De Groene Amsterdammer

Historisch Archief 1877-1940

Alle jaargangen 1911 29 januari pagina 7

29 januari 1911 – pagina 7

Dit is een ingescande tekst.

No. 1753 DE AMSTERDAMMER WEEKBLAD VOOR NEDERLAND. Een Markt-tooneel, door Matthy's Maris. Schilderij uit zün jongen tqd. Kunstveiling J. J. Biesing, 'g-Gravenhage. STEEN. Zelfportret van Jan Steen, op jeugdigen leeftyd. Schilderij, af komBtig uit de collectie Dr. Seymour Mayoard te Londen. Thans met meerdere schilderyen van gioote meesters ter kunstveiling van J. J. Biesing te 'a Gravenhage. van onzen kleeken ingenieur. Dwong hij niet Latham op een dag te Bonen, toen weer zooveel anderen zich schuil hielden, te zeggen: ja, alg jij gaat moet ik ook wel" en wat schreven de dagbladen .toen Latham bleek «m akelig omlaag kwam en Kuiler kalm bleef vliegen als 't ware spelende met den orkaan: Kuiler est nn second Latham! Maar misschien is er een lezer die vraagt waarom ik een vlieger zoo durf prijsen, die noch in Fau, noch in zoovele andere plaatsen op de lijst der overwinnaars prijkte, die in Bordeaux slechts een tweeden prys haalde, in Tours slechts een eersten Prix de' Vitesse kreeg, de volgende dagen zelfs niet meer geclasseerd werd? Vraag hem zelf, indien gy' rekenschap verlangt en gij zult een verslag van tegen spoeden en rampen hooren, die n in stille bewondering zullen doen zwijgen; of liever spreek een der ingewijden over Kuiler, een onbevooroordeelde en ge znlt vernemen wie «w landgenoot is en hoe weinig zjjn land hem de eer geeft die hem toekomt. En als ware het niet genoeg dat telkens de motor stopte en hij omlaag moest wan neer hjj een mooie kans op de baan maakte, men liet niet na hem, den «oedgeloovigen, al te eerlyken Hollander te fnuiken. Buiten chicanes met contracten vertelde hij het volgende, dat zeker een eigenaardigen kijk geeft op het sportleven der aviatenrs. Ik weet niet op welke vliegweek, had n zijmer collega's hem ter tafel genoodigd. Men sprak over de kansen, men dronk er op Frankrijk en op Holland, men wengchte elkaar een schitterende vlucht voor den volgenden dag. Wat bleek ? Dat men, al te beducht voor ?den koenen Hollander, onder het middag maal heimelijk: getracht had den motor on klaar te maken en het toestel te yerprntsen. Gaea wonder dat in Frankrijk aviateur geen epitheton ornans is en dat men in behoorlijk gezelschap dit maar liever verzwijgt Zoo was Kuiler dan bij zijn collega's ge vreesd, bij allen die niet tot 't soort aviatenr behoorden, die vroeger op motor langs de rijwiel baan een bedenkelijk bestaan vonden en die de lucht in gingen als laatste wanhoopsdaad voor zichzelf en kunne crediteuren, ik zeg bij allen, die gentleman waren onder de mannen der lucht, was Kuiler bekend, ge waardeerd en bemind. In 'c vaderland echter wist men van hem schier niets. Meester nn ten volle over zijn toestel, «eester van zichzelf in de hachelykste momenten die men in 't zwakke tuig hoog in de lacht beleeft, belust op spannende momenten, genietende voor zichzelf alleen, wanneer büde kracht van 't toestel probeerde, wanneer büsneller dan een vogel door de luchten schoot en bü't .draaien en zwenken ?de maximum helling met de vleugels trachtte te bereiken, dan plotseling door het verbroken evenwicht zijdelings een dertig meter omlaag gleed tot verbazing van den vakman en tot schrik van den leek, in staat alles te doen met de machine wat tot nu toe de techniek toeliet, zoo kwam hij uit zijn gehate Frankrijk, waar bijna lederen dag een bron van teleur stelling was of een vermindering van zijn ver mogen meebracht, zoo kwam hij in Schotland. Was het de traditie onzer natie die hy meebracht, was het zijn gulle persoonlijkheid of was het bewondering voor zijn talenten, dat eindelijk daar de sympathie hem tegemoet stroomde ? Toen vertoonde zich ook even het geluk voor hem en ook de Nederlandsche bladen vertaalden met welgevallen de enthou siaste artikelen over de flying, the real flying Dutchman. En zeker had de vlieg «reek van Edinburg niet durven hopen büde felle Z.W.