gaan vergunne men mij een korte uitweiding over het leven van den edelsten vertegenwoordiger onzer riviervisschen. Het is ontleend aan het voortreffelijk geschift van Dr. P. P. C. Hoek: De zalm op onze rivieren." De kuitrijpe zalm zwemt uit zee de groote rivieren op om paaiplaats»n te zoeken in de zijtakken aan den middelloop en zelfs aan den bovenloop. Bij dien tocht spreidt de zalm een ener gie en slimheid ten toon die onze ver bazing wekken. Stroomversnellingen, watervalletjes, niet te hooge rotsen, on diepten vermogen niet haar gang te stuiten. Drijf visschers maken bij voor keur gebruik van de nachtelijke duister nis om deze opzwemmende zalmen te vangen. Des daags ontwijken* ze het net of springen er over heen. Op de paaiplaatsen aangekomen, wijdt de zalm zich geheel aan de zorg der nakomelingschap. Het kuitschieten heeft vooral plaats in November en December. Na 4 maanden komen de jongen uit, die de eerste zes weken leven van het voedsel, aanwezig in de z.g.n. dooierzak. Na die 6 weken moeten ze hun eigen voedsel zoeken. Gedurende een jaar ongeveer blijft de jonge zalm op de geboorteplaats, na de wervel winden die hem z weepen, by alle ?panning de stille hoop heeft zich morgen van het aard vlak te kunnen opgeven. Ik zeide u, het was in den veteranentyd, toen geen contract meer verlangde dan drie minuten vliegena en er was schier geen motor die het langer uithield dan een uur. Wellicht kent gy slechts van hooren zeggen de capricieuze natuur van een motor, maar levendig kunt gij u voorstellen wat het is, telkens en dagen lang zich het hoofd te moeten breken om een grilligheid in ontsteking of koelapparaat, terwjjl men hunkert om zich voor te bereiden voor zijn brevet. Dan ging de motor weer naar Pary'g. In Pary's deei men er zy'n voordeel mee, werd wy'ser in de motor-techniek, de motor kwam terug; weken, maanden gingen voorbij, tot opeens de mare kwam dat Bleriot het Kanaal over was. Overbodig u te zeggen, dat Mourmelon niet bjjster gunstig is voor beginnelingen, dat in het beruchte boschje in het midden Latkam eens schipbreuk leed en dat het derhal re Bois de Latham heet. Kuiler huppelde, Kuiler zweefde boven de helling en Kuiler brak en viel herhaalde malen, meer dan anderen, omdat hy Kuiler was en zelfs een vermogend man zouden de tranen over de wangen hebben gerold. Maar dergelijke gebeurtenissen, even kostbaar als onaangenaam, konden in het minst hem niet ontmoedigen. Integendeel, er zijn naturen, die vuriger aanpakken, naarmate het doel moeilijker blijkt te bereiken. En zoo was hy. Weer een val op 7 October, maar reeds 10 October schrijft l'Auto : Ie jeune ingenieur hollandais a repris ses essais a réussi quatre vols magnifiques de 15,5 et 3 minutes effectuant des atterrissages remarquables. Le 13 Oct. Au courïd'un essai, Kuiler briee l'avant de son monoplane Antoinette et casse son amortisseur. Den 20®n November: Kuiler a accompli toujours en progrès de superbes vols. 20 December: fait quatre tours par un vent irregulier. Niemands leerling, door niemands hulp gebaat, door geen welwillende aangemoedigd, ging hy door en wist zich een goeden dag pilote, den dertienden, alsof nog eea getal welken tijd de lust naar trekken zich begint te openbaren. Langzaam zwem men deze 40 cM. lange zalmpjes den stroom af, blijven weken lang aan de monding en begeven zich daarna in zee. Hier groeien ze verbazend snel san. Men heeft exemplaren gezien, die na 8 weken in zee te zijn geweest 10 pond in gewicht waren toegenomen. Na een verblijf van n of