-stormen zulk een kamp van mensch tegen elementen te aanschouwen. En toen telkens de kranten moesten schrijven over the illuck of, Kuiler, toen hij tot tweemaal toe viel, tweemaal de schroef brak, toen kwam alle enthousiasme los o ver den jongen, ?dapperen kerel en het zullen hem groote momenten geweest zyn, büalle rampspoeden ?die oprechte ovaties te ontvangen van een volk', dat zq'n genie begreep en dat büintu tie de ellende van die korte, maar zoo dapper volgehouden carrière besefte. Maar al juichte gansch Schothuid en al werd hy de lieveling ?der menschen, de goden hadden nog anders beschikt. Zelfs Themis, omgepraat door Fortuna, keerde zich tegen hem. Want toen op de terugreis hem in den trein een toestel verbrandde en een proces het eenige red middel voor een verlies van duizenden bleek, toen bleef het recht of het onrecht, hoe men wil ,door een nootlottige verdeeling der be wijslast aan de zijde der spoorwegmaatschappij «n zag hij zq'n vermogen verminderd met de waarde van een Antoinette en bezwaard met een kostensom van 5000 frs. Zoo werd de geringe glorie in Schotland, de waardeeiing die hq zoo ook in 't vaderland verkreeg, zoo werd de naam van flying Dutchman weer al te dunr gekocht. Is het daarom, dat zy'n leerlingen hem zoo aanhankelijk waren? Want, wie hem kent, moet zyn wil bewonderen en moet zijn zachte, gevoelige natuur beminnen tegelyk. Hu is een van die menschen die onbekend blijven in vreedzame tijden, te bescheiden om, op welke wijze ook, een naam te willen maken, een schat voor het land in nood en een leeuw voor Holland als het er op aankomt. Daarom dacht ik, alvorens te spreken over hem, aan ons land vooreerst en mijn oog viel op zoovele ellendelingen die het verguizen, maar indien Holland er weinigen heeft zooals hij, dan heeft Holland een groote toekomet. Want dergelijke naturen, geboren om in te grijpen in 't juiste oogenblik op de j ais t e {plaats en die als by Goddelijke ingeving de juiste handeling ver richten, dat zün de mannen die in tijden van nood het hoofd uit de menigte steken en wier naam van mond tot mond gaat en bluft leven in alle geslachten, wier wil onverzettelijk is, Maar die zichzelf en alles geven aan het doel, dat zij voor oogen hebben. Zoo heef c ook Italiëhem begrepen en on omwonden het verklaard. Vloog te Milaan en te Verona. Het tweede land waar hij werd toegejuicht, waar hu vloog alleen in een wind, een storm van 18?23 Meter en te zeggen dat in dezen tyd de bevolking van Rotterdam zich als bezeten aanstelde en het goud deed stroomen in de handen van een Belg die vasten voet bleef houden, wanneer er slechts een matig Hollandsch koeltje woei. De echo van diens roem is dagelijks nog te hooren, wie spreekt echter over Kuiler en diens heldendaden? Op ieder die uit 't Noorden komt, heeft het klimaat van Italiëeen eigenaardigen invloed en ook hu kreeg die koorts waarvan de naam mij is ontgaan, maar die bijna eiken man uit 't Noorden bekend is, die in de zoele landen aan gene zyde der Alpen komt. Maar allerminst zon een koorts, hoe moordend ook, hem kunnen weerhouden zijn contracten na te komen en hy vloog dus. Vloog dus schitterend, en iympathiek is de toon waarop de Italiaansche pers met haar vlotgesc dreven stukken, haar scherpe analyse, haar natuurlijk enthousiasme, hem recht doet wedervaren. Het kon ook niet anders. De Italiaan, wars van Fransche snoeverjj, moest zich aange trokken gevoelen tot den fairen, eenvoudigen maar eminenten Holland ar ea wellicht is Italië, wellicht ook Spanje, het eenige land in Europa waar de menigte, het publiek door zijn Latynsche beschaving critiek heeft en juist ziet. yn figuur was favoriet, totdat op een dag onder een der schoonste vluchten de oude déreine bem trof. Sedert de tijden dat de arena van Verona daverde van de toejuiching*n eener opgewon den menigte, was zekerfgeen schouwspel met meer spanning gevolgd dan die strijd deraeroplanes. Zün naam by ieder goed bekend, zyn roem gevestigd sedert de machtige praestatie's der vorige dagen, zag men welgevallig van af de tribune hem hooger en hooger stijgen. Plotseling schittert iets in de lucht, het valt uit zijn toestel, het plompt omlaag, men ziet het toestel omhoog schieten, er gebeurt iets vreesely ks, de vleugels staan schier loodrecht in de lucht, de reuzenvogel zal vallen, achter waarts komt het met een bocht, sneller en sneller en wankelend omlaag, snel eu vast beraden gooit hu het toestel om, men gilt, men snelt toe, paaiden hebben van schrik zich losgemaakt en rennen over 't veld, hu ploft, kraakt tegen den grond. Dan een angstige stilte. Een vormelooze massa ligt in 't zand, maar Kuiler stapt ongedeerd uit een warboel van draden, gescheurd doek en gebroken latwerk. Kuiler is niet gewond, schrijft men, naar wanhopig staat hij er naast, beachonwt zün toestel en gaat weg, alleen, zonder een woord te zegge» en byna huilende. Zya vrienden snellen toe, maar hy wil geen troost of com plimenten om zün schitterende landing, een landing in een razenden val, maar bedrukt loopt hy heen en weer, met de handen in de zakken en den kop naar den grond, misschien met de gedachte of het niet beter ware dat hij ook verpletterd ware, nu met zy'n laatste machine ook hij schier geru neerd is. Zoo speelde de Fortuin met hem en stelde hem zulke beproevingen, dat hy terecht mag zeggen: vallen kan ik op alle manieren, maar wat het voornaamste is, zy liet hem het leven. Ook toen ter tyde zag men het beruchte blazen, waarvan de resultaten maar al te zeer bekend zyn. Men strijkt over iemand heen, verheft zich boven hem, wanneer men hem juist zal passeeren, de geweldige windstroom der schroef slaat met de gansche kracht op de vleugels van de lageren en het onvermijdelijke is de verschenring van zyn evenwicht en een doodelyken smak. Ook onze man zou een slachtoffer van dit spel" geweest zyn, indien hy zich niet tijdig voor deze aanslagen gewaarborgd had en men vraagt zich af of het misplaatst zou zijn, inlien de strafrechter zich in deze gevallen mengde, althans dat dergelijke individuen ter disqnalificatie werden voorgedragen. Of is de mo raal op 100 M. boven het aardvlak een andere? Zyn tegenslag te Ede en Soesterberg zyn den lezer volkomen bekend en niet in het minst werd zyn roem geëclipseerd door de meer eclatante verrichtingen van den jongeren Wy maaien, die meer geschikt zyn het hart van den landgenoot te doen kloppen, dan de rampspoeden van den anderen. De eerste, leerling, nog toen de andere meester was, werd het troetelkind van het geluk en heeft nimmer