twee jaren in zee keeren de zalmen terug en, naar men zegt, zwemmen ze dezelfde rivier op, waarin ze geboren zijn. Dit opzwemmen heeft op ongelijke tijden plaats. De z.g.n. winterzalmen gaan de rivieren op van November tot Mei. Na Mei beginnen de zomerzalmen te komen, terwijl om trent Juli en Augustus een 3e soort opzwemt n.l. de St. Jacobszalmen. Het zijn deze opzwemmende vissohen waarop de visschers op onze benedenrivieren jacht maken. Dat vangen heeft plaats in groot- en kleinbedrijf. Tot het eerste behoorea, volgens het regeeringsrapport van 1908, 10 zalmzegen visscherijen met gezamenlijk 495 visschers. De zware zegen wordt met behulp van ?toombootjes uitgebracht, terwijl een stoomspil in werking wordt gebracht hij het binnenhalen. Deze zegens reiken van den bodem tot de oppervlakte en laten voor de zalmen weinig gelegen heid tot ontsnappen. Niet overal is de rivier geschikt voor den aanleg van zoo'n visscherij. Het is alleen mogelijk op die plaatsen waar de bodem tamelijk vlak is en geen kienhout waaraan de netten scheuren. Het kleinbedrijf wordt vertegenwoor digd door de hierboven reeds genoemde drijfvissche1 s. Hun net mag niet hooger zijn dan 2l/u M., komt dus niet aan de oppervlakte en strijkt over den bodem heen. 's Avonds bij aftrekkend water schiet de visscher zijn net in de rivier. Eerst wordt een lantaarn, drijvend op een tonnetje, buiten boord gezet en al roeiende naar den overkant gooit de z.g.n. uitwerper het net in het water. Als het heele net is uitgeschoten blijft de visscher drij ven tot hij, aan het einde van den werp" gekomen, met inhalen begint. Een stoot pp een hoorn die ver klinkt over de stille nachtrivier geeft aan den volgenden drijver het sein dat deze met uitschieten kan beginnen. Het is deze visscherij waarvan Potgieter gewaagt in zijn schets Biauwbes.... Wie heeft niet hooren vertellen, dat die visch meest des nachts gevangen wordt, en wie, die het zoomin als ik ooit zag, onthoudt zich, bij de plotseling opgewekte gedachte van den wensch, zulk een vangst bij te wonen. Het schuitje zjjn tegenslag der toekomst moest verduidely'ken. 21 December gry'pt hem weer het Noodlot: A onze heures quarante cinq l'aviateur hol landais s'est eleyé. Mais après une courte envolée l'appareil retomba sur Ie sol d'une hauteur de vingt me tres environ. Un accident, heet 't elders qui ne s'était jamais prodnit en aviation. En merk op : reeds den Ten Januari komt 't bericht: Latham vertrokken naar Heliopolis, de maatschappij Antoinette draagt de leiding van haar vliegichool aan den heer Kuiler op. 4 Februari: Kuiler vliegt met den Com mandant Estienne ponr prendre les dispositions nécessaires pour activer Ie plus possible l'inetruction des officier». 27 Februari: Fent tres irregulier. K. a fait deux sorties. Weldra opgemerkt in de eerste vliegkampen waar hij verscheen, door hen, die ky'k hadden op capaciteiten, bleef hij echter schier onbe kend daarbuiten. Want wat men in 't Fransch delicaat noemt: soigner sa publicité, ging hem, den ronden borst, tegen eer en geweten. Geen twijfel, indien hy als vela anderen zy'n roem van dagbladen had willen koopen, geen twyfel of ge zondt hem kennen als Ie rol d'air. Maar in het land van Balzac's Illasions perdnes, deed men niet anders dan hem noode noemen, waar zy'n weergalooze cranerie er de veile pers toe dwong. Want het is ergerlijk te hooren, wanneer hij u met zy'n breeden glimlach en open oog vertelt hoe het op een dag, te Tours, dermate stormde, dat alle veertien aanwezige aviateurs bij