de moeilyke tijden der veteranen gekend, toen de lucht nog ten volle veroverd moest worden. Voorzien met de ervaring van zoovele anderen, die het met den dood be kochten, beschikkende over motoren die een maximum zekerheid waarborgden, was een bloote durf en een grenzeloos geluk het vereigchte om een wereldnaam te krijgen. Wie echter de handigste is, wie het meest ge trotseerd heeft, wie naar objectieven maat staf het meest heeft volbracht, laat ik ter beoordeeling aan de artisten zelf, zoo niet aan het onpartijdig oordeel van den lezer. Ea indien ik er in geslaagd ben by den Hollandschen lezer eenige nieuwsgierigheid, eenigen eerbied misschien te wekken voor onzen onvergely'kely'ken vlieger, indien men inziet dat ons land trotsch moet zyn op zulke kinderen, die een voorbeeld, een ideaal zyn voor wat jong is in ons midden, en zjjn be wondering onbewimpeld durft uiten, indien ik erin slaagde by velen de overtuiging te wekken en by velen ook de overtuiging te versterken, dat Holland een toekomst heeft en dat een man als Kuiler een pionier is voor een nieuwen opbloei van onze nationale krachten, wat zou ik meerder wenschen ? Nn gaat hy naar Indië. Hoe zal dat land hem ontvangen ? Zal het enthousiaster zyn dan eigen grond, zal het hem geven wat hem toekomt: roem, en zal het hem het vermogen weergeven, dat hij zelf zonder aarzeien heeft geofferd, daar hy oog armoede liever had, dan een weelderig maar doelloos bestaan? Het is onzeker, maar laten wy hopen dat ook zyn ster schitterend zal ryzen en dat weldra het lot ook hem terecht beloont: een onsterfly'ken naam, en een bronzen stand beeld in zy'n geboorteplaats, wat Athene hem zelfs by zyn leven niet zon hebben geweigerd l Leiden, Jan. 1911. C. TOELBY DUWBL. Tentoonstelling Lizzy Ansingb en H. M. Sarry in de Larenscne Kunsthandel". Twee exposanten met zeer ongelijke hoe danigheden; de schilderyen en teekeningen van Lizzy Ansingh zetten aan deze tentoon stelling in 't Dijsonder een behagely'ken kant by. Haar werk heeft de aantrek kelijkheid van een vloeiende en luchtige schilder wijze, doet ken nen een delicaat geaard vrouwe lijk talent, met een wat dartelen geest, zweemend naar het coquette. Zy schildert veel portret, ver dienstelijk, maar onderscheidene proeven van hare bekwaam heid, in deze lijn, hier nu bijeen, doen toch gewaar worden wat nog een tekort is aan hare kunst. De elasticiteit van haar vermogens zou men dikwyls minder beperkt willen zien. De spanning bepaalt zich over 't algemeen tot het vaststellen in eersten aanslag van een typeering met geestige zet jes, rake punctuatie's in de vormdniding, en in een veelal behagelyk kleuraspect. Het kleurwezen heeft te weinig volumen en de teekenmacht reikt niet veel verder dan tot ean op bevallige wij ze aangeduid schema van het vormenstel. Toch is Lizzy Ansingh een onzer begaafdste schilderessen, en ik weet er zelfs geene, die een aangenamer portretje, wel geslaagd zelfs treffend aan gelijkenis maakt. In haar spontaniteit is zy' pétillanter dan mevr. v. Duyl-Schwartze, hoewel het talent van deze breeder geproportionneerd is. Dit kan blijken bij het werk van langer adem, hier aanwezig, dat meer aangehouden inspanning eischte. Tot de beste portretjes op deze tentoonstelling met de kantige gebouwde schilderetndie van een vrouw uit het volk behooren die van de schiideies Coba Ritsema en van mevr. v. E. v. VI. Het laatste heeft als kleurgeheel een zeer exquis aspect; in de algemeene lichte klenrwerking, waaruit de donkere oogen hun treffende wer king doen, vertoont zich een fijn inzicht van compositie. Het is een der meest gave werken. Het komt me voor, dat het charmante talent van deze schilderes met haar tekortkomingen, het voordeeligst zich aanwendt bühet door haar geliefkoosd genre van poppentaferaelen. Waar zy by het schilderen van het levendwezen met haar aanlokkelijke eigenschappen toch te zeer nog aan de oppervlakte blijft, is zy bühet karakteriseeren van dezen levensschyn, ja, by het typeeren van deze grappige caricatunr op de werkelijkheid, in baar element. De dartele geest verzint hier, uit wat voor een ander slechts tot motief een nuchter stil leven zon zyn, schalksche pantomines; zet de travestie in den fleurigen dos van een coulant ea teeder toetsend, kittig schilderwerk. Ik ge loof, dat in deze lij n 't meest, ons nog ver rassingen te wachten zyn. Een zeer merk waardige en afzonderlijke plaats heeft Lizzy Ansingh daarmee by ons reeds ingenomen. De landschappen van H. M. Savry duiden op het oprechtely'k streven van een, die gaarne zün ontroeringen koestert, onder vonden bij een dolen door de duinen of het lange stillestaan op het strand, tegenover de zee. In de teekeningen 't meest, hier te schaarsch aanwezig laat zich een roman tische gezindheid raden, niet sterk ran zenuwen evenwel. Het schilderwerk is in technisch streven niet zonder soliditeit. Er is getracht, by het geven van een stemming, de kleur kern te doea hebben en de teekening vastheid. Het bleef wat te zwaar in de kleur echter dikwijls en te verstijfd van vorm. In enkele landschappen van lichter toonaard, zyn pittiger klenrgedeelten; ze breken wel de eentoonigheid in de serie dningezichten. In 't geheel doet dit werk, om de schuchtere uiting van een, wat loome melancholische gestemdheid en om de ernstige inspanning van een niet onverdienstelijk schilder, wel sympa thiek aan. W. STEBNHOFF. Inleiding. Iedereen weet tegenwoordig dat de kunst der schildering" nooit meer dan tegenwoordig zich richtte naar de objectieve weergave van het Jicht. Onder allerlei naam en benaming zien we dit, stijgend, gaan. Het komt langs de Engelschen, de Barbizon school, onze impressionisten, door de fransche im pressionisten en de neo- impressionisten. Ge tracht wordt het licht van de natuur te stelen", en wat als transparante pluimen van den hemel soms zy'gt, ziet ge dwalend op menig schilderij. De schilder schildert meer en meer den objectieveren schyn. Een poiatilléduistert, met den avend mé, zooals het landschap. Het oog wordt tot subtiele scherp ten ontwikkeld, zooals vroeger waarschijnlijk de Keest meer de ragfijne schakeeringen zoo noodig, vond. ledere nuance mocht ge zeggen, wordt nu gejaagd door den snel s ten hond. Het tremolo" van het licht is nooit sidderender gegeven. Met den fijnst en y ver wordt gedifferentieerd, en gecombineerd. Verfriseching ontstaat daardoor zeker voor het oog; zooals iemand schreef: het is of de oogen gewasschen wierden." Het zuiver observeerende van den schilder is nooit zooals nu in de kunst aanwezig geweest. Dat dit er is, bewy'st de noodzakelijkheid ervan, maar alle noodzakelijkheden zy'n geen goede. Zulke noodzakelijkheid bewijst dat er een verzadi ging by de kunstenaars optrad, jegens een vorig wezen van uiting. Ze rebelleeren. Ten slotte ontstaat weer de oude afstatd, die alty'd nieuwe verwijdering van de Florentynen en van de Venetiërs: meer coniiitiiiMimiiiiiiiiimiiiiillliiil ?$> Teekening van Ko Donciter.

De Groene Amsterdammer Historisch Archief 1877–1940

Ga naar groene.nl