de hangars stonden en geen waagde het wankele tuig naar buiten te rijden, behalve onze Kuiler. En toen hij, worstelende tegen dan bulderenden wind, langs de tribnne's suisde en voorbij de hangars kwam en lachend de handen beide in de lucht hief, was toen ook l'aviatique nog nn sport vraiment frangais? Toen hadden de couranten hem wel anders kunnen loven om het schouwspel dat wel licht nog nimmer vertoond was en slechts n blad was er bij dat bij eene dergelyke gelegenheid schreef: on se demande ce que les autres sont venus faire." En indien hy de visschers het want, spaarzaam, grillig, afwisselend verlieht; om u heen de roerloosheid van den nacht, maar aan boord al de behendigheid van de winaueht; en, tegenstelling die boven en beneden niet onaardig toetst, als gij neerblikt, de rosse schijn eener lantaarn, als ge opziet, een enkele, tien, twintig, duizend, millioenen sterren, die de duis ternis des hemels verzachten doen. In den verboden vischtijd, die over eenkomstig het zalmtraktaat met Duitechland, duurt van half Augustus tot half October, wordt op de rivieren alleen de steekvisacherij toegelaten. Groote fuiken worden geplaatst tusachen een staketsel van iageheide palen, dat rechthoekig uit den wal de rivier in wordt gebouwd tot op een bij de wet bepaalden afstand. Een andere, meer primitieve maaier van vis schen zag ik in 't Haringvliet bij het eiland Goeroe. Hier tracht men den zalm te vangen in zoogenaamde zalmtuinen. Een uit licht materiaal gebouwde rijstdam gaat rechthoekig uit den wal het water in, buigt zich daar tweemaal recht hoekig om en vormt ten ruimte, waarin de zalm, die bij opkomenden vloed over de hindernis is heengezwommen, bij af loopend water achterblijft. De visscher heeft niets anders te doen dan bij laag water zijn tuin te bezoeken o m de moge lijk achtergebleven exemplaren op te rapen. Deze manier van visschen, reeds in tijden van overvloedigen zalm weinig opleverend, is natuurlijk in de jaren van zalmschaarste, die we nu beleven, nau welijks loonend. Alleen de geringe ex ploitatiekosten doen haar niet geheel ver dwijnen. Al de bovengenoemde bedrijven verkeeren in een staat van achteruitgang. De zalmzegen visscherij: De nieuwe Merwede" bracht vóór 1895 eenjaarlijksche pacht op van 84,000 gulden. Na 1895 is die som teruggebracht op 68,000 gulden. Ook het aantal drjjfrisschers vermindert sterk. Ziehier een voorbeeld en zoo zal het wel overal zijn: De Lek voor het dorp Lekkerkerk is verdeeld in vijf riviervakken, de boven reeds ge noemde werpen'', elk aangeduid door een afzonderlijke naam n.l. de Uil, de Knippelaar, de Kerkwerp, de Kjjkuiten Barreveld. Een 25 tal j aren geleden werd elke werp" nog bevischt door 4 drijvers, in 't geheel dus 20. Thans vischt nog maar l visscher geregeld op dit rivier gedeelte, terwijl bij gunstige gelegenheden hier nog een 3 of 4bijkomen. Voorwaar, dit zijn cijfers, die meer dan woorden den omvang vin den achteruitgang demonstreeren. (Slot volgt). M. NEVEN. minimin mmmHiimimimimimimmiiniminiiiiiiiiiiiiiiiHiiiimiii Strauss als Rosenkavalier, Karikatuur door Caruso. iiiiiiiiiijjjjiHiiiiiiimimnijiiijiiiilitiiiimmiiiniiiimiiiimimifiiiiHiii de man ware geweest om met zijn insigne om den arm langs de tribunes te wandelen of indien hij een karakter hadde gehad om zich te laten pousseeren en laagheden van autori teiten te dulden, dan zou men ook ten onzent meer vernomen hebben van de schitterende eigenschappen en den onvergelykelijken durf

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl